Het begint ’s nachts een beetje frisjes te worden, nog even en we mogen de kachel ’s morgens aandoen. Het ontbijt werd vandaag opgediend op Illa de Arousa, net over de brug ligt (op het eiland) een mooie parkeerplek die ook als camperplaats wordt gebruikt (code 42359 Campercontact), van 1/6 tot 15/9 mag je betalen, daarna is de plek gratis.
We hebben de kustweg naar Santiago genomen via Cambados, Vilagarcia en Padron, kwamen weer interessante dingen tegen (wat zijn ze hier aan het verzamelen?) en hebben het puzzeltje geparkeerd op de camperplaats zo’n 1,5 kilometer van het historische centrum verwijderd (Campercontact 19333; overdag parkeren € 3,50, overnachten € 12,00. Wel een beetje veel gevraagd voor een stukje asfalt, maar voor een overnachting op de stadscamping betaal je de hoofdprijs).
In een klein half uurtje loop je naar het hart van Santiago de Compostella: het Praza do Obradoiro, een groot plein vóór de hoofdingang van de kathedraal. Het is de plek waar de pelgrims na weken, soms maanden aankomen na het voltooien van hun Camino. De kathedraal is een monument voor de heilige Jacobus, één van de apostelen waar het in deze stad allemaal om draait. Het huidige gebouw dateert uit de 11e tot 13e eeuw en staat op de plaats waar in de 9e eeuw al een basiliek heeft gestaan. De kerk is in de loop der eeuwen vooral aan de buitenkant opgepimpt. Het stond ook nu in de steigers.
Camino de Santiago
Je stapt je huis uit en dan begint de weg naar Santiago. Tenminste zo was het vroeger. Santiago is één van de belangrijkste bedevaartsoorden van Europa en is dat al zo’n 1000 jaar. Het begon allemaal met de ontdekking van het graf van Jacobus in de 9e eeuw. Pelgrims gingen massaal op zoek naar de botten van Jacobus en zorgden ervoor dat er wegen, bruggen, steden en herbergen kwamen. Immers: in de middeleeuwen leidden niet alle wegen naar Rome, de helft liep naar Santiago. Mensen die zich vestigden in de steden op weg naar Santiago kregen van de heersende vorsten enorme privileges. Er zijn een aantal belangrijke camino’s of pelgrimswegen.
Je stapt je huis uit en dan begint de weg naar Santiago. Tenminste zo was het vroeger. Santiago is één van de belangrijkste bedevaartsoorden van Europa en is dat al zo’n 1000 jaar. Het begon allemaal met de ontdekking van het graf van Jacobus in de 9e eeuw. Pelgrims gingen massaal op zoek naar de botten van Jacobus en zorgden ervoor dat er wegen, bruggen, steden en herbergen kwamen. Immers: in de middeleeuwen leidden niet alle wegen naar Rome, de helft liep naar Santiago. Mensen die zich vestigden in de steden op weg naar Santiago kregen van de heersende vorsten enorme privileges. Er zijn een aantal belangrijke camino’s of pelgrimswegen.
We hebben ons gemakshalve eerst maar even met een toeristentreintje door Santiago laten tuffen. De binnenstad (grotendeels autovrij, maar dat kan ook niet anders met al die smalle straatjes) is heel interessant, daarbuiten (universiteit, aantal parken, flink wat oudheden) minder. Daarna – slenterend door de straatjes – ons vergaapt aan alle souvenirwinkeltjes en eettentjes (met een menu de dia variërend van 5 tot 44 Euro, en bij die 5 Euro was dan ook nog een drankje inbegrepen). Een terrasje voor een biertje, een cola, een schaal chips en een behoorlijke portie gefrituurde inktvis en een paar stukjes hartige taart (all-in voor nog géén 4 Euro) gaf ons voldoende moed om de paar kilometer naar de bus te aanvaarden. Nee: géén pelgrimsmis, ook het wierookvat (de botafumeiro) niet zien zwaaien; zelfs de oude botten van Jacobus niet bewonderd. Ondanks dat was het toch een heel interessante dag.
V: 79.223; A: 79.315