Was
wel een dingetje vorige week: lumbosacrale radiculaire
pijnscheuten trokken door mijn bil, been, voet en soms arm. De
internetdokter zei dat het zo heette en vertelde er meteen bij dat er
niet zo heel veel aan te doen is, behalve afvallen en nog een paar
maar die zijn niet van toepassing zoals niet roken. Neem maar een
pilletje tegen de pijn en blijf bewegen. Toen ik zo'n veertig jaar
geleden ook last had van dit soort hernia-achtige verschijnselen was
de remedie rust en fysiotherapie. Erg opbeurend was het zinnetje: “in
75 procent van de gevallen zijn de klachten binnen 8 maand
verdwenen”. Ritje naar Dülmen afgelopen woensdag (zie
tussendoortjes – 1) was dan wel erg mooi maar voor het lijf niet zo
heel erg prettig. Zaterdag (met kleinzoon T en
Onze-Lieve-Vrouwe-Van-Eeuwigdurende-Bijstand naar de Kuip in
Rotterdam geweest en daar een rondleiding gehad) ging het al een stuk
beter. Was wel blij dat ik na afloop even de
schoenen uit kon doen want de voeten zongen het Wilhelmus: je maakt
afstanden in zo'n stadion, vooral wanneer ze je alle hoeken en gaten
willen laten zien. Zondag
een klusje als evenementenverkeersregelaar afgezegd: langdurig staan
wil nog niet en zittend op een stoel midden op een kruispunt het
verkeer regelen is ook niet alles.
Titel
van dit blog schoot me ineens te binnen toen ik dacht aan het vervolg
op de reisje naar Pijnacker: blijf ik in het westen of ga ik weer
terug? Komt van de Hobbits, het boek van J.R.R. Tolkien, de voorloper
van Lord of the Rings.
maandag
25 september: @ heteren
Zaterdag
na de rondleiding in Rotterdam (de jongens moesten zondag voetballen
tegen die andere club die ze geringschattend “die club uit Abcoude
Noord” noemen) andere kleinzoon uit Pijnacker opgehaald. Hij mocht
een paar dagen logeren want ouders BHBHH en Q maandag vrij vanwege
een studiedag van het personeel van zijn school. Nederlandse economie
drijft op grootouders. Twee kleinzoons en een Nintendo op de
achterbank, dineren bij de gele M; zo'n gezellige rit vanuit het
westen naar de Achterhoek gaat dan eigenlijk te snel. Q
moest ook weer terug en wel op maandag. Een gelegenheid om om niet ongebruikt voorbij te lagen gaan: even een paar dagen weg zonder die
inmiddels bekende “Lieve Vrouwe”. “Maak er nu maar gebruik
van”, waren de woorden van W. Ze doelde daarmee op de geruchten die
in camperland rondgaan over het verdubbelen van de wegenbelasting
voor woonhuizen op vier wielen (van kwart tarief naar half tarief).
Vriendin opperde om dan maar een boot te kopen, die worden – net
als caravans – niet afzonderlijk belast. Ik wil geen boot, vind
het huwelijksbootje al genoeg. Dus kleinzoon met het busje vervoerd
naar Pijnacker. Beetje krap daar in de woonwijken, werd af en toe een
beetje steken, maar dat hoort erbij als je met 6,40 meter plus
fietsenrek rondtuft. Kop erbij, hersenen die weer volop moeten
werken, adrenaline die door het bloed giert, kortom “genieten”.
In de schaarse vrije tijd nadenken over de bestemming van de komende
weken en de daarbij horende route. We gaan toch een paar weken naar
het zuiden. Denk dat we de sinaasappelgaarden niet halen deze keer,
maar dat is niet zo erg: in het voorjaar bloeien ze en dan heb je de
hele dag te maken met die “oorverdovende” geur van
sinaasappelbloesem. En Toledo, waar El Greco uiteindelijk terecht
kwam (geboren op Kreta als Domenikos Theotokopoulos en na in Rome
gestudeerd te hebben), zullen we al helemaal niet halen. Over El
Greco gesproken: dat schijnt
een heel vervelende man te zijn geweest, maar welke geniale geest is
dat niet? Vraag maar aan mijn wederhelft.
Met
Puzzel en kleinzoon Q dus op weg naar het westen. Buscampers tellen
en nog eens uitleggen wat het verschil is tussen een halfintegraal en
een integraal. Een camper met alkoof hebben we niet gezien. Na het
“daarheen” het “weer terug”. Niet helemaal, want gestopt in
Heteren, beter gezegd buiten Heteren, want de camperplaats ligt aan
de weg van Heteren naar Randwijk. Leuke en voor mij prima plek, geen
voorzieningen. Als tussenstop om te slapen gebruikt en belangrijk:
geen kosten. Er stonden nog twee buscampers, maar toen ik op
dinsdagmorgen om negen uur mijn ogen en de luiken opendeed waren ze
al vertrokken. Meer weten over deze plek? Kijk op campercontact.com,
sitecode 4.269.
V:
199.597; A: 199.879; nog steeds mooi weer: van 21 via 23 naar 19
graden, maar toen was het al bijna achten en behoorlijk donker, want
zon op/onder: 07:28/19:27 (kan er een minuutje of zo naast zitten
want dit zijn de cijfers van dinsdag).
dinsdag
26 september: @ balgoij
Een
latertje deze ochtend: stond onder de bomen dus had het idee dat het
pas half zes was, maar het was al uren later. De camperbusburen waren
al vertrokken. Grote verplaatsing van Heteren naar Balgoij van zo'n 26
kilometer naar de Holtsehoek, het campererf van Yvon. Een dame
zonder uitknopje, dus duurt zo'n gesprek even. Opvallend dat veel
vrouwen hier last van hebben en dan ook nog geen aanknopje hebben.
De
fiets was nodig om te controleren of de stuw bij Grave al weer
gerepareerd was. Begin september ging er bij onderhoudswerkzaamheden
aan de stuw iets goed mis. Er klapte een zogenoemd juk uit. Dat is
een paal waar de schuiven van de stuw tussen hangen. Het waren
spectaculaire beelden dat Maaswater dat een eigen leven ging leiden.
Gevolg: het waterpeil zakte tussen Sambeek
en Grave en dus moest het scheepvaartverkeer worden stilgelegd. Bijgaande foto van het AD geloof ik. Niks
meer aan de hand en de opknapwerkzaamheden aan de brug (vorig jaar
was men nog aan het kwasten) zijn ook afgerond. Bruggetje ligt er weer fris en fruitig
bij.
Aan
de Noord-Brabantse kant van de Maas staat het Airborne- of
bevrijdingsmonument. Volgens de boekjes staat het tussen de
zuidelijke oprit naar de John S. Thompsonbrug en het gemaal Van
Sasse. Ben je ook weer helemaal op de hoogte. Als je goed kijkt
zie je een gestileerde parachute. Het monument eert allen die, met
gevaar voor eigen leven, voor onze vrijheid hebben gestreden. Drie
plaquettes vertellen het verhaal van de brug tijdens en direct na de
oorlog.
Dacht altijd dat je Velp bij Arnhem moest zoeken. Er
is echter nog een Velp: Velp in Noord-Brabant, onderdeel van de
gemeente Land van Cuijk. Eigenlijk bestaat Velp uit twee delen:
Oud-Velp in het noorden en Nieuw-Velp in het zuiden. Groot? Het hele
zootje telt zo'n 1500 inwoners. Drie keer trappen en je hebt het bord
“einde bebouwde kom” al bereikt.
De
dijkweg langs de Oude Maas was zo mooi dat ik halverwege de route
besloot een soortgelijk fietspad terug te nemen, maar dan langs de
Maas. Hierdoor ontliep ik de brug bij Ravestein/Niftrik (waar ook de
A50) over gaat. Even niet dat scheurende verkeer langs me heen, maar
tussen het gegak van de vele ganzen blijven fietsen. Qua kilometers
maakte het niet zoveel uit, wel qua beleving. Tenslotte: neem van mij
aan dat het oorspronkelijke routekaartje er heel anders uitzag dan bijgaande weergave van de afgelegde weg. Mooi
fietsweer, vrij zonnig en temperaturen rond de 23 graden. Sommige
lichtkranten gaven een hoger getal aan, maar als je die dingen in de
palle zon zet zijn ze niet te vertrouwen en zijn het net politici,
waarover mijn ex-buurman me vorige week het volgende toefluisterde:
“De
politiek is net als een duif, totaal onvoorspelbaar dus daar kun je
toch niet op bouwen... het ene moment vreten ze uit je hand en een
moment later schijten ze op je kop”.
Het
is me wat die bruggen over de Maas: er zijn er maar een paar en je
hebt ze nodig om van de ene provincie in de andere te komen zonder
natte voeten. Ja ik weet het: er zijn ook nog een vijftal autoveren
die het Land van Maas en Waal al 35 jaar verbinden met Noord-Brabant
(exploitant Stichting de Maasveren), maar net niet in de buurt van
Balgoij. Dan heb je nog een aantal voet-/fietsveren die dankzij een
grote club vrijwilligers in stand worden gehouden door Uit®waarde (geen tikfout),
maar die draaien in tegenstelling tot de autoveren niet het hele jaar
rond. Las later dat deze pontjes een zomerdienst varen van 27 april
tot 29 september en aan het begin en eind van die periode wordt er
alleen in de weekenden gevaren. In het Eindhovens Dagblad stond deze
week de volgende tekst: “OSS/WIJCHEN - De A50 tussen Oss en Wijchen
gaat in de eerste week van oktober twee nachten dicht voor het
uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Omdat ook de brug over de Maas
binnen het traject valt kost omrijden al gauw een half uur”. Nou
ja, niet fietsen dan midden in de nacht zou ik zeggen.
Of
ik wel voorzichtig wilde zijn met het Chinese-Wonder-Op-Twee-Wielen
appte W mij, iets van een fragiel lijfje en een massieve fiets (of zoiets, in
ieder geval kwamen de woorden “fragiel” en “massief” in haar
verhaal voor). Zij moet zich er de komende weken op verplaatsen,
vandaar. De rest van de middag bracht ik door in en naast mijn
mobiele kantoor: administratief vrijwilligerswerk – de fietsen van
de basisschoolleerlingen moeten binnenkort gekeurd worden en dan
moeten zo'n 20 vrijwilligers weten waar ze wanneer aan het werk
moeten. Een spannend stukje aanleveren in het lokale huis-aan-huisblad zorgde
voor het toefje slagroom op de pruimentaart. Onder het motto “we
have more time than money” werden ook deze klussen geklaard.
woensdag
27 september: @ balgoij
Een
groot deel van de ochtend doorgebracht met een mopperende Maarten van
Rossem. Een paar van zijn uitdrukkingen: “Zet er dan een fatsoenlijk
plantje neer, dit is wel het allerlaatste plantje uit de
bejaardenflat voor plantjes” en “Kom je over uit Engeland om een
monument te onthullen, trek je aan een touwtje waardoor het doek
verdwijnt en dat zie je dit armoedige ding, qua esthetische
uitstraling een 2-min”. Voor de duidelijkheid: heb gekeken naar een
serie uitzendingen die hij een aantal jaren geleden gemaakt heeft voor TV Gelderland over
Operatie Market Garden, die zich voor een deel hier in de buurt heeft
afgespeeld. Maarten, mag er graag even naar kijken, maar het is net
als met de boeken van Jan Terlouw en alcohol: prima op z’n tijd,
maar met mate (die van Jan Terlouw heb ik ergens gehoord, komt dus
niet van mezelf). Nog eentje dan: “De Neder-Rijn, een
prutsriviertje. Het is eigenlijk een riviertje van niks, stelt weinig
voor, alleen was het moeilijk voor een leger om het over te steken”.
Het was nog te vroeg om op de fiets te stappen, dus vandaar een
beetje uitgestelde tv. Te vroeg is in deze tijd van het jaar
eigenlijk synoniem met te frisjes. De zon heeft enige tijd nodig om
het aanwezige vocht (zeg maar dauw) te laten verdampen en het kwik op
waarden boven de 20 op te krikken. Lukt wel, maar dan is het al zo'n
12:00 uur. Om 16:00 uur was het warmste moment van de dag met 25
graden. Vraag me af of dit normaal is voor de tijd van het jaar. Was
gisteren het doel fietsen en het middel een tochtje langs de Maas,
vandaag was het doel een museum in Overasselt en het middel om daar
te komen de fiets.
Daar in Overasselt ligt het museum De Lage Hof, gespecialiseerd in
boerenerfgoed. Yvon van de camperplaats attendeerde me erop. Nu is
het ene agrarische museum het andere niet, maar een beetje “gluren
bij de buren” is nooit weg. Een heel net museum met nergens spinrag
te bekennen. Redelijk wat overeenkomsten met wat wij op het
Achterhoeks Openluchtmuseum in Lievelde presenteren: schuren met oude
machines en gereedschappen van boeren en ambachtslui. Een bakhuis met
steenoven en een smederij ontbrak ook niet. Alles wel een stuk
kleinschaliger. De kern van het museum is een monumentale
herenboerderij met in de “goeje” kamer het kantoor van de
Boerenleenbank zoals die tot in de jaren zestig van de vorige eeuw
hier te vinden was. Ook op dit museum wordt gewerkt met ambachtsdagen. Op negen
zaterdagen van het jaar is het een “agrarisch museum met ambachten
in werking”. Ik kreeg een rondleiding van een vrijwilliger die veel
wist te vertellen en kreeg naast museale informatie ook behoorlijk
wat informatie over bestuur- en organisatiezaken. Was zo maar drie
uur later. Mooie route “binnendoor” terug naar de camperplaats
waar al dit afzien werd beloond met een sissend biertje; de vijf zat
in de klok (somewhere in the world).
donderdag
28 september: @ kötteldiek
"Daarheen en weer terug” betekent dat je ook weer “terug” moet. Ging de
hobbit Bilbo Balings met 13 dwergen en tovenaar Gandalf gezellig een
ring terugjatten bij de draak Smaug, ik mocht een kleinkind
terugbrengen naar het westen. Bilbo beleefde veel avonturen op zijn
reis en kwam trollen tegen die niet tegen zonlicht kunnen,
boosaardige aardmannen met hun vieze gangen in de bergen, Elrond de zorgzame Elf, Beorn de
magische mensbeer, spinnen in een groot, donker bos, Adelaars in hun
nesten hoog in de bergen, meren en rivieren, de Eenzame Berg en een
oorlog tussen 5 grote legers. Dan vergeet ik nog de Orks en Gollem.
Mijn ontmoetingen beperkten zich tot Yvon, de camperplaatseigenaresse
zonder aan-en-uitknopje en Henk, een vrijwilliger van het museum De
Lage Hof. Minder interessant? Nee, maar anders. Maar zowel Bilbo als
ik moeten op het eind van het verhaal “weer terug”.
V: 199.905; A: 199.998. Rijtemperatuur: 18 - 19 graden (het was nog ochtend). Een paar leuke dagen. Even volladen en dan de najaarstocht.