Oude oma naar de tandarts. W wilde bij haar moeder in de buurt blijven, dus op naar onze
"overnachtingsplek bij mantelzorggebeurtenissen" 't Paardeweitje, nabij het
Hilgelo in Winterswijk. Een weekend vol aandacht voor oma, veel fietsen,
moeder(zaterdag)dag op de camping en vooral rust. Het was niet druk op het landgoed van de
familie Samberg: de laatste dagen stonden we zelfs alleen op ons veldje. Voldoende tijd ook om je te verdiepen in de vraag "Waarom cola duurder is dan melk". Het antwoord staat in een prettig leesbaar boek met een economisch tintje van filosoof Bas Haring.
In dit blog beperken we ons tot de grens tussen het voormalige
hertogdom Gelre en het prins-vorstendom Münster. De grens tussen deze twee
gebieden werd vastgesteld bij de Conventie van Burlo: in het klooster
Gross-Burlo werden in oktober 1765 de sinds eeuwen durende grensconflicten
bijgelegd. Een jaartje later werden er 186 grenspalen van Bentheimer zandsteen
geplaatst: nummer één bij Rekken en de laatste een flink stuk zuidelijker bij
de Rietstapperbrug in Dinxperlo. Er zijn weinig grenzen in Europa die door een
compromis tot stand zijn gekomen en vervolgens 250 jaar nagenoeg ongewijzigd
zijn gebleven. Het 250-jarig jubileum is overigens aan weerszijden van de grens
niet ongemerkt voorbij gegaan.
Grenzen waren vroeger eigenlijk alleen lijntjes op de kaart:
tot 1816 deed men niet zo moeilijk over het passeren van die lijntjes,
misschien moest je ergens tol betalen en een aanbevelingsbrief van een rijke
stinkerd (soms van de koning) was ook nooit weg om als vrijgeleide te dienen. Toen Nappie was
verjaagd en Nederland een koninkrijk was geworden mocht er alleen een grens
worden overgestoken via vastgestelde grensovergangen en grenskantoren. Er
bestond wel een paspoortwet, maar de grenzen waren open en iedereen kon gaan en
staan waar hij wilde. Dat veranderde echter met het aanbreken van de Eerste
Wereldoorlog. Vanaf dat moment had men een paspoort nodig om de grens over te
kunnen steken. In mijn jeugd-en-jonge-jaren waren er een aantal grensovergangen
in de buurt: Groenlo-Zwillbrock, Winterswijk-Vreden (Ratum), Winterswijk-Bocholt
(Woold), maar de belangrijkste in het Achterhoekse was Oeding-Kotten: deze was
in tegenstelling tot de kleinere grensovergangen 24 uur per dag open. Ik kan me
nog herinneren dat we daar na afloop van een vakantie regelmatig de vieze
onderbroeken mochten laten zien: we reden immers in een lelijke eend en onze
haren en mijn baard waren lang.
Grenzen en douanebepalingen betekende ook smokkelen. Er werd
wat stiekem over de grens gedragen in onze regio, vooral boter en koffie. Het Kommiezenpad tussen het Woold en Ratum
herinnert hieraan. Kommiezen waren douanebeambten die tot aan de afschaffing
van de controles langs de grens patrouilleerden. Een pad laat nu oude tijden
herleven: oude smokkel- en tolpaden laten wandelaars (en op sommige stukken ook
fietsers) kennismaken met de grensstreek. Op zaterdag was ons uitgangspunt het
noordelijk startpunt van dit pad bij Ratum. Hier staat ook een “beroemde”
grenssteen, de Sint Vitussteen. Dit is grenspaal 788 (volgnummer grens
Gelre-Münster: 71). Deze steen stond er al voor de Conventie van Burlo. Behalve
de wapens van Münster en Gelre is ook de tekst “Renovatum 1753” zichtbaar. Zondag
verkenden we het Kommiezenpad vanaf fietsknooppunt 31 in het Woold.
Een tijdlang kenden we in de 20e eeuw het begrip “groene grens”. Tot 1995 was dit de benaming van grensovergangen tussen Nederland en Duitsland waarbij géén permanente controle door de douane plaatsvond. Te voet of per fiets mocht je de grens passeren. Het Verdrag van Schengen had niet alleen tot gevolg dat permanente douanecontroles binnen Europa verdwenen, maar maakte ook de term “groene grens” officieel overbodig. Af en toe ontwaar je nog een (verweerd) bord met beperkende voorwaarden die golden totdat de grenzen open gingen.