“Laten we vandaag een fietstocht maken langs de Acht Zaligheden”, opper ik. “Ik heb meer dan genoeg aan één zaligheid”, sprak W en vervolgens …… werd ik wakker. Was meteen genezen van mijn Acht-Zalighedenplannen. Temeer omdat er erg veel verschillende verhalen rondzwerven op internet over de herkomst van de naam. Duidelijk is wel dat met de Acht Zaligheden dorpjes in de Kempen worden bedoeld die allemaal op SEL eindigen of eindigden: Duizel (was Duijsel), Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel en Wintelre (in de volksmond: Wentersel). En toegegeven: vandaag lagen een paar van die zaligheden op onze route en was één ervan zelfs ons einddoel.
“In Esbeek staat het museum van Andreas Schotel en er is een mooie wandeling langs kunstwerken door en in de buurt van het dorp”, sprak W na het ontbijt. Nu heb ik nog nooit van ene Andreas Schotel gehoord en ik durf er een maand AOW op te zetten dat hij bij W ook niet in het balboekje voorkomt (tenminste tot gisteren). De KPN heeft in de omgeving van De Spelbonken voor een uitstekend 4G-netwerk gezorgd, dus al heel snel wisten we van de hoed en de rand. Schotel werd in 1896 in Rotterdam geboren en is uiteindelijk op 88-jarige leeftijd overleden. Vanaf zijn veertiende werkte de goede man als patroontekenaar voor een tapijtfabriek in Rotterdam, waar hij in het seizoen 1916/1917 een etsklas aan de kunstacademie volgde. Vanaf 1923 bracht hij samen met zijn vrouw en zijn twee dochters de zomermaanden door in Esbeek. Hij verbleef in een klein huisje in de bossen van “Oranjebond van Orde”. Het huisje bestaat nog steeds, al lijkt het me wel aardig opgekalefaterd. De mens aan het werk in het Brabantse land was voor hem een voortdurende bron van inspiratie. Zo heeft hij in de vorige eeuw de geschiedenis van de Brabantse landbouw in en om Esbeek in zijn werken weergegeven. Naast aquarellen en gouaches heeft Schotel zich voornamelijk toegelegd op de etstechniek. (bron: folder Andreas Schotel Wandelroute). W vindt zijn werk geweldig, ik vind het maar zo-zo.
Bij het Andreas Schotelmuseum staat Café Schuttershof, eigenlijk moet ik zeggen dat het museum in hetzelfde pand zit als het café. Toen we op het terras neerstreken voor een stevige lunch, dacht ik: “Waar ken ik dit van?” Blijkt dat er Tweede Pinksterdag een item geweest is in onder meer het journaal met als werktitel “Polonaise in Esbeek”. Na tweeëneenhalve maand coronasluiting ging men los in de kroeg, temeer daar er een overdracht van uitbaters plaatsvond. Op de tonen van “Laat de zon in je hart” ging iedereen uit zijn dak en werd 1,5 meter plotseling verkleind tot 1,5 cm. Filmpje van de polonaise is nog terug te vinden op YouTube. Het kenmerkende van deze kroeg is dat het eigendom is van de bewoners van Esbeek, 340 inwoners hebben zich verenigd in de Coöperatie Esbeek. Het pand werd in 2007 aangekocht om te voorkomen dat het laatste café in de dorpskern zou verdwijnen, net als het andere dorpscafé, de supermarkt en de Heilige Adrianuskerk.
Op de terugweg vertelde het buienalarm op de telefoon ons dat we de snelste weg naar huis moesten nemen met daarbij de ondersteuning op “zeer ernstig". En toen we omhoog keken om dit te controleren bleek er niks mis met de waarschuwig zodat we inderdaad maar snel op de fiets zijn gesprongen. En warempel: net voor de bui konden we onder ons luifeltje gaan zitten en in de avondstand gaan. Lang leve 4G.
Weer een zeer bijzondere en aangename dag.
Fietsen: 60 km
Temperatuur: ergens rond de 25 graden met zon, bewolking en een paar buitjes later op de middag.