noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 31 augustus 2018

even het dorp uit (maal drie)

Het is ruim vier jaar goed gegaan: busje parkeren langs de beek. Ruimte genoeg, geen uitzicht belemmerende situaties en geen klachten. Andere campereigenaren uit de straat waren al eens een keertje gewaarschuwd door zo’n blauwe handhaver (dit naar aanleiding van een klacht van één van hun buren). In artikel 5.6 eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oost-Gelre staat het volgende te lezen:

[Het is verboden] een aanhanger, een camper of ander voertuig dat voor recreatie wordt gebruikt
a. langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een weg
b. op een door het college aangewezen plaats te parkeren waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Overigens nog géén waarschuwing gehad, alleen het kenteken is genoteerd door zo’n overijverige blauwe jongen. Normaal treden handhavers alleen op als er klachten zijn of wanneer er sprake is van excessief parkeren. Deze jongen zal misschien een goede beurt willen maken bij zijn meerdere of dol zijn op het maken van aantekeningen in zijn opschrijfboekje. Nu kun je hem wel vertellen dat hij andere boeven dan camperbezitters moet gaan vangen of hem vriendelijk meedelen dat je niet persé aan een boom hoeft te hangen om een eikel te zijn, maar dat helpt niet zoveel: zo’n man doet ook alleen maar zijn (ondankbare) werk. Dus busje maar een paar keer laten overnachten buiten de gemeente, ook geen straf overigens en even bijkomen van twee kleinkinderverjaardagsfeestjes (eentje werd gevierd op een camping in de buurt van De Lutte, dus puzzeltje mocht even mee), zes dagen oppassen, een halve dag electrokarvrijwilligerswerk, een overleg over de organisatie van een nakend straatfeest, twee dagen dochterlief en schoonzoon van voer voorzien en een uitstapje maken met kleinzoon Q naar het dinofeest in de Jaarbeurshallen in Utrecht. (Vergeet ik te vertellen dat ik een middagje zwemmen met alle kinderen en kleinkinderen geskipt heb en de honneurs door W – een stuk sportiever – heb laten waarnemen). Hoezo rustige oude dag?

donderdag 23 augustus: @ bentelo

Het werd weer even campercamping de Bentelose Esch waar alles normaal 100 % in orde is. Deze keer waren er echter muggen die probeerden het de mensen moeilijk te maken. De bloedzuigende dazen (je mag ook paardenvliegen zeggen) werden wel keurig afgevangen door een aantal alternatieve dazenvangers. Niet van die dingen die je normaal ziet: een zwarte skippybal met een net erboven, maar een omgekeerde donkere emmer ingestreken met een speciale lijmsoort. Foto's tref je aan het eind van dit verhaaltje aan.
Muggen trekken zich van dazenvangers niets aan en helaas lag de zeer-milieu-onvriendelijke-maar-erg-effectieve spuitbus thuis (want ook daar last van die krengen) zodat de muggen manueel te lijf gegaan moesten worden. Achter de horren dan maar en het debuut van Ad van de Liesdonk “het Amazoneverbond” achter elkaar uitgelezen terwijl op het belendende perceel met veel geweld (en een paar weken eerder dan normaal) maïs gehakseld werd. Op Bol.com trof ik de volgende recensie (Mirjam Scholten)  over he Amazoneverbond aan:
Het verhaal begint met de dood van een Nederlandse succesvolle politica. In het tweede gedeelte van het boek dreigt een wereldwijd oorlogsconflict, waarvoor nu eens niet mannen, maar vrouwen verantwoordelijk zijn. Hoofdpersoon is de Utrechtse politievrouw Laura Sieberg. Zij ontdekt het bestaan van een gewelddadig geheim genootschap van vrouwen, dat koste wat het kost de top van de wereldorde wil bereiken. De aanvankelijk bescheiden rechercheur ontpopt zich al gauw als een scherpzinnige en onverschrokken professional, die de strijd met het genootschap aanbindt. De schrijver toont dat het hem niet aan durf en fantasie ontbreekt. Hier en daar gaat die fantasie echter met hem aan de loop. Dan is het de vraag of hij de lezer meekrijgt. Verder halen soms behoorlijk wijdlopige bespiegelingen over de verschillen tussen man en vrouw de vaart uit het verhaal. Wil de auteur hiermee het bestaan van het vrouwengenootschap aannemelijk maken? Het boek is een combinatie van een klassieke Nederlandse thriller met een wereldwijde actiethriller. Iemand moet beide genres waarderen om het boek te kunnen waarderen. Thrillerdebuut van de IT-er; een tweede ‘Amazoneboek’ is in de maak. Vrij kleine druk.

’s Nachts stond ik in mijn eentje op de campercamping, met uitzondering van een “onbewoond" huisje-op-wielen. Puzzel werd 's nachts gewassen.



zondag 26 augustus: @ diepenheim
Diepenheim ligt net over de grens van Gelderland in het Overijsselse. Het is één van de acht middeleeuwse steden van Twente. Aan Diepenheim is de industrialisatie in de 19e eeuw (en later) voorbijgegaan, zodat het een mooi stadje is in de gemeente Hof van Twente. Ook hier op camperpark Diepenheim was ik recidivist. W en ik hebben vorig jaar juni van hier uit de zeskastelenroute gefietst: meer landhuis dan kasteel trouwens, maar dat terzijde. Een rustig nachtje, internet rammelde dus maar begonnen in “de Ommegang” van Jan van Aken, een boek dat speelt rond 1400. Een volgende keer meer over dit fascinerende werk. Een regenbuitje zorgde voor een koele nacht en ochtend.

maandag 27 augustus: @ tolkamer
Vanuit Diepenheim via huis (W opgehaald en wat voorraden aangevuld) naar Tolkamer waar we al heel lang niet gestaan hebben met ons busje. De laatste keer zijn we hier in de winter geweest (met de auto) en toen stond het water van de Rijn een behoorlijk eind hoger, vergelijk de foto’s maar. Onze fietstocht deze dag liet ons weer nieuwe dingen zien, nu richting 's Heerenberg. Fietsviaduct over de Duitse A3 afgesloten, dus een groot deel via dezelfde knooppunten terug. Het meest verrassende was wel Carvium Novum. Dit is een 65 ha groot ontzandingsgebied aan de Eltenseweg in Lobith. Uiteindelijk krijgt dit gebied een recreatieve bestemming met als centraal punt een thema-speelpark (met een Romeins castellum), horeca en lodges (zomerhuisjes dus, maar dan duurder). En dit alles wordt “ingebed in een natuurlijke en waterrijke omgeving met struinstroken en fietsroutes”, aldus een wervend foldertje van de projectontwikkelaar. Eén fietspad is er al en is ook al opgenomen in het fietsknooppuntensysteem.

 
 

10,80 € betaalden we aan de vrijwilliger van de toeristische informatiedienst van Rijnwaarden voor onze overnachting aan de Europakade. Je betaalt dat bedrag eigenlijk alleen voor het uitzicht, voorzieningen (met uitzondering van een prullenbak en een rammelende wifi-verbinding) zijn er niet, tenzij je vlak naast de stroompaal kunt staan (of 100 meter kabel hebt): voor elk eurootje heb je dan een kwh vonkjes. Stempelkaart vol (vijf overnachtingen): de volgende keer staan we hier gratis.
Nog even de beloofde dazenvangers: de bovenste is degene die je het meest in de weiden ziet staan(foto niet van mezelf), de onderste één van de dazenvangers met lijm - gefotografeerd op de Hengelose Esch.


 

donderdag 23 augustus 2018

vierlandentocht

Het klinkt heel wat, maar zoveel stelde het nu ook weer niet voor. Vond nog een gaatje voor we weer een aantal gezellige familiedingen mochten doen en aangezien W een paar afspraken had deze week (o.a. met de “tietenpletter”) mocht ik – in goed overleg – een paar dagen samen met Puzzel de weide wereld in. De bedoeling was het Duitstalige deel van België een beetje verkennen. Het werd uiteindelijk een vierlandentocht.

zondag 12 augustus: @ grubbenvorst

Vertrokken uit landje één (Nederland), via landje twee (Duitsland) weer naar landje één terug en aangekomen in Grubbenvorst op camperplaats Kompas (code campercontact 7.539): 10 € all-in voor één persoon, weliswaar geen sanitair maar wel een fijne wifiverbinding. Op Campercontact staat de omschrijving “rustig gelegen locatie”, maar de wind bracht het geluid van de A73 wel erg dichtbij. Het was ’s middags en ’s avonds vrij warm met een pittig zonnetje.
Toen ik een slagschip als buur kreeg heb ik even mijn ogen uitgekeken. Niet dat er een Smart uit de achterklep kwam - dat gebeurt wel vaker bij slagschepen, maar meer dat de luifel werd uitgedraaid en het autootje daaronder (in de schaduw) geparkeerd werd. Hij en zij bleven binnen: er werden twee schotels in de juiste positie gedraaid, dus werd het voor de oudjes (dat waren het) gezellig samen tv kijken elk naar een eigen programma. In Lottum (een naburig dorpje) wordt dit weekend het rozenfestival gehouden met deze keer als thema “rozen smaken naar meer”. Iedere twee jaar is het centrum van dat plaatsje ondergedompeld in rozen. Lottum kent maar 2.000 inwoners maar die verzorgen wel zo’n 70 % van de Nederlandse rozenteelt. Nee, niet naar het festival geweest, vond € 18,50 (dagkassa) wat aan de prijzige kant en W en ik hebben ooit de rozenroute gefietst toen we geparkeerd stonden op CP In de Verte (was best een leuke plek, maar ik hou niet zo van de regeltjes; en wanneer op de website zeer nadrukkelijk woorden staan met de strekking “eerst betalen dan pas de stroomkabel inpluggen”, hoeft het van mij niet meer).  In de vroege ochtend begon het te regenen, ik kon nog net op tijd het dakluik een beetje indraaien. ’s Morgens wel weer weer om buiten broodjes af te bakken.
 
V: 118.820; A: 118.951

maandag 13 augustus: @ bruyeres (waimes)
Het was niet echt mijn dag vandaag. Om nu te zeggen “het leven is één grote “wortelkanaalbehandeling” gaat een beetje te ver, maar het was een dag van de zes-min. Niet omdat er vóór Maastricht een file stond van minstens 15 kilometer door een zwaar ongeluk: daar had ik géén last van want het stond stil aan de andere kant van de A2, niet omdat ik een eindje na de tunnel onder Maastricht door in het derde land van mijn reis kwam, maar meer omdat na een prettig tochtje door het Belgische binnenland de receptie van camping Igelmonderhof (code 53.893) met een bordje aangaf open te zijn (tussen 13.00 en 14.00 uur) en ik toch de deur gesloten vond. Gelukkig was de deur van het toiletgebouw wel open te krijgen en uit dankbaarheid voor de getoonde gastvrijheid heb ik maar wat achtergelaten. De tocht ging verder door de Ardennen en uiteindelijk kwam Puzzel op Camping Anderegg (code 67.439) in Waimes (Weismes op zijn Duits of is het net andersom?) terecht. € 14,70 staangeld, niks mis mee; maar “wilt u douchen?”, 1 €, “wilt u stroom?”, dat is dan 2€50. De vijf Euro voor een wifidagkaartje heb ik maar in mijn zak gehouden. Om zo’n bedrag neer te tellen voor een verbinding waarbij je alleen een beetje kunt mailen en het weerbericht bekijken al een te zware opgave is, vind ik van de pot gerukt. Hoezo internet een melkkoe op veel campings? De dag was al behoorlijk in de rode cijfers beland, qua waardering dan. Gelukkig heeft Hendrik Groen – Leven en laten leven de uiteindelijke dagbeoordeling weer behoorlijk opgekrikt. In een paar uur het boek uitgelezen. Schoonzus S had het in één van haar bejaardentijdschriften als volgt aangekondigd:

Hendrik Groen – Leven en laten leven
De roze koeken in het aquarium, het venijn van het afdelingshoofd, hilarische momenten met OMaNiDo en serieus verdriet; wie herkent het? Hendrik Groen is na twee kloeke dagboeken die Nederland lachend uitlas en een tv-serie weer toe aan een volgende knaller. En die is er: ‘Leven en laten leven’. Je zou verwachten dat opnieuw Hendrik de hoofdrol heeft, maar nee. Arthur Ophof, heet de hoofdpersoon. Hij is klaar met zijn huwelijk, met zijn vrouw, die precies alles anders wil dan hijzelf en met zijn baan, waarvoor hij dagelijks in de file moet staan. De redding komt in de vorm van zijn ontslag. Arthur neemt daarna beslissingen met grote gevolgen, waar de lezer nog lang van kan genieten. Toch ook weer niet, want dit boek lees je achter elkaar uit, ondanks de afwezigheid van Hendrik Groen.

S sluit af met € 19,99 in de boekhandel en € 12,99 als e-boek, maar ik geloof niet dat ik dat ervoor heb betaald.

De Oostkantons
Vandaag kilometers gemaakt in de Oostkantons. Deze gebieden (Eupen, Malmedy en St. Vith) waren in 1920 in het kader van het Verdrag van Versailles afscheiden van het Duitse Rijk en aan België toegevoegd als compensatie voor de geleden oorlogsschade tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de meeste steden en dorpen in Oost-België wordt Duits gesproken (met Frans als tweede taal, maar op de meeste plaatsen zijn de Franse namen op de tweetalige plaatsnaamborden weggekalkt), een aantal plaatsen (o.a. Malmedy) heeft een Franstalige meerderheid en daar is het Duits de tweede taal.
Neutraal Moresnet
Een heel apart stukje België is Neutraal Moresnet. Dit stukje land was van 1816 tot 1920 een neutraal gebied dat zowel aan Nederland (later België) als aan Pruisen behoorde. Het Congres van Wenen dat de grenzen trok toen ons aller Napoleon van het toneel verdwenen was had wat tegenstrijdige rapporten over dit gebied geschreven en zowel Nederland als Pruisen wilde zeggenschap over de zinkmijn die in dit gebied lag. De oplossing was geniaal: maak van het stukje land een neutraal gebied en probeer het later eens te worden over een eventuele verdeling. Dat later is er nooit van gekomen. Pas na de Eerste Wereldoorlog toen er weer nieuwe grenzen getrokken werden kwam het postzegellandje in Belgische handen. De lol was er intussen af: de zinkgroeve waar het allemaal om begonnen was was inmiddels (1885) gesloten. Neutraal-Moresnet (met de hoofdstad Kelmis/La Calamine) heeft in de tussenliggende 100 jaar wel geprofiteerd van de neutraliteit: amper belasting, goedkope producten, prima uitgangspunt voor smokkelaars, rustpunt voor vluchtelingen en je kon er (een tijdje) stevig gokken. Toen ik later in de week weer een internetverbinding had heb ik twee uitzendingen over dit landje bekeken: het vergeten land van Moresnet (NOS 1990) en publiek geheim, aflevering 3 – Neutraal Moresnet (BRT 2016). Overigens heet een dergelijke staatsvorm en condominium, weer wat geleerd.


Het wapen van Kelmis bestaat uit de Nederlands/Belgische leeuw, de Duitse adelaar en het symbool voor de mijnbouw. Interessant is ook dat Moresnet een tijdlang eigen postzegels heeft uitgegeven. Deze zijn nu kapitalen waard.
De lucht werd in de loop van de dag grijzer en de wereld was blij met de regen die viel. Ook hier lijkt het of de herfst al ingevallen is: bomen worden bruin en laten massaal hun blad vallen.

dinsdag en woensdag 14 en 15 augustus: @ ittervoort

Voor het eerst sinds weken weer een lange broek uit de kast gehaald en – nog erger – sokken aangetrokken. Had wat moeite om ze aan te krijgen, want sinds een dag of tien last van mijn rug. Naar mijn dichte schoenen moest ik op zoek, mag van W geen sandalen met sokken dragen. 15 graden binnen, 13 buiten bij het opstaan. Eerst tijdens de koffie nog even het “arctisch dagboek” van Jelle Brandt Corstius gelezen. Kon wel: slechts 33 pagina’s. Daarna de elektriciteitskabel opgerold en de inhoud van de nachtspiegel op de daarvoor bestemde plaats gedeponeerd, maar vergeten de kilometerstand te noteren. Wel een fotootje gemaakt van de kleine wereld op de camping.
Even tanken in Luxemburg, lag toch vlak in de buurt en in het vierde landje van mijn tocht voor € 1,119 per liter getankt. Scheelt 35 cent met de dieselliterprijs in België en Puzzel had 100 liter dorst: tel uit je winst.

België is met de wegen bezig: op heel veel plekken komt nieuw asfalt en dat is nodig ook. Alleen de wijze waarop ze dat in België aanpakken verschilt met de werkwijze in Nederland en Duitsland: niet bij stukjes en beetje, nee meteen 30 kilometer tegelijkertijd. Gewoon aan weerszijden van de weg het verkeer over de vluchtstrook leiden, pionnen plaatsen en dan gewoon 30 kilometer lang totaal niets doen (of was het misschien vakantie?) Toen de beoogde camperplek Aire Del Foy (code 20.243) ook nog aan de drukke N4 bleek te liggen, had ik het helemaal gehad met België en vooral zijn campings en camperplaatsen en ome Tom ingesteld op Nederland.
Camperplaats Twins in Grathem (code 54.6000) werd het niet. Wel mooie beoordelingen en rustig gelegen op een boerenerf, maar te ver van de bewoonde wereld en ik werd geconfronteerd met een groot hek (zou natuurlijk open kunnen, maar het was wel een erg groot gesloten hek). Eindje doorgereden naar Ittervoort (bekend terrein), code 7.916. Mooie porseleinen troon en regendouche, goede wifi en Jan Linders op een paar honderd meter afstand. Paar gemiste programma’s bekeken, studie gemaakt over Duitstalig België, twee documentaires gezien over Neutraal Moresnet, achterstallig webonderhoud gepleegd, eindje gefietst en het weer weer langzaam maar zeker beter zien worden. Niks mis met dit leven.

donderdag 16 augustus: @ kotten
Via huis doorgereden naar de boerderij van broer/zwager en schoonzus in de buitenlanden van Winterswijk waar we met zijn zessen een genoeglijke avond hebben doorgebracht: zeilmaat en vriend G was er ook (en hij had zijn vrouw meegebracht). Er werd weer lekker voor ons gekookt en ’s avonds hoefden we het niet ver te zoeken: Puzzel stond gewoon op het erf geparkeerd. Komende week veel kleinkinderverjaardag- en oppaswerk. Ook leuk.

V (Ittervoort): 119.463; A (thuis op vrijdag): 119.688
 

 

woensdag 15 augustus 2018

verkoeling zoeken

donderdag 9 augustus: @ uelsen

Het blijft warm en onze slaapkamer is ook niet alles (qua hitte dan). Dus even een plastic fles water mee, immers: het water in de tank vertrouw ik van geen meter meer, alleen nog goed voor de was en de afwas en het gaspedaal intrappen. Op naar Uelsen dat sinds de aanleg van de nieuwe N18 een paar kilometer verder ligt, maar ruim tien minuten dichterbij is gekomen.


Uelsen: niks meer over te vertellen, alles is de afgelopen jaren al gezegd. Ideaal plekje voor 5 € per nacht. En gemakkelijk: gewoon betalen met de pinpas. Kunnen we nog niet zo lang, kleine twintig jaar of zo. Vroeger moesten we òf contant òf met Eurocheques betalen en – omdat ik als ambtenaar bij de Postbank hoorde te bankieren – met girobetaalkaarten. Voor de patatgeneratie en iedereen die het vergeten is: vanaf 1967 kenden we de groene betaalkaarten, twee jaar later werden de Eurocheques ingevoerd: een papiertje, kon je een bedrag invullen (tot een maximum van 300 gulden geloof ik), handtekening zetten en je kon het aan de winkelier afgeven. De eerste girobetaalkaarten hadden zelfs een ponskaartenformaat. In 2002 is het hele handeltje officieel afgeschaft nadat het al een stille dood was gestorven.
 
En heerlijk: het begon zowaar te regenen in Uelsen. Niet veel, maar voldoende om een beetje verkoeling te geven. Het beloofde noodweer (weer eens code oranje of zo) bleef in dit deel van Duitsland en ook in ons deel van Nederland uit. Beetje wind, maar dat kan Puzzel hebben. Boekje lezen, beetje internetten en kant-en-klare bami van de Aldi met kippenpootjes. Hoe goed kan een mens het hebben, vooral wanneer het bij het wakker worden nog maar 17 graden is.
V (thuis): 118.820; A (thuis): 118.951

 

zomertocht 2018 – 14: en weer thuis

zaterdag 4 augustus: @ home

Op 16 juli vertrokken, 19 overnachtingen en 2.434 autokilometers later weer veilig thuis. Geen noemenswaardige problemen: Puzzel had voor de tijd een onderhoudsbeurtje gekregen wat betreft het opbouwgedeelte (koelkast werkte niet meer op gas, hor- c.q. verduisteringsraam naar de Filistijnen en wat dopjes en sluitingen waren aan vervanging toe). Meteen maar een gas- en vochtcontrole laten uitvoeren en het stickertje achterop de bus vertelt ons dat alles weer in orde is. Kan er weer twee jaar tegen (hopelijk). De enige pech was dat er weer eens een zadelpennetje van de fiets sneuvelde, schijnen we patent op te hebben.

Een belangrijk deel van deze zomertocht bestond uit het verkennen van de Oder-Neissegrens, de grens die in 1945 werd getrokken tussen Duitsland en Polen. Overigens werd deze grens door de Bondsrepubliek Duitsland pas in 1970 erkend, feitelijk maar niet formeel. Dat laatste gebeurde pas in 1990 toen het Twee-plus-vierverdrag in Moskou werd getekend. Voor de volledigheid: de Duitse naam van dit verdrag is “Vertrag zwischen der Bundesrepublik Deutschland und der Republik Polen über gute Nachtbarschaft und freundschäftliche Zusammenarbeit”. Sommigen beweren dat de Duitsers wel moesten tekenen om de Duitse eenwording zeker te stellen, maar dat terzijde.
In de aanloop naar Zittau (het begin van de grens) hebben we herinneringen opgehaald en genoten van een mooie zonsondergang aan de Möhnesee, een deel van het nageslacht ontmoet aan de Silbersee en met verbazing staan kijken naar de hoeveelheid vakwerkhuizen die er in dit deel van Duitsland staan.
 

In een paar etappes hebben we de Neisse “gedaan”, fietsend verkend en met de camper regelmatig een nieuw plekje opgezocht. Toch wel geschrokken van de verhalen over de drama’s die zich aan het eind van en de jaren na de Tweede Wereldoorlog afgespeeld hebben: tussen 1944 en 1950 verlieten bijna 10 miljoen Duitsers Polen (het gaat om 14 miljoen als je het niet alleen over Polen hebt, maar de “Umsiedler” uit andere landen van het voormalige Oostblok meerekent). Onder barre omstandigheden, mishandeld en gechicaneerd strompelden en schuifelden ze naar wat er van Duitsland over was. Miljoenen kwamen niet aan: gestorven door kou en ontbering, doodgeslagen of –geschoten door het hen achtervolgende Russische leger of neergeknuppeld door de bevolking die wraak wilde. In Görlitz lazen we een verhaal over een jongetje van 10 dat met zijn moeder in deze stad de Neisse naar het oosten over wilde steken om naar hun huis in Silezië terug te keren. Bleek op de noodbrug over de rivier plots een grenspost ingericht te zijn: jammer dan, hier begint voortaan Polen. Ze stuitten er op vluchtelingen die in paniek juist vanaf de Poolse kant naar het westen trokken. De Duitsers waren tijdens de oorlog geen lieverdjes, maar andere bevolkingsgroepen konden er (daarna) ook wat van.
Na de monding van de Neisse in de Oder bekeken en gefotografeerd te hebben, de Oder met het busje gevolgd tot aan Stettin (of Szczecin) dat we met eigen ogen wilden (en hebben) gezien: architectonisch niet mooi, maar belangrijk voor de geschiedschrijving. Waarom? (Her)lees eventueel http://berrynales.blogspot.com/2018/07/zomertocht-2018-7-dzien-dobry-vanuit.html. (Oeps: verwijzen mag eigenlijk niet van mijn zus). Met Stettin kwam ook een einde aan ons Oder-Neisse-verhaal.

Via Stralsund (toegangspoort tot Rügen) en Lübeck (net als alle Hanzestadjes in deze omgeving mooie gebouwen in baksteen) kwamen we in Sleeswijk-Holstein aan bij de Eidersperrwerke (een soort Duitse deltawerken, maar dan kleiner - foto "geleend").
 
Bremerhaven stond op het verlanglijstje van W en ik mocht nog een keer naar Noordpolderzijl (weer een mooie zonsondergang).


We sloten af in Appelscha met een fietstocht door het Drents-Friese World, tikten daar net de 750e fietskilometer van deze reis aan en noteerden de 126e overnachting in ons campertje dit jaar. Misschien halen we de tweehonderd wel voor we aan de oliebollen gaan beginnen. Besloten om naar huis te gaan omdat het toch wel erg warm werd/was in Nederland. In Duitsland was het gevoelsmatig en feitelijk een graad of vijf koeler. Genoten, weer een mooie reis samen.

Vertrek Appelscha: 118.503; aankomst thuis: 118.639

 

zaterdag 4 augustus 2018

zomertocht 2018 – 13: het drents-friese wold

vrijdag 3 augustus: @ appelscha

Nog even afscheid genomen van het mooiste plekje van Nederland met een passende foto en na de broodjes uit onze “wonderpan” snelwegvermijdend naar de grens van Groningen, Friesland en Drente (ongeveer). Op de rand van Friesland ligt een oorspronkelijk Drents dorp, Appelscha, in het oude Drents-Fries hogeveengebied. Ten tijde van de turfwinning kwamen hier honderden Friese arbeiders terecht, vandaar dat het dorp later bij Friesland werd gevoegd. Appelscha ligt aan de Opsterlandsche Compagnievaart, al weer zo’n slootje gegraven ten behoeve van de turfwinning en het transport van die brandstof. In 1630 is men bij Gorredijk begonnen (aansluiting met de Nieuwe Vaart) en 200 jaar later was het eindpunt bereikt: Smilde (aansluiting met de Drentse Hoofdvaart). Lengte van het kanaal: zo’n 35 kilometer. Beroepsvaart tref je hier niet meer aan, wel veel plezierbootjes.
 
Puzzel konden we parkeren op Camperplaats Appelscha (campercontactcode 49.872, € 10 + € 2 voor een stroomaansluiting). Niks mis met deze plek, alleen het systeem om op de website te controleren of er nog vrije plekken zijn, werkte niet helemaal: er zouden nog twee vrije plekken beschikbaar zijn, maar die waren bezet en bleven volgens de site nog steeds beschikbaar toen het hele terrein vol stond. We hadden het geluk dat er om een uur of elf net een huis-op-wielen vertrok. Later hoorden we regelmatig gemopper van mensen die zich hadden verheugd op een plekje maar tot de ontdekking kwamen dat vol toch wel echt vol is. Ben hier in mijn eentje zo’n twee jaar geleden geweest. Toen was het sanitairgebouw nog niet af. Nu wel en er werd gretig gebruik van gemaakt. Wij stonden eerste rang in de optocht der wc-rollen.
Een laatste fietstocht tijdens onze zomerreis, nu in een landschap dat speciaal voor W gemaakt lijkt te zijn: bossen, heide en zandverstuivingen. We hebben het dan over het Fries-Drentse Wold, een groot aaneengesloten natuurgebied (nationaal park) van zo’n 61 km2 groot op de grens van Friesland en Drenthe. Het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Drentse Landschap en de Maatschappij van Weldadigheid (verzin het echt niet zelf!). Blijft er tenslotte nog zo’n 400 ha over dat in bezit en beheer is van ca. 80 particuliere eigenaren.









Het gebied ontstond door het eeuwenlang begrazen door schapen en het afsteken van plaggen voor de potstalcultuur. Hierdoor verschraalden grote delen van de zandgronden waardoor heide en woeste gronden het landschap domineerden. Toen de potstalcultuur werd opgevolgd door het gebruik van kunstmest werden grote delen bebost. Ideaal om met zo’n 30 graden in de schaduw hier een fietstocht te plannen, ruwweg van Appelscha in het noorden tot Diever in het zuiden (en terug via een andere weg). In Diever lokte een leuk terrasje en op de terugweg kwamen we door het Aekingerzand (zandverstuivingen, ook bekend onder de naam “Kale Duinen”). Het Canadameer hebben we op een kilometertje afstand gemist, een voormalige zandafgraving ten behoeve van de aanleg van de N381 (in 1960). Er bleef genoeg moois over. Wel moeten we nog een keertje terug en dan een tochtje ondernemen naar het Fochteloër Veen waar sinds het begin van deze eeuw kraanvogels broeden.
Een pastasalade is een prettig gerecht voor de laatste dag van een tocht: je kunt er zo heerlijk alle restanten in kwijt. Volgens W smaakte het nog ook. Fijn zo’n dankbare eter.

V: 118.430; A: 118.503

vrijdag 3 augustus 2018

zomertocht 2018 – 12: het mooiste plekje van nederland

donderdag 2 augustus: @ noordpolderzijl

Na de Wesertunnel in de B437 bij Bremerhaven (geopend in 2004) nam Willy-Willy het van Tom-Tom over. Ze had op de kaart een leuk weggetje gevonden om op een aangename manier van de Wesertunnel bij de Emstunnel te komen. Tot Varel ging dat helemaal goed (geen wonder want dat is slaafs de B437 volgen). Daarna werd het een leuke brede asfaltweg binnendoor, de brede asfaltweg werd een smalle asfaltweg, vervolgens een klinkerweg, toen een klinkerpad, een gravelweggetje en tenslotte “verboden voor alle verkeer”. Het was wel pittoresk daar in dat veengebied, werp maar een blik op de foto. Andere leuke binnendoorweggetjes moesten ons weer in de bewoonde wereld brengen (Ome Tom had weer dienst), maar veel wegen die ons navigatiegevalletje wilde inslaan waren afgesloten wegens Bauarbeiten, zelfs een heel wegvak vanwege een Grossbaustelle. Bij Westerstede toch maar de A28 gepakt en zoef-zoef naar de Elbetunnel in de A31 (opgeleverd in 1989) bij Leer. In het Nederlandse onmiddellijk van de autosnelweg af en door het weidse vlakke land van Groningen naar het mooiste plekje van Nederland: Noordpolderzijl.
Onderweg door het landschap waar je je zo goed kunt oriënteren omdat je altijd wel een paar kerktorens ziet (W houdt meer van bomen) de lessen aardrijkskunde van de lagere school aan ons voorbij zien komen: Beerta, Delfzijl, Appingedam, Roodeschool. Niet alles wat we toen geleerd hebben klopt nog: bij het spoorlijntje Groningen – Roodeschool kregen we te horen dat daar het einde van de wereld was, omdat de trein daar niet verder reed. Laat nu net begin dit jaar de spoorlijn zijn doorgetrokken naar Eemshaven (voor toeristen en arbeiders in de haven). Het laatste stukje (Roodeschool – Eemshaven) wordt nu nog maar een paar keer per dag gereden, maar op het hele traject (vanaf Groningen) moet over een paar jaar een half-uurs-dienstregeling gelden.

Noordpolder, ten noorden van Pieterburen, Warffum en Usquert, ontstaan in 1811 na aanleg van de Noorderdijk die de toenmalige kwelders afsloot. Het is met 3.500 ha een van de grootste waddenpolders. Bij de inpoldering is een spuisluis aangelegd en dat was Noordpolderzijl. Sluiswachtershuisje erbij en om wat bij te verdienen mocht de sluiswachter een borrel schenken in zijn huiskamercafé. De geboorte van het Zielhoes; ik heb er al eerder over geschreven. De spuisluis is niet meer functionerend en het “gat” is dichtgemetseld toen de dijken op deltahoogte werden gebracht, een gemaal heeft de functie van de sluis overgenomen. Het café draait op volle toeren, vooral op zo’n warme zomerdag.
De parkeerplaats waar je vroeger met je camper kon staan is voorzien van een hoogtebalk. Er zijn 5 nieuwe plekken aangelegd (voorzien van stroompunten via het aan/uit-netwerk, maar niemand maakte er gebruik van). Wij waren camper nummer 4, dus nog officieel; uiteindelijk hebben we de nacht met 11 busjes, bussen en joekels doorgebracht (code campercontact 53.420; gratis).



 
 
Een mooie fietstocht, eerst langs en over de waddendijk; daarna via verrassende paadjes terug. Pieterburen is een waar circus geworden, maar wat wil je: het begin van het Pieterpad, een botanische tuin, een molen, uitgangspunt voor wadlopers, de Europese wandelroute E9 doet het dorp aan evenals de fietsroute met de toepasselijke naam Waddenzee. En dan mogen we de zeehondencrèche niet vergeten, ooit opgericht door Lenie ’t Hart die later vertrokken is omdat ze mot had met personeelsleden. En nu we toch een beetje voor roddelkrant aan het spelen zijn: wat later heeft ze haar echtgenoot de deur uitgezet vanwege een veroordeling wegens kindermisbruik. “Laten we positief blijven”, zei Lenie, “een zeehond zwemt ook altijd vooruit.” Even later kwam Warffum, dat in 1962 geschiedenis schreef omdat hier de laatste handbediende telefooncentrale van Nederland werd gesloten, waardoor de totale automatisering van het telefoonnet een feit was. Weer een mooi tochtje.  
De avond werd nog mooier: een schitterende zonsondergang boven de Waddenzee, een glaasje Dornfelder rot trocken (meegebracht uit Duitsland) en een zak pelpinda’s. Jammer dat we gisteren al het tweede deel van “we zijn er bijna” hadden gezien.
V: 118.213; A: 118.430



donderdag 2 augustus 2018

zomertocht 2018 – 11: niedersachsen

woensdag 1 augustus: @ bremerhaven

We zijn al een paar dagen duidelijk op de terugweg. Vandaag weer zo’n “grote” barrière genomen, namelijk de Elbe. Je kunt via Hamburg, maar daar is de kans op lange files groot. Wij kozen voor de veer Glückstadt – Wischhafen. Ook daar heb je kans op lange wachttijden, maar soms kun je volgens de verschillende reisverslagen geluk hebben. En laten we dat vandaag hebben: we konden zo aanschuiven. Aan de andere kant stond wel een erg lange wachtrij. Het probleem met dit soort veerdiensten is dat grote veerboten duur zijn en dat bovendien het laden en lossen erg lang duurt ten opzichte van de overzettijd. Ook zou je voor grote veerboten de infrastructuur (kadehoofd en toegangswegen) moeten aanpassen. Dus vaart men tot op heden op deze route met een aantal kleinere overzetbootjes. Eigenlijk zijn er maar twee oplossingen om het probleem op te lossen: bruggetje er overheen of tunneltje er onderdoor, maar gezien de breedte van de Elbe kan dat aardig in de papieren lopen. Na onze overzet van 25 minuten (voor Puzzel en twee passagiers € 17,50) hadden we Sleeswijk-Holstein ingewisseld voor Niedersachsen. Overigens leuk om te weten: paarden, koeien, schapen, kalveren varkens, lammeren e.d. worden alleen in voertuigen overgezet, dus geen los vee bitte! Verzin het niet zelf maar staat duidelijk op de website van de Elbefähre genoteerd. Waarvan akte.
 
Een beetje bewust omgereden (via Cuxhaven) naar onze eindbestemming Bremerhaven. Leuk pauzeplekje gevonden aan een watertje. De camperplaats Reisemobil-Parkplatz Doppelsleuse (code campercontact 586) was door W uitgezocht, evenals de stad Bremerhaven trouwens. Voor een tientje mochten we er een nachtje staan, 50 cent per kilowattuur voor de stroom en wel even borg betalen voor de sleutel van het toiletgebouw. Prettig geregeld allemaal, alleen het gewenste uitzicht op de boten zat er niet in, het is geen Europakade in Tolkamer waar de schepen bijna je busje in varen.

Eindelijk is het bij ons nu ook bekend waarom Bremerhaven met een V en Friedrichshafen met een F geschreven wordt. Heeft te maken met de landstreek: zodra de invloed van het Niederdeutsch groot is (zeg maar zodra je in de buurt van de Nederlandse grens komt) schrijf je de plaatsnaamhaven met een V. Bij de Oostzee wordt hafen met een F gebruikt.
Bremerhaven heeft haar ontstaan te danken aan de verzanding van de Wezer. De hanzestad Bremen was via deze rivier verbonden met de Noordzee. Door de verzanding konden schepen de haven steeds moeilijker bereiken. We schrijven dan begin 19e eeuw. Aan geld geen gebrek in Bremen, dus de stad koopt een lapje grond van het koninkrijk Hannover en in 1830 kwam de eerste haven (de Alte Hafen) gereed, al snel gevolgd door een tweede (de Neue Hafen). Beide havens lagen achter een schutsluis, zodat ze geen last hadden van het getij. Bremerhaven ontwikkelde zich als een belangrijke vertrekhaven voor immigranten. Door de eeuwen heen vonden er voortdurend uitbreidingen plaats, het meest recent is de aanleg van containerterminals direct aan de Wezer.

 

 
Er was nog een haven in de omgeving, namelijk Geestemünde. De Geeste is de laatste zijrivier van de Wezer nabij Bremerhaven. Geestemünde werd samengevoegd met Lehe tot de gemeenste Wesermünde. Nadat het hele gebied goed platgegooid was in de Tweede Wereldoorlog werden alle brokstukken in 1947 samengevoegd tot één stad: Bremerhaven.

Een fietstochtje van zo’n 30 kilometer voerde ons langs de verschillende havens. Ook kwamen we enkele (gerestaureerde) oudheden tegen, zoals de Leuchtturm Bremerhaven. Deze vuurtoren is sinds 1856 in werking, al is de techniek in de loop der jaren wat veranderd. Nog een stukje oudheid: de Bürgemeister-Schmidt-Gedächtniskirche (tweede helft 19e eeuw, gebouwd op 522 houten palen).

Toen we het gedeelte ten noorden van de camperplek voldoende hadden bekeken moest het zuiden geïnspecteerd worden: eerst een grote weg, later de wat landelijke natuur. Toen we op onze terugweg een kudde bejaarde Zwitsers op elektrische mountainbikes met een Zwitsers vlaggetje achter een gids over de dijkpromenade zagen fietsen (we dachten dat die afgesloten was) zei W: “die gids zal zich toch wel goed voorbereid hebben?” en als makke schapen volgden we de leider om na een kilometer of 5 tot de ontdekking te komen dat de gids wel veel wist, maar niet op de hoogte was van plaatselijke afsluitingen. Samenvattend: hadden we eerst de Wezer 5 kilometer aan onze linkerhand, bij het “Ende der Welt” (volgens één van de Zwitsers), mochten we keren en zagen vervolgens de Wezer weer 5 kilometer aan onze rechterhand stromen om tenslotte weer 5 kilometer de dijk (aan onze linkerhand) te zien. Geen probleem: mooi fietstochtje met een aangenaam temperatuurtje (zo’n 24 graden) en een verfrissend briesje. Het leven kan goed zijn en ja hoor tante Rikie: er is nog steeds leven vóór de dood.

V: 117.046; A: 118.213