noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 30 april 2021

drie pontjes en een brug

vrijdag 30 april: @ heusden

We hebben inderdaad het schitterende weer van woensdag voorlopig definitief moeten inruilen voor Hollandse gorigheid. Gisteren na de eerste verkenning van Heusden net droog thuis kunnen komen, daarna heeft het geregend tot een uur of twaalf vanmorgen. Toch tussen twaalf en drie een redelijk “droog weergat” gevonden om een uitgestippelde route te fietsen: drie-pontjes-en-een-brug heb ik de tocht maar genoemd, je snapt wel waarom. In deze omgeving is het soms moeilijk te bepalen of je nu in Brabant of in Gelderland aan het fietsen bent, grenzen lopen dwars door rivieren: ben je aan de overkant, ben je ook in een andere provincie. Eén troost: het landschap is hetzelfde.
De eerste pont was het Bernse Veer.
Het Bernse Veer is één van de drie veerverbindingen over de (gegraven) Bergsche Maas. Sinds de start in 1904 zijn ze gratis voor alle gebruikers. Vanaf 1904 tot begin 2009 was Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het beheer van de veerponten, vanaf 1 februari heeft men die taak op het bordje van de Stichting De Bergsche Maasveren gedeponeerd. Halverwege de rivier overschreden we de grens Brabant – Gelderland.



H
et volgende watertje was de Afgedamde Maas, hetwelk ik mocht oversteken met het Veer Nederhemert (op de website van de pont staat trots “sinds 1460”), veerman van dienst was Dick Verhoeks, een gezellige prater. Kosten € 1,10 voor een fietser en je kunt niet pinnen. En wees gewaarschuwd: het bootje vaart niet het hele jaar en als het wel vaart vaart het op zondag niet. Duidelijk toch? Nederhemert is vooral bekend van het Hèmerts Visserskoor, maar dat wist je natuurlijk allang.



De derde pont had ik een paar weken geleden al zien varen toen ik in Woudrichem bivakkeerde: de Aalst II. Deze boot verzorgt de verbinding tussen het Gelderse Aalst en het Brabantse Veen. Deze keer mocht ik het nostalgische kabelpontje wel op, maar mondkapje verplicht en niet contant betalen; pinnen dus!

Eigenlijk hoorde er nog een vierde pont in de route te zitten, maar mijn buienalarm ging af. De pont bij Drongelen bewaren we tot ik met W hier ga fietsen. Het werd de brug bij Heusden die er voor zorgde dat de route een paar kilometer werd ingekort, waardoor ik net voor de nattigheid weer thuis was. De tuibrug maakt deel uit van de N267, mocht je dat al interesseren.

Samenvattend: een leuk tochtje, maar het had wat warmer mogen zijn. Nu het zoemertje aan in de bus, geen fijne warmte: hete kop, kolde veute!



donderdag 29 april 2021

de zuidwaterlinie

De eerste prik zit erin bij mij, W volgt zaterdag. Geruststellende gedachte. Weer een paar dagen aan het werk geweest om het huis van mijn schoonmoeder leeg te ruimen, we zitten inmiddels in week drie. Maandag was de schutting aan de beurt. Wijlen mijn schoonvader heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om een schutting van jeneverflessen te bouwen. Dat kunststukje hebben we dus afgebroken. Gelukkig was de glasbak aan de overkant van de weg en passen er 24 flessen in een krat en 39 in een kruiwagen. Na 8.000 flessen zijn we de tel kwijtgeraakt. Bijgaande foto laat het laatste stukje muur zien. Vaste lezeres L te D helpt mee.

Van koningsdag hebben we niet zoveel meegekregen. De meningen over het koningshuis zijn nogal verdeeld in huize Nales. Zo weiger ik als salonrepublikein de vlag uit te steken op deze dag. W is daar veel milder in, maar zelf heb ik grote problemen bij het feit dat er zoiets bestaat als een grondwettelijke uitkering van meer dan anderhalf miljoen voor een meisje van achttien
dat alles al heeft. Weet het: ze is pas zeventien, maar binnenkort is het zover! Niet alleen absurd, ronduit schandalig! W attendeerde me op een stukje van André van Gessel in de Gelderlander van vandaag. André is een oud-collega van haar en schrijft wekelijks een stukje in de krant. Dialect, dat wel, maar in de Doetinchemse variant. Vind het moeilijk te lezen, maar vandaag heb ik zijn verhaaltje verslonden; was het helemaal met hem eens. De laatste paar regels voor de liefhebber (ik neem aan dat André het niet erg vindt dat hem citeer): Nee, dah soort adel het eeuwenlang aan 't tranendal van 't volk bi-jgedrage. Kiek noor de serie the Crown, laes Oranje Zwartboek van Gerard Aalders of kiek noor 't onroerendgoedimperium van prins Bernard jr. 't Is dah olde feodalisme in een modern jeske, moor dooronder zit nog steeds den eigeste beschaafde hoogmoed en afstandelijke arrogantie op basis van bezit wah deur de eeuwe heer met hoere en snoere bi-j mekaar is gesjacherd. Nem mien niet kwaolek, moor door hang ik gin vlag veur uut. Een oranje tompouce bi-j de koffie, dah geet nog net.”

W weer druk met vriendinnen, dus ik twee dagen op verkenning. Was ik laatst in Woudrichem, deze keer vlak in de buurt. Heusden is net zo’n vestingstadje als Woudrichem. Het ligt aan de Zuiderwaterlinie, de vroegere scheidslijn tussen het protestante noorden en het katholieke zuiden. Ik kom er ongetwijfeld nog op terug.


donderdag 29 april: @ heusden

Heel ander weer dan woensdag, scheelt zo’n beetje 10 graden. Toch naar het zuidwesten! Opdracht: kijk even of Heusden en met name minicamping De Reekens wat voor ons in de nabije toekomst is. Natuurlijk voldoe ik graag aan dat verzoek. “Uw vraag is mijn bevel”, mag ik niet van W gebruiken, dus dat doe ik dan ook maar niet. Zo’n anderhalf uur rijden, dus goed te doen. Eén van mijn lievelingsliedjes kwam voorbij: Benny Neyman met Laat maar waaien, laat maar gaan. 

Volgens W is dat mijn lijflied: https://youtu.be/1zjzJmAYrEo

[….] jongen zeur toch niet zolang

Laat maar lekker gaan zoals het gaat

Leef zoals de wind je jasje waait

Doodgewoon met leven doorgaan

Laat maar waaien, laat maar gaan

Je moet je eigen lasten leren dragen

Dan valt het achteraf misschien wel mee

Wat heeft het nou voor zin te zitten klagen

Kom, waai maar lekker met het leven mee

Je moet niet aan je zorgen zitten denken

Want zorgen komen altijd onverwacht

Gewoon er niet veel aandacht meer aan schenken

Een mens is toch veel mooier als ie lacht.

En als je die dan drie keer achter elkaar draait ben je met een poep en een zucht in Heusden bij minicamping De Reekens. Ik had gereserveerd omdat heel Nederland vakantie schijnt te hebben. Was niet nodig geweest: plexat. Emmertje met inhoud cadeau: pen, fietsroutes, kortingsbonnen. Vorige week net 66 plastic emmers van mijn schoonmoeder naar de stort gebracht, deze kleur (geel) zat er niet bij. Steenkoud, dus kachel aan. Blijkt de eerste gasbus leeg te zijn, dat heb je als je in Nederland in het voorseizoen gaat kamperen. Knutselwerk met schroefdraden die anders lopen dan dat je denkt. Hopelijk zit er nog genoeg gas in bus twee. Mooie minicamping (25 plaatsen). Op vertoon van een kortingskaart (Acsi of SVR) 18 € per nacht; komt nog wat toeristenbelasting bij. Grote voordeel: vlak bij Heusden (op loopafstand) en bij een Coop (kleine kilometer op de fiets).

De camping heeft een soort kinderboerderij. Een van de aanwezige beesten is een ezel, je weet wel: zo’n gedomesticeerde versie van de Afrikaanse wilde ezel. Kruis je een vrouwtjesezel met een paardenhengst dan is het resultaat een muilezel. Het eindproduct van een mannetjesezel en een paardenmerrie daarentegen is een muildier.
Zowel een muilezel als een muildier zijn in principe onvruchtbaar. Einde lesje biologie.

Even gewacht op droog weer en vervolgens een rondje stad gedaan. De bedoeling was om een stadswandeling te maken, maar om bij dreigend regenweer snel thuis te zijn toch de fiets gepakt. Verrassend stadje, leuk fietsen over de wallen. Bleek nog een gedeelte van het VVN praktisch verkeersexamen te volgen. Morgen meer.







V: 157.311; A: 157.453

Rijtemperatuur teruglopend van 10 naar 8 graden; ruitenwisserweer

donderdag 22 april 2021

de fontein

En weer viel er zo’n definitieve verhuiskaart op de mat, je weet wel zo eentje met een zwart randje; deze keer van een buurvrouw en inderdaad: onze leeftijd. Zo zie je maar weer: het leven is te kort om slechte wijn te drinken. En dat terwijl we nog volop bezig zijn om de gevolgen van de laatste permanente verhuizing te verwerken: het ontruimen van een huis. Wat kan een mens in ruim 95 jaar veel troep verzamelen, vooral wanneer er niets is weggegooid is. Een paar voorbeelden: 68 emmers, 12 kammen, 7 koortsthermometers. We kiezen er voor om het nuttige met het aangename te verenigen en elke dag een paar uur te ontruimen en de rest door te brengen in ons tiny-house-on-wheels.

maandag 19 tot donderdag 22 april: @ eibergen

In deze tijd van het jaar is camping de Fontein in Eibergen een oase van rust. Ook deze keer is het grote kampeerveld geheel voor ons alleen. Wanneer we op maandag tegen drieën aankomen en de gebruikelijke social talk hebben gehad met de nog-eigenaar-maar-volgend-jaar-niet-meer-want-de-camping-is-verkocht op de fiets om te kijken of de omgeving van Eibergen deze winter een verandering heeft ondergaan. De foto's van de camping zijn geleend van de campingwebsite.



Een deel van de tocht liep langs de Duitse grens.
Ik kon het niet laten om alle coronamaatregelen aan mijn laars te lappen en even zonder geldige test op Duitse bodem te staan. De grens tussen Duitsland en Nederland is een oude en vrij stabiele grens. Sommige grenzen zijn “natuurlijk” van aard, omdat ze gevormd worden door bijvoorbeeld een rivier. In dit gebied is dat in het geheel niet het geval. Het was eeuwenlang een woest heideland met hier en daar een vennetje. Er werden plaggen en turf gestoken en strooisel voor de stal gemaaid door de bewoners van Rekken en Eibergen. Er woonde niemand en dat gold ook voor het Munsters gebied aan de andere kant van de grens. Omdat het een “leeg” gebied was viel het wel mee met de grensconflicten. Kort na 1651 verrezen kerk en klooster van Zwillbrock. Dit trok aan beide zijden van de grens katholieke boeren aan, die de heide gingen ontginnen. De met houten palen slecht afgebakende grens gaf steeds meer problemen. De palen braken af of werden ergens anders neergezet. Om de toenemende vijandelijkheden te beëindigen en nieuwe te voorkomen, vond er in 1765 een conferentie plaats in het klooster Groot Burlo, in Duitsland, vlak bij Winterswijk. Daar werd door Gelderland en Münster de grens vastgesteld en besloten genummerde stenen te plaatsen vanaf de grens met Overijssel tot Dinxperlo. Met de grenssteen die samen met mij de foto versiert (steen 36, later ongenummerd tot 811) is nog wat bijzonders aan de hand: voor 1945 stond hij 100 meter verder Nederland in op grond van boerderij Slemphutte, die voor het eerst in 1740 in officiële stukken genoemd wordt. De oorzaak van deze verplaatsing is eenvoudig: kort na de Tweede Wereldoorlog kwam er in ons land een sterke beweging op gang om delen van Duitsland te annexeren als compensatie voor de geleden oorlogsschade. Het bleef bij enkele grenscorrecties die later werden teruggedraaid (denk aan het gebied rond Elten). Dat terugdraaien gebeurde echter niet voor dit gebiedje. Hier kunnen we dus met recht zeggen dat we Nederland “een stuk” groter hebben gemaakt.

Een tweede markant punt van onze tocht was “Kamp Holterhoek”, waar wat oudere jongens hun hobby uitoefenen door met “bakkies” en voor radiopiraat te spelen. Misschien een beetje simpel uitgedrukt maar hier zetelt de Eovcie (Elektronische Oorlogvoerings-compagnie), die een tweeledige taak heeft: opsporen en storen, namelijk het opsporen van vijandig radioverkeer en indien nodig deze verbindingen ontregelen. Daarvoor zijn er antennevelden opgesteld (die overigens door de verbeterde technieken niet meer zo onbenullig groot zijn als vroeger). Af en toe verschijnt er een stukje in de krant, zoals een artikel in de Volkskrant (april 1985) met de kop ‘Militaire luisterpost bezet’, toen een 25-tal vredesactivisten van de actiegroep BONK (Burgerlijke Ongehoorzaamheid en Non Koöperatie) over de hekken van het antenneveld aan de Noachweg geklommen was om spandoeken aan de antennemasten op te hangen. Het militaire kamp stamt uit 1953.

Tegen vijven vertellen mijn benen dat ze genoeg hebben gedaan voor vandaag, dus aan het kokkerellen en daarna nog even netflixen met zijn tweetjes, ik heb nog een flink aantal gigabytes te verstoken op mijn mobieltje vóór het eind van de maand. Ook even een discussie gehad over het nut en de manier van lijnen. We kwamen niet tot een eensluidende conclusie.



Op dinsdag was het feest: het bevoegd gezag had in overleg met haar broer besloten een rustdag in te lassen, dus even een dag geen meubels sjouwen en laatjes met foto’s uit het jaar 0 (en nog eerder) sorteren. Nu is rustdag behoorlijk betrekkelijk: wie mijn wederhelft kent weet dat de uitdrukking “rust roest” op meerdere plekken in haar lijf gebrand is. Maar om op de eerste zin van deze alinea terug te komen: het kon niet mooier uitkomen omdat er vandaag schitterend weer werd beloofd. Dus in plaats van zwetend meubels sjouwen, transpirerend pedaleren. “Stippel maar een leuk tochtje uit door het Haaksbergerveen en het Buurserzand”, was de opdracht terwijl de koffie zich een weg baande door het filter. Normaal hoort daar ook een stuk Ammeloërvenn bij, maar dat is op dit moment verboden gebied. We worden geacht niet in Duitsland te komen. Het is inmiddels ook al weer driekwart jaar geleden dat we dit stuk “wilde” natuur bezocht hebben, maar dat was in een ander jaargetijde, dus totaal andere uitzichten.

De drie natuurgebieden laten zien hoe deze omgeving er “vroeger” uitzag: heide met droge en natte delen (Buurserzand) en hoogveen (Haaksbergerveen en Ammeloërvenn). Het heidegebied van het Buurserzand werd eeuwenlang gebruikt als onderdeel van het potstalsysteem in het esdorpenlandschap. Het is aan de ontginningen van de 20ste eeuw ontkomen doordat het gebied in gebruik was voor de jacht bij de familie Van Heek. Deze schonk het terrein in 1929 aan Natuurmonumenten. Het Haaksbergerveen is het restant van eeuwenlange kleinschalige vervening door de plaatselijke bevolking. Na het afgraven van de turf bleef een patroon van veenputten en smalle stroken van deels verveend en deels onverveend hoogveen achter. De grootte van de veenputten varieert van een paar vierkante meters tot enkele hectaren. De gebieden zijn de laatste jaren flink uitgebreid door de aankoop van landbouwgronden en deze “terug te geven aan de natuur”. Een opsomming van plantjes en beestjes die hier voorkomen zal ik achterwege laten, want “probeer je te beperken tot het allernoodzakelijkste, dan blijft het misschien leesbaar” waren de wijze woorden die ik tijdens de ochtendkoffie meekreeg.

17 graden maximaal; eerst onbewolkt, later op de dag kwamen er plukjes wit bij aan de blauwe lucht. Handschoenen aan ‘s morgens, maar zonnebril op. Helaas heeft het exemplaar van W een zeer bedenkelijke vorm aangenomen. Kortom: een rustdag die geen rustdag werd.




Na zo’n dag ontspanning moest er op woensdag weer hard gewerkt worden en toen we – voorzien van een warm gebakken visje – op de camping aankwamen, konden we al snel in de ruststand. Overigens “warm gebakken visje”? Wel eens een visje gezien dat koud gebakken is??



En op donderdag kwam aan ons fijne verblijf op de Fontein een eind: APK voor de camper en het wordt (vooral ‘s nachts) weer frisser. Tijd om de kachel thuis op te zoeken. April doet wat hij wil, of zoals we dat in Spanje zouden zeggen: en abril, aguas mil. Weinig water gehad overigens.







zaterdag 17 april 2021

en weer thuis

vrijdag 16 april: @ home

Even de slokdarm tectyleren en een paar broodjes bakken in de Omnia-oven: wat kan het leven aan boord toch prettig zijn. Afwassen, busje kuisen en dan tijd om naar huis te gaan. Een van de voornaamste reden is dat Puzzel een poetsbeurt krijgt. Morgen glimt hij weer als een snottebel in de maneschijn, mijn buurman heeft een variant op deze uitspraak: het schijnt dat een blote eikel ook behoorlijk kan glanzen. Het was een rustige nacht op de Bentelosche Esch, slechts acht-campers-druk. Het waren weer een paar mooie dagen die zoals gewoonlijk weer veel te snel voorbij waren. Maar ik kan nog even nagenieten, want mijn ziel reist altijd langzamer dan mijn lijf. Niet te lang wachten voor de wielen weer over asfalt gaan zoeven. Nog één ding vergeten te vermelden: heb ik de afgelopen dagen totaal niet opgemerkt dat inmiddels de 30.000e klik op mijn website is geregistreerd. Zouden onze belevenissen ook in boekvorm interessant zijn?

V: 157.158; A: 157.195

Nog frisjes in de vroege ochtend; wel zonnebrillenweer.


donderdag 15 april 2021

the plans of sailors

 donderdag 15 april: @ bentelo

De titel van dit verslag? De volledige tekst luidt: The plans of sailors are written in the sand of low tide. Oftewel: je maakt plannen en vervolgens voer je ze meestal niet uit. De bedoeling was dat ik deze week in Zeeuws-Vlaanderen de stand van zaken met betrekking tot de Hedwigepolder zou gaan bekijken. Ging niet door, want België is verboden gebied. Het alternatief was een omweg door de (dure) Westerscheldetunnel. Bewaren we voor later wanneer de Belgen ons weer lief vinden. Het is uiteindelijk Woudrichem geworden, ook mooi en vooral verrassend. Wilde nog een dagje bijboeken, maar er kwam een verzoek van het “bevoegd gezag” om vrijdagmiddag mijn brute krachten voor iets in te zetten. Dus maar een plekje gezocht op zo’n 35 kilometer van huis. Voor vandaag geldt nog de wijze spreuk “If you know where home is, that’s enough: you don’t have to be there”.

Het is nog rustig op de camping. Overdag zijn gasten bezig hun stulpje op te bouwen voor het seizoen. In de winter moet alles elders opgeslagen worden, inclusief de onbenullige stacaravans en vanaf 1 april kan het grote knutselwerk weer beginnen. In de loop van de avond gaat vrijwel iedereen weer naar huis en blijft alleen het monotone geplofplof van de dieselmotoren op de Merwede over. Om in dezelfde sfeer te blijven: tijd voor mij om anker op te gaan. Bijgaande foto heb ik geleend van de website van camping “de Mosterdpot”, titel: blik op de Merwede. Plekje om te onthouden.

Naar Bentelo dus, campercamping de Bentelose Esch, een plek waar ik graag op het eind van een tripje mag verwijlen: ideaal voor de afwas en dat soort dingen. Eigenlijk is Esch een beetje overdreven: es is de gangbare schrijfwijze voor een hooggelegen akker die je niet alleen in Twente, maar op heel veel zandgronden van Nederland vindt. Andere benamingen: eng, enk, kouter of veld. Het bord op de foto geeft een duidelijke verklaring van het ontstaan van essen. Dus als je werkelijk geïnteresseerd bent: vergroten maar die foto!


Niet al te druk op de camperplaats. Eigenaar John mist duidelijk zijn klanten uit Duitsland. En “de grote kudde komt wanneer de nachten minder koud zijn”, volgens hem. Ongetwijfeld. Voorzien van sherpamuts en handschoenen een stukje van Twente opzoeken dat mijn fiets nog niet eerder gezien had. Richting Sint Isidorushoeve, in de omgeving kortweg De Hoeve genoemd. Je vindt het tussen Hengevelde en Haaksbergen. Het dorp is nog geen 100 jaar oud. In 1928 bouwde men de rooms-katholieke Isidoruskerk, genoemd naar de beschermheilige van de plattelanders. De huizen volgden later. Na Isidorushoeve werd de route mooier en fietste ik een paar kilometer door een deel van het landgoed Twickel om daarna nog even een uitstapje te maken naar Bentelodorp om in de plaatselijke dagwinkel wat ingrediënten voor een warme hap bij elkaar te sprokkelen. Beetje duurder dan de Lidl, maar mooi dat zo’n dorp nog een supermarkt heeft. Zag in het voorbijfietsen dat de kerk van Bentelo (Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand) een nieuwe functie heeft gekregen: coronatestcentrum. Het was er druk, of de verkeersregelaars deden alsof. Had ik de afgelopen dagen een razendsnelle 4G-verbinding, hier in Bentelo lopen ze wat achter. Misschien toch zo overschakelen op het campingwifinetwerk.



V: 156.994 ; A: 157.158

Rijtemperatuur: oplopend tot 9 graden; zonnebrillenweer

woensdag 14 april 2021

het rivierenland – 2

 woensdag 14 april: @ woudrichem

Frisjes vanmorgen bij het opstaan: de kachel op standje 1 houdt de vorst buiten, maar doet niet veel méér. Opdraaien en terug onder het dekbed. Tegen half twaalf begon het zwerk open te trekken, maar wees gerust: toen was ik er al een paar uur uit. Een fietstocht door het Land van Altena en Heusden stond voor vandaag op het programma. Woudrichem ligt in de gemeente Altena, dat op 1 januari 2019 ontstond door een fusie van drie Brabantse buurgemeenten, namelijk Aalburg, Werkendam en Woudrichem. De gemeentenaam Altena verwijst naar het land van Altena, de regio die in het noorden van de fusiegemeente ligt. Het zuidoostelijk deel van de gemeente ligt in het land van Heusden. Twee afbeeldingen: hieronder een kaart uit de altlas van Blaeu (zeg maar 17e eeuw) en hiernaast wat nieuwer werk van Jan Willem van Aalst (de kaart van Woudrichem, die ik gisteren bijvoegde, is ook van hem).


Mooi tochtje, grotendeels in de zon. Toen ik tegen drieën weer bij ons mobiele huis (dat nu even stilstaat) aankwam trok de hemel weer dicht en vielen er warempel een paar verdwaalde spetters. Goed gepland! Windkracht 2 uit het noorden, qua sterkte een makkie, qua temperatuur ronduit fris te noemen, maar gekleed met sherpamuts en handschoenen was de kou draaglijk. Misschien volgende keer toch de lange onderbroek meenemen voor dit soort avonturen.


De helft van de tocht ging langs de Afgedamde Maas. Tja, de Maas. DE Maas bestaat eigenlijk niet. In 2015 heb ik de Maas gevolgd van bron tot monding en een en ander (tot vervelens toe volgens sommigen) uitvoerig beschreven. Hier volsta ik met een korte samenvatting. In de loop der eeuwen heeft de Maas steeds weer een ander plekje gezocht om haar water naar zee te kunnen brengen. Ik geef een paar voorbeelden. In Romeinse en Middeleeuwse tijd stroomde de toenmalige Maas langs Heusden richting Dordrecht en ging daar over in de Oude Maas. Rond 1200 brak er een dijk bij Giessen door en vanaf dat moment begon het water in noordelijke richting te stromen om bij Woudrichem uit te monden in de Waal/Merwede. De Merwede kreeg het water van twee grote rivieren te verstouwen en dat gaf nogal wat problemen. Uiteindelijk werd de situatie onhoudbaar en werd er in de 19e eeuw besloten om Maas en Waal van elkaar te scheiden. De Bergsche Maas werd gegraven en bij Well werd een dammetje opgeworpen. Bijgaand kaartje (bron: Brabants Historisch Informatie Centrum) geeft de situatie beter weer dan dat ik kan beschrijven. In 1904 was de scheiding voltooid en kon Koningin Wilhelmina het Monument scheiding van Maas en Waal onthullen. Als je Woudrichem zoekt op de kaart tref je het niet aan. Het ligt tussen Loevestein en Gorinchem in, op de linkeroever van de Afgedamde Maas.

Er zijn een viertal plekken waar je met droge voeten aan de andere kant van de Afgedamde Maas kunt komen: één brug en drie veren. Een van die veren is de pont tussen Veen (Noord-Brabant) en Aalst (Gelderland). Het was een mooi gezicht om de kabelpont Aalst II aan het werk te zien. De veerpont biedt ruimte aan 3 tot 4 personenauto’s en vaart op verkeersaanbod. Voor scholieren die aan de overkant wonen is het een handige route naar hun middelbare school in Wijk en Aalburg of Andel. Had graag een pontjesroute gefietst vandaag, maar Tante Corry (volledige naam Corona) gooide roet in het eten. Sommige pontjes in deze omgeving varen niet of in deze periode alleen in het weekend, zodat het een hele uitzoekerij zou worden om een route uit te kunnen stippelen. We komen hier nog wel eens terug.




De rest van de middag heb ik besteed aan het lezen van "Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog". Op Bol.com vond ik de volgende samenvatting: De overwinning bij Heiligerlee op het Spaanse pronkleger, de onthoofding van Egmont en Horne, het hongerende Leiden dat verlangt naar overgave, de slachtpartij in Naarden, Willem van Oranje die een moordaanslag overleeft, een wolvenplaag in winters Vlaanderen, de bijna verloren veldslag bij Nieuwpoort, de onthoofding van Oldenbarnevelt… De Tachtigjarige Oorlog werd beleefd als een extreem gewelddadig conflict, waar bovendien de hele bevolking bij betrokken raakte. Het oppermachtige Spanje slaagde er maar niet in de opstandigheid te breken. Het moest zelfs toezien hoe uit de chaos een sterke nieuwe natie ontstond: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit was de uitkomst van een reeks spectaculaire gebeurtenissen, die mede vorm hebben gegeven aan het huidige Nederland en Vlaanderen. Steeds waren er getuigen die hun ervaringen in het leger, in de steden en op het platteland aan het papier toevertrouwden, in het volle besef dat het legendarische tijden waren. De mooiste verslagen zijn door Luc Panhuysen en René van Stipriaan bijeengebracht in Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog: geschiedenis in haar meest directe vorm.