Het was een warme nacht daar op het industrieterrein van Lübeck,
een graad of 25 bij het opstaan. En dat terwijl we de hele nacht de schuifdeur gewoon open
hebben laten staan. “Dat zou je een jaartje geleden nog niet hebben gedaan”,
sprak W. Och, video-überwachung en zo en zoveel valt er ook niet te halen.
Veel buscampertjes de laatste dagen op de camperplaatsen, ’s zomers toch een
ander soort reizigers dan ’s winters en in het voor- en naseizoen? Het wordt wel langzamerhand tijd voor
windkracht 6 en 15 graden. Misschien dat we dat in Sleeswijk-Holstein zullen
meemaken?
Via de A20 naar Bad Segeberg en dan een hele tijd op de
B205, naar Neumünster, dan richting Heide om aan de zuidkant van de Eider uit
te komen. Er is in de loop der tijden veel touwtrekkerij geweest over dit
gebied. Uiteindelijk werd het in 1866 bij de Vrede van Praag aan Pruissen
toegewezen. De Eider splitst Sleeswijk-Holstein (nadat de rivier is ontsprongen
ten zuiden van Kiel nabij de Oostzee) in Sleeswijk (noord) en Holstein (zuid).
Vroeger was het de grens tussen de Denen en de Saksen en daarna eeuwenlang de
scheiding tussen Denemarken en het Heilige Roomse Rijk. Even voor het stadje
Tönning verbreedt de rivier zich tot een estuarium. We zaten in het gebied dat
Dithmarschen genoemd wordt (zie kaartje).
De Eider staat al jaren op mijn bucketlist en wel omdat hier
de grootste waterkering van de Duitse kust gebouwd is. De kering heeft
tot doel het achterland te beschermen tegen stormvloeden. Nadat de zee in 1962
Tönning voor de zoveelste keer flink te pakken had genomen, wilde men
maatregelen treffen om het gebied beter te beschermen tegen het hoge water.
Hiervoor had men twee plannen ontwikkeld. Plan 1 behelsde het verhogen van de
dijken. Dat werd ‘m niet. Optie 2 was het bouwen van een waterkering in de
monding van de rivier. Dat laatste werd uitgevoerd. In 1967 begon men met de
bouw en het project werd in 1973 opgeleverd. De kustlijn werd van 60 tot 4,8 kilometer
verkort. Net als bij de Oosterscheldekering wordt de kering alleen gesloten bij
extreem hoge waterstanden.
Voor de scheepvaart is voorzien in een sluis zodat
de schepen van het binnenwater het wad kunnen bereiken (en omgekeerd
natuurlijk). Het was een spectaculair geheel, mede omdat het Sperrwerk een
grote onderhoudsbeurt kreeg. Het was nodig, vond het een beetje een oude
roestbak. Maar wij Nederlanders mogen op onze borst kloppen: die van ons zijn
groter!
Keuze genoeg uit overnachtingsmogelijkheden in dit gebied.
Het werd een verrassende camping aan de dijk van de Waddenzee vlak bij het
Eidersperrwerk, Camping Wesselburenerkoog (code campercontact 64.206; 18 € om
te beginnen, 2 € voor de vonkjes en 2 x 1 € voor het afspoelen van onze
weelderige lijven; W noemt dat laatste douchemunten). Niks mis met de camping,
zelfs voorzien van een was- en een vaatwasmachine. Wel opvallend veel
hondenbezitters, een aantal met drie of meer grote bakbeesten.Van Andrea, de uitbaatster van het campinggebeuren, kregen we een fietskaart van Dithmarschen en na een bezoek aan het Eidersperrwerk fietsten we al snel tussen de kolen en de wortels (en niet te vergeten de duizenden windmolens) door een rustig en vlak landschap. Als je zou zeggen dat we in Noord-Groningen aan het fietsen waren, zou ik je meteen geloven. Het plaatsje Wesselburen heeft een mooie historische kern, Büsum is één groot toeristisch complex (en wie heeft het idiote idee gehad om hier een torenflat pal aan zee te bouwen?) en via de Waddendijk (soms links, soms rechts ervan, maar meestal er strak overheen, al fietsend de vele schapen ontwijkend, met steeds aan de linkerhand het Wesselburener Watt, terug naar ons Puzzeltje. Officieel was de fietstour 43 kilometer, wij hadden er ruim tien meer op onze teller staan.
V: 117.883; A: 117.046