01 oktober: @
Santiago de Compostella
Het begint ’s nachts een beetje frisjes te worden, nog even
en we mogen de kachel ’s morgens aandoen. Het ontbijt werd vandaag opgediend op
Illa de Arousa, net over de brug ligt (op het eiland) een mooie parkeerplek die ook als
camperplaats wordt gebruikt (code 42359 Campercontact), van 1/6 tot 15/9 mag je
betalen, daarna is de plek gratis.
We hebben de kustweg naar Santiago genomen
via Cambados, Vilagarcia en Padron, kwamen weer interessante dingen tegen (wat zijn ze hier aan het verzamelen?) en hebben het puzzeltje geparkeerd op de
camperplaats zo’n 1,5 kilometer van het historische centrum verwijderd
(Campercontact 19333; overdag parkeren € 3,50, overnachten € 12,00. Wel een
beetje veel gevraagd voor een stukje asfalt, maar voor een overnachting op de
stadscamping betaal je de hoofdprijs).

In een klein half uurtje loop je naar het hart van Santiago
de Compostella: het Praza do Obradoiro, een groot plein vóór de hoofdingang van
de kathedraal. Het is de plek waar de pelgrims na weken, soms maanden aankomen
na het voltooien van hun Camino. De kathedraal is een monument voor de heilige
Jacobus, één van de apostelen waar het in deze stad allemaal om draait. Het
huidige gebouw dateert uit de 11e tot 13e eeuw en staat
op de plaats waar in de 9e eeuw al een basiliek heeft gestaan. De
kerk is in de loop der eeuwen vooral aan de buitenkant opgepimpt. Het stond ook
nu in de steigers.
Camino de Santiago
Je stapt je huis uit en dan begint de weg naar Santiago. Tenminste zo was
het vroeger. Santiago is één van de belangrijkste bedevaartsoorden van Europa
en is dat al zo’n 1000 jaar. Het begon allemaal met de ontdekking van het graf
van Jacobus in de 9e eeuw. Pelgrims gingen massaal op zoek naar de
botten van Jacobus en zorgden ervoor dat er wegen, bruggen, steden en herbergen
kwamen. Immers: in de middeleeuwen leidden niet alle wegen naar Rome, de helft
liep naar Santiago. Mensen die zich vestigden in de steden op weg naar Santiago
kregen van de heersende vorsten enorme privileges. Er zijn een aantal
belangrijke camino’s of pelgrimswegen.

De meest bekende is die van St. Jean
Pied du Port (Frankrijk) via Roncesvalles, Pamplona, Burgos en Léon. Vanuit
Portugal loopt de Camino Portuguës (met een “inland” en een “coastal” variant).
Britse pelgrims (14e eeuw) zeilden naar A Corunã en liepen van
daaruit verder. Pelgrims konden vroeger niet “ergens opstappen”, maar liepen
van huis naar Santiago en moesten ook weer terug, zodat ze soms jaren onderweg
waren. Voor de echte diehards is de kathedraal in Santiago niet het eindpunt:
zij lopen verder (of nemen de bus) naar Cabo Finisterre (in de 9e
eeuw was dit het einde van de wereld) om daar kleding en/of schoenen te
verbranden terwijl ze kijken naar de ondergaande zon. Overal in Spanje en
Portugal hebben we ze zien lopen: mensen die misschien een geloofsreden hebben
of alleen een beetje willen nadenken over de zin van het leven. In de jaren 70
van de vorige eeuw waren ze bijna uitgestorven, dit type pelgrims; zo’n 40 jaar later is het weer
een complete rage.


Santiago de
Compostella
We hebben ons gemakshalve eerst maar even met een toeristentreintje door
Santiago laten tuffen. De binnenstad (grotendeels autovrij, maar dat kan ook
niet anders met al die smalle straatjes) is heel interessant, daarbuiten
(universiteit, aantal parken, flink wat oudheden) minder. Daarna – slenterend
door de straatjes – ons vergaapt aan alle souvenirwinkeltjes en eettentjes (met
een menu de dia variërend van 5 tot 44 Euro, en bij die 5 Euro was dan ook nog
een drankje inbegrepen). Een terrasje voor een biertje, een cola, een schaal
chips en een behoorlijke portie gefrituurde inktvis en een paar stukjes hartige
taart (all-in voor nog géén 4 Euro) gaf ons voldoende moed om de paar kilometer
naar de bus te aanvaarden. Nee: géén pelgrimsmis, ook het wierookvat (de
botafumeiro) niet zien zwaaien; zelfs de oude botten van Jacobus niet
bewonderd. Ondanks dat was het toch een heel interessante dag.
V: 79.223; A: 79.315