noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 14 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 25: met hinkstapsprongen naar huis

zaterdag 08 oktober: @ St-Saveur-en-Puisage
Het begint ’s morgens en ’s avonds zodanig frisjes te worden dat de kachel aan moet. Geen punt: daar is zo’n ding voor en we draaien nog steeds op onze eerste bus gas (die nog ruim half vol was toen we aan onze reis begonnen). De A20 vanaf Limoges naar het noorden tot aan Chateauroux schiet lekker op: kilometers vreten dus, ook al is de weg niet zo interessant. W. bleef maar bladeren in het Michelinboek, in de grote Trotter (met allerlei toeristische dingen in Frankrijk) en raadpleegde allerlei routekaarten. Toen we bij de grote gele M mijn geliefde N151 opdraaiden om via Issoudin en St. Florent sur Cher richting Bourges gingen kwam het hoge woord eruit en sprak ze de gedenkwaardige woorden “zullen we eens wat van onze lijstjes gaan afstrepen?”. Op één van die lijstjes staat al jaren “Chantier Médieval de Guédelon”, iets buiten onze hoofdroute van la Charité sur Loire naar Auxerre. Dus achter la Charité (lekker rustig, weinig verkeer omdat de Fransen de brug over de Loire voor voertuigen hoger dan 3 meter hebben afgesloten) linksaf de binnenlanden in door een lieflijk landschap naar een van de vele Saint Sauveurs die Frankrijk kent. Parc des Joumiers (aan een leuk meertje) werd onze overnachtingsplaats, verlaten op een aantal vissers, een vrouwtje-alleen-in-een-caddy en een paar laatkomende campers na. Voor € 14,00 ACSI-tarief waren we de man, 100 meter lopen naar rechts en je was bij het sanitairblok en 100 meter de andere kant op leverde een gratis wifi-signaal op. Het rondje meer was wel wat langer, maar net zo gratis.

Nog vergeten te vertellen dat we deze week de bestekbak hebben uitgebreid met dessertlepeltjes voorzien van een jacobsschelpmotief; geen duurkoop uit een souvenirwinkel, maar 3 voor € 1,50 gekocht bij een HyperU.
V: 80.767; A: 81.076

zondag 09 oktober: @ Lac de Der
De bakker had vakantie; zou ik ook nemen als er geen droog brood te verdienen valt met die enkeling op de camping. Op naar de kraanvogeltjes, maar eerst een kasteeltje bekijken.

Chantier Médieval de Guédelon
Guédelon is niet zo maar een kasteeltje, sterker nog: het is nog steeds geen volwaardig kasteel. Een foldertje omschrijft het in sappig uit het Frans vertaald Nederlands als volgt: “We bouwen een 13e eeuwse burcht. Steenhouwers, metselaars, houthakkers, timmermannen, smeden, dakpannenbakkers, menners en touwslagers veredelen grondstoffen in bouwmaterialen en onthullen de geheimen uit de middeleeuwen”. Even in gewoon Nederlands: sinds 1998 is men bezig om een kasteel te bouwen zoals dat gebeurde in de eerste helft van de dertiende eeuw – met de handen dus en met gereedschappen uit die tijd. Op het terrein zijn alle grondstoffen aanwezig die noodzakelijk zijn voor het bouwen van een burcht: stenen, hout, zand, klei en water. Er werken ongeveer 35 personen in dienstverband aan de burcht, de rest van de bouwers zijn vrijwilligers en mensen in opleiding. De verwachting is dat het geheel in 2025 klaar is. Overigens kent Frankrijk ook een soort arbo-wet: de middeleeuwse kleding wordt aangevuld met moderne veiligheidsschoenen en helmen, maar dat kon de pret niet drukken. Heel interessant allemaal, iedereen was aan het werk – ook al was het zondag.


 
 
 
 
 
  
Lac de Der
Na het bezoek aan de burcht volgden we Ome Tom, die deze keer een leuke Auxerre-vermijdende route voor ons in petto had. Onze relatie met deze versie van Ome Tom is overigens vrij gestoord: het mannetje heeft de neiging elk bospad en karrespoor te nemen dat de “snelste weg” met meer dan 30 seconden bekort. De consequentie is wel dat je dan een weg mag volgen waar je amper met een speelgoedautootje op kunt – laat staan met een camper van 2,20 breed en ruim 6 meter lang. Overigens 50 kilometer omrijden om 1 minuut tijdwinst te behalen is ook één van zijn favorieten. We trekken de stekker er regelmatig uit wanneer weer “Keer om! Keer om! Probeer om te draaien!” uit het apparaatje wordt geroepen. De N77 naar Troyes hebben we dus maar Ome-Tom-loos gereden. Net voor Troyes mocht meneer weer meedoen om een binnendoorweggetje naar het Lac d’Orient en daarna naar het Lac de Der te vinden. Tom werd overigens angstvallig door W in de gaten gehouden en elke af te leggen meter werd gecontroleerd op de kaart.


Vlak voor onze camperplaats bij de Site de Chantecoq Observatoire (Campercontact 1176, gratis) zagen we 50 kraanvogels in het weiland zitten, om vier uur troffen we er 1.000 pootjebadend aan in het meer; op de foto een beetje op de achtergrond, maar jullie hebben inmiddels een kennersblik. Volgens www.kraniche.de (de lievelingswebsite van W in het voor- en het najaar) waren er hier op 9 oktober 16.272 geteld (en dan denk ik: waren het er geen 16.273?)

V: 81.076; A: 81.311

maandag 10 oktober: @ Stenay
De vogelaars die om zeven uur buiten stonden te koukleumen hadden bepaald niet de dag van hun leven: de krussen waren erg duidelijk te horen, maar je kon niet verder kijken dan vijf meter. De wereld van de kraanvogels zat potdicht. Besloten om het tochtje op de fiets rond het meer maar weer eens uit te stellen (het is er elke keer wanneer we hier zijn òf te koud, òf te nat, òf te winderig òf (zoals deze keer) te mistig.

Via St. Dizier en Bar-le-Duc de Voie Sacrée op, de aanvoerlinie in de Eerste Wereldoorlog voor het front in Verdun. Vanaf Verdun een bekend weggetje (D964) langs de Maas via Dun-sur-Meuse naar Stenay, waar we bij de capitainerie onze vier wielen (plus reservewiel) konden parkeren aan de haven (Campercontact 22252). Deze camperplaats bestaat uit twee delen: aan de andere kant van het water (achter een slagboom) kunnen een 50-tal campers staan, op ons plekje naast het havengebouw zijn een stuk of vijf plekken beschikbaar. Aangezien de twee (Franse) campers die aanvankelijk naast ons stonden tegen vijf uur vertrokken, hadden we privé-sanitair. De uitstekende wifi-verbinding en het levenslustige gekwaak van de vele eenden maakten het leven van ons tweetjes optimaal draaglijk en dat alles voor 8 € waarvoor we morgen ook nog eens het nodige mogen lozen en eventueel vers water innemen. De mist was tegen twaalf uur verdwenen en niets stond dan ook een fietstochtje (handschoenen en dikke jas aan) in de weg.

Wat minder was dat tijdens ons fietstochtje door de omgeving van Stenay de antilekband, die net voor de reis was gemonteerd, niet zo echt het lekken tegenhield. Nu moet ik eerlijkheidshalve vermelden dat de fietsband niet de hoofdschuldige was, eerder de onverlaat die een Sentier de Découverte wel een interessant weggetje vond en vervolgens kilometerslang scherpe steentjes hoorde, zag en voelde wegketsen. Best een leuk karrespoor overigens (ons navigatiesysteem had hem zonder blikken of blozen in een route opgenomen en ons er met de camper overheen  gejaagd).  We mochten het weggetje op want het dooide niet (we dachten eerst nog dat je er niet in mocht zonder gel in je haren, maar dat terzijde). Gelukkig blies de band pas vlak voor de camperplek de laatste adem uit. W moest daarna alleen naar het centrum van Stenay om tot de ontdekking te komen “niks an”. Waarvan akte.


V: 81.311; A: 81.466

dinsdag 11 oktober: @ Ittervoort
Weer mist bij het opstaan en koud. Gelukkig was ons puzzeltje niet incontinent geworden vannacht (bij 3 graden boven nul treedt de vorstbescherming in werking), dus we hoefden alleen maar tanks te legen en niet te vullen. Ook W had het droog gehouden, al riep ze toen ik een half uur na haar naar bed ging in paniek (net in haar eerste slaap): “En waar moet ik vannacht dan plassen?”. Dat terwijl ze al zes weken in hetzelfde campertje slaapt! De tocht door de Ardennen was (met al die mistvlagen en regelmatig een bleek zonnetje) erg mooi. We hebben een combinatie van “binnendoor” en “snelweg” gekozen en inderdaad: weer bij de werkzaamheden op de rondweg van Luik op de verkeerde weghelft, zodat we de afslag naar Maastricht wel konden zien maar niet nemen. En Ome Tom maar brommen: “Neem de afslag! Keer om!”. We hebben de stekker maar weer eens uit het contact gerukt en de Schneewalzer van de Selvera’s een tikje harder gezet. Nog nooit zoveel oude liedjes beluisterd als op deze reis (de gouwe-ouwe werden afgewisseld met fado’s – die door W consequent werden weggeklikt – en Ierse muziek). Maastricht was weer goed te doen en omstreeks de middag kwamen we op de camperplaats in een inmiddels zonnig Ittervoort aan (Campercontact 7196; totaal met stroom en wifi € 13,50, maar alleen de lekkere douche is dat bedrag al bijna waard. Anders de gezellige babbel met de eigenaar wel over de Recron, tegenstribbelende en protesterende campinghouders, op strepen staande ambtenaren en meer van dat leuks. Hij had alle tijd, behalve ons busje stond er nog één alkoofcampertje - ik vergeet even de twee nieuwe plastic koeien - op het terrein). Fietsen kan niet meer, wandelen alleen nog wel; of hoe ging dat liedje ook al weer? Er lag een mooie wandelknooppuntenkaart op ons te wachten en het werd een wandeling van ruim twee uur naar, in en rond Thorn.


 Thorn
Op een hoogte dicht bij de Maas werd omstreeks 990 een klooster gesticht (de Abdij van Thorn), dit groeide uit tot een wereldlijk stift: een soort klooster voor adellijke dames. Beetje huisjes erbij, muurtje eromheen, stadsrechten en een eigen munt. Het werd een soort miniatuurvorstendom onder leiding van een abdis en een 20-tal welgestelde dames; bij hen lag de nadruk absoluut niet op het woord “klooster”. Tegen 1800 kwamen de Fransen en de adellijke dames sloegen op de vlucht. Er werd raambelasting ingevoerd. Hoe meer glas, hoe meer belasting. De arme bevolking was inmiddels in de grote panden van de rijken getrokken en kon deze belasting niet opbrengen. Oplossing: metsel de ramen dicht. Met het doel deze “littekens van armoede” te verbergen, werden de huizen wit gepleisterd en gekalkt.


De St. Michaëlskerk of Stiftskerk is een van de weinige restanten van de abdij. De rest is gesloopt (die Fransen weet je wel). De twee vorige keren dat we in Thorn waren zat de kerk in de verpakking, nu is alles boven de drie meter gerestaureerd. Het bijgevoegde plaatje van de kerk is van internet geplukt, ik had teveel last van tegenlicht waardoor de foto te donker werd.  De dorpskern als geheel met zijn statige witte huizen is een beschermd stadsgezicht. Fietsen in Thorn zelf is niet zo’n pretje: de straten zijn met Maaskeien geplaveid, maar met onze wandelschoenen goed te doen. Een deel van deze wandeltocht leek wel op een kapelletjesroute (Thorn heeft er zo’n 14 stuks in de directe omgeving staan). Zelf vond ik die kapelletjes meer weghebben van kijkdozen (of ben ik getrouwd met een kijkdozenvrouw?).

 
 

 V: 81.466; A: 81.727

woensdag 12 oktober: @ Schloss Moyland
Het begint zo’n beetje traditie te worden: de laatste overnachtingsplek van onze reizen naar het zuiden is Schloss Moyland (Campercontact 749) in de gemeente Bedburg-Hau. Voor 7 € (plus 3 extra voor stroom) sta je over het algemeen lekker rustig (of er moet een of ander groepstreffen zijn). Wifi is inclusief. Beetje voorbereidend poetsen, beetje lang slapen, koelkast leegmaken, kastjes herinrichten; dat soort dingen dus. Maar ergens onderweg "binnendoor" van Ittervoort naar Moyland zag ik een wegwijzer Kevelaer staan en we kwamen beiden tot de conclusie dat we wel wisten dat het een bedevaartsplaats was, maar niet wat er precies aanbeden of geëerd wordt. Vreemd eigenlijk: een paar jaar geleden Lourdes gezien, dit jaar Fatima en Santiago de Compostella, maar een bedevaartsplaats net over de grens van je woonplaats heb je nog nooit bezocht. Ruk aan het stuur en een klein ommetje naar Kevelaer.

Kevelaer
Marskramer Hendrik Busman krijgt drie keer achter elkaar op de
zelfde plek (ergens op de weg van Geldern naar Kleef) het bericht door (van Maria zelf) dat er een kapelletje voor haar gebouwd moest worden. Hendrik voert de opdracht uit en in dat kapelletje hangt hij een kleine kopergravure op, getiteld “De Troosteres der Bedroefden”. De koperets wordt tot de categorie genadebeelden gerekend, vandaar de naam van de kapel: genadekapel. We leven bij dit alles in de buurt van het jaar 1642. Al snel kwamen er pelgrims op de kapel af en er gebeurden wonderen (door de paus erkend, dus noemde men het “echte wonderen”). Al snel werd bij het kapelletje een bedevaartskerk gebouwd, de huidige kaarsenkapel. De Mariabasiliek die op hetzelfde pleintje staat dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Leerzaam en interessant zo’n uitstapje.

Vanuit Kevelaer kun je overigens ook je weg naar Santiago beginnen, tenminste dat zagen we op een paaltje.

V: 81.727; A: 81.820



 
 
 
 
 

donderdag 13 oktober: @ home
Een kort ritje, even een ommetje langs de fietsenmaker om de antilekband wat minder lek te laten maken en dan de wasmachine maar eens even flink laten draaien. Het is weer leuk geweest. En voor de evaluatie trekken we ons de komende week een paar dagen terug op een plekje op de grote stille heide.

V: 81.820; A: 81.877