noordpolderzijl

noordpolderzijl

donderdag 22 april 2021

de fontein

En weer viel er zo’n definitieve verhuiskaart op de mat, je weet wel zo eentje met een zwart randje; deze keer van een buurvrouw en inderdaad: onze leeftijd. Zo zie je maar weer: het leven is te kort om slechte wijn te drinken. En dat terwijl we nog volop bezig zijn om de gevolgen van de laatste permanente verhuizing te verwerken: het ontruimen van een huis. Wat kan een mens in ruim 95 jaar veel troep verzamelen, vooral wanneer er niets is weggegooid is. Een paar voorbeelden: 68 emmers, 12 kammen, 7 koortsthermometers. We kiezen er voor om het nuttige met het aangename te verenigen en elke dag een paar uur te ontruimen en de rest door te brengen in ons tiny-house-on-wheels.

maandag 19 tot donderdag 22 april: @ eibergen

In deze tijd van het jaar is camping de Fontein in Eibergen een oase van rust. Ook deze keer is het grote kampeerveld geheel voor ons alleen. Wanneer we op maandag tegen drieën aankomen en de gebruikelijke social talk hebben gehad met de nog-eigenaar-maar-volgend-jaar-niet-meer-want-de-camping-is-verkocht op de fiets om te kijken of de omgeving van Eibergen deze winter een verandering heeft ondergaan. De foto's van de camping zijn geleend van de campingwebsite.



Een deel van de tocht liep langs de Duitse grens.
Ik kon het niet laten om alle coronamaatregelen aan mijn laars te lappen en even zonder geldige test op Duitse bodem te staan. De grens tussen Duitsland en Nederland is een oude en vrij stabiele grens. Sommige grenzen zijn “natuurlijk” van aard, omdat ze gevormd worden door bijvoorbeeld een rivier. In dit gebied is dat in het geheel niet het geval. Het was eeuwenlang een woest heideland met hier en daar een vennetje. Er werden plaggen en turf gestoken en strooisel voor de stal gemaaid door de bewoners van Rekken en Eibergen. Er woonde niemand en dat gold ook voor het Munsters gebied aan de andere kant van de grens. Omdat het een “leeg” gebied was viel het wel mee met de grensconflicten. Kort na 1651 verrezen kerk en klooster van Zwillbrock. Dit trok aan beide zijden van de grens katholieke boeren aan, die de heide gingen ontginnen. De met houten palen slecht afgebakende grens gaf steeds meer problemen. De palen braken af of werden ergens anders neergezet. Om de toenemende vijandelijkheden te beëindigen en nieuwe te voorkomen, vond er in 1765 een conferentie plaats in het klooster Groot Burlo, in Duitsland, vlak bij Winterswijk. Daar werd door Gelderland en Münster de grens vastgesteld en besloten genummerde stenen te plaatsen vanaf de grens met Overijssel tot Dinxperlo. Met de grenssteen die samen met mij de foto versiert (steen 36, later ongenummerd tot 811) is nog wat bijzonders aan de hand: voor 1945 stond hij 100 meter verder Nederland in op grond van boerderij Slemphutte, die voor het eerst in 1740 in officiële stukken genoemd wordt. De oorzaak van deze verplaatsing is eenvoudig: kort na de Tweede Wereldoorlog kwam er in ons land een sterke beweging op gang om delen van Duitsland te annexeren als compensatie voor de geleden oorlogsschade. Het bleef bij enkele grenscorrecties die later werden teruggedraaid (denk aan het gebied rond Elten). Dat terugdraaien gebeurde echter niet voor dit gebiedje. Hier kunnen we dus met recht zeggen dat we Nederland “een stuk” groter hebben gemaakt.

Een tweede markant punt van onze tocht was “Kamp Holterhoek”, waar wat oudere jongens hun hobby uitoefenen door met “bakkies” en voor radiopiraat te spelen. Misschien een beetje simpel uitgedrukt maar hier zetelt de Eovcie (Elektronische Oorlogvoerings-compagnie), die een tweeledige taak heeft: opsporen en storen, namelijk het opsporen van vijandig radioverkeer en indien nodig deze verbindingen ontregelen. Daarvoor zijn er antennevelden opgesteld (die overigens door de verbeterde technieken niet meer zo onbenullig groot zijn als vroeger). Af en toe verschijnt er een stukje in de krant, zoals een artikel in de Volkskrant (april 1985) met de kop ‘Militaire luisterpost bezet’, toen een 25-tal vredesactivisten van de actiegroep BONK (Burgerlijke Ongehoorzaamheid en Non Koöperatie) over de hekken van het antenneveld aan de Noachweg geklommen was om spandoeken aan de antennemasten op te hangen. Het militaire kamp stamt uit 1953.

Tegen vijven vertellen mijn benen dat ze genoeg hebben gedaan voor vandaag, dus aan het kokkerellen en daarna nog even netflixen met zijn tweetjes, ik heb nog een flink aantal gigabytes te verstoken op mijn mobieltje vóór het eind van de maand. Ook even een discussie gehad over het nut en de manier van lijnen. We kwamen niet tot een eensluidende conclusie.



Op dinsdag was het feest: het bevoegd gezag had in overleg met haar broer besloten een rustdag in te lassen, dus even een dag geen meubels sjouwen en laatjes met foto’s uit het jaar 0 (en nog eerder) sorteren. Nu is rustdag behoorlijk betrekkelijk: wie mijn wederhelft kent weet dat de uitdrukking “rust roest” op meerdere plekken in haar lijf gebrand is. Maar om op de eerste zin van deze alinea terug te komen: het kon niet mooier uitkomen omdat er vandaag schitterend weer werd beloofd. Dus in plaats van zwetend meubels sjouwen, transpirerend pedaleren. “Stippel maar een leuk tochtje uit door het Haaksbergerveen en het Buurserzand”, was de opdracht terwijl de koffie zich een weg baande door het filter. Normaal hoort daar ook een stuk Ammeloërvenn bij, maar dat is op dit moment verboden gebied. We worden geacht niet in Duitsland te komen. Het is inmiddels ook al weer driekwart jaar geleden dat we dit stuk “wilde” natuur bezocht hebben, maar dat was in een ander jaargetijde, dus totaal andere uitzichten.

De drie natuurgebieden laten zien hoe deze omgeving er “vroeger” uitzag: heide met droge en natte delen (Buurserzand) en hoogveen (Haaksbergerveen en Ammeloërvenn). Het heidegebied van het Buurserzand werd eeuwenlang gebruikt als onderdeel van het potstalsysteem in het esdorpenlandschap. Het is aan de ontginningen van de 20ste eeuw ontkomen doordat het gebied in gebruik was voor de jacht bij de familie Van Heek. Deze schonk het terrein in 1929 aan Natuurmonumenten. Het Haaksbergerveen is het restant van eeuwenlange kleinschalige vervening door de plaatselijke bevolking. Na het afgraven van de turf bleef een patroon van veenputten en smalle stroken van deels verveend en deels onverveend hoogveen achter. De grootte van de veenputten varieert van een paar vierkante meters tot enkele hectaren. De gebieden zijn de laatste jaren flink uitgebreid door de aankoop van landbouwgronden en deze “terug te geven aan de natuur”. Een opsomming van plantjes en beestjes die hier voorkomen zal ik achterwege laten, want “probeer je te beperken tot het allernoodzakelijkste, dan blijft het misschien leesbaar” waren de wijze woorden die ik tijdens de ochtendkoffie meekreeg.

17 graden maximaal; eerst onbewolkt, later op de dag kwamen er plukjes wit bij aan de blauwe lucht. Handschoenen aan ‘s morgens, maar zonnebril op. Helaas heeft het exemplaar van W een zeer bedenkelijke vorm aangenomen. Kortom: een rustdag die geen rustdag werd.




Na zo’n dag ontspanning moest er op woensdag weer hard gewerkt worden en toen we – voorzien van een warm gebakken visje – op de camping aankwamen, konden we al snel in de ruststand. Overigens “warm gebakken visje”? Wel eens een visje gezien dat koud gebakken is??



En op donderdag kwam aan ons fijne verblijf op de Fontein een eind: APK voor de camper en het wordt (vooral ‘s nachts) weer frisser. Tijd om de kachel thuis op te zoeken. April doet wat hij wil, of zoals we dat in Spanje zouden zeggen: en abril, aguas mil. Weinig water gehad overigens.