noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 17 mei 2023

laten we eens gaan fietsen – 1: zonder koetjes geen toetjes

Of ik “De lagere school” van Wim Daniëls wel gelezen heb, was de vraag van S te W. Dit naar aanleiding van mijn verhaal over “de Dikke Daniëls” in mijn vorige blog. Nee! Moet nog! Terug naar vroeger, de tijd van vijftig kinderen in de klas en een moeder die maar drie cijfers echt belangrijk vond: gedrag, vlijt en netheid. De tijd dat je geen onderwijzer was, maar meester en het vak nog een beetje ontzag inboezemde bij de gemiddelde Nederlander. Alles beter toen? Nee hoor, wel gratis schoolzwemmen maar dan in mei in een buitenbad, de schooltandarts met zijn vreselijke bus (de assistente moest groot-rijbewijs hebben) en schrijven met een kroontjespen, af te vegen aan een inktlap door moeders in nijvere huisvlijt gemaakt van een paar lapjes stof en afgetopt met een mooie knoop aan de bovenkant. De jongens naar de jongensschool en de meiden bij de nonnen, tenminste zo was dat in het katholieke Groenlo in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Heb een paar recensies gelezen over “de lagere school van Daniëls” gelezen, maar alle waren niet al te lovend. Leuk geschreven, maar het mist diepgang, beschouwing, analyse en een bredere historische blik: “Waarin verschilde de basisschool nu eigenlijk van de lagere school? En wat was op den duur het gevolg van die verschillen? Hoe ontwikkelden de pedagogische en onderwijskundige ideeën zich? Veranderde de selectie voor de middelbare school na de invoering van de basisschool? Kregen kinderen meer gelijke kansen? Hoe zat het met de verschillen tussen openbaar, confessioneel en algemeen bijzonder onderwijs? Tussen, dorps-, stads- en elitescholen? Jongens- en meisjesscholen? Wat betekende de komst van kinderen van 'gastarbeiders' voor de lagere school? Wanneer begon de status van de leraar af te nemen en waardoor?” Maar ondanks dat: zodra ik het boek digitaal in de vingers krijg wordt het gelezen.

Even totaal andere koek: de tv. Ja: de kogel is door de kerk en W en ik kunnen weer met een gerust hart gaan slapen. Ook dit jaar komt er een nieuw seizoen van ‘We zijn er bijna!’ Ons aller Martine is momenteel niet meer aanwezig bij de uitzendingen van “Tijd voor Max”, dus dat betekent dat ze opnames aan het maken is voor het beste slow-tv-programma van Nederland. Ik kan me nu al weer verheugen op de uitspraken “Vandaag hebben we een reisdag” en “Op de camping is altijd wat te doen” en de trage gang naar het sanitairblok elke ochtend. Voor de liefhebbers hier wat inside-information over de uitzendingen van dit jaar. De aardappelen worden geschild in Sardinië en Corsica, twee eilanden waar ongetwijfeld uitstekend gejeu-de-bould kan worden. En ook de uit Nederland meegenomen gehaktballen-in-jus zijn op die eilanden goed binnen te houden. Als je weet dat Max de laatste jaren zaken doet met ACSI-kampeerreizen (eerder was de ANWB in beeld), dan weet je dat het hier gaat om de reis die begint in Livorno (Italië), de oversteek maakt naar Corsica, daarna een rondje Sardinië doet om tenslotte weer in Livorno te eindigen (opnamedagen 33 dagen vanaf 14 mei). In totaal gaan er 23 caravans en campers met oudjes mee: omroep Max spreekt dan wel heel netjes over 50-plussers, maar neem van mij aan dat ook in dit twaalfde seizoen de grijze koppen horen bij mensen met een leeftijd van 70 jaar en ouder. Nog even doorbijten: het is bijna eind juli/begin augustus, de tijd dat Max normaliter begint met de serie.

Even iets vertellen van “buiten” het campergebeuren om. Op dinsdag een mijlpaal bereikt: 10.000 kilometer gaf het telwerk van mijn Trek aan, is dat veel in 1 jaar en 9 maanden? Volgens de fietsenmaker die het ding in onderhoud heeft wel. Het memorabele feit deed zich voor tijdens een fietstocht die we binnen Komoot “Zullen we eens een eindje gaan fietsen op dinsdag?” genoemd hebben. Op naar de omgeving van Ruurlo en het Zelle. Totaal 54,8 km; gemiddeld 18,9 km/uur. Beetje frisjes, misten onze handschoenen.


woensdag 17 mei: @ bentelo

Eigenlijk zouden we rond de Hemelvaart helemaal niet in Bentelo zijn, maar in een leuk plaatsje in de Betuwe op een mooie, kleine boerencamping. Event geboekt met de naam “Fietsvierdaagse Betuwe”: leuke prijs, mooi programma, onbekend fietsgebied. Alleen: jammer, maar helaas! Gaat niet door. Iets met wel goed afgesproken maar niet juist genoteerd. Door de camping dan. Tenminste: dat is het verhaal van de NKC: de boer komt zijn afspraken niet na. Om toch nog een beetje zadelpijn te creëren zijn we zelf maar op zoek gegaan naar een fietsvierdaagse. Die in de Betuwe? Geen overnachtingsplek meer te krijgen, behalve op een camping die volgens recensenten die naam niet mag dragen. We durven heel wat, maar de goden gaan verzoeken is een stapje te ver. John in Bentelo had nog wel een plekje voor ons vrij en laat nu in Delden (op 6 kilometer afstand van de camperplaats) van donderdag (Hemelvaartsdag) tot en met zondag georganiseerd gefietst kunnen worden! Weer een probleem de wereld uit. Ja, we hebben al wel veel gefietst in deze omgeving, maar gaan ervan uit dat we veel nieuws te zien krijgen en iets verder komen dan landgoed Twickel met zijn kasteel, honderdvijftig boerderijen, twee watermolens, een watertoren, een houtzagerij en veel (heel veel) bos. En niet alleen Bentelo en Delden horen tot de gemeente Hof van Twente, ook bewoners van Diepenheim, Goor, Hengevelde, Markelo en heel veel buurtschappen mogen hun belastingcenten storten in de gemeentekas van de Hof van Twente. Fluistert W mij in het oor dat wij dat ook doen (geld storten in de gemeentekas) maar dan in de vorm van toeristenbelasting. Natuurlijk een beetje ingelezen en wat blijkt: grote delen van de uitgezette routes kennen we niet; er worden plaatsnamen vermeld waar ik nog nooit eerder van gehoord heb: Plaay, Altena, Stepelo, Zenderen, Hertme, Saasveld en Zeldam, om er maar een paar te noemen.

Vandaag dus de proloog. Nee: niet georganiseerd maar in elkaar geknutseld door zij van Komoot en mijzelf. Weer een leuke route geworden, al zeg ik het zelf. Opdracht van W: richting Buurserzand en dan heb je maar te luisteren. De A op de kaart is onze camperplaats. Dat lijntje daar vlak in de buurt is een meningsverschil van Komoot en mij: Komoot vond dat er best te fietsen viel door een pad met een meter water (een normaal mens noemt dat sloot). W had er deze keer geen moeite mee om naar mij te luisteren.

Bijzondere dingen meegemaakt? Jazeker: een windtelefoon gezien. Cadeautje van een uitvaartondernemer die tien jaar bestond. Met de windtelefoon (idee komt uit Japan) kun je bellen naar iemand die je mist. Je krijgt altijd verbinding, ook al is het apparaat niet aangesloten. De wind brengt je woorden tot bij de ziel van de andere partij. Volgens Joop Weeink (de jarige begrafenisondernemer) hoeft het niet altijd om een overledene te gaan, "... je kunt ook denken aan een dierbare vriend die je om welke reden dan ook uit het oog verloren bent." 


In het Buurserveen kwamen we tot de ontdekking dat ook koeien er een kindercreche op na houden. Eén koe had de verantwoording over een stuk of acht kalfjes en je kunt me heel veel wijsmaken, maar dat één koe acht kalveren tegelijk heeft gaat er bij mij niet in. Wel een beetje aangeharkte natuur vind ik, maar W vond dat ik ook eens de andere kant op moest kijken, daar waar de natuurbescherming nog niet zo haar best had gedaan. 

En dan tot slot nog even de spreuk van de dag: "zonder koetjes geen toetjes". Ook tegengekomen "ergens onderweg" op onze fietstour van 42,8 kilometer in 2:21 uur zuivere fietstijd. Een mooie dag en inderdaad: weer aan de frisse kant (13/14 graden). En morgen? Morgen is er weer een dag. Eerst 's ochtends de eerste fietsetappe met vertrek vanuit Delden en daarna door naar De Hoeve (in goed Nederlands Sint Isidorushoeve), waar het big party is. W gaat naar een optreden van Suzanne en Freek en ik ga meebrullen met Boh Foi Toch. Allemaal in de weide bij De Hoeve. Er waren nog kaartjes (iets van € 20,00 per persoon).