noordpolderzijl

noordpolderzijl

dinsdag 8 oktober 2019

najaarstocht 2019 – 9: albarracín

“Het kan verkeren”, was niet alleen een uitspraak maar ook het levensmotto van Gerbrand Adriaenszoon Bredero. We leven dan in de 17e eeuw. De drie woorden slaan op de wisselvalligheden van het leven. En ja: het kan verkeren, ook bij ons. De bedoeling was om nog een leuk dagje (of zo) in de Ebrodelta door te brengen, maar windkracht 7 blies onze plannen omver. Het is niet prettig om gezandstraald te worden door de sedimenten aangevoerd door de langste rivier (925 kilometer) die volledig door Spanje stroomt. 

Even terugkomen op het vorige verhaal. Ik schreef dat de Ebrodelta het op één na grootste wetland van Spanje was. W zei, nadat ze het stukje had gelezen: “Waarom maak je dat verhaal niet af? Iedereen wil nu weten wat dan het grootste wetland van Spanje is!” Vooruit: op nummer 1 staat Doñana in het zuiden, nummer 2 is de Ebrodelta en nummer 3 wordt gevormd door de Albufera (een gebied ten zuiden van Valencia). 

Nog even afgewacht of de wind wat ging liggen, maar nee dus. Op zoek naar een nieuwe bestemming: je pakt de Anwb-overzichtskaart erbij en speurt naar “omkaderde” plaatsnamen op een paar uur afstand en het liefst zo’n beetje in de goede richting. Eén van mijn “zwarte boekjes” erbij, waarin leuke-dingen-voor-de-reiziger staan (aantekeningen die ik in de loop der jaren bij het lezen van reisverslagen heb gemaakt) en Albarracín zou en moest het worden: “el pueblo mas bonito de España”, voor de enkeling die Spaans niet in zijn of haar pakket had zitten op de middelbare school: “het mooiste dorpje van Spanje”. 

maandag 7 oktober: van l’ampolla naar albarracín 

Afrekenen (18 € + 2 x 50 cent toeristenbelasting; per nacht) en vertrekken: naar het zuiden! De mededeling in mijn vorige verhaal dat we het meest zuidelijke punt van onze reis hebben bereikt moet je ook maar met een korreltje zout nemen, want: het kan verkeren. Nog een laatste blik op de Ebrodelta. Even terzijde: het gebied ligt nog maar een paar centimeter boven zeeniveau en experts verwachten dat onder de huidige omstandigheden het tussen nu en 50 jaar zeg maar dag met het handje is. 

Tot aan Torreblanca de N340, dan een omtrekkende beweging via de CV13 en de A7 om Castellon/Castelló heen en net op het moment dat W riep “We gaan toch niet weer naar Valencia?” kwam de afweg richting A23 die ons naar het noordwesten het binnenland invoerde. Bijnaam van de autovia: Mudéjar. Regelmatig verwijzingen naar skigebieden, we zitten hier vrij hoog. Na Teruel (bezoeken we een ander keertje) ligt aan de A1512 Teruel International Airport. Eerst dachten we dat het zo’n spookvliegveld was waar Spanje er genoeg van heeft, zo’n aeropuerto dat het nodige gekost heeft maar waar nog nooit een vliegtuig is geland of opgestegen. Er stond echter een behoorlijk aantal kisten. Blijkt dat het een vliegveld is voor opslag, onderhoud, sloop en recycling. In de VS zijn er vele: een soortement opslagplaats voor uitgerangeerde vliegtuigen, ze worden bewaard totdat zij weer gebruikt of gesloopt worden. Denk aan Mojave en Tucstone en je weet wat ik bedoel. Het schijnt dat de KLM op Teruel ook een paar afgedankte Boeing 747’s heeft geparkeerd. Bron (en foto): www.luchtvaartnieuws.nl. 

De laatste kilometers van onze reis brachten ons door de Sierre de Albarracín naar het einde van de wereld: camping Ciudad de Albarracín. We zitten dan inmiddels in Arragón, een van de 17 deelstaten (of autonome regio’s) van Spanje met een vlag die Catalaanse trekken vertoont. 

V: 144.078; A: 144.386 

Temperatuur: tussen de 21 en 28 graden; we zitten inmiddels op zo’n 1200 meter hoogte, het is een paar graden kouder dan aan de kust. Waarschijnlijk zullen we het vannacht ook een stuk kouder krijgen dan de afgelopen nachten. 


dinsdag 8 oktober: @ albarracín 

De nacht doorgebracht tussen een paar honderd toeristen (op de camping) en iets meer dan duizend Albarracinensen (die een paar kilometer verder wonen). Inderdaad lekker fris vannacht, bij het opstaan noteerden we 14 graden binnen en 8 graden buiten. Lekkere temperaturen om bij te slapen. Het duurt even voor alles weer opgewarmd is, maar om 17:00 uur klokten we weer 27 graden. 

Vandaag stond in het teken van het openluchtmuseum dat Abarracín heet. Het is een dorpje/stadje dat een Arabische sfeer uitstraalt en dat is weer geen toeval want het heeft jarenlang een Moorse heerser gehad, een Berber met de naam Razin. De plaatsnaam is afgeleid van Al-Banu-Razin, hetgeen “kinderen van Razin” schijnt te betekenen. Niks mis met de Moren overigens: in die tijd leefden islamieten, joden en christenen vreedzaam naast elkaar. Met de Reconquista en de Inquisitie werd het allemaal anders. Albarracín is erg strategisch gelegen, in een diepe bocht van de rivier Guadalaviar. Hierdoor is het aan drie zijden omgeven door water. De vierde zijde, achter de heuvels, wordt beschermd door vestingmuren. Vanuit de hooggelegen positie kon men de omgeving uitstekend controleren. 

We hebben een leuke halve dag doorgebracht in het stadje. Sinds de 17e eeuw is er niets veranderd, met uitzondering van paaltjes die alleen auto’s van Albarracinensen doorlaten. Ook zullen er een paar honderd jaar geleden niet zoveel hotels, auberges en restaurantjes te vinden zijn geweest. Opvallend: vrijwel geen terrassen, alleen op het Plaza Mayor troffen we een zeer bescheiden aantal stoeltjes aan. 

Nu kan ik alle oude stenen gaan beschrijven en verhalen ophangen over de Cathedral del Salvador, de Iglesia de Santiago, de Iglesia de Santa Maria, de Torre de Doña Blanca (aanvankelijk een klein fort om de oostkant van het dorp te verdedigen) en het gemeentehuis in de vorm van een hoefijzer, alles gelardeerd met jaartallen en bouwstijlen, maar daar heb ik vandaag geen zin in (en volgens mij interesseert het ook niet veel mensen). Of zoals vaste lezeres C te L zegt: “ik kijk wel naar de foto’s en dat gezwam over geschiedenis sla ik gewoon over”. dit wordt dus voortaan "vaste kijkster C te L". Leuk geslenterd door straatjes met pittige hellingshoeken en afgesloten met de Paseo Fluvial, een wandeling langs de drie waterzijden van het stadje langs de rivier de Guardalaviar. 


 










En de stappenteller maar weer juichen. Een mooie, maar vermoeiende dag, dus tegen drieën in de recreatiestand (onderbroken door een regendouche – in het sanitairgebouw, dat dan weer wel). Het was vandaag opnieuw ansichtkaartenblauw, maar dat ziet vaste kijkster C te L ongetwijfeld aan de foto's.