04 – 10 juli: @ eibergen
Een heuglijk feit: de 100e overnachting in de
camper dit jaar (toegegeven: W heeft ze niet alle meegemaakt). En waar kun zo’n
memorabele gebeurtenis op één van de vele warme dagen en nachten van deze hete zomer beter
vieren dan op onze vaste plek op camping de Fontein en wel op het grote veld
onder een paar hoge bomen.
Eibergen. Als je niet beter weet zou je denken dat de plaats
iets met eieren te maken heeft. Wanneer je een beetje rondfietst en
je komt het beeld van het gespleten ei tegen (vlak bij het openluchttheater) en
je zoekt dan ook nog eens op internet naar het wapen van Eibergen, word je
helemaal op het verkeerde been gezet. De naam Eibergen wordt pas sinds de 19e
eeuw gebruikt, daarvoor komen we (vanaf 1188) Ecberghe, Ecbergen, Egbergen,
Eijgberghe en Eijberg(h)e(n) tegen. Een logische verklaring voor de naam
Eibergen zou zijn “een plaats op de rand van een hoge zuidoever (van de Berkel)”.
Bekijk voor meer informatie eventueel www.heerlijkheidborculo.nl. Kon
overigens niks vinden over dat “gespleten ei”, een volgende keer maar eens bij
de VVV binnenstappen.

Tijd om eindelijk (in de schaduw van een paar lommerrijke
dennen (kan dat wel?) de dubbelroman van Louis Paul Boon uit te lezen: de bende van Jan de
Lichte / de zoon van Jan de Lichte, waarbij vermeld moet worden dat ik het
tweede deel interessanter vond dan het eerste. Lezen! Het is 1745. De Franse
soldaten van koning Lodewijk XV zijn zuidelijk Nederland binnengevallen (toentertijd
de Oostenrijkse Nederlanden). De bevolking is arm. Er heerst hongersnood, pest
en cholera. Het Land van Aelst had op dat moment 125.000 inwoners en moest
plots 52.000 Franse soldaten voeden. De tijd van de Successieoorlogen dus. Jan de Lichte, hoofdfiguur van deel I,
richt een bende op, een bende van dieven, landlopers en ander gespuis. Onze Jan
wordt uiteindelijk op de markt van Aelst geradbraakt. Lekker werk trouwens dat
radbraken: de veroordeelde werd op een houten rad gebonden. Met een ijzeren
staaf werd vervolgens op de ledematen geslagen totdat alle botten waren
versplinterd. Overigens wordt Jan de Lichte in het (eerste deel) van Boon in
plaats van een ordinaire bandiet opgehemeld tot een idealist en
vrijheidsstrijder. In deel twee (de zoon van Jan de Lichte) wordt wat meer
aandacht besteed aan de leefomstandigheden van de inwoners van Vlaanderen in de
tweede helft van de 18e eeuw, onder andere de opkomst van de
aardappel als volksvoedsel en de opkomst van de textielfabrieken. Na de dood
van Boon (1979) wilde het Louis Paul Boon-genootschap een hommage voor de
schrijver. Het resultaat was uiteindelijk een drie meter hoog beeld van Jan de
Lichte dat vervolgens geen enkele gemeente wilde plaatsen en uiteindelijk bij
het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw werd neergezet. Bijgaande foto heeft op
internet de eigenaarsnaam Henxter, ’t is maar dat je het weet.
haaksbergerveen/buurserzand
“Ik kom er helemaal tot rust. De heide in
de zomer, het geluid van de groene specht, de schoonheid van de zeldzame
klokjesgentiaan en een ree in de verte. Het landschap met de eeuwenoude
jeneverbesstruiken, de bossen, de vennen en de cultuurhistorie verrast je bij
elke stap”. Nee, komt niet van mij, maar heb ik geplukt van de website van
Natuurmonumenten. Deze club heeft het beheer over het Buurserzand, terwijl
Staatsbosbeheer heer en meester is over het Haaksbergerveen. Deze twee gebieden
maken samen met het Ammeloër Venn (aan de andere kant van de grens), het
Aamsveen en het Witte Veen (en nog wat kleine zooi) deel uit van de restanten
van een uitgestrekt hoogveengebied in de grensstreek. Oorspronkelijk was het
markegrond (zeg maar algemeen bezit, waar iedere aangesloten boer zijn vee kon
laten grazen, hout kon kappen en meer van dat leuks). Halverwege de 19e
eeuw werden de Marken opgeheven en werd het veen in vele kleine snippertjes
verkocht aan de boeren in de omgeving die er op kleinschalige manier turf
hebben gestoken. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft de regering de
hele mik onteigend (“vergoeding”? wat is dat?). De bedoeling was dat het een
werkverschaffingsproject zou worden, maar de oorlog gooide roet in het eten. De
onteigende grond werd nooit aan de boeren teruggegeven.

En wat doe je verder zo’n weekje op de camping? Fietsen
natuurlijk, veel fietsen, maar dat is bekend. Kleinkinderen oppassen, ook dat
is bekend. Pannenkoeken bakken voor (schoon)moeder, die een middagje mocht
genieten van het mooie weer, de groene spechten en ons huiseekhoorntje.
Ook kwam zwager/broer R nog een nachtje over met zijn camper. Hij zorgde
voor de barbecue. Ik denk alleen dat de Jumbo iets anders bedoelt met “smokey
speklappen” dan wat bijgaande foto laat zien. Op het menu stond ook venkel en ’s
nachts kwam ik lijfelijk tot de ontdekking dat venkel een zeer vocht afdrijvend
middel is (gevolgd door groene thee, ananas, kersen en meloen). Gelukkig hebben
we voldoende “loospunten” aan boord.
En tenslotte: een paar opmerkelijke verkeersborden en een foto van een boom vol met processierupsen. Het was weer een prachtige week. Op naar de fietstocht met de kleinkinderen.