Het was vroeger een jaarlijkse happening, de laatste jaren om coronatechnische redenen is er de klad ingekomen. Zo’n vijftien jaar geleden maakten we er zelf een paar keer een complete fietsvakantieweek van. Ik heb het over de bijeenkomsten met mijn broer, twee zussen en de wederhelften. Altijd gezellig, altijd nat – al is dat laatste in de loop der jaren een stuk minder geworden. Uitgangsbasis is dit jaar weer om diverse redenen het huis van jongste zus. In de tuin staat een pipowagen, op de parkeerplaats van het kerkhof kan het DickenMarianneke staan en ons mobiele home wordt op een kleine kilometer afstand geparkeerd op SVR-camping het Paardeweitje. Iedereen goed gehuisvest dus.
Eerst even de post. Verschillende lezers (m/v/onzijdig) vroegen zich af hoe het met de vliegen op de Brandkoele in Lettele zat. De vorige keer ben ik daar halsoverkop vertrokken vanwege een verschrikkelijke invasie van die zwarte monsters. Er waren wel wat vliegen, maar dat heb je op een boerderij. Niks bijzonders, beetje meppen en je hebt er geen last meer van. Wel is de mepper aan vervanging toe. Opteerde voor een elektrieke, sist zo lekker bij elk zwart lijk, maar W kwam thuis met een foeilelijke zonder stroom, maar wel met een telescopisch steeltje.
donderdag 2 tot dinsdag 6 juni 2022: @ winterswijk
SVR-camping het Paardeweitje dus. Paardeweitje, zes jaar geleden voor het laatst geweest. Werd welkom geheten als een oude bekende, men wist zelfs te vertellen dat de moeder van W hier een paar keer geweest is en genoten heeft van de pannenkoeken. Binnen tien minuten had Astrid, de eigenaresse, mij bijgepraat. Inmiddels gescheiden van Wim (details zal ik je besparen, maar weet inmiddels alle ins and outs). Volle bak met Pinksteren, net als alle campings hier in de omgeving.
Donderdag: bestudeer het routekaartje van deze dag maar eens. Eerst kriskras door Lichtenvoorde fietsen, heeft te maken met de fietsexamens van Veilig Verkeer Nederland. Daarna met Puzzel naar Groenlo voor wat elementaire boodschappen. Busje geparkeerd in Winterswijk op de camping en toen W met de auto gearriveerd was een mooie fietstocht door de omgeving gemaakt met een uitstapje naar Duitsland. Nog geen familieprogramma, dus zelf koken (een groentengehaksausje uit de diepvries over macaroni) en vervolgens vroeg naar bed, want de volgende ochtend weer vroeg op in verband met “verplichtingen”.
Vrijdag: een laatste fietsexamendag in Groenlo, om goed half acht al op het elektrieke geval. ‘s Middags eerst een leuk tochtje door de omgeving (zie nevenstaande routekaart komoot). Vervolgens had W oppasverplichtingen; ik stortte mij in het familiegedruis: goulash volgens het Margriet kookboek met rijst en doperwten. Was heel goed binnen te houden. Wandeling naar en over het nabijgelegen kerkhof, de Algemene Begraafplaats Winterswijk. Veel oude bekenden tegengekomen, de graven dan. Op het terrein is ook een stukje oorlogskerkhof te vinden: er liggen 50 doden uit de Tweede Wereldoorlog begraven, afkomstig uit landen van het Gemenebest. Het zijn vliegeniers die in de omgeving neerkwamen en soldaten die sneuvelden bij de bevrijding van Winterswijk in de slotfase van de oorlog. Later op de avond sloot W aan. Of het aan haar lag weet ik niet, maar het werd steeds luidruchtiger.
Zaterdag: de eieren werden vandaag door zwager J gebakken en toen die een beetje waren ingedaald moest er gefietst worden. Vroeger was het “knooppuntenberry” die de route bepaalde, tegenwoordig heet hij “het vriendje van haar van Komoot”. Het eerste gedeelte van de tocht ging over de Oude Bocholtse Baan, de restanten van een spoorlijn die op 2 augustus 1880 geopend werd en eigendom was van de NWS, de Nederlandsch-Westfaalsche Spoorweg-Maatschappij. Dit spoortraject wat een “moetje”, want toen de NWS een lijn wilde aanleggen van Winterswijk naar Borken, wilde de regering van Pruisen alleen een vergunning afgeven als er ook een zijtak van Winterswijk naar Bocholt kwam. Erg druk is het nooit geweest op dat lijntje: het verkeer tussen Winterswijk en de Duitse grensplaats Barlo werd gestopt vanwege de Eerste Wereldoorlog. In 1923 werd het goederenvervoer hervat (en tot 1929 was was het relatief druk op deze lijn) maar van personenvervoer is nooit meer sprake geweest, wel bleef er tot 1936 nog tweemaal per jaar een bedevaartstrein vanuit Winterswijk via Bocholt en Wesel naar Kevelaer rijden. In dat jaar brak de NS, die de NWS had genaast (gedwongen overname) de lijn tussen Winterswijk en Barlo op. Van Bocholt tot Barlo bleef nog geruime tijd zowel personen- als goederenverkeer bestaan. En dan hebben we dus nog de Borkense Baan. Deze lijn, van Winterswijk naar Borken, werd in 1979 gesloten en 10 jaar later overgedragen aan natuurorganisaties. De Duitsers hebben nog tot 1994 gebruik gemaakt van het baangedeelte Burlo-Borken. En bij dat alles was Winterswijk het belangrijkste spoorwegknooppunt. Mijn schoonvader was er jaren rangeerder. Toen ik hem pas leerde kennen had hij een drukke baan, later had hij weinig meer te doen en uiteindelijk (toen het treinverkeer naar Duitsland werd gestaakt) werd hij conducteur bij de NS. Waarom was het ooit zo druk in Winterswijk? Het antwoord ligt bij de textielindustrie. In de 19e eeuw waren Twente en de Achterhoek belangrijke industriegebieden geworden. De fabriekseigenaren hadden belang bij een goede spoorwegverbinding met Duitsland. De lijnen zijn dan ook aangelegd op initiatief van deze fabrikanten en dan met name Jan Willink. De foto met het straatnaambord "Oude Bocholtse Baan" is afkomstig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Ons “Wendepunkt” was Landhaus am See in Rhede, waar het op het terras goed toeven was. Beetje Torte, beetje Toast Hawaï en we konden er weer tegen. Terug via het Burlo-Vardingholter Venn, de Duitse tegenhanger van het Wooldseveen in Nederland. Het Nederlandse deel beslaat 50 ha, het Duitse is ruim twee keer zo groot. Aan het einde van de rit nog even een bezoek gebracht aan Camping ‘t Winkel omdat zus en zwager daar binnenkort hun DickenMarianneke parkeren tijdens de Winterswijkse Fietsvierdaagse. Ik hoop voor de dappere (want zonder trapondersteuning) fietsers dat het dan niet zo druk is als met Pinksteren: hutjemutje en elk plekje bezet. Ben ik dan even blij met onze camping met maar 25 (ruime) plekken en nog voor veel minder flappen ook. Na even bijtanken (de meeste oudjes hebben iets van een dutje gedaan) een hapje eten bij de Chinese Muur in Winterswijk. Tapas, maar dan anders.
W begon de zondag (Eerste Pinksterdag) met een grasse matinée. Heeft iets met uitslapen te maken geloof ik. Daarna hebben we ons laten regeren door de verschillende buienapps. Even naar de Turkse markt en vervolgens konden we nog een stukje fietsen door het Korenburgerveen. Er werd “dramatisch” weer voorspeld, dus op tijd terug. Het bleef beperkt tot een paar drupjes. In Winterswijk dan, er schijnt “elders” toch wel wat gevallen te zijn – van die lokale buien dus. Moet toch leren weer naar boven te kijken als ik wil weten wat het weer gaat doen en niet naar zo’n schermpje, laat me elke keer weer bedotten. Einde weekend: de kikkers en de voetbal riepen. Ook W ging terug op de fiets, ik mocht nog een paar dagen op het Paardeweitje blijven en vliegen meppen. Ook hier staan we op de boerderij, dus vliegen. De ene dag wat meer dan de andere. Op zondag was het weer dolle pret: warm binnen en redelijk fris buiten. Ze zitten aan de buitenkant van de hor te wachten tot ze binnengelaten worden. Heb er zondag wel honderd doodgeslagen. Het is wat met die moderne vliegen: de helft vliegt weg nadat je ze hebt doodgemept. Een aantal puzzels maakte het verblijf aangenaam. Oortjes in, dus ik kon genieten van de wielewaal die je wel kunt horen maar nooit te zien krijgt (foto geleend, maar weet niet meer van wie). Daarnaast leek het of er een koe in barensnood verkeerde, minder fraai geluid. Fijn om aan het eind van zo’n familieweekend tot de ontdekking te komen dat ik de enige normale van de familie ben. Vooruit: W is een goede tweede.
Maandag: in Winterswijk ging de zon op Tweede Pinksterdag om 05:15 uur op en om 21:47 onder. “Uitslapen?”, sprak W, “denk maar eens na over het volgende zinnetje: Cependant, une grasse matinée n'a rien à voir avec le sommeil. Il s'agit de rester au lit et de vous chouchouter.” Zal wel uit de Fabeltjeskrant komen vermoed ik. Gelukkig kwam ze terug (met de auto).
Om half twaalf zaten we voor de verandering op de fiets. Oudste zus vond het maar saai al dat fietsen van ons. Wees gerust oudste zus, we wisselen af: de ene keer fietsen we met de klok mee en de andere keer net andersom. De tocht van vandaag liep voor een deel langs de Berkel namelijk tussen Vreden en Stadtlohn. De oorsprong van de Berkel ligt bij het Duitse Billerbeck in de Baumbergen. Vanuit verschillende “Quellen” stroomt het water langs de Duitse plaatsen Coesfeld, Gescher, Stadtlohn en Vreden en de Nederlandse plaatsen Eibergen, Borculo, Lochem, Almen, Warnsveld en Zutphen. Daar mondt de Berkel via een stuw in de IJssel uit. De eerste tientallen kilometers meandert ze als een rustieke beek en is ze op haar mooist. De totale lengte is 110 km. In het bosgebied met de naam Bockwinkel kwamen we de Teufelsschlucht tegen. Ik dacht altijd dat je die in de Eiffel moest zoeken, maar ook Vreden heeft er eentje. Mooie tocht met weer veel onbekende wegen. Speciaal voor C te L: 43,9 km.
Morgen is het hier gebeurd, we gaan verkassen. Kosten van deze mooie camping € 20,20 per nacht, inclusief toeristenbelasting. Douchen 50 cent en warm water voor de afwas 10 cent.