noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 18 april 2016

Op naar de zon 19: bijna thuis


maandag 18 april: van Luik naar Kalkar

Eigenlijk ligt Womopark Moyland niet in Kalkar maar in Bedburg Hau, maar wie heeft daar ooit van gehoord? Zelfs de jeugd weet nog wel dat de snelle kweekreactor in Kalkar de grootste industriële misser uit de geschiedenis is. Begonnen met de bouw in 1973, geschatte kosten 1,7 miljard DM (reken gemakshalve maar met twee DM in één €), klaar in 1985 voor uiteindelijk 8 miljard DM. Nooit opgestart omdat de Duitse regering uiteindelijk besloot géén vergunning te verlenen: de veiligheidsrisico’s waren te hoog. Nederland en België hebben ook meegedaan (en meebetaald) aan het project. In Nederland kenden we daarvoor de Kalkarheffing (3 % extra bovenop de elektriciteitsrekening). Vanuit de samenleving kwamen veel protesten, met name over het type reactor de “fast breeder”. En waren de konijnen niet de enige “fast breeders”? Het is sinds 1995 een pretpark (Wunderland Kalkar) van de Nederlander Hennie van der Most; hij kocht het gehele complex voor omgerekend 2,5 miljoen €. De Kalkarepisode speelde zich in dezelfde tijd af als “Kruisraketten de wereld uit, te beginnen in Nederland” en dat allemaal in de eerste regeerperiode van Lubbers.
Het heeft gevroren vannacht: ijs op de voorruit en op het dakraam. Vanmorgen stonden op de camperplaats bij de mijnen in Blegny 11 campers te dampen in de opkomende zon; mooi gezicht. Maastricht door, A2 en A73 en bij knooppunt Rijkevoort de A77 op die in Duitsland de A57 heet. Lozen, water en parkeren kost in Moyland € 7,00, voor stroom betaal je nog eens € 3,00; wel alles met munten via een automaat betalen.
Nog maar een paar kilometer van huis af, vandaag even “afkicken” en vast de ergste rommel sorteren (en misschien wel opruimen). Nog een laatste fietstochtje door de omgeving en inderdaad ook door Kalkar; een stadje uit 1230, maar opgravingen van Romeinse resten hebben aangetoond dat er in Kalkar al eerder “volk” gewoond heeft. Morgen naar huis en dan schrijven we de evaluatie. Voor nu is het alleen “twas mooi”.

V: 69.303; A: 69.467

 


 

Op naar de zon 18: blegny-mine

zondag 17 april: van Pont-a-Mousson naar Blegny-mine

Een beetje vreemd: de E25 naar het noorden heet ook Route du Soleil en dat terwijl de buitentemperatuur bijna elke kilometer een graad daalde in de Ardennen. Nog even goedkoop tanken in Luxemburg (in Spanje betaalden we bij de supermarkten net iets meer) en ook nog even vloeken in Luik waar de zondagmorgenmarkt werd gehouden, de marktkramen de route van ome Tom versperden, W. graag linksaf wilde en de borden “alle richtingen” naar rechts wezen. Luik en ik hadden ook vandaag weer een gespannen verhouding.
Einddoel van deze dag: de ex-mijnen van Blegny (tussen Maastricht en Luik). Sinds 1980 worden er geen steenkolen meer uit de grond gehaald, maar per jaar zo’n 50.000 bezoekers onder de grond (en weer naar boven) gebracht. Overigens valt er nog meer te beleven dan een ondergronds bezoekje aan de mijn: een wandeling (mooie Belgische uitdrukking: omloop te voet) over de steenberg, een tochtje met een toeristentreintje door de boomgaarden van de Benedenmaas, een bezoek aan het museum om kennis te nemen van acht eeuwen steenkoolontginning en (niet te vergeten) een proeverij van mijnwerkersbier en jenever.
 
We hebben ons beperkt tot een Nederlandstalige rondleiding door de mijnen: jas aan, helm op en in de liftkooi afzakken naar -30 meter, trap af naar -60 meter en tenslotte met de liftkooi omhoog om het kolensorteer- en wasproces te zien. Intussen goed luisteren naar een ex mijnwerker die het verhaal heel sappig bracht. Vergeet nog te vertellen dat het feest begon met het vertonen van een film over de geschiedenis van de mijnbouw in België.

 
 

Het puzzeltje stond intussen te wachten op de camperplaats op het parkeerterrein: een schitterende plek met loosmogelijkheden, inname water en (tegen betaling) stroom. Er liep een vrouwelijke nachtwaker rond die om tien uur – gekleed in lange rode poncho en gewapend met een zware zaklamp – controleerde of alle poorten wel gesloten waren.
 
 
Voor de volledigheid de statistieken van de afgelopen dagen:
vrijdag:                68.469-68.739
zaterdag:             68.739-69.021
vandaag:              69.021-69.303

Op naar de zon 17: kilometers maken

zaterdag 16 april: van Vincelles via Lac du Der naar Pont-a-Mousson

Weer zo’n regenachtig begin van de dag. We hebben wel erg veel geluk gehad de laatste weken in het zuiden. Koffie zetten, wat zaken van persoonlijke aard, thee voor W., een pain de campagne scoren bij de receptie, wat lezen en je bent zo een kleine twee uur verder.
Doelstelling 1 was het Lac du Der, maar nu niet via de geijkte wegen (Auxerre en Troyes), maar via een “stadsontwijkende route”: D965, D944 en de D444. Een landelijk tochtje door de koolzaadvelden. Op de camperplek Site de Chantecoq aangekomen was het zoals gewoonlijk winderig en deze keer geen vogel te bekennen, dus na de koffie de blokken maar weer onder de wielen weggehaald (we stonden voor de verandering eens exact waterpas!) en doorgetuft naar Pont-a-Mousson (doelstelling 2).  Deze keer binnendoor gereden via Commercy (D958), 30 kilometer korter dan Ome Tom ons voorstelde (de snelste route gaat via de A31 via Toul en Nancy). Deze korte route heeft maar één nadeel: je komt wat betreft de camperplaats aan de verkeerde kant Pont-a-Mousson binnen, zodat je nog door een paar leuke straatjes mag kronkelen (deel van de stad was opgebroken, dus hoera: nog een paar bochtjes extra). De gesprekken onderweg waren weer van een zeer hoog niveau: klinkt het lied van de wielewaal in het Spaans en het Frans ook als “dudeljo en anders niet”?
 
 
 
 

Toen de regen stopte werd het tijd voor een droge wandeling door de plaats, gesticht in de 13e eeuw door de graven van Bar. De stad kreeg in 1582 een universiteit en maakte toen een bloeiperiode door totdat Lotharingen (Lorraine) in 1766 met Frankrijk werd verenigd en de baas van het spul (Lodewijk XV) vond dat de universiteit wel naar Nancy kon verhuizen (een koninklijk besluit is zo geschreven). Dus toen al was er sprake van “goede tijden, slechte tijden”. Pont-a-Mousson (Mousson zelf ligt een paar kilometer verder) heeft een paar leuke oudheden, waaronder een aantal kerken en natuurlijk de brug die in 1944 een gedaanteverwisseling onderging: dezelfde stenen, maar een iets minder logische opbouw. Gelukkig hebben we sinds 1949 weer droge voeten.

vrijdag 15 april 2016

Op naar de zon 16: canal du nivernais

vrijdag 15 april: van de Puy de Dôme naar Vincelles

Er zijn van die dagen waarbij je bij het opstaan denkt: was het maar morgen. Zo’n dag was het, tenminste vanmorgen. Het was een druilerig begin, de Puy was bijna niet te zien. Heb zelfs even de kachel aangezet om de ergste kou uit de botten van het busje en mezelf te halen (om zeven uur was het 10 graden binnen), het ding moest er weer even aan wennen dat het nog bestond. Mijn "goede zin" was trouwens evenredig aan de temperatuur die de thermometer  aangaf en toen we om kwart over acht vertrokken was mijn lijf warm, de regen verdwenen en mijn humeur weer voor anderen acceptabel. Inmiddels in goed overleg het einddoel voor deze dag aangepast: niet Névers maar een camping in de omgeving van Auxerre zou de eindbestemming worden.
De route van Clermont-Ferrand naar Auxerre is voor ons gesneden koek, ik heb hem al eerder beschreven: via de D2009, N7 en A77 ben je zo een groot aantal kilometers verder. Nieuw deze keer was de D977 (afslag 34 op de A77): een leuk weggetje van Névers naar Varzy. Dit weggedeelte was tot 1973 een onderdeel van de N77, maar werd overgedragen aan het departement Nièvre omdat het geen functie meer had voor het doorgaand verkeer. Een kilometer of 10 ten zuiden van Auxerre ligt Vincelles met ACSI-camping Les Ceriselles, een plek waar we al een paar keer eerder gestaan hebben. Na een paar dagen zonder is een internetverbinding mooi meegenomen, je zou bijna afkickverschijnselen krijgen.

De camping ligt aan het Canal de Nivernais, weer zo’n heerlijk watertje met goed befietsbare jaagpaden. Men is begonnen met graven in 1785 en in 1842 was het 180 kilometerlange traject van Auxerre naar Decize gereed. Het kanaal zorgt voor de verbinding tussen de Loire (via de Yonne)  en de Seine. In het gebied waar we nu zitten loopt het kanaal naast en door de Yonne. Een fietstochtje bracht ons een eindje naar het zuiden. Op de terugweg hebben we Cravant bekeken, een leuk stadje met middeleeuwse elementen.
en



 

Op naar de zon 15: puy de dôme


donderdag 14 april: van de Middellandse Zee naar Clermont-Ferrand

Gezellig: Montpellier in de spits! Je maakt nog eens wat mee op zo’n reis. Overigens erg veel “vreemde” verkeerssituaties in die stad, maar iedereen schijnt het normaal te vinden en de claxon en de middelvinger zijn goede onderlinge communicatiemiddelen voor Montpellieristen.
De A750 en A75 brachten ons via Millau (wel even het viaduct gepakt) en Garrabiet (de platte Eiffeltoren) dwars door Clermont-Ferrand naar de parkeerplaats van het tandradtreintje van de Puy de Dôme. Volgens Lonely Planet moet de top van dit pukkeltje “snowcapped” zijn van september tot mei, maar hoe we ook keken: geen poedersuiker op de bult. Waarschijnlijk is de vulkaan gaan borrelen en heeft de sneeuw doen smelten, of het broeikaseffect is sinds het verschijnen van onze gids (2015) met een factor tien toegenomen. Gelukkig was een gedeelte van de Chaîne des Puys (een keten van zo’n 80 vulkanen) wel met sneeuw bedekt. Geen sneeuw op de Puy, maar wel veel paragliders die hun acrobatische toeren aan het uithalen waren. Het maken van tandemvluchten schijnt (uiteraard tegen betaling) ook mogelijk te zijn.
 
De Puy is gevormd door een vulkanische uitbarsting, de laatste keer dat de krater gerommeld heeft ligt al weer zo’n 6.000 jaar achter ons. In de loop der tijden heeft het bergje veel meegemaakt: zo hebben de Romeinen er in het begin van onze jaartelling een tempel gebouwd ter ere van hun god van de reizigers: Mercurius.
Het muilezelpad is meer voor viervoeters, dus bracht ons het elektrische tandradbaantje (train à crémaillère) in 15 minuten naar boven. Wij waren dus twee van de circa 500.000 mensen die per jaar op de top komen.
Toen we weer beneden waren (weer met het treintje, want we hadden “per ongeluk” een aller-et-retour” genomen, tja: ons Frans is ook niet meer wat het geweest is) kwamen de eerste druppels naar beneden, werden de paragliders uit de lucht gedirigeerd en werden de verre verten plotseling minder goed zichtbaar. We hebben veel geluk gehad dat we de Puy juist voor deze dag op ons to-do-lijstje hadden gezet.
Het puzzeltje mocht gratis en voor niets de nacht doorbrengen op het parkeerterrein van de Train Panoramique (in Orcines) en aangezien wij bij dat puzzeltje horen, hebben we ook niets voor de overnachting hoeven te betalen.
V: 68.109; A: 68.469


 

Op naar de zon 14: eindelijk fietsen in palavas-les-flots

dinsdag 12 april: van Palamós (E) naar Palavas (F)

Het wordt tijd dat we weer eens serieus de kalender gaan bestuderen: nog één week te gaan. W. wilde graag terug naar Palavas om daar eindelijk te gaan fietsen. In het begin van onze reis moest één van onze elektrieke gevallen een dagje doorbrengen bij een Franse fietsenboer en moesten we ons per benenwagen verplaatsen. De “dos noches” dus maar inruilen voor de “deux nuits”.  Via de NII en wat varianten hierop van Palamós naar Le Perthus (grenscontrole, maar kleine toeristenbusjes mochten doorrijden), Perpignan, Narbonne, Beziers en vervolgens zeer verrassend via de A75 en de A750 naar Montpellier. Opnieuw naar de camperplaats bij de capitainerie.

Een leuk fietstochtje langs de boulevard en het strand naar de kathedraal van Maguelone (volgens de bordjes daterend uit de 12e eeuw, maar onlangs opnieuw opgemetseld), een kerk ergens in de bushbush verstopt. Een leuk bruggetje (Passerelle du Pilou) brengt voetgangers en fietsers naar de overkant van le Canal du Rhône sûr Sète, maar alleen van 13.00 tot 18.00 uur op weekdagen en op zondag iets ruimere tijden. Op andere momenten zijn de bootjes aan de beurt? Leuk dijkweggetje gevonden, maar helaas: dit liep dood. Dus maar een leuk ander pad genomen en bordjes "verboden voor fietsen" zijn toch alleen indicatief?
V: 67.792; A: 68.109
 
 
 
 
 
 
 
 
woensdag 13 april: muggen happen in Palavas
Opnieuw naar le Maison de la Nature, maar nu niet met de benenwagen maar op de velocipède (en dat gaat een stuk vlotter). Wel even gekeken hoe lang de wandeling een maandje geleden was: ruim elf kilometer. Het stikt in deze omgeving van de muggen en onder meer om de toeristen binnen de grenzen te houden wordt er door helikopters aardig wat zooi gespoten (het rook niet erg ecologisch verantwoord). Onderweg zagen we hoe men de giftanks aan het bijvullen was.
 
In het natuurpark een leuke vlonderpadwandeling door het natuurgebied gemaakt: Grains de Méjean. De jonge ooievaars op de nesten waren nu goed te zien.
We hebben nog een probleem. Tijdens het zoeken op internet naar “iets” een paar dagen geleden hebben we Google Translate gebruikt en we hebben de volgende vertaling genoteerd: “borst moet passen in de kopjes, maar mag niet morsen”. Nu kunnen we niet meer achterhalen waar dit verhaal eigenlijk over ging, het enige wat we weten is dat het een Spaanse site was. 
 




 

maandag 11 april 2016

Op naar de zon 13: van de costa dorada naar de costa brava

maandag 11 april: van Miami Platja naar Palamós

Eigenlijk te mooi om te vertrekken, maar we moeten verder: volgende week woensdag is het weer “oppasdag” en de dag daarop is het vergaderavond van de blauw-witte petjes.
“Brood is er wel, maar de bar is nog niet open”, dus daar hebben we maar niet op gewacht; als de bar open is moet de oven aan en het brood nog worden afgebakken. Het was inmiddels al half tien. Geef die mensen van de camping eens ongelijk: de weekendklanten (het is een echte Spaanse camping) waren gisteravond vertrokken en alles wat overbleef waren een viertal campertjes.
Het nadeel van campings in Spanje is overigens dat ze vaak de wifikoe willen uitmelken: één dagje internet kost hier maar even de lieve somma van € 6,00 (bij langer verblijf goedkoper), dus maar even afkicken met een nieuwe Tom Clancy op de e-reader. De camping is overigens niet zo duur: Acsitarief € 13,00 plus 50 cent toeristenbelasting pp/pn.
Er volgde een verplaatsing van 265 kilometer langs de kust waar we zo’n zes uur over gedaan hebben. Het eerste stuk schoot goed op langs Cambrils en de pretparken van Salou. Taragona moeten we ooit nog eens bezoeken en vervolgens kwam Calafell op ons netvlies te staan. Na Sitges kwamen we op een fantastische kustweg; alleen als daar een vrachtwagen met pech komt te staan en al het verkeer over één smal rijbaantje moet worden geleid, sta je zo maar een uurtje in de file.
 
 
Barcelona door (en onderdoor) was goed te doen en na Blanes kregen we het kersje op de maandagtaart: de G682 via Lloret en Tossa de Mar naar Sant Feliu. Onze ANWB-gids schrijft het volgende: “Eén van de mooiste trajecten van de Spaanse kust en voor caravans absoluut ongeschikt”, dus leuk voor het puzzeltje en B. en wat minder voor de bijrijder want die zat aan de “afgrondkant”. Er was amper verkeer op dit weggetje, de meeste weggebruikers waren fietsers.
Inmiddels hebben we de Costa Dorada ingeruild voor de Costa Brava (de woeste kust). Deze strekt zich uit van Blanes tot aan de Frans/Spaanse kust. We zijn weer neergestreken op camperplaats Empordarea in Palamós, vooral vanwege de wifi. Voor € 12,00 hebben we alle voorzieningen.
 
 

Op naar de zon 12: de neus naar het noorden


zaterdag 09 april: van Peñiscola naar Miami Platja

De weg gaat nu echt “terug naar het noorden”. De N340 bracht ons via Benicarlo, Vinaròs (met het campertje gaat het toch echt sneller dan met de fiets) langs de Ebrodelta via l’Hospitalet de l’Infant naar Miami Platja, waar camping Miramar opnieuw kennis mocht maken met het puzzeltje. Vorig voorjaar was ik er in mijn eentje en de twee dingen die me bijgebleven zijn zijn: het fantastische plekje net achter de duinen en het verschrikkelijke Spaanse sanitair. Het eerste heeft men gelukkig zo gelaten en aan het tweede wordt gewerkt. Volgens de Acsi-app ligt de camping in Mont-roig del Camp, maar een kniesoor die daar op let.
Toch wel lekker dat Spaanse eten: “coliflor romanesco” en “carne picarda cerdo iberico”; wees eerlijk: dat klinkt toch veel beter dan bloemkool met een gehaktbal? En als je dan als toetje “natillas vainilla” neemt, kan de dag niet meer stuk. Bij de renovatie van het sanitairgebouw heeft men vergeten de gasflessen bij de boilers van de afwasbakken (keurig roestvrijstaal en schoon) aan te sluiten of open te draaien. Volgens W. was de vorst net van het water af. De toiletten en douches vernieuwen is van latere zorg, maar niet zeuren: we gingen voor het plekje!
 
V: 67.438; A: 67.537
zondag 10 april: Miami Platja
In slaap vallen en wakker worden met het geluid van de branding, net de zonsopgang missen (we hebben de foto’s van vorig jaar nog) en buiten ontbijten met versgeperste sinaasappeltjes en een eitje, meer moet het toch niet zijn (zeggen de Belgen). Minder ook niet trouwens.
Dit gebied wordt in onze reisgidsen (Lonely Planet en Anwb gold) niet besproken. Het is ook meer het Wassenaar van de Costa Dorada: juweeltjes van villa’s, er is niet op een paar centen of peseta’s gekeken.
 
Zaterdag markt in Miami Platja, zondag markt in l’Hospitalet: je ziet nog eens wat van de wereld. W. wilde me nog een T-shirt aansmeren met de tekst “protected area”, maar dat ging me net iets te ver: het woord “area” zou een beetje te nadrukkelijk geprononceerd worden. De tuinbonen en de artisjokken waren in de aanbieding, maar helaas: tuinbonen hebben we net gehad en op de camping hebben we géén internet, zodat ik geen artisjokkenrecept kan opzoeken en ik heb geen idee wat ik met die dingen in een pan zou moeten doen. De fietsen nog even bevorderd tot mountainbikes, maar na verloop van tijd werd het lekke-banden-gevaar wel erg groot. De zon en de zee zorgden de rest van de dag voor een rustgevend gevoel. Het heeft eventjes tijd gekost: leren nietsdoen. De laatste week hebben we de handen vol aan deze activiteit.
 

Op naar de zon 11: achter de geraniums in peñiscola

donderdag 07 april: van l’Alqueria de la Comtessa naar Peñiscola

De A7, AP7, CV10 en CV13 leiden je mooi om de grote steden Valencia, Sagund, Castellón en Benícasim heen op weg naar het noorden. Het laatste stukje (N340) was ome Tom weer even de weg kwijt, zeer waarschijnlijk toch niet het allerlaatste kaartmateriaal gedownload. Toch kwamen we zonder kleerscheuren op La Volta aan, een mix tussen camping en camperplaats aan de Costa del Azahar. Als “klein doosje” werden we onder de bomen gedropt, toch uitkijken dat je niet even de zonnepaneeltjes beschadigt: passen en meten en een keer of tien steken voor je op het juiste plekje staat. Een Zweed naast ons was even vergeten dat hij een alkoof had, maar gelukkig had hij Duck-tape aan boord en kon hij zijn camper voorzien van een nieuwe striping. Grotere witte dozen hebben een speciale plek, waar ze geen last hebben van overhangende takken en ander vervelend camperaantastend floragebeuren. We betaalden € 10,00 per nacht, inclusief stroom en inclusief rammelende wifi. Je hoeft in deze omgeving niet bang te zijn om géén overnachtingsplek te vinden: het stikt hier van de camperplaatsen, campings en Stop and Go’s.
 
Het verkennende fietstochtje was er ook een met startproblemen: tijdens de hoosbuien eerder deze week heeft de elektronica van de fietsen gemeend dat het ook een functie “absorberen” had, dus het haperde behoorlijk; gelukkig werkt een en ander na de nodige zonnestraaltjes weer zoals elektrieke fietsen het eigenlijk zouden moeten doen en heeft W. weer trapondersteuning en B. hoeft zich geen zorgen meer te maken over foutcode C28 (als je zegt dat dat “frituurpan oververhit” betekent, geloof ik je meteen).
's Morgens nog even door Paco van KMZero uit laten leggen hoe het zit met de sinaasappelziekte, als ik weer redelijk internet heb zal ik proberen zijn Spaans-Engelse Google-vertaling een geloofwaardig fundament te geven. Voorlopig houden we het er even op dat er een plant is die citrusboompjes kan wurgen en leuke vruchten produceert (zie foto).

 
 
 
En was doe je als je gepensioneerd bent? Je zit in het zonnetje, voor de camper, achter de geraniums en je dopt tuinbonen.
Ik heb een tijdje wat verkeerde tellerstanden doorgegeven: zat er steeds 1.000 km naast. Dit zal waarschijnlijk niemand echt interesseren, maar voor de goede orde: wat is de juiste stand, Mieke?
V: 67.201; A: 67.438
vrijdag 08 april: een winderig dagje in Peñiscola, Benicarlo en Vinaròs
Een winderig dagje, maar wij hebben (met werkend elektriek) altijd de wind mee! Dus: op naar Peñiscola. De naam is afgeleid van het Latijnse peninsula (schiereiland). Het oorspronkelijke stadje is gebouwd op een steil uit zee oprijzende rotspartij, dus een stevige kuitenbijter toen we de fietsen eenmaal onderaan de bult hadden geparkeerd. De strategische ligging van de stad betekende dus voortdurend gedonder, voor details heb je Wikipedia.
Wel leuk om te vertellen is het verhaal dat kardinaal Pedro de Luna in 1394 in Avignon uitgeroepen werd als “tegenpaus”; we hebben een tijdlang twee pausen gehad: een Franse en een Roomse. Toen deze Pedro de Luna onder de naam Benedictus XIII het niet verder kon schoppen dan alleen paus-zijn over de Fransen trok hij zich maar terug in zijn stulpje op de bult in Peñiscola (op Arabische fundamenten gebouwd door de Orde van de Tempeliers). Zijn kasteel kreeg de naam Castell del Papa Luna. Hij is daar blijven zitten tot zijn dood in 1423. Zijn opvolger had het al snel bekeken en werd weer vriendjes met Rome.
Te voet de bult op dus. “It’s pretty a postcard”, had Lonely Planet ons al gewaarschuwd. Sommige delen zijn erg toeristisch (souvenirwinkeltjes en restaurants) en andere stukken lieten het authentieke karakter van de vesting zien. Wel mooie uitzichten en natuurlijk een standbeeld van Papa Luna.
 
 
 
Je kunt in dit gebied uitstekend fietsen: Benicarlo en Vinaròs zijn leuke plaatsen die op acceptabele afstanden liggen. 

woensdag 6 april 2016

Op naar de zon 10: een (weer)dipje in l’alqueria de la comtessa


maandag 04 april: L’Alqueria de la Comtessa

Voor het eerst sinds 21 maart wordt door de weerboeren wat minder weer voorspeld. Wat een rare uitdrukking eigenlijk “wat minder weer”, bestaat er dan ook zoiets als “wat meer weer”? Dankzij internet kunnen we alle metereologische ontwikkelingen precies volgen en afhankelijk van de voorspellingen geloven we de profetieën van El Tiempo, WeerOnline of MSNweer (ik weet niet wat W. er nog stiekem bijhaalt).
Het werd dus een mooie rijdag: niet te warm en nog droog, een dag om een schitterende kustroute te volgen. Een route die voornamelijk gevormd werd door de N332 die ons via Villajoyosa, Benidorm, Albir, Calp naar Gata de Gorgos bracht, waar we de CV 734 naar Xàbia/Jávea (de laatste naam consequent zwart geschilderd, het lijkt België wel) om vervolgens te kronkelen over de CV 736 (het mooiste stukje kustweg van deze dag) naar Dénia om tenslotte de N332 weer op te pikken en te belanden op camperpark KMZero (tussen Oliva en Gandia). Tussen de bedrijven door ook nog de voorraadkasten aangevuld bij zo’n klein lokaal “Spaans” supermarktje (met het embleem van Lidl op de voorkant).
KMZero is weer zo’n camperpark waar de meningen over verdeeld zijn: de laatste twee recensenten op Campercontact geven respectievelijk een 1 en een 10. En onze mening? Je kunt er goed staan, het groenbeschilderde beton voelt niet aan als gras, maar zorgt er wel voor dat je in de regen geen natte poten krijgt. Er zijn schone toiletten en douches en er is een behulpzame Paco die je in een begrijpelijk mengsel van Spaans, Engels en Frans vertelt hoe zijn wereld in elkaar steekt. De camperplaats ligt dan wel op een industrieterrein, maar vlak bij het dorpje van zo’n 1500 inwoners met alle noodzakelijke winkels in de directe omgeving. En voor ons belangrijk: een ideaal uitgangspunt voor fietstochtjes.

 
De kerk in het dorp is voorzien van een elektronische klok, elk kwartier wordt er een big-ben-achtig geluid de wereld ingeslingerd. Moet wel een joekel van een versterker achter zitten.
Tijdens ons fietstochtje langs de kust komen we tot de ontdekking dat we het weer moeten doen met platja’s in plaats van praya’s (Platja de Piles, Miramar, Sonimar en nog een paar). Het stoomtreinlijntje tussen Oliva en Gandia loopt al jaren niet meer, een asfaltlaagje heeft van de spoorlijn een geweldig fietspad gemaakt. Net voor het natte gespetter waren we weer “thuis”. Voordeel van de regen: het puzzeltje krijgt een wasbeurt zonder dat je zelf wat hoeft te doen.
V: 66.074; A: 66.201
 
 
dinsdag 05 april: singing in the rain
Nog een ander voordeel van regen: het wordt ’s nachts niet zo koud; de temperatuur in ons puzzeltje is niet onder de 15 graden gekomen vannacht. Nadeel van regen: het wordt overdag niet zo warm, dus vanmiddag de (echte) kachel maar eens aangestoken.
Vanmorgen (El Tiempo gaf droog weer aan tot een uur of twaalf) al om tien uur over het ex-spoorlijntje naar Gandia gefietst, het klokje van W. moest nog steeds voorzien worden van een batterij en: missie geslaagd. Alleen moeten de weergoeroes van El Tiempo de basisschool overdoen, in ieder geval om opnieuw te leren klokkijken. In een gezapig buitje fietsten we om elf uur weer terug en van drupjes word je ook nat. Leuk fietspad trouwens: tussen de sinaasappels en de vijgen (?) en amandelen (?) door met heel uitgekiende irrigatiewerken. De kanaaltjes morgen maar eens goed op de foto zetten.
De rest van de dag doorgebracht met e-readers, tablets (een goed internetsignaal hier op KMZero) en – op onze leeftijd mag dat met regenachtig weer – een dutje.


 
 

woensdag 06 april: het zonnetje komt weer tevoorschijn
 
Na een kletsnatte periode werd het in de loop van de nacht droog en kon er tegen elven (in het begin weliswaar met een jas aan) gefietst worden. Na de oppervlakkige kennismaking met Gandia gisteren, deden we het vandaag nog eens dunnetjes over. Gandia is een stad met zo’n 80.000 inwoners en staat niet echt bekend als toeristische highlight. Wel een leuke stad om door heen te slenteren of (in ons geval) te fietsen. Eén van de hoogtepunten van Gandia moet het Palau Ducal del Borja zijn. De familie Borja (Spaanse oorsprong) staat ook bekend onder de naam Borgia en heeft onder die naam een weinig verheffende rol in de periode van de Renaissance in Italië gespeeld. Het oorspronkelijke hertogelijk paleis stamt uit de 14e eeuw maar is in de loop der jaren zodanig verbouwd dat alleen de patio nog authentiek is.
 
We namen dus al snel het fietspad naar het kustplaatsje El Grau en de haven. Volgens mij is dit gedeelte vooral geliefd bij Spanjaarden en tref je er niet zo veel buitenlanders aan. De vlaggetjes waren rood in verband met een stevige branding. Maar ook hier weer: de meeste appartementen zaten potdicht en er is veel te koop en te huur, ook in de kustplaatsen die we later aandeden. Toen van platja naar platja gefietst en op het laatst nog een paar keer wat leuke doodlopende weggetjes tussen de sinaasappelplantages ingereden, tja: zo kom je aan de kilometers! En eenmaal terug kon de jas en de trui uit en haalden we de korte broek en de sandalen weer uit de tijdelijke winterstalling.