dinsdag 06 oktober:
van Ste.-Maxime naar Gallician
De kustweg bracht ons langs Cavalaire-sur-Mer en Le
Lavandou. De reis ging vervolgens verrassend ten noorden om Toulon heen maar
dwars door Marseille. Volgens W. zijn we vroeger eens met de 2CV door Marseille
gereden, ik kan me het niet meer herinneren. Het beoogde einddoel, een camping
bij St.-Mitres-les-Remparts aan het Lac de Berre, kreeg een rood kruis: drie
uur wachten tot de receptie open zou gaan en het Lac stonk! Toch eens nazoeken
wat het verschil tussen een lac en een etang is.
Nieuw reisdoel: Petite Camarque. Vlak bij Vauvert ligt een
klein plaatsje Gallcian. Twee jonge mensen hebben hier camping Le Mas de
Mourgues opgebouwd: een kleine, maar heel vriendelijke camping. (Acsi-code
2261). We werden warm onthaald met veel informatie over de streek. We blijven
hier een paar dagen. Ook hier weer de vraag wat we meegekregen hadden van het
noodweer in de Provence: er schijnen 20 doden gevallen te zijn en nog steeds worden
er een aantal mensen vermist. Ander nieuwsfeit: het motorlampje ging na 150 km
weer uit.
V: 61.174; A: 61.459
woensdag 07 oktober:
Vauvert en Scamandre
Binnendoor (bultig!) op de fiets naar Vauvert. Vauvert is
zoals een Frans dorpje hoort te zijn, dus met een markt. Aardappelen en
groenten gekocht bij een oud boertje met een nog oudere weegschaal en met een
“bon appetit” en een gratis bosje selderie (had mooi in de uiensoep gekund,
maar helaas: een dag te laat) mochten we bij een lief boerinnetje wat fruit
kopen en vervolgens de rest bij de Carrefour: je moet met de tijd mee! Bij de
supermarkt mochten de scholieren net als in Nederland hun tas inleveren en er
werden er niet meer dan 5 pubers tegelijkertijd toegelaten. Langs een
irrigatiekanaal over de voie verte terug naar de camping.
’s Middags via de D779 tussen de etangs door naar het
“Centre de decouverte du Scamandre”, een route dwars door het riet en het
water. Veel dood spul op de weg: een ijsvogeltje, slangetjes en beverratachtige
substanties. Het centre bleek een natuurgebied te zijn voorzien van
vlonderpaden: er viel veel te decouverten en te birdwatchen. W: “het zingt in
het riet, dus zal het wel een rietzanger zijn”. B: “hoor je dat paard briesen?”
W: “nee, dat is geen paard; een zilverreiger maakt hetzelfde geluid”. Dat soort
ontdekkingen dus.
Daarna nog even het fietspad langs het kanaal van de Rhône
naar Sête verkend, zodat we morgen in ieder geval de goede richting opgaan.
En wat doe je verder zo’n dag? Het verhaal over het
geklungel van de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst) van Rudie van Meurs
(journalist van onder meer Vrij Nederland) gelezen. Het boek stamt uit 1978
maar nog steeds erg interessant. Vervolgens begonnen aan een boek met ruim 1650
voetnoten en verwijzingen over Japanse onderzeeboten in WO II die drie
vliegtuigen konden meenemen. Ongelooflijk hoe toegewijd de Japanners aan hun
keizer waren. En luisteren naar het geknal in de verte: de jacht is begonnen.
donderdag 08 oktober:
Aigues Mortes
Wakker worden door geknal in de verte: het jachtseizoen is
hier in volle gang. Een tochtje naar Aigues Mortes (de dode wateren) staat op
het programma. Er loopt een fietspad langs een deel van het kanaal van de Rhône
naar Sête, de Via Rhona: voor een groot deel geen auto te horen, alleen het
ruisen van het riet in het stevige briesje dat er staat. Aigues Mortes: er
stond al een houten kerk in 1183, maar een toeristenfolder noemt 1240 als
jaartal waarop koning Lodewijk IX een haven met wat torens heeft laten
aanleggen als uitvalsbasis voor een paar kruistochten. Met de bouw van de muren
is men wat later begonnen en begin van de 14e eeuw was de ommuurde
stad een feit. Lodewijk heeft dat allemaal niet meer mee mogen maken, hij
stierf tijdens de Achtste Kruistocht aan tyfus.
Nog even een uitstapje gemaakt naar de Salins du Midi, een
zoutwinningsgebied iets buiten de stad. Het zeewater wordt hier in bedden
rondgepompt en na vijf maanden begint zich zoutkristallen te vormen.
Nog even de kaartjes op de post voor de kleinkinderen en de
oude oma’s en dan is het al weer tijd om te koken.