Met vier “oudjes” rond de 90 is de kans groot dat je een
keer snel terug naar huis moet. Donderdag de 11e was het zover. Dus
even een pas op de plaats. De tocht zal ongetwijfeld binnenkort afgemaakt
worden.
noordpolderzijl
zondag 14 juni 2015
dag 12: de maas tussen cuijk en grave
woensdag 10 juni: van
Lottum naar Sint Hubert
Een kleine verplaatsing langs de Maas vandaag: via
Vierlingsbeek, Boxmeer en Cuijk de binnenlanden in. Via Mill kwam ik in Sint
Hubert terecht op camping Van Rossum’s Troost. Zo’n 18 jaar geleden hebben W.
en ik deze Acsi-camping ook al eens aangedaan maar toen met fiets, kar en tent.
Het 25-jarig bestaan werd toen door de familie van Rossum gevierd: elke
bezoeker kreeg toen een Heineken-bierglas met zijn of haar voornaam erin
gegraveerd. De glazen hebben nog lang in de kast gestaan, maar hebben
uiteindelijk de afwasmachine niet overleefd. Gekozen voor Sint Hubert omdat de
Maas hier een knik maakt en je van de belangrijke plaatsen 10 tot 12 kilometer
verwijderd bent: Boxmeer, Cuijk, Mook (aftakking Maas-Waalkanaal) en Grave (de
waterstandensluis).
Op de tocht van Lottum naar Cuijk viel de 50 meter hoge
Sint-Janstoren van Sambeek in het oog. Het oudste deel van de toren stamt uit
1486. De toren maakte deel uit van een kerk en het hele handeltje is tot twee
keer toe bijna geheel verwoest. In 1702 sloeg de bliksem in (de kerk en de
toren waren 35 jaar later hersteld). De tweede keer (1944) werd de kerk door de
Duitsers opgeblazen. In de opzet om ook de toren met de grond gelijk te maken
slaagden ze echter niet: de toren bleef overeind staan, maar liep wel zware
schade op. De toren heeft nog zijn laatgotische vorm, de kerk is een aantal
keren her- en verbouwd en lijkt niet meer op het origineel.
Doordat er maar een korte afstand viel te overbruggen kon de
receptie van de camping me al vóór twaalf uur helpen. Leuke ontvangst met een “sanitairpakket”
(afwasborstel, vaatdoek, afwasmiddel, rol toiletpapier en een doosje lucifers)
en dat voor 12 euri per dag.
Na installatie een fietstochtje van vier uur, dus zo’n 60
tot 70 kilometer. De Chinese (im)perfectie kwam op de laatste accuvonkjes op de
camping terug. Na Sint Hubert lag Haps op de route en de Sint Nicolaaskerk in
Haps moest met zijn 45 meter hoge toren als eerste op de foto. De kerk is zo’n
115 jaar oud. Het was warm in het zonnetje als je stilstond, maar je had iets
met lange mouwen nodig op de fiets in verband met de wind.
Een plaatje van Cuijk aan de Maas doet het altijd goed: de
Sint Martinuskerk met de dubbele toren valt al van ver af op. Deze neogotische
kruisbasiliek werd in twee jaar tijd gebouwd en werd in 1913 opgeleverd. In
1945 raakte de kerk zwaar beschadigd door oorlogshandelingen van het Duitse
leger aan de andere kant van de Maas. De schade (zowel aan de binnen- als de
buitenkant) kon nog hersteld worden.
Aan de kant van een mooi fietspad ten noorden van Cuijk staat
de Libertree. Aan dit kunstwerk zit een lang verhaal vast. In 1949 werd in
Cuijk op het Mariaplein een sierkers geplant. De boom hoorde bij de Mariakapel.
De kosten van boom en kapel werden door de bevolking van Cuijk opgehoest als
teken voor dankbaarheid voor het doorkomen van de oorlog. In 2010 werd een niet
te behandelen schimmelziekte in de sierkers geconstateerd en uit
veiligheidsoverwegingen werd de boom in 2012 gekapt. Om een herinnering te
blijven houden aan de Mariaboom werden de restanten “omgetoverd” tot een
kunstobject. Het kunstwerk stond enige tijd op het Mariaplein en is nu voor het
project “Kunst en Kazematten” tijdelijk verhuisd naar een bunker aan de Maas.
Bunkers en water, het schijnt onlosmakelijk met elkaar
verbonden te zijn. De bunkers langs de westoever van de Maas maakten deel uit
van de Maaslinie. Deze Maaslinie had als doel een vertragende werking te hebben
bij een opmars van de Duitsers. Schijnbaar voelde de Nederlandse regering in de
jaren 30 van de vorige eeuw al aan hun water (of zo) dat er vanuit het Osten
wat aan zat te komen, want men begon toen kazematten aan te leggen bij de
bruggen over de Maas. Tussen de bruggen legde men prikkeldraadversperringen aan
met zo hier en daar een bunkertje.
Het Maas-Waalkanaal was vandaag een pontje te ver, dus ging
de tocht verder via Linden naar de Kraaijenbergse plassen. Het gebied van de
plassen maakt onderdeel uit van de vroegere Beerse overlaat. Tot 1942 stroomde
bij hoog water de Maas binnendijks richting Den Bosch. Hierover later meer.
Vanaf 1968 tot 2010 werden door zand- en grindwinning deze plassen gevormd. Een
deel wordt of is ingericht voor recreatie (zeilen, zwemmen, surfen, vissen),
terwijl een ander deel onderdeel uitmaakt van een nieuw ingericht natuurgebied.
Het volgende aandachtspunt was dus de Beerse overlaat.
Tussen 1275 en 1350 worden langs de Maas dijken opgeworpen. In het land van
Cuijk zijn niet overal dijken nodig. Bij Gassel en Beers en tussen Katwijk en
Cuijk keren de oeverwallen het rivierwater. Alleen: bij hoog water gaat een
deel van het water over de oeverwallen. Men komt tot de ontdekking dat het
(laten) overstromen van de oeverwallen de dijken ontlast. De overlooppunten
noemt men de overlaten, de “alternatieve” Maas, ook genoemd “de traverse”,
krijgt de naam Beerse Maas. Na een aantal grote overstromingen brengt men
verbeteringen aan en uiteindelijk wordt de Beerse overlaat als laatste van de
overlaten in 1942 opgehoogd. Op dit ogenblik wijst alleen een straatnaambordje “ergens
in het binnenland” nog op de vroegere overlaat. Wanneer het Maaswater over de
Beerse Overlaat begon te stromen, zei men: “De Maas is over!” In Grave werden
dan twee kanonnen afgeschoten, zodat men wist dat mens en vee het stroomgebied
van de Beers moesten verlaten. De laatste schoten werden in 1930 afgeschoten,
wanneer de overlaat voor het laatst overstroomde.
Het laatste doel deze dag was de sluis en de brug bij Grave,
bekend van “Grave beneden de sluis”, één van de waterhoogtemeetpunten die de
wat oudere lezers ongetwijfeld bekend in de oren zal klinken. Vanaf begin 1950
tot diep in de jaren 70 werden de waterhoogten van de grote rivieren dagelijks
via de radio bekend gemaakt ten behoeve van de binnenscheepvaart. Ida Gerhardt
heeft er ooit een gedicht over gemaakt (volgens mij heb ik die op de
kweekschool uit mijn hoofd moeten leren), het begint met “Te Grave beneden de
sluis, voorbij de zware deuren….”
Statistieken: vrijwel onbewolkt, stevig windje, rond de 20
graden.
V: 54.399; A: 54.464
dinsdag 9 juni 2015
dag 11: de zandmaas - nog steeds in de rozentuin
Dinsdag 9 juni:
Lottum
Het is om 7 uur 11 graden in de camper, toen ik daarna weer
de ogen open deed was het kwart over 9 en vier graden warmer, acceptabel om op te
staan, een grote pot koffie te zetten, een bruin bammetje met kaas naar binnen
te werken, Nieuwsuur van gisteravond op mijn tablet te bekijken (gratis en
dankzij mijn Turbo-installatie storingsvrij internet, al hebben ze Classic-fm
geblokkeerd) en de afwas te doen (met eco-afwasmiddel van Klok, volgens zwager
J. het enige eco wat in en op OBBB te bekennen valt, maar dit terzijde). Toen
ik voor één Euro onder de douche stond bedacht ik me dat het zeer wisselend
gesteld is met campingdouches. Hier mocht ik voortdurend op een knopje drukken
om gedurende 5 minuten de beschikking te krijgen over warm water (de klok loopt
door, ook wanneer er géén water uit de sproeier komt omdat je bijvoorbeeld
kramp krijgt van het drukken), in Oteppe op camping l’Hirondelle stopte je een
token (bij de Acsi-prijs inbegrepen) in een apparaat en je kreeg 7 minuten
doorlopend warm water. Het was niet te stoppen, de sproeier braakte nog warm
vocht uit toen ik al lang en breed aangekleed was. Hoezo waterverspilling?
Overigens wordt het tijd voor een Hema: nieuwe sokken en onderbroeken (of voor
een wasmachine, maar dat is meer werk).
Met een kleine variant op een bekende tegeltjeswijsheid “Het
leven is één groot feest, maar je moet wel zelf je fietsaccu opladen” begon ik
aan de Rozenfietsroute van Lottum. Stevig windje, maar een windjack heb je niet
voor niets meegenomen. En weer eens had ik wat aan één van mijn lijstjes toe te
voegen, nu aan het “wat-ik-al-eens-gedaan-heb-maar-nog-een-keertje-wil-doen-maar-dan-met-zijn-tweetjes”-lijstje:
de Rozenroute. Het is een route die voor een deel langs fietsknooppunten loopt,
maar op de mooiste plekken juist niet. Het verbindt een groot aantal
Lottumrozenhoogtepunten en gaat nog een stuk langs de Maas ook. Alleen: de
route bracht me inmiddels voor de zoveelste keer in twee dagen in Broekhuizen
en laat ik daar een jaar of tien geleden ook al geweest zijn, maar daarover
later meer.
Om kwart voor twaalf vertrokken en tegen twaalven werd ik
hartelijk welkom geheten door de beierende kerklokken van Lottum. In de 15e
eeuw werd in de kern van Lottum een gotische kerk gebouwd, de Sint
Gertrudiskerk. Deze werd in november 1944 opgeblazen en geheel verwoest door zich
terugtrekkende Duitsers. De kerk die er nu staat heeft ongeveer dezelfde
afmetingen als de oude en werd in 1951 in gebruik genomen.
En natuurlijk: rozen, rozen en nog eens rozen.
Een mooi stukje van de route gaat langs de Maas. En ook hier
weer de melding van Maaswerken. In de loop der tijden zijn er tussen de landen
die in het stroomgebied van de Maas liggen (Frankrijk, Luxemburg, Duitsland,
Nederland en België) verschillende afspraken gemaakt. De laatste afspraken
staan bekend onder de naam Maasverdragen. Ze geven uitvoering aan de Europese
regelgeving betreffende het integraal waterbeheer voor het internationaal
stroomgebied van de Maas (wat een zinsconstructie: heb ik niet van mezelf
hoor!)
Ergens op de route ligt een mooie pleisterplaats: Blue
Berrie Hill (zou je Berrie niet met een y op het eind moeten schrijven?). Je kunt
er koffie krijgen en allerlei blauwe-bessenspecialiteiten (de bessen worden
gekweekt door Hayberries B.V.). Volgens mij moeten we nog een foto hebben van
zo’n tien jaar geleden (de-net-niet-naar-Parijs-familie-fietstocht), waar zus
M. in professionele fietskleding achter een koffie en grote bessenvlaai
gezeten, op deze plek een ouderwetse zwarte portemonnee omhooghoudt, terwijl je
haar bijna hoort zeggen “Oma betaalt”. Het was die dag erg warm met wind uit
het zuiden (windkracht onbenullig) en een tocht van ruim 90 kilometer (ongeaccuud) zegt mijn herinneringsbrein.
Eén van de mooiste stukjes van de Rozenroute loopt vlak
langs de camperplaats: de Meerlosebaan. Dit is van origine een Romeinse weg die
tot na de Franse tijd (daar hebben we Nappie weer!) een belangrijke
noord-zuidverbinding was, ook bekend als “Grande Route de Venlo-Nijmegen”, nu
een verhard fietspad met karrespoor ernaast.
Tegen drieën was ik weer terug bij OBBB. Tijd genoeg om vandaag
een eind te maken aan “Erfschuld” van Arnaldur Indridason, net als de
Rozenfietsroute een aanrader. En morgen? Dan is er weer een dag. Tenslotte: heb je vragen of wil je wat kwijt (het kan niet op deze site, vind ik niet zo prettig), zoek het lichtblauwe busje of mail me op berrynales@gmail.com
maandag 8 juni 2015
dag 10: de zandmaas - in de rozentuin
Maandag 8 juni: van
Kinrooi naar Lottum
Toch geen Roma’s gisteren, gewoon Limburgers met een donker
kleurtje, die elkaar op een vorige camperplaats hebben getroffen. Bij één stel
gisteren uitgenodigd voor een verjaardagsbiertje. Heb het maar bij eentje
gelaten: hou wel van Jupiler, maar niet als het lauw is. En het taaltje? Ben
het vergeten te vragen.
Vandaag weer een route met een omweg. Van Kinrooi naar Bree
en bij Lozen (achter Bocholt-B) niet alleen een knik in de weg, maar ook een
knik in de Zuid-Willemsvaart richting Weert. Bij Nederweert komt het kanaal
Wessem-Nederweert in de Zuid-Willemsvaart, die hier weer een knik maakt. Deze
knikjes komen, omdat men bij de aanleg van het kanaal gebruik maakte van reeds
bestaande waterwegen om de kosten te drukken en de aanleg te versnellen. Onze
grote vriend Nappie (die van het hoedje verkeerd-om) was al begonnen met het
laten graven van verschillende geultjes. Het volgende watertje was de
Noordervaart richting Maasbree. Neus van het busje naar het zuiden om de Roer
in de Maas te zien stromen. De Roer, in het Duits de Rur (en niet de Ruhr, dat
is een totaal ander watertje), ontspringt in België en kabbelt (het dendert
later) via Duitsland naar Nederland waar de rivier bij Roermond in de Maas
stroomt. Totale lengte van dit spektakel: 165 kilometer.
Ten westen van Roermond loopt nog een kanaaltje van zo’n 9
kilometer lengte van Heel naar Begenum: het Lateraalkanaal. Dit is aangelegd om
een snellere vaarverbinding langs Roermond te bewerkstelligen: het scheelt een
aantal Maaskronkels.
Door naar Swalmen (neusje van OBBB weer naar het noorden),
dat zijn naam dankt aan de rivier de Swalm, ook al een zijrivier van de Maas.
De Swalm ontspringt als Schwalm bij Wegberg in Duitsland, doet er 45 kilometer
om eindelijk zijn water te kunnen lozen. De rivier is inmiddels in zijn
oorspronkelijke staat teruggebracht en maakt nu onderdeel uit van het
Natuurprakt Maas-Swalm-Nette (weer een naam die op de
nog-te-bezoeken-in-de-toekomst-als-ik-meer-tijd-heb-lijst terecht is gekomen).
Via Reuver (gefietst met de familie zo’n tien jaar geleden
op weg naar net-niet-Parijs), Venlo en Horst naar Lottum: camperpark In de
Verte, waar ik het mooiste plekje van het terrein heb (plek 1), met het
terrasuitzicht “blik in de verte”. Het is wel winderig, je kunt niet alles
hebben. Twaalf flappen per nacht kost dit geintje (komt nog een Eurootje bij
voor de douche).
Lottum (gemeente Horst aan de Maas) is het centrum van de
Nederlandse rozenteelt. Hier worden jaarlijks zo’n 20 miljoen tuinrozen
gekweekt, zo’n 70% van de Nederlandse tuinrozenproductie. De geschiedenis van
Lottum gaat tenminste terug tot de Romeinse tijd. Dit blijkt uit gevonden
voorwerpen. Al in de 18e eeuw had Lottum boomgaarden en kweekte men
er haagplanten. Vooral na 1950 ontstond in deze omgeving de rozencultuur. Alles
in dit plaatsje ademt rozen: het Rozenkenniscentrum, de vele kwekerijen en
rozentuinen de fiets- en wandelroutes en uiteraard het Rozenfestival.
Toch nog even de tweewieler gepakt en een verkennend rondje
in de omgeving gemaakt (liep iets uit de hand: aan het eind van de rit pakte ik
de verkeerde weg naar Horst, ging over Broekhuizen en daar was ik al geweest;
het gaat om het fietsen zullen we maar zeggen). Het gedeelte tussen Maasbracht
en Den Bosch heet de Zandmaas. Het gebied waar ik vandaag gefietst heb (onder meer
Broekhuizen dus) staat bekend om zijn overstromingen. De laatste grote dateert
van 1995, al is er daarna nog een paar keer hoogwater geweest, maar met
tijdelijke noodkades konden ernstige problemen worden voorkomen. Men is druk
bezig met de Maaswerken. Het belangrijke doel van de werkzaamheden in dit
gebied is dan ook de bescherming tegen hoog water. De rivier wordt verdiept en
er worden hoogwatergeulen en overloopgebieden aangelegd. Waar de ruimte
daarvoor ontbreekt zorgt de aanleg en verhoging van kaden voor een betere
bescherming.
Natuurlijk moet je bij een Maasfietstochtje genieten van de
pontjes. Voor 70 centen brengt de veerman je samen met je fiets naar de
overkant.
V: 54.253; A: 54.399
Een aangenaam weertje: (half) bewolkt, rond de 20 graden, wel winderig.
zondag 7 juni 2015
dag 9: de zuid-willemsvaart
Zondag 7 juni:
Kinrooi
Een zondag zoals er meer moeten zijn: uitslapen tot 9 uur,
daarna rustig aan. De afwas van een paar dagen moest weggewerkt worden, het “huis”
een poetsbeurt, oma bellen, eieren bakken; voor je het weet is het twaalf uur.
De Chinese (im)perfectie opgezadeld en een kilometertje of zestig getrapt. We
moeten later terug naar deze omgeving (maar dan met zijn tweetjes), het is een
fantastisch fietsgebied. Hoofddoel van de fietstocht van vandaag: verkennen van
een stuk van de Zuid-Willemsvaart.
De Zuid-Willemsvaart begint in Maastricht, gaat al snel
Belgisch-Limburg binnen, komt even ten zuiden van Weert weer op Limburg-Nederlandse
bodem en gaat dan door Brabant naar ’s Hertogenbosch. Het heeft dan 123
kilometer afgelegd. Het kanaal is genoemd naar Koning Willem I en is aangelegd
in de jaren 20 van de 19e eeuw. Doelstelling: alternatief voor de
Maasroute.
Ook de Zuid-Willemsvaart wordt aanpakt: zo is men in 2010
begonnen met de omlegging van het kanaal tussen de Maas en Den Dungen om een
betere doorvaart voor (grotere) schepen te verbeteren. Eind 2014 ging de
waterweg met de naam Maximakanaal open voor de scheepvaart. Eén van de andere
projecten is het verhogen van de brug in de A50 (bij Veghel) over de
Zuid-Willemsvaart met één meter, zodat containerschepen van drie-hoog door dit
stuk van het kanaal kunnen.
Het Chinese vehikel bracht me zo’n 15 kilometer langs de
Zuid-Willemsvaart (in de buurt van Bree). Overigens was er weinig vaart te
vinden op of over de vaart: één zeer vermoeide man in een kano, een stel scouts
die aan het experimenteren waren met een vlot, een partyboot (de Maastricht)
met deftig geklede mensen en obers in het zwart-wit, een schouw (die heb ik
gisteren ook al gezien, of het was een replica) en tenslotte drie vrachtschepen
die zondag lagen te vieren in de zuid-haven van Bree (het kan ook zijn dat ze er
meerdere dagen doorbrengen, de was hing op twee schepen buiten). Nu is het wel
zo dat vervoer met grote boten eigenlijk alleen ten noorden van Veghel mogelijk
is (eindbestemming containerhaven Veghel), Bree ligt zoals iedereen weet ten
zuiden hiervan! Daarnaast heb ik in de buurt van Neeroeteren een camping gezien
met een jachthaven, dus toch vooral pleziervaart op dit deel van het kanaal?
Aan de westoever van het kanaal zie je nog verschillende
bunkers liggen. De Belgen hebben in de periode 1935-1937 een 29-tal bunkers
aangelegd, deze Bunkerlinie diende voor de versterking van de grenskanalen. Men
bouwde ook nog een Alarmlinie die de meest kwetsbare Maasovergangen en de
toegangswegen tot het binnenland moest bewaken. De Alarmlinie en de Bunkerlinie
vormde samen de zogenaamde Grensstelling en moest de Duitsers tegenhouden. Het
heeft weinig geholpen: al op 10 mei 1940 werden de Belgische troepen aan de
grenskanalen verslagen. Wat wil je: de linie werd bemand door één bataljon
Grenswielrijders. Tegenwoordig hebben de meeste bunkers een nieuwe functie
gekregen: het zijn nu vleermuisonderkomens.
Een rustig fietstochtje: voor het eerst in lange tijd hoorde
ik weer een koekoek, kan natuurlijk ook zijn omdat mijn gehoorapparaatjes goed
functioneren! België is een fietsland, vanaf een uur of twee leek het of alle
Belgen op de fiets zaten; ik reed af en toe in een file. Je hoefde niet meer op
de bordjes te letten, de voorgangers in de gaten houden was voldoende. En als
er op een bepaald moment geen voorgangers waren, dan hield je maar bij waar de
tegenliggers vandaan kwamen. De oorsprong van het fietsknooppuntenconcept ligt
trouwens in België, maar dit terzijde. Ik kan wel een verhaal gaan ophangen
over mijningenieur Bollen die in de jaren 80 van de voorgaande eeuw andere
bezigheden zocht toen de mijnen in Belgisch Limburg de één na de ander werden
gesloten, maar dan dwaal ik verschrikkelijk af.
Toen ik terugkwam op de camperplaats was OBBB ingebouwd door
een vijftal campers van Roma (of Sinti, wie zal het zeggen?) met een Nederlands
kenteken. Opvallend is dat de vrouwen een eigen taal (Romani?) spreken onder elkaar
en tegen de mannen, terwijl de mannen onderling Nederlands praten.
Het is erg gezellig: de vrouwen bij de vrouwen en de mannen bij de mannen. Ik
kom er morgen op terug.
Het weer vandaag: vanmorgen vrijwel onbewolkt, vanaf de
middag half bewolkt; graadje of 23.
zaterdag 6 juni 2015
dag 8: het albertkanaal
Zaterdag 6 juni: van
Ittervoort (NL) naar Kinrooi (B)
Ja: het is hemelsbreed maar zo’n 12 kilometer van Ittervoort
naar Kinrooi, maar je kunt er ruim 130 kilometer over doen, tenminste als je net
als ik een beetje Albertkanaal wilt “proeven”. Dus terug naar het zuiden. Het
weer was er vanmorgen goed voor: bewolkt, maar droog. Gisteren tegen de avond -
na een bloedhete dag – betrok het en later werden we (niet) verrast door regen
en onweer; het voorspelde noodweer bleef uit. Wel erg warm in de bus, het bleef
nog lang rond de 30 graden (bovenluiken alleen bijna dicht in verband met de
spetters) en vanmorgen tegen zevenen bij het opstaan gaf de binnenthermometer
nog een flinke 21 aan. Weer om alles uit te doen, maar ja: dat vinden ze hier
niet goed, tenminste als je buiten je busje komt. Alles tegen elkaar open zetten en het is snel weer tijd voor een trui.
Het Albertkanaal dus en wel ongeveer ten westen van het Nederlandse
Eijsden. Vandaag onder meer bezocht Kanne, Eben-Emeal en Lanaye. Toch wel
vreemd: ineens worden er géén aardbeien meer verkocht maar fraises (de asperges
blijven hetzelfde, maar dit terzijde). Raar dat je op één weg, in één dorp, in
één land op nummer 10 Nederlands spreekt en je buren op nummer 12 het Frans
bezigen.
Ergens in 1930 stak koning Albert een schop in de grond (hij
zal het wel niet zo vaak gedaan hebben en het zal die dag wel bij één ferme
steek gebleven zijn) om het begin van de aanleg van het kanaal - dat zijn naam
zou dragen - luister bij te zetten. Negen jaar later werd het kanaal geopend,
maar de pret duurde niet lang: in de Tweede Wereldoorlog werden vrijwel alle
bruggen opgeblazen. Het herstel werd in 1946 afgerond en toen kon het Prins
Albertkanaal in gebruik worden genomen. Het kanaal dat Luik via Genk, Hasselt
en Herenthals verbindt met Antwerpen, legt de eerste 15 kilometer vlak langs de
Maas af.
Het watertje werd twee keer grondig op de schop genomen (de
historie vertelt niet of er iemand van koninklijke bloede heeft geholpen): de
schepen werden groter (het water moest breder en de oevers moesten worden
verbeterd, zodat er sneller gevaren kon worden) en ook hoger (de bruggen moesten
dus aangepast worden). Met dit laatste is men een aantal jaren geleden begonnen
op het Vlaamse deel. Een jaartje geleden is de tweede fase gestart: 25 bruggen
worden vervangen, 15 andere kunnen worden verhoogd, waardoor ook containervaart
van vier-hoog (doorvaarthoogte 9,10 meter) mogelijk is.
Toen ik genoeg Albertkanaal had gezien werden er al snel
géén fraises meer verkocht en was het busje al snel in Riemst. Na een kort
uitstapje naar het dorpje Smeermaas (alleen omdat de Zuid-Willemsvaart en de
Maas hier ongeveer honderd meter van elkaar liggen) snel naar Kinrooi. Waarom
Kinrooi? Het ligt in de buurt van de Zuid-Willemsvaart (onderwerp van studie
voor morgen), heeft een goedkope camperplek (Bomerhof: 10 flappen all-in) en
vooral: het heeft een loospunt voor grijs water! Het wordt tijd, nog even en
het gaat stinken. Ben hier alleen weer zwaar in overtreding, want: geen hond;
dan ben je tegenwoordig geen “echte” camperaar meer.
’s Middags nog even een accuutje leeggetrapt op het
fietsknooppuntnetwerk rond Kinrooi (schat zo'n 35 kilometer). Kwam in Tongerlo (de klein bij Bree, niet
de grote) de Zuid-Willemsvaart tegen. Op het jaagpad kun je uitstekend fietsen.
De volgende keer toch maar de fietsbroek (die met het zeemleren kruisje)
meenemen, heb inmiddels een houten kont (andere details voor de kiesheid maar
achterwege gelaten).
Opvallend in Kinrooi? Het “aspergestandbeeld”.
V: 54.119; A: 54.253
Het weer: ’s morgens zwaar bewolkt, vanaf een uur of twaalf
steeds beter; onbewolkt vanaf de namiddag. Let bij de verschillende foto's op het verschil in bewolking.
vrijdag 5 juni 2015
dag 7: nog een dagje grensmaas
Vrijdag 5 juni:
Ittervoort in de hitte
De erg warme dag maar niet gebruikt voor een
camperverplaatsing: een graadje of 32 in de schaduw nodigt uit voor wat andere
dingen, dus nog maar een dagje in Ittervoort gebleven.
Het was al vroeg warm in OBBB, dus om 09.00 uur al op de
fiets, om vóór de allerergste hitte weer “thuis” te zijn en de schaduw te
kunnen zitten. Doel van de fietstocht was “het eiland in de Maas”, waar onder
andere Stevensweert en Ohé en Laak liggen. Dit “eiland” wordt gevormd door een
voormalige Maastak (de Oude Maas) en de actuele Maas (de Grensmaas). De
fietsroute ging via Wessem, Thorn en Maasbracht (we kennen de weg hier
inmiddels). Daarna tussen het Julianakanaal (links) en de Maas (rechts) door naar
“het eiland in de Maas” (dat eigenlijk geen eiland meer is omdat men een
knoopje in de Oude Maas gelegd heeft, maar wie interesseert dat soort
informatie eigenlijk?)
Stevensweert is een vestingstadje. Tijdens de 80-jarige
oorlog legden de Spanjaarden er in 1633 een sterke vesting aan (zo’n bekende:
net als Groenlo en Naarden) met een stevige verdedigingswal met zeven bastions
en vijf ravelijnen. Vanuit deze vesting werden de land- en waterwegen onder
controle gehouden. De vestingwallen die in Stevensweert te zien zijn zijn nep:
in 2007 werd een klein gedeelte aan de hand van historisch kaartmateriaal
gereconstrueerd. Niet origineel, maar wel mooi.
Langs de Maas ging de fietstocht verder naar de brug bij
Maaseik. Oplettende lezers zullen opmerken dat ik gisteren al een foto vanaf de
brug geplaatst heb, inderdaad: zelfs het stukje door België heb ik gisteren ook
gefietst, alleen in omgekeerde volgorde, je ziet de wereld dan van de andere
kant. Zo zag ik vandaag een wijngaard (gisteren niet gezien!) waarbij ik dacht:
ik mis de bulten, anders zou je zweren dat het de Moezel is. Van Kessenich
binnendoor naar Thorn voor wat boodschappen en in Ittervoort aangekomen begon
mijn VVN-hartje sneller te kloppen: er werd een praktisch verkeersexamen
gehouden. Arme kindertjes: fietsen in dit weer!
Tegen half één terug “thuis” (na een kleine 50 kilometer) en
een beetje huishoudelijke dingen gedaan, waaronder mijn eerste vakantiewasje
Morgen dus weer een fris t-shirt aan. Peinzend in een luie stoel onder de
luifel zie je dan een oude camper voorzien van twee vlaggen. De bovenste vlag
is van de provincie Groningen, maar wat de onderste moest voorstellen kon ik op
internet niet vinden. Dus maar gewoon gevraagd: blijkt de vlag van de gemeente
Slochteren te zijn. De zeedraak spuugt vuur, dit is een symbolische weergave
van de aardgasvondst. Zo leer je nog eens wat en zo begint een praatje.
donderdag 4 juni 2015
dag 6: de grensmaas
Donderdag 4 juni: Ittervoort
De Chinese (im)perfectie (met volledig opgeladen powerunits),
het Belgische en Nederlandse fietsknooppuntennetwerk en een heerlijk
temperatuurtje waren de ingrediënten voor een fantastische fietstocht van zo’n
4 uur (50 km?) door België en Nederland langs een deel van de Grensmaas en door de
Maasvallei.
De behulpzame beheerder van de camperplaats had met gisteren
verteld dat in Kessenich (een paar kilometertjes hier vandaan) het Belgische fietsknooppuntennetwerk
begint; het sluit overigens vrijwel naadloos aan op het Nederlandse net, maar
daar kwam ik later achter: mijn fietsboekje van de Lidl (2007 of zo) heeft een
upgrade nodig. Dus goedgemutst (zonder muts, maar met trui: het was nog een
beetje frisjes in het begin, vooral onder de bomen) en route. De eerste paar
kilometertjes gingen over een fietspad naast de doorgaande weg naar Maaseik,
maar in Kessenich kon het grote feest beginnen: een schitterende route, soms
vlak langs de Maas, goed aangegeven en op gezette tijden een bankje (niet op
alle gezeten, anders had ik dit nu niet kunnen schrijven; immers: anders nog
steeds onderweg). Mooie plaatsen onderweg: Geistingen en Aldeneik. Ook België
kent zijn Maasplassen, onder andere het Heerenlaak bij Aldeneik. Net als in
Nederland ontstaan door grindafgravingen: men begon aan het eind van de 19e
eeuw grind te winnen in de bedding van de Maas. Vanaf 1945 begon men de
uiterwaarden af te graven. Het gewonnen grind was vooral bedoeld voor de
betonindustrie. Door de afgravingen ontstonden grote waterplassen, die
weliswaar recreatiebedrijven aantrokken, maar niet onomstreden waren. Denk aan
het opofferen van kwetsbare natuurgebieden, landbouwgrond en cultuurhistorisch
erfgoed (the Romans were here!). Ook kan baggeren tot grote diepten plassen
produceren die arm zijn aan leven (dood water).
Ik heb maar een deel van de Grensmaas gevolgd, namelijk tot
aan Maaseik. In totaal is ze 40 kilometer lang en loopt op de Belgische oever
vanaf Lanaken tot in Kessenich. Aan de Nederlandse zijde ligt de Grensmaas
tussen Maastricht en Stevensweert. Op dit ogenblik speelt het Grensmaasproject
een grote rol in deze omgeving: allerlei activiteiten die er voor moeten zorgen
dat het Maasland moet worden behoed voor overstromingen en tevens het
natuurlijk evenwicht in en rond de Grensmaas moeten herstellen.
In Maaseik de brug overgestoken naar Nederland en toen geen
Maas meer gezien tot aan Maasbracht. Wel het Julianakanaal, dat een groot deel
van het scheepvaartverkeer in het zuiden voor haar rekening neemt. De
wispelturige en vooral vaak onbevaarbare Maas schreeuwde om een kanaaltje. We
hadden al wel de Zuid-Willemsvaart, maar die ging een andere kant op; overigens
leverde de aanleg van dat slootje geen problemen op, want er was toentertijd
nog maar één Nederland onder Willem I. Er moest echter een ander geultje komen
dat de Luikse en Limburgse steenkoolgebieden (in opkomst vanaf de 19e
eeuw) moest ontsluiten. Maar: België wilde niet zo erg meewerken, dus Nederland
deed het alleen. In 1934 was het kanaal klaar. Het begint ten noorden van
Maastricht bij de stuw van Borgharen als aftakking van de Maas en na ongeveer
36 kilometer eindigt het bij Maasbracht, waar het water de Maas weer instroomt.
Het kanaal vormt de loop van de Maas, die iets ten westen stroomt. Ten oosten
van het kanaal loopt de A2.
In Maasbracht komt het allemaal tezamen. Op de brug van de
A2 (er loopt een fietspad langs) kun je het allemaal goed zien en ja hoor: er
komt nog een watertje bij! Het kanaal Wessem-Nederweert dat (hoe raad je het?) loopt
tussen Wessem en Nederweert (of omgekeerd, maar dit terzijde). Dit geultje kwam
in 1929 gereed en vormt de verbinding tussen de Zuid-Willemsvaart/Noordervaart
en de Maas.
Genoeg aardrijkskunde en geschiedenis voor vandaag. Het
luifeltje kan uit en eindelijk kunnen we een eind maken aan een ontzettend stom
boek: “de Maagd” van James Patterson, zonde van de tijd (maar ja: daar heb ik
heel veel van).
Morgen nog maar een dagje Ittervoort: te warm om te rijden,
ik hoop dat het niet te warm wordt om te fietsen. De weergoeroes beloven
temperaturen boven de 30 graden in dit deel van Nederland.
Nog steeds tegoed: iets over het Albert Kanaal en de
Zuid-Willemsvaart, maar wat in het vat zit verzuurd niet.
woensdag 3 juni 2015
dag 5: de industriemaas
Woensdag 3 juni: van
Oteppe (B) naar Ittevoort (NL)
Een relatief laat vertrek: nog even de site bijgewerkt. Het
wifi-signaal was een stuk zwakker dan gisteren, dus maar even de
Powerwifi-installatie opgesteld; je hebt zo’n ding niet voor niets aangeschaft
en het werkte (gelukkig had ik de handleiding nog in een kastje liggen). Toen
het laatste blog in de lucht was kreeg ik het uitleenkabeltje met veel “Danke”
terug: ik had de aardige Duitsertjes uit de “Patsche” geholpen. Het buikje van OBBB gevuld met een
paar liter vers water en de draad van de Maastocht opgepakt bij Andenne.
Vanaf Andenne tot achter Luik is de Maas niet zo geweldig:
bebouwing, industrie; af en toe is er een stukje Maas zichtbaar, maar dan
meteen zie je veel loskades, volgestapeld met van alles. Huy was wel een
aangenaam stadje. Ze houden er alleen markt op woensdag en de kraampjes worden
opgebouwd op parkeerterreinen (geloof ik), dus waar parkeert een Belg? Daar
waar het kan en vooral daar waar het niet kan.
Even buiten Huy kon ik een daar-waar-het-kan-parkeerplaatsje
vinden; ik had nog geen foto van dit stukje van de rivier.
Luik is altijd een aangename stad om door te rijden. Men
heeft de straten en vooral de promenades aangepakt en volgens mij hebben zo
ook de wegwijzers veranderd: ze zijn goed te volgen (eigenlijk erg on-Belgisch).
Na Luik was ik de weg helemaal kwijt, wilde het Prins
Albertkanaal volgen maar dat lukte niet. Dat heb je als je op een kaart uit de vorige eeuw rijdt en
geen bijrijder naast je hebt. Chang dus maar gewekt en Lanaken ingetoetst. Mijn
reisbegeleider vond dat dat maar over Maastricht moest, sois! Nog wel even de
Lidl-Grafenwalder-index aangevuld met de Belgische waarden: 0,59, net als in
Nederland. Ook nog wat andere inkopen gedaan, zodat er weer een paar voedzame
maaltijden op tafel komen de komende dagen.
Lanaken, Mechelen aan de Maas (ook: Maasmechelen genoemd), Maaseik:
ergens rechts van me moet de grensmaas lopen, ik heb haar amper gezien. Toch
maar een paar dagen in Ittervoort blijven om een deel van dit stuk op de fiets
te doen.
Een behulpzame beheerder op camperplaats Ittervoort maakte
me een paar flappen lichter: 8 euro naar de eigenaar, één euro voor de gemeente
(ze noemen dat toeristenbelasting), één euro de lucht in (wifi) en voor € 2,50
mocht ik de bus aan de stroomtotempaal prikken. Alle genoemde bedragen zijn per
dag.
Tijd voor een rondje fiets: Thorn (de Maasplassen), Wessem
(daar komen toch een hoop watertjes samen, maar daarover morgen meer).
De statistieken:
Het weer: wisselend, droog, bewolkt met af en toe een
zonnetje; frisjes als het bewolkt is, er staat nog een matig windje.
A: 54.119 (foei: gisteren géén kilometerstand genoteerd).
dag 4: de rustige maas
Dinsdag 2 juni: van
Dun-sur-Meuse naar Oteppe
Het was een rustige nacht op de camperplaats in
Dun-sur-Meuse. Alleen het mooie weer laat bij het (vroege) opstaan verstek
gaan: winderig en af en toe een drupje. Het leuke van zo’n tochtje met een
zwerfwagentje (mooi Belgisch woord) is dat je ’s morgens bij het vertrek (om
08.30 uur) niet weet waar je ’s middags je overnachtingsplekje gaat kiezen.
Alles is volkomen afhankelijk van route, zin en weer (en of je een douche en
een redelijk toilet wilt, maar dit terzijde).
Vertrokken richting Stenay, maar dan over een witte weg
(voegt niet echt iets toe, alleen gerammel). Vervolgens Mouzon (een leuk oud
stadje, maar druk). De linkerkant van de Maas gevolgd tot Sedan (D4 en D6).
Toen begon de bebouwing tot achter Charleville-Mézières, daar dwars door de
stad, maar wederom geen mogelijkheid om te stoppen op leuke plekjes. Dat lukte
wel in Nouzonville. Vanaf daar wordt de weg op de kaart geel met een groen
randje, dus mooi.
Gestopt in Bogny-sur-Meuze voor een verlate brunz. Plekje
aan de Maas kwam me heel bekend voor: toch eens opzoeken of we hier eerder
geweest zijn. De volgende etappeplaatsen waren Revin en Fumay en voor je het
weet ben je in Givet en kun je daarna weer “genieten” van de Belgische wegen! En
eenmaal in België: een joekel van een omleiding tot Dinant. Het stuk van Dinant
naar Namen hebben we ooit eens gefietst (ik dacht in 2007) dus snel een
eindbestemming gezocht voor deze dag: een Acsi-camping in Oteppe (heeft niets
met de Maas te maken, maar heeft wel sanitaire mogelijkheden: een mens moet af
en toe leeg en schoon worden!) Windkracht 6: het mooie weer wordt naar me toegeblazen.
De titel van deze blogbijdrage “de rustige Maas” heb ik
gekozen omdat er nog weinig te beleven valt op het water. Af en toe een
verdwaalde toerist en soms een (kleine) beroepsboot. Pas vanaf Namen lagen er
veel schepen aan de kades. Ben benieuwd wat de dag van morgen brengt.
Memorabele momenten vandaag:
·
In Namen volgde ik blindelings de bordjes en
niet mijn gewaardeerde Chang (die had even pauze). Op het laatste moment kon ik
een weggetje met een viaduct (hoogte 2,5 meter) ontwijken. Niet aangegeven of
niet uitgekeken? Autootje achter me was niet zo blij met mijn reddingsactie:
auto had een claxon en bestuurder had een vinger
·
De camping heeft van die Belgische
stroomaansluitingen (ouderwetse aansluitingen). Kon een Duitser helpen met mijn
reserve verloopstukje (ooit aangeschaft voor nog geen vijf Euri bij Obelink).
Sinds een Duitser tijdens een fietsvakantie mijn band heeft geplakt moet ik
lief zijn voor onze oosterburen. Kwam me later een “strong beer” brengen en
noemde het een “Borgbierchen” (leenbiertje?). Biertje was wel van de Lidl, maar wat uit een
goed hart komt….
Abonneren op:
Posts (Atom)