Het missiemuseum, geweldig. Misschien krijg ik dan eindelijk antwoord op de vraag waar al dat zilverpapier gebleven is dat ik in mijn jeugd en jonge jaren op verzoek van de katholieke clerus opspaarde en op gezette tijden moest inleveren op school. Alles bestemd voor de arme negerkindertjes in Afrika. Heb nooit gesnapt wat ze daar in dat verre land moesten doen met de wikkels van chocoladerepen en doppen van melkflessen. Je kent het grapje “Bedankt voor het zilverpapier, het smaakte erg lekkel!” Maar die onbekendheid was toentertijd geen probleem: jaren vijftig, dus we waren nog heel gezagsgetrouw en wat de zwartrokken zeiden deden we, zonder moeilijke vragen te stellen. Nu is zilverpapier een misleidend woord, want in zilverpapier zit helemaal geen zilver; het heeft alleen een zilverachtige kleur. Het werd gemaakt van stanniool, gewalst tin, met een dikte van ongeveer 0,02 mm. Het Engelse woord is dan ook “tinfoil”. Het is inmiddels vervangen door aluminiumfolie. Wikkels van chocoladerepen waren bij ons vroeger zeldzaam, geloof dat er alleen rond Sinterklaas dat spul bij ons in huis kwam. Wel gingen er veel glazen melkflessen door met doppen van zilverpapier. Aan de kleur van de dop op de fles kon je zien wat er in de fles zat: blauw voor melk, groen voor yoghurt, rood voor karnemelk, bruin en geel voor vla (alsof je dat ook niet door het glas kon bepalen). Zilverpapier werd in die tijd onder meer voor militaire doeleinden gebruikt. Om de langegolfradioverbindingen van de vijand te verstoren werd het met bakken uit vliegtuigen gedropt. Goed voor het milieu, zullen we maar zeggen. Leverden de missiepaters aan defensie? Of werd het ingezamelde bladtin in een fabriek omgesmolten om opnieuw gebruikt te worden? Er zijn ook geruchten dat al dat ingezamelde spul gewoon weggekieperd werd en dat het ging om een “bewustmakingsactie”: laat de jeugd het zilverpapier rond hun snoepgoed sparen dan praat je ze een schuldgevoel aan tegenover de armen in Afrika. Tegenwoordig kun je ook plastic doppen sparen voor onder meer de KNGF Geleidehonden. Per kilo ontvangt de stichting daarvoor een vergoeding. Ook kom je regelmatig acties tegen om kroonkurken (bijvoorbeeld van bierflessen) te verzamelen. Ga me er een beetje in verdiepen: wordt vervolgd. Een ander bekend fenomeen: het missiebusje.
zondag 9 oktober: @ kessel
Aan de frisse kant deze nacht en ochtend: 5 graden buiten en 7 binnen. ’s Nachts is dat niet zo’n groot probleem, want een extra dekbed doet wonderen. ’s Morgens heeft eerst de kachel en later de zon even de tijd nodig om het weer behaaglijk te krijgen in het busje. Gewoon een tijdje wachten en de temperatuur is weer helemaal acceptabel (binnen tenminste). Kessel was het einddoel voor vandaag om vandaar uit naar het Missiemuseum in Steyl te pedaleren. Niet zo ver rijden naar Kessel, maar wel snelwegvermijdend. Kilometerslang over de N279. We hebben niet de totale lengte van deze provinciale weg (70 kilometer) afgelegd, maar het scheelde niet veel: van ’s-Hertogenbosch via Veghel, Helmond, Beek en Donk, Asten en Meijel. Daar een ander N-weggetje via Helden naar Kessel, waar Camperplaats Kessel aan de Napoleonsbaan (N273) ligt. Drukke weg die Napoleonsbaan, maar ik merk er niet zoveel van. Net na de middag aangekomen, dus plexat. Later in de middag was het ook hier zo goed als “complet” en dat voor een zondag in oktober.
Een deel van de weg leek het net of we over het (erg verbrede) jaagpad van de Zuid-Willemsvaart reden. Het water was nooit ver weg. Kwamen zelfs nog beroepsvaart tegen op het traject tussen ’s-Hertogenbosch en Veghel. Bijgaand plaatje is Sluis 4 van de Zuid-Willemsvaart bij Veghel, afkomstig van “Binnenvaart in Beeld”.
Na een boterhammetje ging het (voor de verandering op de fiets) naar kloosterdorp Steyl. Duitse congregaties (broeders, paters en zusters) vestigden zich eind negentiende eeuw in Steyl (net over de grens met Pruisen). Reden: het pas opgerichte Duitse Keizerrijk met de protestante rijkskanselier Otto von Bismarck had het niet zo op met de katholieke kerk. Er is een mooi woord voor gevonden namelijk Kulturkampf. Wil je er meer over weten klikkerdeklik maar even. Uiteindelijk telde Steyl vijf kloosters, waarvan er drie werden gesticht door de Duitse pater Arnold Janssen, toevallig de enige drie nog overgebleven kloostergemeenschappen. Daarvoor moet je natuurlijk heilig verklaard worden en dat gebeurde ook in 2003 (een paar jaar eerder was hij al zalig verklaard, maar ken het verschil tussen die twee niet meer). Missionarissen bekeerden niet alleen, het waren ook fanatieke verzamelaars. Veel van die attributen werd naar Steyl gestuurd en broeder Berchmans heeft na zijn missiewerk in Zuid-Amerika het huidige volkenkundige en natuurhistorisch museum ingericht, hij was de eerste conservator van dit museum. Vond zelf de term “missiemuseum” een beetje verwarrend, dacht dat het over de geschiedenis van de missie ging, maar het is meer een verzameling voorwerpen afkomstig uit (voormalige) missielanden. En: de vrijwilligster-van-dienst kon me ook geen antwoord geven op mijn vraag over dat zilverpapier. Met drie kwartier stonden we weer buiten. Echt zo’n museum voor als je een museumkaart hebt, de normale entree is € 11 en dat is het niet waard.
Terug via een leuke weg over de Kesselse Bergen en de Heldense Bossen. Precies 35 kilometer op de teller onder een strakblauwe hemel. Druk met fietsers, maar wat wil je op zo’n zonnige zondag. De veerman van de pont Baarlo-Steyl had het er maar druk mee.
V: 188.672; A: 188.752. Rijtemperatuur 14 – 15 graden. Zonnig, ook later op de fiets (16/17 graden). Zon op/onder: 07:48/18:56 (gegevens Kessel – Limburg). Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag. We blijven nog een dagje hier en gaan unsere Nachbarn met een fietsbezoekje vereren. Oeps, bijna vergeten: het thema is paddenstoelen. Geen enkele gezien vandaag, zelfs geen variant van de ANWB. Deze hoort nog bij het verhaal van gisteren.