noordpolderzijl

noordpolderzijl

dinsdag 2 april 2019

opnieuw naar granada 

Ja, er werd wat regen verwacht en ja, het zou wat kouder worden. Niets weerhield ons ervan om af te reizen naar El Suspiro del Moro om vandaar uit Granada (opnieuw) onveilig te maken. 

zondag 31 maart: @ el suspiro del moro 

Hogaza campeón is ook goed te eten als het een dagje oud is. Vertaling? Ik hou het op “landbrood”. Het is een stevig bruin brood met veel zaden. Veel beter te eten dan het standaard stokbroodachtige stopverfbaksel dat ze hier bij de bakker verkopen. En met de verplichte sinaasappeltjes in geperste vorm ook achter de kiezen konden we eerst 130 kilometer of zo genieten van de A49, de Autovia del Quinto Centenario (genoemd naar de vijfde 100-jarige viering van de ontdekking van Amerika). Prima verbinding tussen de Algarve en Sevilla, tolvrij en het schiet lekker op. 

Overigens weet je als je eenmaal in de buurt van Sevilla bent aangekomen wel hoe olijfbomen eruit zien. Weinig andere begroeiing te zien in het plattelandsgebied aan weerszijden van de autosnelweg. Na Sevilla werd het de A92 (ja: weer veel olijfbomen) tot vlak voor Granada, toen Ome Tom weer een schitterend binnendoorweggetje voor ons in petto had en we met een poep en een zucht op de camping “El Suspiro del Moro” aankwamen. Beetje regenachtig onderweg en de temperatuur kelderde uiteindelijk naar zo’n 10 graden in de buien, maar het bleef gezellig in ons busje: W de dopjes van haar walkman in de oortjes en ik turend naar het asfalt (en de olijfboompjes). Op naar het voormalig koninkrijk Granada, waarvan hieronder een kaart.



Een huttenmiddag dus toen we aankwamen; wel even een wasje draaien en onder een afdak proberen te laten drogen, want geen droger op de camping. Op internet een boek gevonden met als titel “Reize van Londen naar Genua door Engeland, Portugal, Spanje en Frankrijk” door Giuseppe Marco Antonio Baretti. Het is een reisverslag uit september en oktober 1760, Nederlandse uitgave 1773. Ik heb het deel gelezen dat handelt over Spanje. Het volgende zou ik over mijn reisblog geschreven kunnen hebben: “Nogthans behoeft gij mij voor de uitgebreidheid myner Brieven niet te bedanken, naardemaal ik veeleer schryf om de onaangename uitwerking te verdryven die myne reize op myn’ geest zoude kunnen hebben, dan met een oogmerk om leerzaam en vermaaklyk te zyn.” 

Giusseppe vertelt ook zinvolle dingen, bijvoorbeeld de gevolgen van de ontdekkingen van de rijkdommen in de Nieuwe Wereld: “Het gevolg van dien rykdom voor Spanje was, dat de Soldaat zijn zwaard en schild ophing, de Landbouwer den ploeg verliet, de Kunstenaar zyne werktuigen weg wierp en de geheele Natie aan het dansen ging, en zich verlustigde met de schielyke voortbrenzels van haare magtige Wingewesten”. 


Even later schaart hij de Katholieke Koningen (afbeelding Wikipedia)  tot de domste mensen die Spanje heeft voortgebracht: door het verjagen van de Moren en de Joden kwamen grote landbouwgebieden in onder meer Andalusië en het achterland van Valencia braak te liggen en verdween veel knowhow naar het buitenland. Hij sluit het betreffende hoofdstuk af met de woorden “Welk een jammer dat de Spanjaarden niet wys zyn!”, waarvan akte. Giusseppe reisde met sjees en muilezels en legde 4 tot 10 mijl per dag af; hij liep ook urenlang terwijl zijn drie bedienden voor het bagagetransport zorgden. Wij doen het met een campertje; de vraag is alleen: wie is bij ons de reiziger en wie de bediende? 



V: 130.376; A: 130.769 
Rijtemperatuur: 12 – 18 graden; in regenbuien dalend naar 10. 




maandag 1 april: 18.500 stappen door Granada 

Stopverf als ontbijt. De bus naar Granada van 10.45 had maar tien minuten vertraging, maar gelukkig kennen ze in Spanje het begrip “vertraging” niet: alle tijden zijn slechts “indicatief”. Een stukje stappen van de busstop bij het Parque de Bomberos naar het centrum, waar de Touristinfo ons een plattegrondje van de stad en van de route van de Granada Tourist Bus kon geven. Een demonstratie van aanstaande bejaarden; wat we er van konden maken was dat ze op tijd wilden stoppen en vooral niet doorwerken. Eigenlijk hetzelfde verhaal als in Nederland. De pensioenleeftijd in Spanje klimt tot 67 jaar in 2027 (en is nu 65 jaar en 8 maanden), ontdekte ik via Google. 


Doorstappen naar de kathedraal en de kapel waar de Katholieke Koningen begraven liggen en vervolgens op zoek naar een opstapplek van de hop-on-hop-offbus. Konden voor half geld mee, want bejaard: voor 4 € per persoon konden we vanuit het treinachtige geval de hoogtepunten van Granada zien en uitstappen op plekjes die bezienswaardig waren. Het Alhambra zijn we voorbij gereden, want in een grijs verleden al eens bezocht. 

Heel verstandig hebben we ons naar stop 4 laten brengen en zijn door het Albaicín teruggelopen naar stop 3. Albaicín is de oude Moorse wijk en ligt op een heuvel (vandaar dus van 4 naar 3, want bultaf) tegenover het Alhambra, dat met de wijk is verbonden via een aantal bruggen over de rivier de Darro. Albaicín bestaat uit een doolhof van vele typische smalle straatjes en pleintjes en witgekalkte huizen. Het gebied rond busstop 3 (Plaza Nueva) kent de bekende toeristenstraatjes met originele dingen maar ook veel made in China. Op het Plaza Nueva stond opvallend veel politie. Op een bepaald moment werd alles hermetisch afgesloten en kwam uit het gerechtsgebouw iemand die pijlsnel in een kogelvrij autootje geladen werd. Drommen jongeren waren aan het roepen en gillen. W informeerde nog bij een aantal politieagenten wat er aan de hand was: de eerste sprak geen Engels (zei hij in vloeiend Engels) en de tweede noemde een naam die we niet thuis konden brengen. Gezien de leeftijd van het publiek moet het een of andere popster geweest zijn. 

Het Albaicím en het Alhambra hebben we te danken aan de Nazaridynastie of de Nasriden. Zij waren de baas van het Moorse Koninkrijk Granada dat bestond van 1238 tot 1492. Overigens was dit gedeelte van Spanje al in 711 in Moorse handen. Het Alhambra is later (onder meer door Karel V) behoorlijk vertimmend. Ook in het Albaicím is men flink bezig geweest: vrijwel alle moskeeėn zijn “omgetoverd” tot christelijke kerken. 

Onze volgende stop was bij de Mirador de San Cristobal (ook in de Albaicím), een mooi uitkijkpunt met een mooi gezicht over de stad en de regenwolken boven de bergen van Sierra Nevada in de verte.


Bij de Plaza de Toros vonden we dat we ver genoeg met het treintje “geboemeld” hadden. Stierenvechten, we zullen er nooit aan wennen. De meeste Spanjaarden denken er anders over. In februari 2013 heeft het Spaanse Parlement een wet aangenomen om het stierenvechten op te nemen in het cultureel erfgoed. Hierdoor wordt deze “sport” beschermd en het verbod in de verschillende regio’s omzeild. 



W. vond dat het tijd werd voor een hapje eten. Uiteindelijk werd er iets op tafel gezet dat het best te vergelijken valt met de Nederlandse “Aardappel Anders”-ovenschotels. Aardappels, veel kaas, wat vlees erdoor gehusseld en gratineren maar. Vergeten om de Spaanse naam van het menu over te schrijven. 

Via het treinstation (een kopstation met veel “Schienenersatzverkehr”, want werkzaamheden) via het universiteitscomplex teruggelopen naar het centrum, waar W nu gratis de kathedraal in mocht (vijf uur: kassa gesloten en zijingang open). Ik heb de kwaliteit van het doorsnee bankje in Granada getest: acceptabel). 



Terug naar het Parque de Bomberos waar het wachten was op de bus van 18.30 uur naar de camping. We stonden er niet alleen, ook een Deens en een Frans echtpaar waren aan het wachten. Het werd een gesprek op hoog niveau: met de Denen was de voertaal een mix van Duits en Engels, dus een leuk gesprek. De Fransen spraken geen woord over de Franse grens, dus het gesprek met hen verliep grotendeels met handen en voeten. 

18.500 stappen hebben we deze dag verzet, omgerekend 12,9 kilometer. Genoeg voor één dag. Wandeltemperatuur: 14 tot 18 graden; half bewolkt met af en toe een paar spetters. Het was weer een mooie dag!