noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 26 juli 2017

fietsen in (oost-)duitsland – 2: natte voeten

 
dinsdag 25 juli: @ bad karlshafen

Nee, we hebben geen ischias, astma, reuma of bronchitis en toch zitten we in Bad Karlshafen, de plek waar al deze ellende met zout water wordt behandeld. Paderborn lag in de regen vanmorgen en de camperplek (waar overigens ook twee caravans stonden) zag er behoorlijk verzopen uit. Tijdens de korte verplaatsing naar Bad Karlshafen deden de ruitenwissers weer goed werk en na de plundra van de Lidl (irgendwo unterwegs) konden we nog net voor de Mittagsruhe inchecken op de camping, waar we voor € 11,00 op de Wohnmobilstellplatz staan vlak aan de Weser. Beetje krankzinnig: tien meter verder sta je op de camping en betaal je (voor dezelfde faciliteiten) ineens meer dan het dubbele.
Het duurde een behoorlijke tijd voor het “bijna-droog” werd, ik had nog even de hoop dat het vandaag een echte Hüttentag zou worden, vooral toen eerst de ogen van W en daarna de mijne dichtvielen. Het werd tegen vijven toch nog even een rondje dorp (of stad). Helaas fototoestel en telefoon vergeten, maar zoveel interessants was er in de regen niet te fotograferen.

Bad Karlshafen werd in 1699 door landgraaf Carl zu Hessen uit de grond gestampt op de plek waar de Diemel zich bij de Weser voegt. Carl was van plan een kanaaltje te graven naar Kassel om zo de tol bij Hannoversch Münden te ontlopen. Toen het kanaaltje 17 kilometer gevorderd was ging onze graaf de pijp uit en zijn nazaten hadden het wel gehad met graven. De haven (via een sluisje verbonden met de Weser) wordt op dit ogenblik op de schop genomen en er hoort geen druppel water te zien te zijn (maar ja: gisteren en vandaag is er zo’n halve meter regen gevallen). Bijgaande foto (internet) laat zien hoe het was en hoe het in 2018 weer zal worden. De stad heette eerst Sieburg, maar kreeg na de dood van de graaf de naam Carlshafen.
De eerste bewoners van de stad waren Hugenoten die vanwege hun geloof Frankrijk moesten ontvluchten en in Carlshafen een nieuw thuis vonden. Deze Fransen brachten voor Duitsland onbekende beroepen mee: kousen-, handschoenen- en hoekenmaker. Toen er zoutwaterbronnen werden ontdekt begon men zout te winnen. Via Gradierwerke (ik heb er géén vertaling voor kunnen vinden, maar wel een foto) deden wind en zon hun best om het water te laten verdampen zodat zout achterbleef. Later kwam men tot de ontdekking dat het zoute water goed was voor de gezondheid en in 1838 werd het eerste badhuis geopend. De toevoeging “Bad” aan de plaatsnaam gebeurde pas in 1977 en wanneer de “C” is veranderd in de “K” is mij onbekend. Het stadje maakte op ons een wat verlopen indruk, een soort van “vergane glorie”: er is erg veel leegstand (horeca en winkels). Alleen de Weser Therme (2004) zagen er bloeiend uit.

Halverwege de avond begon de grote volksverhuizing: de Weser bleef maar stijgen en alle laaggelegen percelen moesten worden ontruimd. Gelukkig hebben wij een campertje en stonden wij binnen 5 minuten op een hoge plek op de camping, caravanbezitters daarentegen waren nog uren bezig met hun voortent. De foto’s van het wassende water dateren van woensdagochtend. Voor de duidelijkheid: ons busje stond op dinsdagavond met de neus pal voor cijfertje 1.
 
 
 
V: 95.903; A: 95.973