Zowel W als ik worden de afgelopen dagen bestookt met de vraag of onze Marokkoreis nog wel doorgaat in verband met de ernstige aardbevingen aldaar. We kregen van onze reisbegeleiding zaterdagavond laat het volgende bericht: “[....] Wat de impact op onze reis zal zijn is nog onbekend. We nemen aan dat de reis door kan gaan, mogelijk met aanpassingen bijvoorbeeld in Marrakesh waar veel gebouwen ingestort zijn. Maandag gaan we overleggen met kantoor en met Maroc Travel. Mogelijk dat we medio volgende week een beter beeld hebben en de consequenties kunnen overzien. [….]."
Dan moeten we het nog even hebben over de peper- en kruidnoten waar ik het in het vorige blog over gehad heb. Je kunt er van alles over lezen en verkeerde plaatjes bekijken (waarbij “peper” en “kruid” nogal eens door elkaar gehaald worden en dat de peper in pepernoten is vervangen door speculaaskruiden). Vooruit: de Dikke Van Dale dan. Dit boek-der-boeken noteert bij pepernoot “dobbelsteentje van peperkoek of half bolletje van speculaas (gegeten in de tijd rond sinterklaas)”. Duik je nog verder de krochten van internet in dan kom kom je terecht bij het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Het WNT omschreef de pepernoot in 1931 als volgt: “Een klein gebak van meel en honing, suiker of stroop, met peper en andere kruiderijen, de grootte van eene hazelnoot en de gedaante van dobbelsteentjes hebbende, doch van boven meestal bolrond.” Als tweede betekenis bij pepernoot geeft het WNT: “In Zuid-Nederland ook als naam voor eene soort van moppen [koekjes]". Laat ik nu altijd denken dat pepernoten die ronde bolletjes zijn en kruidnoten die min of meer vierkante gevalletjes. Nog vijftig jaar eerder (1872) staat er in de Taal- en Letterbode het volgende: “Van alle kruiderijen werd er zeker vroeger geene meer gebruikt dan de peper. De peper was zoo zeer de specerij bij uitnemendheid, dat het woord peper als ’t ware een algemeene naam werd voor alle kruid, alle kruiderij; zoodat peper ook daar werd gezegd, waar men een andere kruiderij bedoelde. ’t Is zeker aan deze omstandigheid, dat de pepermunt en pepernoot hunnen naam te danken hebben; ’t is van daar dat een kruidkoek (pain d’épices) gewoonlijk een peperkoek wordt genoemd; van daar, dat kruiden in ’t algemeen peperen heet, en dat een specerijverkooper of kruidenier in de eerste, oorspronkelijke, eigenlijke beteekenis van ’t woord, in ’t Engelsch vroeger bestempeld werd met den naam van pepperer.” En wat zijn we met dit hele verhaal opgeschoten? Niets: iedereen heeft gelijk en ik heb ongelijk want pepernoten zijn kruidnoten en omgekeerd, maar toch weer een beetje gelijk want de namen worden door elkaar gebruikt. En voor de duidelijkheid: volgens de laatste berichten is bovenstaande afbeelding dus wel juist.
zondag 10 september: @ kotten
Een rustige nacht, alleen af en toe een knal: viel er weer een eikel op het dak van de camper. Niet onder zo'n boom gaan staan is geen optie, want met dit weer wil je graag een beetje schaduw. Ik heb overigens een hekel aan kabaal, vooral wanneer ik mijn gehoorapparaten in heb. Om acht uur aan de koffie en het laatste (vooral Marokko-)nieuws bekijken. Bij het opstarten van mijn laptop schiet me een zin te binnen die ik vorige week tegenkwam, een hele mooie variant op Hendrik Marsman: “Denkend aan Windows zie ik trage software door oneindig snelle hardware gaan."
Tweede zondag van september, eigenlijk veel belangrijker dan de derde dinsdag van september: het bloemencorso in Lichtenvoorde. In België hebben ze er weer zo'n mooi woord voor: “bloemenstoet”, een optocht van praalwagens die versierd zijn met bloemen. Kenmerk: het zijn er bijna elk jaar minder maar wat er overblijft wordt onbenulliger: groter, meer spektakel, meer bewegende delen, meer figuratie. In Lichtenvoorde hebben we dit jaar nog 18 grote wagens, een jaar of twintig geleden waren dat er nog 26. Kan wel mekkeren, maar Lichtenvoorde heeft tenminste nog een corso, in een groot aantal plaatsen in het in de loop der tijden opgedoekt, bijvoorbeeld Groenlo – mijn geboorteplaats, Aalsmeer – bekend omdat het het eerste corso was dat op de tv was te zien.
Nu heb je wel bloemencorso's in allerlei soorten en maten. In het westen van het land ligt de nadruk op bloemschikken: er wordt gebruik gemaakt van allerlei soorten bloemen. In andere delen van het land wordt alleen met de dahlia gewerkt waarbij het gaat om een soort van “beeldhouwen” gecombineerd met spectaculaire effecten. Kan me nog een chocoladewagen herinneren die vergezeld ging van een chocoladegeur. We schrijven 2019: de wagen van de winnaar (groep Lansink-Bluiminck) bestond uit grote figuren van chocolade. Hiervoor waren bruine bloemen gebruikt, maar omdat deze niet bestaan moest de corsogroep creatief zijn. Daarom zijn de dahlia's gedrenkt in chocolade om de juiste kleur te verkrijgen. Dit had als dynamisch neveneffect dat er ook een indringende geur van chocola van de wagen af kwam.
Inmiddels zijn een groot aantal corso's (met Zundert – de grootste ter wereld – voorop) op weer zo'n mooie lijst geplaatst. Geen werelderfgoedlijst deze keer, maar als eerste Nederlandse traditie op de Landelijke Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed. Alleen de naam al verdient een lintje. Correctie: op 16 december 2021 heeft de UNESCO de corsocultuur in Nederland ingeschreven op de Representatieve lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Klik maar even voor meer informatie.
Er zijn mensen die corso's rekenen tot de categorie “belachelijk en dom werk”. Valt wat voor te zeggen: reken eens uit hoeveel manuren er in zo'n praalwagen gestopt worden. Maanden wordt er gelast en geknutseld en tenslotte wordt in een paar dagen (en nachten) met man en macht de wagen voorzien van bloemen (spijkeren, nieten, lijmen). Worden de bloemen gelijmd dan moeten de kontjes er uit worden geknepen, krijg je mooie gekleurde vingers van. Konten? Jazeker, konten! En als je helemaal volledig wilt zijn: “köntjes kniepen” De achterkant van de bloem moet egaal plat zijn, anders blijft hij niet mooi zitten op de wagen, dus moeten steel en knopblaadjes worden afgeknipt (sommigen doen het alleen met de handen) en dat kratten lang. Tenslotte rijdt zo'n wagen twee uur lang een rondje, trekt nog wat publiek op een tentoonstellingsterrein en mag de volgende dag nog een keer hetzelfde rondje rijden in een uitgeklede vorm van de optocht. Afbeelding: de winnaar van vorig jaar.
Je kunt het ook van een andere kant bekijken: het bloemencorso als een sociaal fenomeen, waarbij de nadruk ligt op het samenzijn en –werken: een hechte club bouwt een corsowagen, maar daar hangen allerlei randactiviteiten aan vast (onderhoud bloemenveld e.d. en zelfs het zorgen voor financiën door tegen betaling diensten te verlenen aan derden). Dan is er tenslotte nog het aspect competitie, een essentieel element: het bloemencorso is een wedstrijd. In Lichtenvoorde vallen er twee belangrijke prijzen te winnen: de juryprijs en (minstens net zo belangrijk) de publieksprijs. Opmerkelijk is dat juist in kleine gemeenschappen corso's worden gehouden. Heeft ongetwijfeld te maken met sociale bindingen. En jong geleerd is oud gedaan (foto van dit jaar). Corso's zijn er al vanaf de middeleeuwen, maar de inhuldiging van koningin Wilhelmina op 6 september 1998 was voor een groot aantal dorpen de eerste aanzet op “iets met bloemen” te doen. Lichtenvoorde hoorde daar ook bij, alleen duurde het na die bloemenoptocht tot 1926 voordat Lichtenvoorde een jaarlijks terugkerend bloemencorso hield. Nu moet je bij die eerste corso's denken aan versierde boerenwagens en fietsen. En ja, we kennen ook nog andere soorten corso's: fruitcorso in Tiel en papiercorso in Appingedam. Een ander type corso, het wolcorso van Lievelde is in 2016 ter ziele gegaan. (Foto corso dit jaar).
Hebben we vorige week al de dahliaroute gefietst (een tocht langs de dahliavelden en de bouwlocaties), vandaag kunnen we het resultaat bewonderen. Latten, karton, tempex, betonijzer, kranten en rekfolie zullen we hopelijk niet zien, wel de White Aster, My Love, Polar Ice en Snow Cap; daarmee heb ik alleen enkele witte dahlia's genoemd. Laten we afsluiten met mijn lievelingsdahlia, de Tam Tam, waarvan hiernaast een afbeelding.
Via een omtrekkende route naar Lichtenvoorde en niet vergeten je paspoort mee te nemen, als je niet kunt aantonen dat je Lichtenvoords burger bent mag je 10 € entree betalen. Wanneer er wordt gecontroleerd natuurlijk en dat gebeurde niet b'j ons op de Kötteldiek. En dan het corso: hoog niveau maar organisatorisch een aanfluiting van jewelste. Doordat alles groot, groter, grootst moet gaat er regelmatig wat kapot. En als dat dan aan het begin van de optocht gebeurt en er geen ruimte is om een dinosaurus uit de route te halen, kom je als organisatie in de problemen. Voor ons betekende dat een wachttijd van een half uur. En toen het daarna nog niet liep, de temperatuur op 30 graden bleef stilstaan, de dorst ondragelijk werd en we om kwart voor vier nog maar een stuk of 6 van de 18 grote wagens gezien hadden, keken we elkaar aan en de vraag die op ons beider lippen brandde hoefde niet hardop gesteld te worden: "Vanavond op TV Gelderland de rest?" Foto in deze alinea is van de stukke corsowagen van Lansink-Bluiminck. Wat nog veel verdrietiger was was de kleding van de figuranten (zie hieronder). Heb horen fluisteren dat een corsowagengroep niet uitbetaald krijgt als de constructie het einde van de optocht niet gehaald heeft. Omroep Gelderland kopte al snel "Gewonden bij bloemencorso" en kwam met de volgende tekst op haar website: "Bij het bloemencorso in Lichtenvoorde zijn vier personen lichtgewond geraakt, nadat een deel van de praalwagen afbrak. Het ging om de staart van een groot reptiel. Door het incident begon het corso later dan gepland. Toegesnelde EHBO-ers konden een aantal van de lichtgewonde personen behandelen, anderen moesten naar de huisartsenpost."
Doordat we het feestgedruis zijn ontvlucht, vind je hier alleen foto's van de eerste praalwagens. Morgen zullen we in ieder geval de winnaar tonen.
Let er overigens op dat in bovenstaande praalwagen (de slakroomtaart) pepernoten (of zijn het kruidnoten?) zijn verwerkt. Als je dan veel fotografeert en de accu van je smartphone raakt leeg, wordt ook de fietsroute niet goed bijgehouden. Geloof me: we zijn echt weer bij ons busje gekomen! Volgens de fietscomputer 44,3 kilometer totaal.