Het begint langzaam traditie te worden: een reis naar het
zuiden sluiten we af in Ittervoort (camperplaats Ittervoort; code campercontact
7916). Lekker rustig (ook al stonden er zo’n 12 campers), mooie voorzieningen,
gastvrije eigenaren en een fietsknooppuntennetwerk waar we elke keer nieuwe
dingen ontdekken.
Ontbijten, uit dankbaarheid de inhoud van de tanks op de
camping gestort (wel op de juiste plek) en op weg, ruwweg naar het noorden. In
Luxemburg nog even de dieseltank gevuld (sinds donderdag hier 1,5 cent per liter duurder geworden, nu €
1,064) en via de N7 het kneuterige, toch wel saaie maar o zo gedegen landje verlaten. Vervolgens door België (waar ze nu massaal de wegen aan het opknappen zijn) met
Luik-ontwijkend gedrag, zodat we via de Voerstreek Nederland binnen reden. W
had een leuke route door Zuid-Limburg uitgestippeld met als hoogtepunt
Valkenburg. Was haar even ontgaan dat dit deel van Limburg vanwege de vele
bultjes op 14 en 15 april geheel in het teken staat van de Amstel Gold Race. Op
zaterdag de verschillende amateurroutes (6 routes met afstanden tussen de 60 en
240 kilometer) en op zondag de profs. Overal waar je reed moest je rekening
houden met de tweewielers. Wel een gezellig sfeertje, maar wat waren het er
veel. Camperplaats Ittervoort is voorzien van nieuwe koeien (de vorige keer dat we er waren had juist een slagschip het kalfje een kopje kleiner gemaakt, gelukkig was het maar van steen) en vanwege de regen van de afgelopen tijd was het gras niet gemaaid. Snel een bakje koffie en op de fiets door een stukje Zuid-Limburg dat we nog niet kenden. Aangenaam temperatuurtje en het bleef droog. De weg raakten we niet kwijt, want waar we ook waren: de mediatoren van Ittervoort was altijd zichtbaar.
V: 112.712; A: 112.905
zondag 15 april: @
ittervoort
Bij het opstaan was het in de bus bijna 10 graden warmer dan gistermorgen om dezelfde tijd. Gisteren amper 6 graden, nu ruim 15.
Heb me gisteravond verdiept in de geschiedenis van Limburg.
Heb W moeten beloven me een beetje veel in te houden, dus zal me beperken tot slechts
enkele alinea’s. Tot 1815 was Limburg een lappendeken van zelfstandige en
afhankelijke gebieden. Het eigendom veranderde voortdurend en er werd
behoorlijk met het gebied gesold. Het Congres van Wenen besloot om een
koninkrijk van “de Nederlanden” te maken met Willem I van Oranje-Nassau als
vorst, daar hebben we het al eerder over gehad. Toen de Belgen in 1830 in opstand kwamen, sloot Limburg (met uitzondering
van Maastricht en Venlo) zich aan bij de Belgische Revolutie. In 1839 werden de
grenslijnen opnieuw op de kaart getekend en werd een deel van Limburg aan
België toegewezen. Het overgebleven stukje Limburg bleef bij Nederland maar
kreeg wel een heel aparte positie: het werd ook onderdeel van de Duitse Bond.
Dit was een statenbond van Duitse staten en staatjes. De toetreding
tot de Duitse Bond was zuiver een politieke beslissing van de Europese heren: een deel van Luxemburg
dat aan België toegekend werd verdween uit de Bond en dus moest ter compensatie
een ander stuk land die plaats innemen. Toentertijd volstrekt logisch. Het
gevolg was dat Nederlands Limburg apart werd behandeld binnen Nederland, niet
als Nederlandse provincie werd erkend, werd niet betrokken bij de politieke
besluitvorming en voor de staat was het prettig dat ze de Limburgers een hogere
belasting konden opleggen dan de rest van de inwoners van het kikkerlandje. De
Limburgers wilden liever bij België horen, maar dat mocht weer niet van de
Duitse Bond. Toen die Bond in 1866 uit elkaar viel werd Limburg formeel de 11e
provincie van Nederland en was er van aansluiting bij België geen sprake meer.