noordpolderzijl

noordpolderzijl

zaterdag 7 april 2018

nog steeds de costa azahar

vrijdag 6 april: van daimús naar benicassim

Weer een stukje naar het noorden. 51 Euro afrekenen op camperpark Area Camper Dunes (voor vier nachten inclusief stroom). Bijgaand fotootje komt van de website van het camperpark. Binnendoorweggetje naar Cullera voor een uitgebreid bezoek aan de Lidl en via de N332 richting A7 voor een omtrekkende beweging rond Valencia, langs Sagunt en het laatste stukje over de N340 via Castellón naar Benicàssim (Catalaanse schrijfwijze, in het Castiliaans is het maar met één s, maar dan zonder accent grave) waar we op camping Bonterra Park (Acsicode 2826) met ons kaartje voor 19 € per nacht een klein perceeltje met stroom konden krijgen. De kortingskaarten geven hier niet alleen korting op de prijs maar ook op de oppervlakte van het perceel. Voor Puzzel goed te doen, maar met een iets groter “beest” wordt het wat moeilijker manoeuvreren. Hoog gehalte Engelse overwinteraars. Beetje druk allemaal, veel kinderen, doet allemaal erg denken aan camping Delftse Hout op een zomerse dag. Rijtemperatuur oplopend van 15 graden (vertrek) tot 21 (aankomst). We redden ons hier wel twee dagen. We zitten nog steeds aan de Costa de Azahar (Spaans voor “oranjebloesemkust”), maar nu ruim 150 kilometer noordelijker dan Daimús.

Benicàssim is één van de eerste badplaatsen van Spanje. Al rond 1860 werden hier door de rijken uit Valencia en Madrid de eerste villa’s gebouwd, zodat er kon worden genoten van de rust en de zandstranden. Het was lange tijd een “deftig” vakantieoord. Tegenwoordig zijn er meer appartemententorens (tot 20 verdiepingen hoog) dan villa’s en het “sjieke” is er een beetje af.
Eén van de reden om in Benicàssim te ankeren was de uitstekende fietsmogelijkheid. Vanmiddag maar meteen de Via Verde del Mar gereden, een fietstocht over een oude spoorlijn vlak langs zee naar Oropesa del Mar. De weg naar Oropesa is schitterend: een golvend parcours door spelonken, kloven en tunnels, afgewisseld met mooie uitzichten over zee. Onze Engelse buurman noemde het een “rocky seashore”. Nu was het heerlijk fietsen, vraag me af of het in de zomer ook zo prettig is. Oropesa is weer zo’n badplaats van dertien in een dozijn: leuke boulevard, gezellige eettentjes en veel hoogbouw. Officieel is de Via Verde del Mar maar 5 kilometer (enkele reis), maar met aanloop de helft langer. Uiteindelijk hadden we 21 kilometer op de teller staan. Je schijnt door te kunnen fietsen naar Peñiscola maar dan moet je wel een paar bultjes bedwingen.
 
 
 
V: 110.956; A: 111.123
zaterdag 7 april: @ benicàssim
Lente in Nederland. Fijn voor daar, minder prettig voor hier. Als er in ons kikkerlandje een hogedrukgebied ligt, kelderen hier de temperaturen en wordt de zon aan het zicht onttrokken door wolken die de neiging hebben incontinent te worden. Onze fietstocht naar Castellón de la Plana verliep droog: eerst in een truitje, later mocht de jas de wind tegenhouden. Totaal 35 kilometer zonder helmpje, vrijwel overal een vrijliggend fietspad. Heen door het binnenland met veel citrusplantages en terug langs zee.

Castellón werd gesticht na de verovering van het Moorse koninkrijk door koning Jaume I d’Aragon (halverwege de 13e eeuw). Echt veel authentieks valt er niet te bewonderen want tijdens de Spaanse Burgeroorlog is zo’n beetje alles met de grond gelijk gemaakt. Het “oude” (zoals de kathedraal Santa Maria la Mayor) is opnieuw opgebouwd. Het “historische” centrum heeft wel een leuke uitstraling. Op de Plaza Mayor was een actie bezig om fondsen te verzamelen voor onderzoek naar MS: een aantal sportieve Spanjaarden gingen spinnend de bult op, terwijl ze geen meter vooruit kwamen.

Naast de binnenstad kent Castellón nog een interessant gedeelte: El Grao in het havengebied. Daar vielen we met de neus in de boter: een soortement havendagen met een paar oude schuiten. “Die boot heb ik eerder gezien”, zei W en inderdaad: de replica van de Nao Victoria was ook te bewonderen tijdens Sail Den Helder in 2017. Het origineel maakte van 1519 tot 1522 een reis rond de wereld. Als enige van vijf schepen kwam het heelhuids terug in Sevilla. Voor de volledigheid: lengte 32 meter, zeiloppervlakte 286 m2. Erg opvallend: in de Helder kon je alle schepen gratis bezoeken, hier mocht je een aardig bedrag neertellen om twee schepen te mogen bekijken.
 
 
De wind nam toe en draaide een beetje, zodat we ons neusje vol in de wind kregen. Langs zee terug, dus dan weet je het wel. Wel mooi fietsen: eerst langs de boulevard van Castellón (er loopt geen weg langs dus geen last van benzineslurpers), dan een paar kilometer een vrijliggend fietspad langs een secundaire weg en een sportvliegveldje (met naastliggende camperplaats) en tenslotte weer langs de boulevard maar nu van Benicàssim.
Het sportvliegveldje deed me denken aan het spookvliegveld van Castelló (één van de spookvliegvelden van Spanje, ik heb er een paar jaar geleden al eerder over geschreven). In 2011 werd een volstrekt overbodig vliegveld opgeleverd (kosten 150 miljoen). Overbodig omdat luchthaven Valencia hier vlak in de buurt ligt. De politicus die het initiatief nam voor de aanleg (Carlos Fabra) heeft de luchthaven “versierd” met een leuk beeldje (22 meter hoog) van zichzelf (kosten 300.000 €) en mocht een paar jaar later een tijdje de bak in wegens belastingfraude. Hij kon dus niet op het feestje zijn toen in 2015 Ryanair (foto van internet) besloot het vliegveld te gebruiken. Momenteel doen 7 vluchten van Ryanair en 2 van Blue Air deze luchthaven aan, per week wel te verstaan. Of het onderzoek naar illegale subsidies inmiddels is afgerond kon ik niet achterhalen: er wordt beweerd dat de luchtvaartmaatschappijen per aangeleverde (en afgevoerde) passagier een leuk eurocentje in hun broekzak mogen steken.