noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 18 september 2019

najaarstocht 2019 – 1: budel

dinsdag 17 en woensdag 18 september: @ budel 


We zijn dan nog wel dakloos, maar normaliter gaan we in deze periode een week of zes op reis. Vandaar dus de titelseriewisseling (Word accepteert het woord!). Nog even in Eibergen een mooie bloem uit de akkerranden opgezocht: zowel de plantenapp van W als de mijne kwam tot de conclusie dat het Groot Kaasjeskruid moet zijn (Malva Sylvestris L). Daarna snelwegvermijdend (over Duitsland) naar Budel, je weet wel: dat plaatsje op het puntje waar België, Limburg en Noord-Brabant samenkomen. Noord-Brabant, gemeente Cranendonk en wel camperplaats Budel met de Campercontactcode 29.354. Ben er een week of vijf geleden nog geweest om te kijken of je er goed kunt fietsen. Ja dus, vandaar ons bezoek. 



Na installatie snel op de fiets voor een rondje omgeving. De naam Cranendonck komt van het gelijknamige kasteel dat halverwege de 13e eeuw werd gebouwd en in 1673 door Franse soldaten met de grond gelijk gemaakt. Men heeft nooit het idee gehad om het kasteel te herbouwen. Tegenwoordig staat er een kasteelachtige villa naast de gerestaureerde contouren. Onderstaande prent is een afbeelding van het originele kasteel.



Het grootste gedeelte van onze tocht ging over de Groote Heide, wat deel uitmaakt van een grensoverschrijdend natuurgebied van zo’n 6.000 ha. En natuurlijk het kon niet missen: al snel knalde de evergreen door de virtuele Budelse ether. W had nog het idee dat er iets met een eiland in het lied voorkwam, maar googelen leverde het volgende resultaat op: 

Op de grote stille heide
Dwaalt een herder eenzaam rond
Wijl zijn witgewolde kudde
Trouw bewaakt wordt door zijn hond
En al dwalend ginds en her
Denkt de herder: “Och hoe ver
Hoe ver is mijn heide
Hoe ver is mijn heide, mijn heide”. 


Ik beperk me tot het eerste couplet. In het tweede wordt de heide “schoon” en in het derde “rijk”. Staatsbosbeheer heeft het hier wel aardig voor elkaar. Soms ben je in Nederland, soms in België, dan weer een stukje op de grens. 




In Wereldoorlog II was België bezet en Nederland neutraal. De Duitsers hebben toentertijd de complete grens afgezet met stroomdraad. De 2000 volt die op de draadjes stonden leverden deze afzetting al snel de naam Doodendraad op. Eerder dit jaar waren we dit gezellige dingetje al tegengekomen in de buurt van Ittervoort, zie eventueel http://berrynales.blogspot.com/2019/04/de-draad-des-doods.html als je meer info wilt. 




Ruimte genoeg, dus je denkt: afstand houden tot de andere campers. Komt er eentje aanrijden en voert op een stuk of vijf plekken de “schoteldans” uit. Uiteindelijk schijnt hij alleen vlak naast ons Puzzeltje een signaal van de satelliet te kunnen ontvangen, gelukkig vanavond toch nog kijken naar de samenvatting van de hoedjes van onze vrouwelijke politici. Nog twintig plekken leeg! Op zich niet zo’n ramp, maar ik had een drijfnatte luifel en die moest helemaal uit. Je snapt het al: dat kon niet. Verplaatsen van ons Puzzeltje? Ammenooitnie. 

V: 141.788; A: 141.953 
Rijtemperatuur: rond de 15 graden, later op de dag tijdens het fietsen wat hoger. 

De nacht van dinsdag op woensdag was wat “frio”: een graadje of 3. Binnen was het wat warmer gebleven, dus Puzzel liet nog net niet haar water lopen, oftewel in gangbaar Nederlands: de vorstbescherming van de boiler trad niet in werking. De wind stond vandaag verkeerd: afstallige wind (nee geen fout, namelijk wind van de stal af) van de varkensschuren van de buren, wat kunnen die beesten meuren. ’t Is dat we voor twee nachten betaald hadden, anders zou je onmiddellijk de koffers pakken. We zagen er dan ook in de loop van de dag een aantal: camper neerzetten, neus ophalen en vertrekken! 

W had een verzoekje: graag een fietstocht door de Malpie. Tip van vriendin M te L die woorden sprak als “ongekende schoonheid” en “mooi wandel- en fietsgebied”. Er loopt een geasfalteerd fietspad van Borkel en Schaft naar de Venbergse watermolen aan de rand van Valkenswaard. De Malpiebergse heide is een mooi open heidegebied dat grotendeels in eigendom van de gemeente Valkenswaard is. Ook Natuurmonumenten bezit een deel van het gebied. 




Al eerder waren we de Sint Benedictusabdij van Achel tegengekomen. De officiële naam is de abdij Onze-Lieve-Vrouw-van-la-Trappe-van-de-heilige-Benedictus. Als je deze namen gebruikt zal een Budelse imboorling je vreemd aankijken, de mensen hier kennen de abdij alleen onder de naam Achelse Kluis. Misschien morgen meer, de kans is groot dat we er een wandeling gaan maken. Achelse Kluis is ook de naam van het natuurgebied rondom de abdij. 




Na 45 kilometer fietskilometers kon ik mijn uitgedraaide luifel in de gaten houden en W een wandelingetje maken. Later op de dag nog even op schattenjacht. Leuk tochtje met twee caches, een aan een vennetje en de ander bij een oud “kadaverhuisje”. Een kadaverhuisje was bedoeld om dode dieren in op te slaan die dan later door de vrachtwagen van het destructorbedrijf opgehaald werden. De huisjes waren heel degelijk gebouwd met een stenen vloer en watervoorzieningen voor de schoonmaak (zowel af- als aanvoer). Tot in het begin van de negentiger jaren is het huisje aan de Heikantstraat in Budel in gebruik geweest. Tegenwoordig ziet het er niet meer uit: soort opslagruimte met waarschuwingsborden voor waakhonden. Heb een soortgelijk huisje van internet geplukt. 


De tweede cache vonden we bij een leuk bankje tegenover de Zinkfabriek van Budel-Dorplein. De cache had de toepasselijke naam “uitgeput en uitgerust”, leuke verstopplek in een put. Er was een tijd dat heel Budel-Dorplein eigendom was van de Zinkfabriek (Dorplein is genoemd naar de directeur van de fabriek, Dor). Alles werd geregeld door de fabriek (het wegennet is pas in de jaren 60 van de vorige eeuw voor een symbolisch bedrag overgegaan naar de gemeente). Zelfs de schoolmeester en de veldwachter stonden op de loonlijst. Dorplein was een vrijwel volledig van de Zinkfabriek afhankelijk dorp. Ordehandhaving stond ook op de takenlijst van de fabriek. Vechtersbazen, stropers, smokkelaars, dronken mannen en “bepaalde Belgische vrouwen” werden door de “gard” opgesloten in de plaatselijke gevangenis (ook eigendom van de fabriek). Eigenaren en leidinggevenden waren vooral Walen (in ieder geval werd er Frans gesproken), de gevangenis was erg klein, dus al snel werd het in de volksmond “het prisonneke” genoemd. Er kwamen nog eens een kleine 15 fietskilometers bij tijdens deze zoektocht naar verborgen schatten. 





Het weer: halfbewolkt, oplopend tot 19 graden. W had vanmorgen de handschoenen aan op de fiets.