We hebben het lieflijke Celle achter ons gelaten. Voor de liefhebbers: Celle komt van Kellu, wat nederzetting aan de rivier betekent. Deze benaming komen we al in 986 tegen. Celle is groot geworden doordat het een handelsplaats was op de route tussen Brunswijk en Bremen. Van 1665 tot 1705 was Celle een adellijke residentie. Het ging goed met Celle door de eeuwen heen. Zelfs de Tweede Wereldoorlog is voor Celle redelijk goed afgelopen: de oude binnenstad is ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen, omdat alleen het stationsgebied werd getroffen door geallieerde luchtbombardementen. Een nare gebeurtenis vond evenwel plaats op 8 april 1945: het station van Celle werd gebombardeerd. Op het spoorwegemplacement stond op dat ogenblik een trein, waarin zich 4.000 gevangenen uit nabijgelegen concentratiekampen bevonden. Deze trein werd ook door de bommen geraakt, waarbij honderden gevangenen omkwamen. Meer dan 500, wellicht zelfs duizend anderen echter wisten te ontsnappen naar een klein bos ten westen van de stad, het Neustädter Holz. In de daarop volgende dagen werden dezen vrijwel allemaal door de SS en door inwoners van Celle opgejaagd en gepakt; zeker 170 van hen werden daarbij doodgeschoten, 500 op een dodenmars naar het concentratiekamp teruggestuurd. Deze gruwelijke moordpartij is met een cynische benaming als de Celler Hasenjagd de geschiedenis in gegaan, dus zo lieflijk is Celle eigenlijk helemaal niet.
woensdag 29 juni: @ torup slottspark
Al om acht uur op weg. Ontbijtje onderweg na een uur rijden of zo. Voor een groot deel de B191 gevolgd: Celle – Uelzen – Dannenberg – Ludwigslust. Mooie wegen: links bomen, rechts bomen en in het midden asfalt. Boodschappen bij de Lidl in Dannenberg, net voor de ehemalige Deutsch-Deutsche Innengrenze. In dit gebied vormde de Elbe de grens (100 km of zo?). Vanaf Dannenberg is de B191 is eigenlijk een kutweg: 60 km, 50 km, 80 km, 70 km en af en toe zelfs 30. En natuurlijk behoorlijk wat flitspalen. Ben bang dat ik weer zo’n vakantiefoto thuisgestuurd krijg op een plek waar ik om zeer onduidelijke redenen maar 60 mocht rijden en 64 op mijn telefoon zag staan. Nog een erfenis van de DDR? Tanken even later voor € 2,039 per liter. Je schrikt je elke keer opnieuw een hoedje als je weer meer dan € 200,00 mag aftikken. Geruststellend idee: in Zweden is de diesel twee kwartjes per liter duurder, dus vandaag zijn we goedkoop uit.
Na Ludwigslust werd het autosnelweg rijden, waarbij we mooie plaatsen als Schwerin en Wismar letterlijk links lieten liggen. Op tijd voor de boot in Rostock, maar dat kun je van een Nales verwachten, alhoewel deze keer maar één uur te vroeg. Niet eens de eersten en voor de duidelijkheid: de rij na ons was veel kleiner dan die vóór ons. Nog wel een groot avontuur meegemaakt: in een zeer krappe bocht (details A14 – A20) vloog de koelkast open. Bier heel, pot mayonaise heel, alleen een bakje met uiensoep meende zich spontaan door de bus te moeten verspreiden. Wist niet dan een halve liter van dat spul zo’n zooi kan maken. Het meeste kwam in de douchebak terecht (zie foto) maar de uienslierten konden we (lees W – er past maar één gebukt persoon tegelijkertijd in dit middenstuk van de camper) ook van kastdeuren en douchegordijnen verwijderen. Vermoedelijk meurt het nog dagen naar verrotte uien. Weeïg geurtje dus.
De boot dobberde heel rustig over het water van de Mecklenburger Bucht en de Oostzee, terwijl we het grootste deel van de reis, die zo’n zes uur duurde, aardig konden bijkleuren op het buitendek in het zonnetje. Trui was niet nodig, een T-shirt volstond. Een soort minicruise dus: gewoon een paar uur niks doen en een hapje eten. Filosoferen over de naam van het watertje waar we over varen en proberen voor te stellen wat voor soort vakantie de kapitein van onze boot straks gaat houden: misschien wel een cruise over de Baltische wateren op aandringen van zijn vrouw. Kijken naar de geparkeerde voertuigen op ons dek 5 en proberen de logistiek van het parkeren in kaart te brengen: welke rij gaat straks als eerste van de boot af? Kibbelen over het verschil tussen de Oostzee en de Baltische Zee. Blijkt uiteindelijk hetzelfde water te zijn. Voor Letland, Litouwen, Rusland en Polen ligt de Oostzee in het geheel niet ten oosten van dat land. Zij noemen in hun taal deze zee dan ook de "Baltische Zee". Hetzelfde geldt geografisch voor Finland, maar in het Fins gebruikt men toch de naam Oostzee. Estland is een beetje eigenwijs: ze noemen deze zee namelijk de Westzee ("Läänemeri"). Diepzinnige gesprekken dus. Een espresso en een cappuccino 7 €, twee broodjes garnalen en een halve liter water € 25,00.
Keurig op tijd (21:10 uur) meerden we af, maar toen duurde het nog een kleine drie kwartier voor we mochten debarkeren. Eigenlijk zoals bij elke haven een puinhoop: het hele spul moet door de douane en die jongens hadden maar een paar poortjes open. W had als overnachtingsplek een parkeerplaats bij een pittoresk kasteeltje op 35 minuten rijden van de boot uitgezocht, officieel “Torup Slottspark och trädgård”, code Campercontact 12.611. “Prima plek om je voor te bereiden op de terugreis met de veerboot naar Duitsland of bijkomen van de overtocht naar Zweden. De CP ligt pal aan de overigens rustige weg, maar als je doorrijdt naar de grote parkeerplaats is het rustig”, volgens een recensie op Campercontact. Een prima plek om tegen half elf ’s avonds aan het bier te gaan.
Rijtemperatuur 20 – 25
graden, na aankomst in Zweden 17 graden, maar toen liep het dus al tegen
tienen. Licht tot half bewolkt, weinig wind (fijn op de boot). Zon op/onder: 04:29/21:52 (gegevens Trelleborg).