noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 16 september 2016

najaarstocht 2016 – 08: op naar portugal

15 september: @ Mirandela

Het weer deze ochtend deed ons besluiten er een lange zit van te maken en wel zo lang tot de thermometer weer draaglijke buitenwaarden zou aangeven. Vanuit Burgos een tijd lang op de N120, voor een deel een vrij nutteloos stukje asfalt want er loopt een joekel van een (gratis) snelweg parallellel aan. Geen probleem: hadden we de weg vrijwel voor ons alleen. Het pad naar Santiago de Compostella kruist een paar keer en af en toe leek het daar op filelopen. De fietsers naar Santiago schijnen over de N120 te gaan, tenminste: we hebber er een aantal zien vechten tegen de westenwind. Wij vochten uit solidariteit mee, al ging het ons wat behaaglijker af met de kachel aan tijdens het rijden.
Onze tocht ging dwars door de graanschuur van Spanje, het gebied wordt hier Terra Campos genoemd. De A62 bracht ons naar Valladolid, de wolkenkrabbers nodigden niet erg uit op de stad te bezoeken, al schijnen er voldoende “oude stenen” te liggen in de binnenstad. Ferdinand en Isabella hebben hier (eind 15e eeuw) hun huwlijksfeestje gegeven, wij beperkten ons tot een korte pauze op de parkeerplaats van de Carrefour, waar het weer een hele tour was om een uitgang zonder hoogtebegrenzer te vinden.

Nog een stukje snelweg (A11) bracht ons naar Zamora en daarna werd het weer leuk: de binnenlanden in naar de grens met Portugal, die in dit gebied over 112 kilometer gevormd wordt door de rivier de Douro. Bij de grens (bij één van de vijf stuwmeren en hydro-elektrische centrales die Portugal en Spanje gezamenlijk hebben gefinancierd in de bovenloop van de Rio Douro) tijdens een bakje koffie de tijd een uur teruggezet (morgen weer een jetlag) en ons vloeiende Spaans ingewisseld voor ons vlekkeloze Portugees. Via de IC5 (een fantastische weg met steeds wisselende vergezichten) naar ons einddoel. Alleen de laatste 12 kilometer hadden een ouderwets Portugalwegdek.
Een gratis camperplek (Campercontact 10863) aan het water, zo’n beetje midden in de stad. De 10 camperplekken op de parkeerplaats worden niet aangegeven, maar alles boven de 5 meter lengte past alleen in de lengteparkeerplaatsen: kan niet missen dus. W moest nog even in haar beste Portugees een visser vragen om zijn cotche, sorry carro, te verplaatsen zodat wij ook konden parkeren en ja hoor: obrigado! Prima plek om te parkeren en te overnachten, maar meer ook niet. Het weer is aangenaam, de temperatuur behaaglijk en niet alleen in het busje.

Mirandela zelf is (voor zover wij het te voet hebben bekeken) een beetje vergane glorie, erg veel (kleine) restaurantjes en heel erg veel - vaak vervallen - winkelpandjes te koop of te huur. Wel mooi is de oude voetgangersbrug over de Rio Tura (ligt naast de nieuwe brug): een 232 meter lang, gotisch bouwwerk met 17 bogen, die rusten op Romeinse fundamenten (zegt onze ANWB-reisgids uit 2006). Laat dezelfde brug volgens de Lonely Planet (een iets latere uitgave) nu 20 bogen hebben. We hebben ze niet nageteld, ook hebben we niet gecontroleerd of de brug uit de 15e eeuw stamt.


Weer een perfecte dag!

V: 77.416; A: 77.837
 



 


woensdag 14 september 2016

najaarstocht 2016 – 07: met de handschoenen aan naar burgos

 

13 en 14 september: @ burgos

De nacht van maandag op dinsdag: na een zwoele avond een erg warme nacht, alles open, zelfs de schuifdeur. Het wordt ander weer aan de kust! Na de laatste raadplegingen van El Tiempo en nog een aantal andere weerprofeten besloten om onze tocht Spanje – Portugal niet tegen de klok in te rijden maar de coördinaten van camping Fuentes Blancas in Burgos in te typen. We lopen zo wel het risico dat we begin oktober slecht weer treffen aan de Atlantische kust, maar dat wordt nu ook voorspeld.
Om er niet een te lange autozit van te maken, besloten om tot Spanje een paar centen te besteden aan het onderhoud van de A63 (omgerekend 12 cent per kilometer, te betalen bij drie tolpoortjes). Temperatuur bij vertrek (10.00 uur) 22 graden, oplopend tot 30 graden in Spanje, waar de N1 en A1 ons via Vitoria/Gasteiz (met als voornaamste uitje een grote Lidl en een kleine Mac) de regen instuurden naar Miranda de Ebro. We kennen de Ebro van de oostkust (de Ebrodelta bij de Middellandse Zee), maar weer wat geleerd: 925 km kronkelend naar het westnoordwesten ligt de oorsprong in het Cantabrisch gebergte van Noord-Spanje. Hierna was het nog maar een paar kilometer naar onze camping in Burgos, waar de thermometer bij aankomst 12 graden (buitentemperatuur) aangaf. Burgos ligt op 860 meter boven de zeespiegel, ook dat zal wel een rol spelen. Leuk onweersbuitje erbij, dus knus in de puzzel.
Stonden we dinsdagmorgen op met dennengeur, woensdagmorgen rook het naar eucalyptus op de camping, niet dat je een saunagevoel had qua temperatuur, maar het luchtje kwam aardig in de buurt. Erg van de frisse deze ochtend: wanneer we ze ingepakt hadden, hadden we de handschoenen aangedaan op ons fietstochtje langs de rivier naar Burgos. In Burgos gaf een bord aan dat we om half elf een fantastisch dieptepunt in onze reis hebben bereikt: 8,5 graden (weliswaar boven nul) en dat terwijl in Nederland de mussen van ellende uit de dakgoot vallen. Het positieve aan dit verhaal is dat we niet in de hitte door de stad hoeven te slenteren.
Burgos wordt rond 880 gesticht en wordt later de hoofdstad van Castilië. Burgos is en was voor pelgrims een belangrijke stop op weg naar Santiago de Compostella en in 1200 werd voor deze diehards al een brug over de rivier de Arlanzón gelegd. Kort daarop werd begonnen met de bouw van de kathedraal. Burgos is verder bekend omdat Franco er in 1936 zijn voorlopige (nationalistische) regering vestigde.
Het topstuk van Burgos is ongetwijfeld de Santa Mariakathedraal, waarmee men in 1221 is begonnen te bouwen (in opdracht van Ferdinand III van Castilië). Negen jaar later werd de gotische kerk in gebruik genomen maar men knutselde nog ruim 300 jaar door (tot in 1567 volgens de boekjes). Behalve gotiek ziet de kenner dus nog vele andere bouwstijlen. Natuurlijk staat het indrukwekkende gevaarte op het bekende Unescolijstje. Na de aanschaf van twee seniorenkaartjes (ziet W er inmiddels ook bejaard uit?) mochten we de binnenkant bewonderen. De audiotour stond weer bol van wetenswaardigheden en details die je na twee minuten weer bent vergeten, maar was voor de verandering wel in het Nederlands. De route leidt langs en door veel nissen met kapelletjes, de Capilla del Santa Christo is daarvan wel de meest bizarre. Er hangt een angstaanjagende Jezus aan een kruis, zijn huid bedekt met puisten en zweren (psoriasis, builenpest?). Om het beeld helemaal grotesk te maken heeft men hem een rokje aangetrokken (en dat allemaal in de 13e eeuw!).
Burgos is een leuk, oud stadje met het onvermijdelijke “Plaza Mayor” en een groot aantal kerken en kerkjes. Wat ons van alle oudheden (buiten de kathedraal om) is bijgebleven is de Arco de Santa Maria, één van de oorspronkelijke toegangspoorten tot de oude stad. Een beschrijving van alle beelden die je in de poort aantreft zou een paar bladzijden vullen, maar is dat echt interessant? Bij het napluizen van onze reisgidsen (achteraf) bleek dat we het standbeeld van El Cid gemist hebben, maar gelukkig heb ik ruim vijftig jaar geleden de film met Charlton Heston en Sophia Loren gezien.
 
Na een aanvullend fietstochtje in de omgeving (leuke paden aan weerszijden van de rivier met veel zwoegende pelgrims) bleek de NKC op de camping te zijn neergestreken. De jongens en de meisjes maken de reis “door het noorden van Spanje” en zijn nu aan dag 8 toe (ook dag 9 en 10 blijven ze in Burgos). Maar op hun dag 9 gaan wij weer verder.

V: 77.068; A: 77.416

 




 


dinsdag 13 september 2016

najaarstocht 2016 – 6: zon, zee, zuidenwind


09 t/m 12 september: @ Arnaoutchot (Landes)

Soms klopt een titel niet helemaal: zo was er in Mont-Saint-Michel geen branding te bekennen en de titel van vandaag suggereert dat we alleen maar zuidenwind gehad hebben. Niets is minder waar: de wind (voor zover aanwezig) kwam van alle kanten behalve uit het zuiden. Noem het dichterlijke vrijheid: het bekt zo mooi. Het woord “zeilen” ontbreekt nog in dit rijtje: nog een week of zes geduld, dan gaan de mannen het Wad weer onveilig maken. Nu eerst even kijken of we Portugal halen.
Het was op vrijdag de 9e even schrikken bij het wakker worden: nog géén 12 graden in de camper om 07.15 uur. Zat er aan te komen: het was vannacht één sterrenzee. Tijd voor een verplaatsing. Deze keer via weer zo’n nomadenpad: D137, vandaag gevolgd van Sainte Hermine naar Bordeaux. Schiet lekker op en tolvrij. Oorspronkelijk had deze weg het nummer N137 (een route nationale) die in 1824 gereed kwam en liep van St. Malo via Rennes, Nantes, La Rochelle en Rochefort naar Bordeaux. Toen de A10 en de A83 aangelegd waren (jaren ’80 en ’90) nam het doorgaande belang van de weg af en werd het een route departementale (D-weg). Vlak voor Bordeaux kwamen we op de snelweg terecht en hierdoor ontliepen we de stad; het moet hier in het hoogseizoen wel een ware kermis zijn, het was nu al kruip-door-sluip-door. Tolvrij via de A63 (vlak voor het tolpoortje stuurde Ome Tom ons de binnenlanden in om ons vervolgens de eerste oprit na de tol weer de snelweg op te sturen). Tussen 2011 en 2013 is de N10 hier verbreed en omgenummerd en in 2014 is de “Autoroute des Landes” officieel geopend.

Even schrikken toen op de A83 de temperatuur in een half uurtje terugliep van 28 naar 16 graden, de bus goed schoongespoeld werd, maar de orages in de verte bleven hangen. Voordeel hiervan is dat de airco even kan uitrusten. En toen de Selvera’s na hun postkoets ook nog eens “Kerstmis in Holland” ten gehore brachten (en wij ons verbaasden dat we beide liederen foutloos konden meezingen), kon de dag helemaal niet meer stuk. Hoe de meisjes terecht zijn gekomen tussen de Dubliners, Dylan, Doors, Leonard Cohen en anderen zal een raadsel blijven.
Oorspronkelijk was dit gebied (Landes) niets meer dan een verzameling moerassen en heidevelden, tot Napoleon III (president van 1848-1852 en keizer van 1852-1870) vond dat het maar ontgonnen moest worden. De kuststrook is nu één groot bos. Beschrijvingen noemen de bomen pijnbomen, eigenlijk zijn het gewoon zeedennen (Pinus is de botanische naam voor den). Wat verderop het land in kom je ook landbouw tegen.

Arna (van Arnaoutchot) is weer zo’n camping gelegen aan het einde van de wereld. Wel eens van Vielle-St.-Gironde gehoord? Prettige, erg grote Acsi-camping, goed sanitair en van alle gemakken voorzien (voor W een groot zwembad). Het grote voordeel van deze camping: je kleding wordt er niet zo snel smerig. Een paar dagen vakantie, misschien begint dan de “echte reis”. Veel valt er dus echt niet te vertellen: ’s morgens een broodje, daarna een eindje fietsen (een keer naar het zuiden, een keer naar het noorden en de laatste keer naar het oosten; het westen maar niet gedaan: krijg je zulke natte voeten). Diepgaande gesprekken op de fiets: is het zuidenwind of zuiderwind? De stranden zijn zilverkleurig, de luchten blauw en de branding van de oceaan smetteloos wit. En fietsen? De fietspaden moeten een natte droom voor wielrenners zijn: strak asfalt, vrijwel altijd autovrij en vaak een vrijliggend pad door de bossen. We hebben een (heel klein) deel van de Vélodyssée gefietst, een fietsroute van 1200 kilometer waarvan 860 in Frankrijk (van Roscoff naar Hendaye). Zie www.velodyssey.com. Na een aantal fietskilometers beginnen de dennen wel een beetje te vervelen en erg heftig te ruiken, maar gelukkig hebben ze nog een zeer nuttige functie: ze zorgen van de nodige schaduw. Na de fietstocht uitrusten, vervolgens naar het strand (als het daar niet te warm voor was), W. naar het zwembad en na het koken, eten, afwassen en de pilletjes van de dokter een rustige avond.
Tijd voor wat anders: we gaan nu echt op reis!

V: 76.663; A: 77.068



 




donderdag 8 september 2016

najaarstocht 2016-05: met de pokkel in de zunne

06, 07 en 08 september: @ Saint-Martin-Lars-en-Ste.-Hermine

Frankrijk kent een geweldige nazomer, dus blijven rijden met de airco aan en een klap krijgen als je uit het busje komt om even te pauzeren is ook niet alles! Portugal moet nog maar even wachten en eerst maar even een plekje uitzoeken om een paar dagen met “de pokkel in de zunne” door stevig door te lezen wat ruimte te maken op de e-reader om de nieuwste boeken van Elly’s Choise een plekje te geven.
 
 
 
 

Camping Le Colombier in Saint-Martin-Lars-en-Sainte-Hermine lag zo’n beetje op onze route naar het zuiden. Het had evenwel behoorlijk wat voeten in de Franse aarde om op een punt te komen dat aangeduid wordt met N46.59775 W0.96925, waarbij je even duidelijk moet letten op de W. We zitten namelijk rond de lengtegraad van Greenwich te prutsen en als je dan Ome Tom vergeet te vertellen dat hij ten westen van de nulmeridiaan zit door een W of een minnetje in te tikken, dreig je zo maar ergens anders uit te komen. Het kan ook zijn dat ik uit het campingboekje de coördinaten van een ander luxe verblijf heb overgenomen, of gewoon wat cijfertjes heb omgedraaid. Als je dan ook nog vergeet om de bestemming te controleren en Ome Tom blindelings volgt omdat hij toch steeds ongeveer de goede richting aangeeft, moet je niet raar opkijken dat je op een plekje komt waar je helemaal niet wezen wilt. “En wat hebben wij daarvan geleerd, mevrouw Stemband?” Check, check, dubbelcheck! Waar is de tijd gebleven dat je je copiloot de huid vol kon schelden omdat ze niet goed kon kaartlezen? Toen ik de fout hersteld had bleken we op 25 km afstand van het einddoel te zitten; geen ramp dus, ware het niet dat de D52 die naar onze camping leidde gekenmerkt werd door van die nare gele Route-Barrée-borden, waarbij Deviation in Frankrijk niets meer wil zeggen dan: ga-die-richting-uit-en-zoek-het-verder-zelf-maar-uit.

Mooie camping, fijn zwembad (voor W) en erg rustig. Na 11 jaar hier niet geweest te zijn, toverde de receptioniste onze gegevens zo uit haar computersysteempje: alleen het kenteken klopte niet meer. Voor een Acsi-prijsje van € 19,00 per nacht mochten we een paar dagen lekker in de schaduw staan. Wel fijn met temperaturen oplopend tot 32 graden.
Het wasje had door alle omrij-ellende zo’n 350 kilometer geklotst en was dus goed schoon geworden in het tonnetje. Even uitspoelen, uithangen en een uurtje later al weer droog. Het mag de kast in, veel lappen hebben we op dit terrein niet nodig.

Een paar rustdagen dus: ’s morgens een eindje fietsen, om tot de ontdekking te komen dat 1. de Vendée hier behoorlijk bultig is en veel omleidingen telt, dat 2. een dorp om in aanmerking te komen voor het predicaat Village Fleuri niets meer hoeft te doen dan een paar zonnebloemen rond het plaatsnaambord te planten en dat 3. de enige bezienswaardigheden in een straal van 20 kilometer om ons busje oude kerken zijn. ’s Middags deed W de rest van haar triathlon: eindje wandelen en een paar keer een paar honderd meter zwemmen.

En voor je het weet is er weer een dag om en kun je weer brood halen: benieuwd welke vorm het deze keer heeft. We genieten en we worden bruin.

V: 76.312; A: 76.663

 





 


 
 

maandag 5 september 2016

najaarstocht 2016 – 04: een rots in de branding


04 en 05 september: @ Beauvoir (onder de rook van Mont Saint-Michel)

Het zal ruim veertig jaar in de geschiedenis van W en mij liggen: ons bezoek aan Mont Saint-Michel tijdens de eerste echte vakantie naar Frankrijk. Er gingen toen nog ruim twintig Belgische franken of drie van die Fransen één guldentje en onze Diane had moeite om de vrachtwagens bij te houden, laat staan in te halen. Een vriend van een vriend ging ook mee en hij was leraar geschiedenis. Geen wonder dus dat we toentertijd een halve dag deden over dat wandtapijtje in Bayeux en horendol werden van alle jaartallen die in Mont Saint-Michel en San Malo werden opgehoest, uiteraard met de bijbehorende feiten. Als we terug zijn in ons “vaste huis” moeten we toch nog eens het juiste plakboek tevoorschijn toveren: misschien kunnen we nog achterhalen of we toen ook met droge voeten de zee overgestoken zijn, de brug naar Le Mont ligt er pas een paar jaar. De Grand Depart van de Tour was dit jaar bij het bultje, reden te meer om te kijken of de abdij geen verzakkingsverschijnselen vertoont na al die jaren.

de falaises
Onze tocht voerde langs de Côte d’Albatre (zag ik ook zojuist op de kaart) via Fécamp (mooie camperplek, onthouden voor een volgende keer), Étretat (campers blijkbaar niet welkom, of we vonden de juiste parkeerplaats niet) en een pauzeplek iets ten zuiden van Étretat: Port pétrolier du Havre-Antifer (het klinkt erger dan het is, ook hier weer een uitstekende camperplaats met vlak in de buurt een plek om te lozen).
 
 

Pont de Normandie
Ome Tom wist feilloos de weg en leidde ons om Le Havre heen waar de Pont de Normandie sinds begin 1995 alle wieltjes over de Seine leidt. Een eurootje of zes kostte ons dat feestje. Toch eens nazoeken hoe we zo’n veertig jaar geleden de Seine overgestoken zijn toen we ons tentje in Honfleur neerzetten. Beetje autoweg en een groot aantal kilometers later zie je van ver het bultje in kwestie al liggen. Ons puzzeltje parkeerden we voor twee nachten op camping Aux Pommiers in Beauvoir voor 17 € per overnachting (en een beetje toeristenbelasting); vrijwel naast de camping ligt een keurig kampeerautoterrein waar je € 15,50 per 24 uur voor betaalt. De camping is zwaar beveiligd: zelfs als voetganger moet je een code intypen.
 
Mont Saint-Michel
Op een stapel rotsen in het water met één van de grootste getijdenverschillen in Europa ligt het “wonder van het westen”. De geschiedenis gaat terug tot 708 toen Aubert, bisschop van Avranches, een heiligdom op de Mont liet bouwen ter ere van de aartsengel Michael. Al snel begonnen de pelgrims toe te stromen en was er weer een nieuw bedevaartsoord uit de grond gestampt. In de 10e eeuw kwamen de Benedictijnermonniken en zij begonnen aan een abdij te knutselen, eerst volgens het preromaanse bouwboekje, gevolgd door romaanse stijlen en tenslotte namen de gotische bouwmeesters het over. Tijdens de 100-jarige oorlog was het ook nog een tijdje een militaire vesting en tenslotte vond Nappie dat het uit moest zijn met het kerkse gebeuren op het eiland en maakte er een gevangenis van (dit duurde tot aan het Tweede Keizerrijk). Een foldertje vat het eindresultaat in prachtig Nederlands samen. Ik heb het zinnetje zes keer moeten lezen en om nu te zeggen “ik snap het helemaal” is niet geheel conform de waarheid: “De verschillende uitgevoerde werkzaamheden om het maritieme karakter van de Mont Saint-Michel te herstellen, zijn door de zoektocht naar samenhang tussen technische functionaliteit en de schoonheid van de site met elkaar verbonden”. Gelukkig waren we al vroeg in de ochtend ter plekke, zodat we de toeristenbusseninvasie voor waren: er komen zo’n 3,5 miljoen bezoekers per jaar, da’s omgerekend gemiddeld 10.000 per dag.



W maakte weer eens een goede beurt. Na haar kostelijke twee-uur-gemarineerde kipspiesjes voorgeschoteld te hebben was haar gedenkwaardige uitspraak “wel lekker, maar ik hoef ze morgen niet weer”. Laat ik nu net voor twee dagen spiesen hebben zitten rijgen, immers drie kipfilets krijg je met twee personen niet in één keer naar binnen gewerkt.

V: 75.992; A: 76.312





 

zondag 4 september 2016

najaarstocht 2016 – 03: de groote oorlog (vervolg)

03 september: @ Pourville-sur-Mer (bij Dieppe)

Eerst naar Ieper en een stukje fietsen, vervolgens naar Frankrijk. Komen we ooit in Portugal aan?
Ieper
Ieper ontstond in de 10e eeuw op het kruispunt van een oude landweg en een waterweg (de Iepervleet). Dankzij het succes van haar lakenproductie groeide Ieper uit tot een middeleeuwse grootstad. De Lakenhalle met Belfort en de vier kerken toonden haar rijkdom en macht. Vanaf het einde van de 14e eeuw leed Ieper onder diverse conflicten en pestepidemieën. De lakenproductie kwijnde weg en Ieper werd een militaire vestingstad op de grens tussen de Europese grootmachten. Toen ook die rol rond 1853 verviel kreeg de stad het economisch lastig.










De Groote Oorlog
Vanaf eind oktober 1914 werd Ieper door de Duitse troepen beschoten. Op 22 november van dat jaar stond de beroemde Lakenhalle in brand. Op 9 mei 1915 moesten de laatste Ieperlingen hun stad verlaten en werden langzaam maar zeker stad en omgeving compleet vernietigd. Tijdens deze “Groote Oorlog” was de Ieperboog of Salient de langst gelijkblijvende frontlijn van Vlaanderen. Het was dan ook één van de meest gevreesde strijdtonelen van het gehele westelijke front. Honderd jaar na de grote wereldbrand is het oorlogslandschap van de Ieperboog de laatste getuige van het conflict. Het “In Flandres Fields Museum” heeft ons een paar jaar geleden gedetailleerde informatie gegeven, vanmorgen stond de fietstocht langs de markante punten van de Ieperboog op het programma, start- en eindpunt de Grote Markt in Ieper. In het kader van “honderd jaar na de oorlog” heeft men 140 olmen geplant; deze markeren de toenmalige frontlijnen van beide kampen. De bomen zijn te herkennen aan metalen boomkorven: de blauw gemarkeerde korven staan voor de Britse lijn, de rood gemarkeerde voor de Duitse. De fietstocht volgt allereerst het kanaal IJzer-Ieper (gegraven rond 1640 en in WO I een standvastige frontlijn met de Duitse troepen) en komt daarna langs veel begraafplaatsjes en –plaatsen. De lengte van de tocht is 36 km (maar we hebben het laatste stukje gesmokkeld).
Door uitputting en de komst van de Amerikaanse troepen moesten de Duitsers eind september 1918 bij een gecombineerd Belgisch-Brits offensief de Ieperboog opgeven. Vier jaar oorlog vernietigde op nooit geziene wijze het hele landschap, veegde dorpen en steden weg en kostte het leven aan vele burgers en militairen.  
Tussen 1922 en 1930 herrees Ieper uit haar puin en werden de middeleeuwse monumenten naar hun oorspronkelijke beeld herbouwd. Ook het kanaal was vanaf 1933 weer bevaarbaar en bracht Ieper economisch herstel. Rond 1960 verviel haar betekenis als transportweg.

Naar het Franse
Na ons fietstochtje hebben we toch nog een poging ondernomen om in Portugal te komen, in ieder geval hebben we een beginnetje gemaakt. Via Abbeville en Neufchateau-en-Bray kwamen we op camping Le Marqueval in Pourville-sur-Mer aan, een plaatsje in de buurt van Dieppe. Weer een enerverende dag!
V: 75.754; A: 75.992