noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 14 mei 2017

grensverkenningen

donderdag 11 tot maandag 15 mei: @ Winterswijk

Oude oma naar de tandarts. W wilde bij haar moeder in de buurt blijven, dus op naar onze "overnachtingsplek bij mantelzorggebeurtenissen" 't Paardeweitje, nabij het Hilgelo in Winterswijk. Een weekend vol aandacht voor oma, veel fietsen, moeder(zaterdag)dag op de camping en vooral rust. Het was niet druk op het landgoed van de familie Samberg: de laatste dagen stonden we zelfs alleen op ons veldje. Voldoende tijd ook om je te verdiepen in de vraag "Waarom cola duurder is dan melk". Het antwoord staat in een prettig leesbaar boek met een economisch tintje van filosoof Bas Haring.
 
Een thema voor ons lange weekend hadden we nog niet maar werd ons op een dienblaadje gepresenteerd tijdens de eerste fietstocht op donderdag. Op verzoek van W een fietstocht over onbekende paden. Als je dan een keer linksaf slaat, de weg een zandpad wordt en je (uiteraard in het plaatselijke dialect) goedendag wordt gewenst eerst door een persoon met een Nederlands accent en twee minuten later door iemand met een Duitse tongval en de gele nummerborden op de trekkers spontaan wit zijn geworden, weet je dat je de (voormalige?) grens bent overgestoken. “Thuis” aangekomen ga je een beetje googelen en voor je het weet heb je een nieuw “dat-zoeken-we-uit”-thema te pakken: grenzen, paspoorten en smokkelen! Overigens ben ik niet de enige die is behept met dat virus: ik kwam al snel terecht op de website www.grenswandelen.nl, waar verslag wordt gedaan van een strompeltocht langs grensstenen door een clubje fanaten die hun project in 2003 zijn begonnen en in maart 2017 etappe 40 hebben voltooid (inmiddels zijn ze gevorderd tot Roermond). Het einde is nog niet in zicht.

In dit blog beperken we ons tot de grens tussen het voormalige hertogdom Gelre en het prins-vorstendom Münster. De grens tussen deze twee gebieden werd vastgesteld bij de Conventie van Burlo: in het klooster Gross-Burlo werden in oktober 1765 de sinds eeuwen durende grensconflicten bijgelegd. Een jaartje later werden er 186 grenspalen van Bentheimer zandsteen geplaatst: nummer één bij Rekken en de laatste een flink stuk zuidelijker bij de Rietstapperbrug in Dinxperlo. Er zijn weinig grenzen in Europa die door een compromis tot stand zijn gekomen en vervolgens 250 jaar nagenoeg ongewijzigd zijn gebleven. Het 250-jarig jubileum is overigens aan weerszijden van de grens niet ongemerkt voorbij gegaan.
Grenzen waren vroeger eigenlijk alleen lijntjes op de kaart: tot 1816 deed men niet zo moeilijk over het passeren van die lijntjes, misschien moest je ergens tol betalen en een aanbevelingsbrief van een rijke stinkerd (soms van de koning) was ook nooit weg om als vrijgeleide te dienen. Toen Nappie was verjaagd en Nederland een koninkrijk was geworden mocht er alleen een grens worden overgestoken via vastgestelde grensovergangen en grenskantoren. Er bestond wel een paspoortwet, maar de grenzen waren open en iedereen kon gaan en staan waar hij wilde. Dat veranderde echter met het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog. Vanaf dat moment had men een paspoort nodig om de grens over te kunnen steken. In mijn jeugd-en-jonge-jaren waren er een aantal grensovergangen in de buurt: Groenlo-Zwillbrock, Winterswijk-Vreden (Ratum), Winterswijk-Bocholt (Woold), maar de belangrijkste in het Achterhoekse was Oeding-Kotten: deze was in tegenstelling tot de kleinere grensovergangen 24 uur per dag open. Ik kan me nog herinneren dat we daar na afloop van een vakantie regelmatig de vieze onderbroeken mochten laten zien: we reden immers in een lelijke eend en onze haren en mijn baard waren lang.

Grenzen en douanebepalingen betekende ook smokkelen. Er werd wat stiekem over de grens gedragen in onze regio, vooral boter en koffie. Het Kommiezenpad tussen het Woold en Ratum herinnert hieraan. Kommiezen waren douanebeambten die tot aan de afschaffing van de controles langs de grens patrouilleerden. Een pad laat nu oude tijden herleven: oude smokkel- en tolpaden laten wandelaars (en op sommige stukken ook fietsers) kennismaken met de grensstreek. Op zaterdag was ons uitgangspunt het noordelijk startpunt van dit pad bij Ratum. Hier staat ook een “beroemde” grenssteen, de Sint Vitussteen. Dit is grenspaal 788 (volgnummer grens Gelre-Münster: 71). Deze steen stond er al voor de Conventie van Burlo. Behalve de wapens van Münster en Gelre is ook de tekst “Renovatum 1753” zichtbaar. Zondag verkenden we het Kommiezenpad vanaf fietsknooppunt 31 in het Woold.


Een tijdlang kenden we in de 20e eeuw het begrip “groene grens”. Tot 1995 was dit de benaming van grensovergangen tussen Nederland en Duitsland waarbij géén permanente controle door de douane plaatsvond. Te voet of per fiets mocht je de grens passeren. Het Verdrag van Schengen had niet alleen tot gevolg dat permanente douanecontroles binnen Europa verdwenen, maar maakte ook de term “groene grens” officieel overbodig. Af en toe ontwaar je nog een (verweerd) bord met beperkende voorwaarden die golden totdat de grenzen open gingen.