noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 30 september 2018

najaarstocht – 9: venetië

De dagen aan het Gardameer hebben we doorgebracht als geoormerkte runderen of (volgens W) schapen. Wel niet met een oormerk, maar met een polsbandje. Je moet wel: zonder polsbandje kom je de camping niet op. Er staat dag en nacht een bewaker aan de poort met als voornaamste taak: polsbandjes controleren. Vanmorgen mochten ze af. Eerst nog even een beetje ruzie gemaakt met een lid van de “staff”. Hij stond namelijk op de afwerkplaats met nog wat andere boys een vuilniswagen te vullen terwijl ik van plan was om op dezelfde plek mijn vuile water te lozen. De vuilniswagen was groter en sterker, dus ik kon mijn water niet kwijt.  Nu hadden de jongens een “geheime poort” open laten staan en ondanks geschreeuw van heel veel staffleden (iets van streng verboden of zo, maar ik beheers het Italiaans niet) heeft het busje deze poort maar gebruikt om het terrein te verlaten. Misschien dat ons kenteken nu niet is geregistreerd als zijnde de camping verlaten hebbende.

zaterdag 29 september: @ fusina (bij venetië)
Een verplaatsing vandaag: van het Gardameer naar de Adriatische Zee. Beetje saaie tocht: helemaal vlak. Ze rekenen dit gebied tot de Povlakte. De Mincio die we een tijdje volgden is een zijrivier van de Po. Allemaal leuke plaatsen met veel mooie kerken en erg veel burchten, kastelen en meer van dat geweld. Het meest opvallend was Montagnana, een geheel ommuurde middeleeuwse stad. Zelfs een kasteel maakt deel uit van de muur. Geen stop gemaakt: wanneer auto’s een middeleeuwse stad in mogen is de lol er al snel af. Onderweg de rivier de Adige weer eens gezien evenals de Brenta.

W had een mooie camping uitgezocht, al mochten we daar eerst een groot haventerrein voor oversteken. Op camping Fusina vonden we een mooi plekje aan het water. Wel blokken onder de voorwielen en dan nog staan we niet helemaal waterpas. Het koffiewater loopt nog net niet uit het pannetje. In de verte zien we Venetië met cruiseschepen die voor een deel tegen de avond weer vertrekken. Grote zeeschepen komen voorbij, voor een deel getrokken door sleepboten. De ferry naar Griekenland ligt een honderd meter naast ons te lossen en natuurlijk ligt onze camping weer onder de aanvliegroute van een vliegveld: Aeroporte Marco Polo. Tussen 16.00 en 17.00 uur telden we twaalf landende vliegtuigen, het landingsgestel al uit. Volgens kenners heeft Venetië nog een tweede (kleiner) vliegveld: Treviso op zo’n 32 kilometer buiten de stad. Acsi-tarief: 19 € (en 2 x 20 cent toeristenbelasting), zonder Acsi betaal je op dit moment € 36,00 per nacht (en vergeet de toeristenbelasting er niet bij op te tellen!). Even een klein wandelingetje naar de veerboot die we morgen moeten nemen naar de stad: ligt op nog géén vijf minuten loopafstand. Languit in het zonnetje en genieten maar tot tegen vijven de wind opsteekt en de zon achter de bomen verdwijnt. Daarna genieten we verder in ons Puzzeltje.

V: 122.347; A: 122.529

zondag 30 september: dagje venetië
Een dagje de toerist uithangen. De dag begon frisjes met bewolking. Wandelschoenen aan, je weet maar nooit. Op de boot maar uit de wind gaan zitten. Elk uur vertrekt er een busboot die je aan de overkant vlak bij het centrum af zet. 13 € p.p. voor een retourtje. De mini-mini-cruise duurt 20 minuten.
 

 
Het verhaal wil dat Venetië gesticht werd om 12.00 uur ’s middags op vrijdag 25 maart 421. Stedelingen van het vasteland vluchtten voor de barbaren (o.a. Hunnen) naar de eilanden in het moeras van de lagune. Hun leven zou gekenmerkt worden door de strijd tegen het water en het slaan van palen (dat laatste om huizen te kunnen bouwen – net als in Amsterdam). In 677 kozen de Venetianen hun eerste doge (= hertog) en namen daarmee afstand van het Oost-Byzantijnse rijk waar ze officieel deel van uitmaakten. Rond 800 was Venetië een handelsplaats van betekenis. In de 9e eeuw werd begonnen met de bouw van de Sint Marcusbasiliek en het Dogenpaleis met geld dat afkomstig was uit de scheepvaart en de handel. Het ging Venetië voor de wind en het staatje bezette steeds meer omliggende gebieden.


De voorspoed duurde tot de 16e eeuw. Toen werd de spoeling steeds dunner: de macht van de Ottomaanse Turken groeide en de handel liep terug. In 1797 maakte Napoleon een einde aan de Republiek Venetië (de Serenissima): de laatste doge trad af. De Fransen en wat later de Oostenrijkers namen het stokje over. In 1866 werd Venetië onderdeel van de pasgevormde staat Italië.
Toen we de boot verlieten sprak W de gedenkwaardige woorden “Echt druk is het niet!”, een half uurtje later piepte ze anders. Een mooie stad, een erg mooie stad, maar teveel toeristen. We hielden het dan ook na drie uur slenteren voor gezien. Op het San Marcoplein mocht tegen twaalven de trui uit. De basiliek (met de botten van de evangelist Marcus, in 828 gejat in Alexandrië) hebben we alleen aan de buitenkant bekeken evenals het Dogenpaleis. De wachtrijen waren (met name voor de basiliek) te lang. Dus ook de Brug der Zuchten gemist, dit bruggetje vormt de verbinding tussen het Dogenpaleis en de gevangenis. Vroeger konden de veroordeelden op deze brug nog een laatste glimp daglicht opvangen (en diep zuchten) voor ze de donkere kerkers in werden gejaagd.


Op het San Marcoplein staat ook de klokkentoren (de Campanile). De luie hoogwaardigheidsbekleders hoefden vroeger niet zelf de trap op te lopen: een spiraalvormige opwaartse gang maakte het mogelijk om te paard helemaal boven in de toren te rijden. In 1902 wilde men het nog makkelijker maken door een lift aan te leggen. Helaas: door een constructiefoutje stortte de hele toren in en mocht opnieuw opgebouwd worden.

Belangrijk voor Venetië is het Canal Grande. Het is de slagader van de stad. Het was oorspronkelijk de loop van een oude rivier, waarschijnlijk een tak van de Brenta (die we bewonderd hebben bij het beginpunt: het meer van Caldonazzo, een weekje of zo geleden). Van de vier bruggen die over het Canal Grande liggen hebben we er twee bekeken: de Rialtobrug (samen met nog een paar duizend anderen) en de Ponte dell’Academia (wat minder druk). Als je de officiële routes volgt mag je voetje voor voetje met de mensenmassa mee. Schiet je een zijstraatje in, heb je het rijk voor je alleen.
Venetië, een stad in verval want afbladderend pleisterwerk, wegzakkende huizen (Venetië zakt langzaam haar eigen lagune in), steeds dalend inwoneraantal (de Venetianen vluchten de stad uit), te veel toeristen, te veel cruiseschepen, maar het blijft een heel mooi openluchtmuseum. Ze vragen alleen in het centrum voor alles de hoofdprijs: een half uurtje met de gondel kost € 80,00 (overdag, 's avonds twee tientjes meer), een biertje op het beroemde terras van Café Florian € 13,00 - en als het orkest speelt heb je te maken met een toeslag van 6 € p.p. Het enige wat bij ons echt nodig was was een bezoek aan een openbaar toilet.

Nog één dingetje: de huisnummers van Venetië. Huisnummers zijn niet gekoppeld aan straatnamen maar aan wijken. In elke wijk begint men opnieuw te tellen. Vrij naar Barend Barendse die ooit riep “aan namen heb ik niks, ik wil rugnummers”, zeggen we nu “aan straatnamen heb ik niks, ik wil huisnummers”.

Een mooie maar erg vermoeiende dag.


 
 

 
 

 
 


 
 




 
 


 

vrijdag 28 september 2018

najaarstocht – 8: lago di garda (deel III)

Ontbijten in het zonnetje, fietsen in korte broek en blote-voeten-in-sandalen, de trui uit: wie doet ons wat. Het is de afgelopen dagen overdag zo’n 10 graden warmer dan in Nederland. ’s Avonds moeten we wel de knusheid van de camper opzoeken, want: te koud buiten. De laatste twee dagen aan het Gardameer staan in het teken van de fiets.

donderdag 27 september: fietsen langs de mincio
Peschiera ligt op de plek waar de rivier de Mincio uit het Gardameer stroomt. Na 75 kilometer is het gedaan met de Mincio en neemt de Po het water over. Langs de Mincio loopt een fantastisch fietspad dat vooral gebruikt wordt door Nederlandse en Duitse bejaarden op e-bikes en groepjes mannen op racefietsen. Ook wordt er af en toe een complete kudde losgelaten: we zagen een bus met een aanhangwagen vol fietsen op een stille parkeerplaats net buiten Peschiera. Wel een prettige manier om de 40 kilometer naar Montava te overbruggen zonder dezelfde afstand nog een keertje in omgekeerde richting te moeten afleggen. De meeste fietsers komen niet verder dan Borghetto sul Minco, vooral om er uitgebreid te lunchen en dan de barre terugtocht van zo’n 13 kilometer weer te aanvaarden. Het is niet veel dat Borghetto: een verzameling huisjes (lees: restaurantjes) en een paar watermolens. Wel uitgeroepen tot één van de mooiste dorpjes van Italië, of zo je wilt: i borghi plù belli d’Italia. Het is een middeleeuws dorpje, de tv-antennes zijn van een iets latere periode.

Iets verderop, boven op de bult, ligt het Castello Scaligero. In Verona hebben we al kennis gemaakt met de familie Scaligeri. In 1260 kwam dit geslacht aan de macht in Verona (en het Gardameer, dat tijdens de middeleeuwen eigenlijk een grote plas water was, omgeven door moeilijk te begane bergen, heuvels en velden in het zuiden). De Scaligeri-clan was een club van echte bouwers en knutselden er aardig op los in Verona en omgeving. Het Castelvecchio (met brug) in Verona hebben we aan hen te danken en daarnaast staan er rond het Gardameer behoorlijk wat burchten op hun naam. Ik heb ergens gelezen dat Verona haar Unesco-werelderfgoedtitel te danken heeft aan deze familie. De tijd van de Scaligeri duurde zo’n 120 jaar, toen namen de boys uit Milaan en Venetië het handeltje over van het tirannieke en machtswellustige clubje. De belangrijkste leden van de Scaligerifamilie zijn bijgezet vlak bij de Santa Maria Anticakerk. Ik heb van de tombes al wel een foto geplaatst, maar toen zonder commentaar. Hierbij nog eens, nu weet je dat het gaat om dooie Scaligeri-jongens.

Nog een leuk bruggetje gespot bij Borghetto: de Viscontibrug die dateert uit 1393. Nog even vertellen dat het dorp bekend staat om zijn speciale tortellini: “nodi d'amore" (= knopen van liefde).

De terugweg een iets andere route genomen, namelijk door de binnenlanden (het dorpje Ponti sul Mincio met weer zo'n burcht boven op de bult). Goed aangegeven verharde wegen. Niks mis met die Italiaanse fietsroutes. 45 kilometer op de teller en daarna W het zwembad in en ik onder de douche.
 
vrijdag 28 september: fietsen naar sirmione en lazise

Maar een dagje bijgeboekt op camping Butterfly. Het weer is te mooi voor een reisdag. Wel wordt de dag elke week een half uurtje korter. Vandaag kwam de zon hier op om 06:59 en ging onder om 18:52 (in Nederland is dat een half uurtje later, zowel de zonsopkomst als –ondergang). Vandaag  een tochtje langs het Gardameer, eigenlijk twee: eerst naar het westen en later op de dag naar het noorden.
Op onze route naar Sirmione konden we via een kleine omweg het Santuaria del Frassino bekijken, waar niet alleen een mooi klooster te bewonderen viel, maar onze aandacht vooral getrokken werd door de nijvere huisvlijt van één of meer broeders, namelijk de productie van kerststallen. Zo’n 2000 jaar geleden was er schijnbaar geen plaats meer in de herberg, maar wel in een oud tv-toestel.

 
 
 
Even verdwaald in de wijngaarden (een afslagje gemist), maar zo kom je nog eens aan de oevers van de Oasi naturalistica lago del Frassino en dat hadden we al heel lang op ons verlanglijstje staan. Toch? De druivenplukkers keken wel een beetje vreemd naar die twee buitenlanders, maar er kon een vriendelijk “buon giorno” af (want nog voor de lunch).
Niet zo’n mooi fietsweggetje naar Sirmione, wel grotendeels vrijliggende fietspaden langs de doorgaande weg met regelmatig een blik op het Gardameer dat vandaag alle kleuren liet zien tussen groen en blauw; dat zijn er heel wat. Sirmione is zo’n echt toeristendorp, middeleeuws dat wel, maar te druk. We hadden het dan ook snel gezien. Het kasteel was te bezoeken evenals de Grotti di Catullo (eigenlijk helemaal geen grotten maar de restanten van een oude Romeinse villa). Er waren honderden die dat wel voor ons wilden doen, dus daar kwamen we gemakkelijk van af. Geen veerdienst naar de overkant van het Gardameer (seizoen al afgelopen?), dus dezelfde weg maar terug en de lunch bij de camper genuttigd.


Wat laat in de middag weer even op de fiets, nu naar Lazise, weer zo’n middeleeuws dorpje. Nu wel gezellig dicht langs de oever van het meer: eerst glad beton, daarna een schelpenpad, vervolgens een pad met kiezelstenen en tenslotte nog een stukje strand. Alle voorwaarden voor een goede mountainbikeroute waren voorhanden. Links het water en rechts de ene camping na de andere, afgewisseld met een paar pretparken waaronder Gardaland en Movieland. De terugweg maar een iets andere route genomen tot we weer op het schelpenpad en daarna het gladde beton uit kwamen.

Ruim vijftig kilometer op de teller. Wederom een zeer aangename dag. Morgen een deurtje verder. We weten inmiddels de weg naar de bakker.





 



 

donderdag 27 september 2018

najaarstocht – 7: lago di garda (deel II)

woensdag 26 september: een dagje Verona

Een dagje “minder” weer, morgen krijgen we weer “meer” weer. Vandaag strakblauw maar voor ons doen aan de frisse kant: tussen de 18 en 22 graden. Naar de stad dus, de stad van Romeo en Julia en de stad van de operavoorstellingen in de Arena. Vroeg op pad, want we moeten de trein van 9.58 halen. Missen we die dan moeten we drie uur wachten of een dure intercity nemen (15 € of zo in plaats van € 3,45 p.p. voor de lokale trein). Kleine twee kilometer lopen naar het station, daar blijkt dat zo’n beetje alle toeristen rond het Gardameer vandaag naar Verona gaan. Trage kaartjesautomaat, maar het lukt. Trein heeft een kwartiertje vertraging; is stampvol, dus we mogen staan. Twintig minuten later stappen we uit op Verona Porta Nuova, een vrij groot station. Bordjes volgen met centrum erop is niet nodig: volg de meute en je komt vanzelf in de historische binnenstad.

Verona ligt aan de rivier de Adige en al voor onze jaartelling stichtten de Romeinen hier een nederzetting. Het was een uitermate geschikte uitvalsbasis om de Alpen over te trekken. De rest van de geschiedenis van de stad loopt parallel aan die van Peschiera en dat verhaaltje heb ik al eerder opgehangen.

Na een half uurtje (soms hakken trappend) kwamen we op het Piazza de Bra uit. Aan dit plein ligt ook de Arena, waar in de zomermaanden opera-uitvoeringen worden gegeven. Van tevoren hadden we al een lijstje gemaakt met highlights, maar dat was eigenlijk totaal overbodig: Verona is één aaneenschakeling van hoogtepunten. Elk gebouw is een monument en als je een hoekje om gaat vergaap je je weer aan iets “bijzonders”.

 
Gelukkig hebben ze hier ook het systeem “toeristentrein”. Zo’n minitreintje op rubber wielen is voor ons een ideale manier om een indruk van de stad op te doen en te bepalen welke bezienswaardigheden later nog een nadere inspectie behoeven. Een stuk voordeliger dan de hop-on/hop-off bus waar je elke keer een tijd moet wachten voor je weer kunt onhoppen. Onze machinist had haast: hij scheurde door de stad alsof hij door de Zwarte Dood op de hielen werd gezeten. Na ons ritje met de-trein-die-geen-trein-was besloten we een paar items aan elkaar te knopen met een leuke stadswandeling.
Indrukwekkend was het Castelvecchio, een bakstenen burcht met brug over de Ardige. Van oorsprong een militair gebouw, nu een kunsthistorisch museum. Wil je meer informatie? Gebruik de zoekfunctie van internet maar even.

 

Langs de rivier en op goed geluk kwamen we op het Piazza delle Erbe terecht, een oud marktplein en één van de plekken waar elke toerist zich graag laat zien. Op het Piazzo del Signori bleek men genegen om speciaal voor ons twee overheerlijke pizza’s te bereiden en een lekker biertje te tappen. De andere duizend mensen op het plein mochten (op eigen kosten) ook een vorkje meeprikken en aan een glaasje nippen. Tussen deze twee pleinen staat overigens de Torre dei Lamberti. Even Dante (in stenen vorm) goedendag gezegd. Dichter/schrijver/politicus Durante degli Alighieri, geboren in Florence, werd verbannen na een staatsgreep. Hij is toen gaan zwerven en heeft 7 jaar in Verona doorgebracht. We schrijven dan begin 14e eeuw.
Inmiddels konden de truien uit, vooral toen we Julia op het balkon konden spotten. We hebben het dan over Julia (de Italianen noemen haar Guiletta) die samen met Romeo het erg moeilijk had in de liefde. Het complete liefdesdrama is opgeschreven door William Shakespeare die het voor het eerst in 1597 publiceerde. Overigens: het balkon waar het om draait is pas in de 20e eeuw gebouwd, dus ergens klopt er iets niet. Op het binnenpleintje, waar honderden toeristen zich verdrongen, staat ook een beeld van Julia. Het verhaal wil dat het aanraken van de rechterborst van dit beeld je geluk en eeuwige liefde brengt. Er stonden teveel mensen in de rij, dus heb ik ’s avonds mijn handen maar gelegd op beide borsten van W, weliswaar niet van brons, maar wel lekker warm. Nog meer geluk en eeuwige liefde?

 

Ik heb maar een heel klein gedeelte van Verona beschreven. We hebben veel meer gezien, maar zeker niet alles. Het was een hele mooie stad en het historisch centrum staat niet voor niets op het lijstje van de Unesco. Maar het werd warm, het werd druk, we hadden zo’n tien kilometer gelopen en zagen een bus met niet alleen 163 er op, maar ook “Peschiera”. En voor € 4,20 p.p. kregen we héél veel bus: een uur lang. Beetje saaie omgeving, maar een chauffeur die plezier in het leven en zijn werk had (en veel te grote opzetzonneglazen, maar dat terzijde).
Het leven was weer mooi vandaag.