noordpolderzijl

noordpolderzijl

zaterdag 20 oktober 2018

najaarstocht – 19: en weer thuis

Vaste lezeres LdM vond dat we voor ons doen erg lang in de buurt van Maaseik bleven staan. Sorry L: we zijn al hoog en breed weer thuis. Geen zin, geen tijd, geen mogelijkheid en zo gehad om een eind te breien aan het verslag van onze najaarstocht 2018. De militaire precisie  en discipline laat toch wat te wensen over wanneer de AOW eenmaal uitgekeerd wordt. Maar bij dezen (let op de n!)

maandag 15 oktober: @ tolkamer
Nog even een meningsverschil met de juffrouw van de receptie bij camping Zavelbos in Opoeteren. Bij het afrekenen werd ons 7 € extra in rekening gebracht: meerverbruik sepkey (een soort pasje waarmee warmwaterverbruik en zo geregistreerd wordt). We hadden het kunnen weten vond de tuthoela want het staat allemaal in de algemene voorwaarden (nooit gekregen). Volgens ons is een Acsi-prijs een all-in-prijs waar hooguit nog wat toeristenbelasting bovenop komt. “Dit zijn de regels en zo wordt het gespeeld”, waren de woorden van Miep (of iets van gelijke strekking). Verbaasd door dit boevengedrag (na de Italianen nu ook de Belgen al) vertrokken we zonder rekening, dus geen poot om op te staan als we bij de Acsi verhaal willen halen.

Binnendoor naar de A73, vervolgens over de B9 in Duitsland (Kleef en zo), de Rijnbrug over (deze keer bij Emmerich) en voor je het weet sta je aan de Europakade in Tolkamer. Op tijd om een glimp op de vangen van het takje dat we een paar dagen geleden in de Prüm hebben gegooid. Niet gezien trouwens. Volgens W had ik voor de tijd een berekening moeten maken van de stroomsnelheid van de Prüm, de Sûre, de Moezel en de Rijn en rekening moeten houden met eventuele obstakels onderweg en de haakfrequentie van een takje van 33,6 cm, zodat met een tolerantie van 15 minuten het voorbijdrijven van het object bepaald had kunnen worden. Weer een gesprek op hoogstaand niveau dus.
Het was overigens poepjedruk op het water. Door de lage waterstand kunnen de schepen minder lading meenemen en moeten ze dus vaker varen om alle vracht van A naar B te krijgen. De laatste keer dat we hier waren (met de auto overigens) was in januari van dit jaar toen de waterstand op 14,64 m boven NAP stond. Vandaag gaf de meter 6,70 m aan, een verschil dus van bijna 8 meter. Een ondernemer (Kade 5 en Kade 7) gebruikt de waterstand in de Rijn voor een goed doel: hij verkocht in januari flesjes met hoog en nu in oktober met laag water. De flesjes met laag water zijn niet helemaal gevuld, maar voor dat lage water betaal je ook wat minder.

Nu blijkt ook nog dat Rijnwaarden begin dit jaar is gefuseerd met Zevenaar in het kader van de gemeentelijke herindeling. Dacht eerst nog dat de nieuwe gemeente Rijnwaarden-Zevenaar zou heten, maar het blijkt gewoon Zevenaar te zijn geworden. De twaalf strepen in de Z van het logo staan voor de twaalf kernen van de huidige gemeente. Je ziet: er is over nagedacht.
Beetje bootjes kijken, luieren, dutje doen: afkicken van de reis dus. Op verzoek van W de reis afgesloten met pannenkoeken (graag zelfgebakken). Nog steeds een prettig temperatuurtje.
V: 124.545; A: 124.698

dinsdag 16 en woensdag 17 oktober: ont-echten in uelsen
Je hoort wel eens van mensen die een groepsreis gemaakt hebben dat ze eerst een paar dagen moeten ontgroepen voor ze weer deel kunnen nemen aan de samenleving. Ik moet na een tijd boven op elkaars lip zitten even ont-echten. W dus afgeleverd @ home (nog wel even een bezoek gebracht aan de twee oude moeders) en toen vertrokken naar Uelsen, waar ik tijd had om onze nazomerreis nog eens kalmpjes aan na de lopen.

V (thuis): 124.744; A/V (Uelsen): 124.833; A (thuis): 124.925                    
en hoe was de reis?
W wilde dolgraag naar Italië. Toen de plannen uitgewerkt werden en Noord-Italië gecombineerd zou met een stukje Duitse/Oostenrijkse Alpen kon ik mijn aanvankelijke bedenkingen (Italië is een boevenland) in de ijskast parkeren en begonnen we aan een uiterst aangenaam reisje dat ruim vier weken en 4.000 kilometer later weer thuis eindigde na Duitsland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en België met een bezoek te hebben vereerd. Ik beperk me tot enkele hoogtepunten.


neuschwanstein
Het kasteel van Doornroosje, gebouwd door de gekke koning Ludwig van Beieren, stond al lang op mijn verlanglijstje. Niet om het van binnen te bekijken: daarbij komt veel te veel organisatorische poespas bij kijken, maar om het van buiten gezien te hebben. Hier wordt toerisme met een hoofdletter geschreven, maar ondanks dat was het goed te doen. Met de bus naar boven, rondje lopen (brug, kasteel, uitkijkpunt) en wandelend naar beneden. En dat allemaal op een zonovergoten dag waardoor de "suikertaart" (het kasteel dus) zich van haar beste kant liet zien. Een speciale parkeerplek voor busjes en witte dozen, allemaal goed geregeld en aangegeven.


 

deutsche alpenstrasse/zugspitze
Een tweede todo-tje was het rijden van een deel van de Deutsche Alpenstrasse: mooi en je moet het eens in je leven gedaan hebben. We kwamen uiteindelijk terecht op een camping aan de voet van de Zugspitze. Een erg intensieve wandeling bultaf gemaakt (we hebben nog dagen naweeën gehad; jawel: alle twee).


naar Italië
Het weer werd aan de noordzijde van de Alpen onbetrouwbaar. Plan A (vanuit Salzburg naar het zuiden fietsen) hebben we snel ingeruild voor plan B: naar de zon in het land van de broccoli, koffie, honderd soorten pasta's, pizza en het schepijs. Op naar de tomaten en de olijfolie. Italië dus. We begonnen aan het meer van Caldanazzo, waar het in vergelijking met het Gardameer dat we daarna aandeden, erg rustig was. Het seizoen in Caldanazzo liep ten einde: de ene camping na de andere sloot haar poorten. Bij het Gardameer kun je nog een maandje langer terecht. Weinig parkeerplekken in dit gedeelte van Italië, dus een stop voor een foto of een bammetje zit er meestal niet in. Ook even wennen aan de rijstijl van de Ito's: inhalen vlak voor een bocht is vrij normaal en de witte verf voor een zebrapad wordt algemeen beschouwd als verspilling van materiaal. Allemaal erg netjes; hier aan de lago's geen last van halfnaakte Britten. Het is het gebied van Nederlanders, Duitsers en keurig geklede Italianen. Vanaf het Gardameer kun je vrij gemakkelijk met de trein naar Verona. Mooie stad.


Meer cultuur hebben we opgedaan in Venetië, waar we aan de overzijde van het water stonden op een camping in Fusina (elk uur een bootverbinding naar het centrum van Venetië). Je moet het eens gezien hebben, maar het was hakkentrappen bij de highlights. Af en toe een zijstraatje induiken is dan een verademing. Lange rijen wachtenden voor de basiliek en het dogenpaleis, dus de binnenkant van die gebouwen later maar op internet bekeken. Na Bologna weer een dag of zo later zeiden we tegen elkaar: "Nu even geen steden meer!"

Contact gelegd met familie die "ergens in de buurt" zou rondzwerven. Afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten en gezellig samen een paar dagen opgetrokken. Grote voordeel: W kon een wandeling maken waarvoor ik bedankte: een gedeelte van de wandelweg langs Cinque Terre. Zware tocht (volgens W), maar goed te doen: geen last gehad van veel mensen. Dat hadden we de volgende dag wel toen we een boottochtje gingen maken om de vijf dorpen eens van de waterkant te bewonderen. En drs. P riep nog "de boot is vol!" Nog een gezamenlijk fietstochtje langs zee bij Sanremo samen met zus en zwager en toen scheidden zich onze wegen. Italië was mooi, maar druk. Misschien komt dat ook doordat we veel toeristische dingen bekeken hebben. Eindconclusie Noord-Italië? Mijn vader zou zeggen: "Italië is een mooi land, alleen jammer dat er zoveel Italianen wonen". Land is prettig geprijsd als je niet op de eerste rang wilt zitten. Terrasje buiten het toeristencentrum kan honderden procenten schelen. Bevolking: wisselend in vriendelijkheid. En: weinig echte boeven gezien. 

 

terug naar huis
De terugreis verliep door de Franse Alpen: pasjes vermijdend bij slecht zicht en haarspeldjes nemend bij redelijk weer. Verrassende dingen tegengekomen, met name de Gorges de la Blanche. Neem daar vooral de weg met het nummer D900C en je blijft genieten. Mooi fietspad gezien in de buurt van Langres en de eerste kraanvogels dit najaar gespot bij het Lac du Der. Eindelijk weer eens het rondje meer kunnen fietsen (dun zonnetje erbij, het was genieten).



Fietsen langs de Prüm en een bezoekje aan de Teufelsslucht in de buurt van het Duitse Irrel is ook aan te raden. Echternach in Luxemburg is op een steenworp afstand. En tenslotte maakten Opoeteren (bij Maaseik) en Tolkamer onze mooie reis compleet. Gekozen voor het goede weer, dus (vrijwel) niet te klagen. De mooie zomer is inmiddels zo'n beetje voorbij, dus tijd voor hachee en vrijwilligerswerk. En: was ik 40 jaar jonger en had ik niet zo snel last van koude voeten, ik begon subiet mijn snowboard te waxen. Puzzel nog even een nieuwe voorruit en dan waarschijnlijk de stalling in. Een mooie reis, trouwens een heel mooi jaar. En onze allermooiste conclusie dit jaar: we hebben het niet over de vraag of het glas halfvol of halfleeg is; in beide gevallen kan het namelijk bijgevuld worden. 





 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 

 

 







maandag 15 oktober 2018

najaarstocht - 18: via de teufelsschlucht naar opoeteren

Ik probeerde het nog even met O-poeteren, maar volgens W moest het toch echt Op-oeteren zijn, immers er bestaat ook een Neeroeteren. W had (deze keer) gelijk: beide plaatsen danken hun naam aan het riviertje de Oeter dat officieel de Bosbeek heet. Ja: we zijn in België, dan krijg je dat soort dingen. Maar eerst nog een stukje Duitsland afwerken.

zaterdag 13 oktober: @ opoeteren
Teufelsschlucht
Gisteren vlak in de buurt geweest, maar van de Irreler Wasserfälle kun je niet met de fiets bij de Teufelsschlucht komen (volgens de juffrouw van de plaatselijke I. Dus op weg naar Duitsland even een uitstapje gemaakt naar de Teufelsschlucht, of Duivelskloof. De kloof zelf is 28 meter diep en op het smalste punt slechts één meter breed, dus dan weet je dat ik er met mijn bevallige lijf net door kan. Oorsprong? Aan het eind van de laatste IJstijd, zo’n 12.000 jaar geleden, braken er grote rotsblokken af van het Ferschweiler Plateau. Hieruit zijn onder meer de watervallen (die geen watervallen zijn) en de Schlucht ontstaan. Aan de Luxemburgse kant van de grens heb je ook van dat soort gezellige gevallen rotsen. Het was niet de bedoeling een uitgebreide wandeling te maken (gelukkig!) maar ons te beperken tot een klein uitstapje. Eerst een kilometertje wandelen, toen een kilometertje klauteren (kloofje naar beneden, kloofje weer naar boven) en weer terug naar de parkeerplaats. Met een uurtje uit en thuis. Indrukwekkend. We waren er vroeg bij, dus nog erg rustig. Op onze wandeling terug naar ons busje kwamen we massa’s volk tegen. Niet iedereen zal naar de kloof gaan, er is ook een Dinopark vlakbij de P.

 
 
 
Belgische Kempen
Toen met de nodige hindernissen naar het Belgische land: afgezette autosnelweg (de A60 in Duitsland), de nodige omleidingen in België en een snelweg in B die nog steeds niet geasfalteerd is. We kwamen in Op-oeteren aan met maar een uurtje vertraging. We hielden ons goede humeur door het lied “Mit siebzehn hat man noch Träume” een facelift te geven en uit volle borst te zingen “Mit siebzig hat man noch Träume”; een beetje realiteitszin is ons niet vreemd, toch? Camping Zavelbos (code campercontact 47.381) had nog een leuk Acsi-plekje voor ons. Installeren en vervolgens fietsen op de rand van het Kempens Plateau en de Maasvallei. In plaats van Kempens Plateau mag je ook Hoge Kempen zeggen. Het is eigenlijk een grote puinkegel gevormd door keien en stenen uit de Ardennen die tijdens de laatste IJstijd (daar heb je hem weer!) door de Maas is afgezet. Later ploegde de Maas zich door haar eigen puin en ontstond de Maasvallei. Tussen de vallei en het plateau is sprake van een abrupt hoogteverschil. Deskundigen noemen dat een steilrand. Ze mogen het verschil van zo’n 45 meter van mij (en van W) elke naam geven die ze willen. Gelukkig waren er ook vlakke stukken bij.



Een zonnige dag met een maximum temperatuur van 27 graden.
V: 124.310; A: 124.545

zondag 14 oktober: @ opoeteren
Weer zo’n zonnig dagje. Eerst buiten ontbijten en daarna weer een eindje fietsen. Verwonderd gekeken naar het massale vertrek van zo’n beetje alle Belgen op de camping, gisteravond de helft, vanmorgen de rest. Blijkt dat er verkiezingen zijn in België en dat men in dit land het begrip opkomstsplicht kent. Theoretisch is dat wat anders dan stemplicht, maar dat is haarkloverij. Belgen moeten zich dus melden in hun woonplaats. De officiële reden van de opkomstplicht is dat men op deze manier ervoor wil zorgen dat ook “de arme fabrieksarbeider, de landbouwer etc. zijn stem gaat uitbrengen en werkgevers hun personeel niet kunnen verbieden om te stemmen”. Beetje achterhaald allemaal als je het mij vraagt. Overigens moet je ook in Luxemburg en Griekenland verplicht naar het stembureau. Toen in Nederland algemeen kiesrecht werd ingevoerd wisten de pastoors de gelovigen te vertellen op wie je wel en op wie je niet mocht stemmen. Zou dat in België niet anders zijn geweest? Gelijk werd er door de kerk ook maar even meegedeeld naar welke omroep je mocht luisteren en welke boeken je mocht lezen. En dat is nog niet eens zo lang geleden. Toen de gelovigen een beetje gingen nadenken krompen de confessionele partijen en werd van narigheid maar het CDA opgericht, anders hadden we nog meer splintertjes gehad

Een leuk rondje door de Kempen met een mooie Sint-Barbarakerk in Eisden-Tuinwijk. Toen er begin 20e eeuw steenkool werd gedolven in dit gebied werden er allerlei mijnwerkersdorpen uit de grond gestampt (hier cités genoemd). Eén zo’n mijnwerkersdorp was Eisden-Tuinwijk en in katholiek België hoort elke plaats een eigen kerk te hebben. Nieuw woord geleerd: baksteenexpressionisme. Da’s dus de bouwstijl van de kerk. De mijnen sloten definitief in 1987.
Maasmechelen (eigenlijk is het Mechelen-aan-de-Maas, want met Maasmechelen wordt de gemeente bedoeld) is ook zo’n mijnplaats. Er staan nog twee oude mijntorens (worden gerestaureerd) en een aantal mijngebouwen hebben een nieuwe functie gekregen (in een van de opgeknapte pandjes zit nu een hotel). Leuk was het Kruinenpad tussen de fietsknooppunten 55 en 48 aan de Zuid-Willemsvaart. Het Kruinenpad is een soort luchtbrug tussen de boomtoppen. De bomen staan in een mijnverzakkingsgebied. De mijngangen zijn ingestort waardoor er een behoorlijke kuil is ontstaan. Beetje vreemd gezicht: aan de ene kant een hooggelegen kanaal en aan de andere kant een groot diep gat.

Volgens wervende foldertjes moesten we een blik werpen op de kerken van Op- en Neeroeteren. W had het wel gezien en plofte in haar stoel in het zonnetje. Tja, ééntje moest het werk doen dus gewapend met fototoestel naar Opoeteren en vervolgens naar Neeroeteren. Ik weet nu ook waarom de dorpen zo heten: van Op gaat het neer naar Neer en van Neer gaat het op naar Op. De Sint-Dionysiuskerk van Opoeteren blijkt een toren in mergel te hebben op een sokkel van arduin. Binnen staan een oud doopvont en een wijwatervat (helaas: kerk gesloten). De Sint-Lambertuskerk van Neeroeteren is gebouwd in de stijl van de Maaslandse gotiek en herbergt een paar oude heiligenbeelden (ook deze kerk was gesloten). Volgende week proefwerk!
 

Mooie, zonnige dag. Je kunt fantastisch fietsen in de Kempen en de routes tussen de knooppunten zijn erg goed aangegeven. Aan het eind van de dag stond er 60 kilometer op de teller. Maar het blijft België als je de volgende borden bekijkt. 
 

 

vrijdag 12 oktober 2018

najaarstocht – 17: herfst in de eifel

Hoe meer we naar het noorden gaan hoe meer we herfstkleuren zien. Was het in Langres nog behoorlijk groen, in de Eifel voeren bruin en rood de boventoon.


donderdag 11 oktober: @ irrel

Je zou haast zeggen dat we de route van het Lac du Der naar Luxemburg inmiddels kunnen dromen, maar nee: op de N4 van St. Dizier naar Nancy moet je een keertje af naar Pont-à-Mousson. Ome Tom vond dat we een afritje eerder konden nemen en zonder na te denken volgde ik onze vriend. Dit leverde een heel mooi maar erg “time-consuming” ritje op en weer zagen we plekken waar we nog nooit geweest waren. Via Metz en de A31 kwamen we het Groothertogdom Luxemburg binnen waar Puzzel een slokje mocht drinken. Was ik in het voorjaar nog klaar onder de Euro per liter, in augustus kostte een litertje diesel bijna € 1,12 en vandaag gaf de meter € 1,184 aan. Nog een stuk goedkoper dan Italië en Frankrijk, maar met 100 liter dorst tikt het mooi aan. “Niet zeuren, moet je maar niet zoveel kilometers maken”, hoor ik mijn moeder zeggen.
Net achter Echternach (L) ligt Irrel (D), door W uitgezocht omdat hier de Prümradweg loopt en er een mooie fietsverbinding met Luxemburg is. Al vroeg in de middag parkeerden we Puzzel op camping Südeifel (code campercontact 58.415), Acsi-tarief 15€ en omdat Irrel een Luftkurort is betaal je 1€ Kurtaxe per persoon per nacht. De Luft begon overigens strakblauw te worden toen we op ons fietsje stapten voor een tochtje langs de rivier de Prüm. Het was vandaag niet zo ver: we wilden de plek zien waar de Prüm haar water loost in de Sûre (Duits: Sauer) bij het dorpje Minden. De Sûre komt weer uit in de Moezel en de Moezel in de Rijn, dus als we vandaag een stokje in de Prüm gooien kunnen we dat over een paar dagen aan de Europakade in Tolkamer weer tegenkomen. Blaue Luft macht durstig, dus al snel zaten we in de schaduw (zon te heet!) achter een Radler en een Bittburger. Toch een prettige gedachte: in tegenstelling tot landen als Italië en Frankrijk hoef je in Duitsland echt niet bang te zijn dat ze een Heineken of (nog erger) een Amstel voor je neerzetten. Duitsers weten tenminste wat bier is.


Nu schijnt de Prümradweg de meest heuvelachtige Radweg in de omgeving te zijn en het wordt afgeraden om deze te fietsen met kleine kinderen. We zijn blij dat we op e-bikes rijden, zo blijft het nog een beetje leuk.

V: 124.060; A: 124.310
vrijdag 12 oktober: @ irrel

Vandaag weer zo’n cadeautje: was het vanmorgen naar de Wasserfälle nog een beetje frisjes, vanmiddag was het een heerlijke nazomerdag waarop W met een bloesje aan haar kilometers wegtrapte.
In de rivier de Prüm liggen een paar kilometer stroomopwaarts van onze camping de Irreler Wasserfälle. Welke idioot die naam bedacht heeft weet ik niet, maar het heeft niks met watervallen te maken. Het zijn een paar simpele stroomversnellingen die misschien – wanneer er meer water door de rivier stroomt – voor een beetje spektakel kunnen zorgen. Nu zag het er allemaal lief en mooi uit. Vanaf een overdekte houten brug over de rivier heb je een goed uitzicht over de met mos begroeide rotsblokken in de rivier.


‘s Middags dus in het zonnetje op de fiets naar Echternach. Mooie route, mooi plaatsje. Echternach is de oudste stad van Luxemburg. In 698 begon Willibrordus hier een abdij te bouwen van waaruit hij de “heidenen” het ware geloof wilde bijbrengen. In tegenstelling tot die andere missionaris (Bonifatius) werd hij niet vermoord maar ging gewoon in zijn bed dood (in zijn abdij). Rondom de muren van de abdij is Echternach ontstaan en gebouwd. Een paar honderd jaar na de stichting van de abdij werd de Willibrordusbasiliek hier neergezet.







Een ander mooi knutselwerkje in de stad is het stadhuis (15e eeuw).

 
Op weg naar huis kwamen we nog een ander stukje huisvlijt tegen, het Weintor. Deze poort (gemaakt van wijnstokken) symboliseert de overgang van de ruige Eifel naar het lieflijke landschap van de wijngebieden. Mijn broer(tje) zou er wel raad mee weten: in zakjes verpakken en verkopen die handel!
 
Terug naar Irrel dat ook een mooie kerk heeft. Het bijzondere aan deze kerk is dat de kerktoren een eigen plekje heeft gekregen “omwille van problemen met de funderingen”. Had er iemand niet goed opgelet?
 

 
De bedoeling was dat het vandaag restjesdag zou worden, maar toen W de koelkast inspecteerde riep ze uit: “Je ne mange pas ce truc dégueulasse”. Schijnbaar was ze vergeten dat we inmiddels al hoog en breed in Duitsland zaten en ze hier een ander taaltje spreken. Ik had ook liever iets anders op mijn bordje, dus werd het een gemoedelijk etentje bij de plaatselijke pizzaboer(in). Smullen.
Het waren weer fantastische dagen! 
 
 
 

  

 
 

 
 

donderdag 11 oktober 2018

najaarstocht – 16: kraanvogels

Als het even kan is het Lac du Der één van onze vaste stopplaatsen op weg van of naar huis. We waren er voor het laatst in april van dit jaar, toen was er bijna geen gefladderte te zien – in ieder geval geen kraanvogels. Vandaag hadden we meer geluk. Ondanks het feit dat het nog een beetje vroeg was voor “de grote trek” hebben we toch een paar duizend kruzzen (de naam die W aan kraanvogels heeft gegeven) gezien.

 
woensdag 10 oktober: site de chantecoq observatoire aan het lac du der
Vertrokken in een kleine wereld richting Chaumont. De D619 loopt evenwijdig aan de rivier de Marne. Na Chaumont nam Ome Tom de leiding over en hoe we gereden hebben kunnen we niet achterhalen (geen detailkaart van Frankrijk bij ons). Is ook helemaal niet zo interessant, want het waren leuke weggetjes en we weten zeker dat we ze nog nooit eerder geattaqueerd hebben.

Zien we plotseling een groot Lotharingenkruis boven op een bult staan. Dat kruis (ook kruis van Anjou genoemd) was het symbool van de Vrije Fransen in de Tweede Wereldoorlog. Later werd het kruis gebruikt door de gaullisten. Laat nu hier in Colombey-les-Deux-Églises Charles de Gaulle gewoond hebben tot aan zijn dood in 1970. Hij had een leuk optrekje, namelijk landgoed La Boisserie, in 1934 gekocht. We zagen een verwijzing naar Memorial Charles de Gaulle en even gekeken wat het voorstelde: een groot museum ter meerdere eer en glorie van Le General. Nu heb ik niet zoveel met generaals, niet als ze vechten en niet als ze voor voetbalcoach spelen. We waren dus weer snel van de bult af. Halverwege de bult staat een mooi beeld van la Notre Dame des Orages, maar wat deze Marie hier doet vertelt de geschiedenis niet. De foto van het Lotharingenkruis is afkomstig van dickenfrance.blogspot.com. Het is maar dat je het weet. En Marie is gekiekt door W.

Het was niet druk op de camperplek aan het Lac du Der (code campercontact 1176). Het echte kraanvogelbekijkgebeuren begint pas over een paar weken, wanneer de vogels hier massaal neerstrijken om zich nog één keer vol te vreten voor ze aan hun lange tocht naar het zuiden beginnen. Wat we zagen waren de “vroege vogels” of misschien wel de blijvertjes. Het water in het meer stond opvallend laag.
Het zonnetje was inmiddels van de partij en met ruim 20 graden op de thermometerklok hebben we sinds lange tijd weer eens “la boucle autour du lac” gedaan, een heel fijn fietstochtje rond het meer van zo’n kleine 40 kilometer. De route gaat voor een groot deel over de dijk, voor een klein deel door het bos en een paar kilometer op een vrijliggend fietspad langs de D384. We fietsten met de klok mee zodat het grootste kunstmatige wateroppervlak van Europa (bedoeld om de waterstand in de Marne en de Seine te reguleren) steeds aan onze rechterhand lag. Nog even fijn in de zon kunnen soezen en ik hoorde zelfs af en toe een snurkje (en het was niet van mij). Weer een heel prettige dag.
V: 123.935; A: 124.060