noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 14 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 25: met hinkstapsprongen naar huis

zaterdag 08 oktober: @ St-Saveur-en-Puisage
Het begint ’s morgens en ’s avonds zodanig frisjes te worden dat de kachel aan moet. Geen punt: daar is zo’n ding voor en we draaien nog steeds op onze eerste bus gas (die nog ruim half vol was toen we aan onze reis begonnen). De A20 vanaf Limoges naar het noorden tot aan Chateauroux schiet lekker op: kilometers vreten dus, ook al is de weg niet zo interessant. W. bleef maar bladeren in het Michelinboek, in de grote Trotter (met allerlei toeristische dingen in Frankrijk) en raadpleegde allerlei routekaarten. Toen we bij de grote gele M mijn geliefde N151 opdraaiden om via Issoudin en St. Florent sur Cher richting Bourges gingen kwam het hoge woord eruit en sprak ze de gedenkwaardige woorden “zullen we eens wat van onze lijstjes gaan afstrepen?”. Op één van die lijstjes staat al jaren “Chantier Médieval de Guédelon”, iets buiten onze hoofdroute van la Charité sur Loire naar Auxerre. Dus achter la Charité (lekker rustig, weinig verkeer omdat de Fransen de brug over de Loire voor voertuigen hoger dan 3 meter hebben afgesloten) linksaf de binnenlanden in door een lieflijk landschap naar een van de vele Saint Sauveurs die Frankrijk kent. Parc des Joumiers (aan een leuk meertje) werd onze overnachtingsplaats, verlaten op een aantal vissers, een vrouwtje-alleen-in-een-caddy en een paar laatkomende campers na. Voor € 14,00 ACSI-tarief waren we de man, 100 meter lopen naar rechts en je was bij het sanitairblok en 100 meter de andere kant op leverde een gratis wifi-signaal op. Het rondje meer was wel wat langer, maar net zo gratis.

Nog vergeten te vertellen dat we deze week de bestekbak hebben uitgebreid met dessertlepeltjes voorzien van een jacobsschelpmotief; geen duurkoop uit een souvenirwinkel, maar 3 voor € 1,50 gekocht bij een HyperU.
V: 80.767; A: 81.076

zondag 09 oktober: @ Lac de Der
De bakker had vakantie; zou ik ook nemen als er geen droog brood te verdienen valt met die enkeling op de camping. Op naar de kraanvogeltjes, maar eerst een kasteeltje bekijken.

Chantier Médieval de Guédelon
Guédelon is niet zo maar een kasteeltje, sterker nog: het is nog steeds geen volwaardig kasteel. Een foldertje omschrijft het in sappig uit het Frans vertaald Nederlands als volgt: “We bouwen een 13e eeuwse burcht. Steenhouwers, metselaars, houthakkers, timmermannen, smeden, dakpannenbakkers, menners en touwslagers veredelen grondstoffen in bouwmaterialen en onthullen de geheimen uit de middeleeuwen”. Even in gewoon Nederlands: sinds 1998 is men bezig om een kasteel te bouwen zoals dat gebeurde in de eerste helft van de dertiende eeuw – met de handen dus en met gereedschappen uit die tijd. Op het terrein zijn alle grondstoffen aanwezig die noodzakelijk zijn voor het bouwen van een burcht: stenen, hout, zand, klei en water. Er werken ongeveer 35 personen in dienstverband aan de burcht, de rest van de bouwers zijn vrijwilligers en mensen in opleiding. De verwachting is dat het geheel in 2025 klaar is. Overigens kent Frankrijk ook een soort arbo-wet: de middeleeuwse kleding wordt aangevuld met moderne veiligheidsschoenen en helmen, maar dat kon de pret niet drukken. Heel interessant allemaal, iedereen was aan het werk – ook al was het zondag.


 
 
 
 
 
  
Lac de Der
Na het bezoek aan de burcht volgden we Ome Tom, die deze keer een leuke Auxerre-vermijdende route voor ons in petto had. Onze relatie met deze versie van Ome Tom is overigens vrij gestoord: het mannetje heeft de neiging elk bospad en karrespoor te nemen dat de “snelste weg” met meer dan 30 seconden bekort. De consequentie is wel dat je dan een weg mag volgen waar je amper met een speelgoedautootje op kunt – laat staan met een camper van 2,20 breed en ruim 6 meter lang. Overigens 50 kilometer omrijden om 1 minuut tijdwinst te behalen is ook één van zijn favorieten. We trekken de stekker er regelmatig uit wanneer weer “Keer om! Keer om! Probeer om te draaien!” uit het apparaatje wordt geroepen. De N77 naar Troyes hebben we dus maar Ome-Tom-loos gereden. Net voor Troyes mocht meneer weer meedoen om een binnendoorweggetje naar het Lac d’Orient en daarna naar het Lac de Der te vinden. Tom werd overigens angstvallig door W in de gaten gehouden en elke af te leggen meter werd gecontroleerd op de kaart.


Vlak voor onze camperplaats bij de Site de Chantecoq Observatoire (Campercontact 1176, gratis) zagen we 50 kraanvogels in het weiland zitten, om vier uur troffen we er 1.000 pootjebadend aan in het meer; op de foto een beetje op de achtergrond, maar jullie hebben inmiddels een kennersblik. Volgens www.kraniche.de (de lievelingswebsite van W in het voor- en het najaar) waren er hier op 9 oktober 16.272 geteld (en dan denk ik: waren het er geen 16.273?)

V: 81.076; A: 81.311

maandag 10 oktober: @ Stenay
De vogelaars die om zeven uur buiten stonden te koukleumen hadden bepaald niet de dag van hun leven: de krussen waren erg duidelijk te horen, maar je kon niet verder kijken dan vijf meter. De wereld van de kraanvogels zat potdicht. Besloten om het tochtje op de fiets rond het meer maar weer eens uit te stellen (het is er elke keer wanneer we hier zijn òf te koud, òf te nat, òf te winderig òf (zoals deze keer) te mistig.

Via St. Dizier en Bar-le-Duc de Voie Sacrée op, de aanvoerlinie in de Eerste Wereldoorlog voor het front in Verdun. Vanaf Verdun een bekend weggetje (D964) langs de Maas via Dun-sur-Meuse naar Stenay, waar we bij de capitainerie onze vier wielen (plus reservewiel) konden parkeren aan de haven (Campercontact 22252). Deze camperplaats bestaat uit twee delen: aan de andere kant van het water (achter een slagboom) kunnen een 50-tal campers staan, op ons plekje naast het havengebouw zijn een stuk of vijf plekken beschikbaar. Aangezien de twee (Franse) campers die aanvankelijk naast ons stonden tegen vijf uur vertrokken, hadden we privé-sanitair. De uitstekende wifi-verbinding en het levenslustige gekwaak van de vele eenden maakten het leven van ons tweetjes optimaal draaglijk en dat alles voor 8 € waarvoor we morgen ook nog eens het nodige mogen lozen en eventueel vers water innemen. De mist was tegen twaalf uur verdwenen en niets stond dan ook een fietstochtje (handschoenen en dikke jas aan) in de weg.

Wat minder was dat tijdens ons fietstochtje door de omgeving van Stenay de antilekband, die net voor de reis was gemonteerd, niet zo echt het lekken tegenhield. Nu moet ik eerlijkheidshalve vermelden dat de fietsband niet de hoofdschuldige was, eerder de onverlaat die een Sentier de Découverte wel een interessant weggetje vond en vervolgens kilometerslang scherpe steentjes hoorde, zag en voelde wegketsen. Best een leuk karrespoor overigens (ons navigatiesysteem had hem zonder blikken of blozen in een route opgenomen en ons er met de camper overheen  gejaagd).  We mochten het weggetje op want het dooide niet (we dachten eerst nog dat je er niet in mocht zonder gel in je haren, maar dat terzijde). Gelukkig blies de band pas vlak voor de camperplek de laatste adem uit. W moest daarna alleen naar het centrum van Stenay om tot de ontdekking te komen “niks an”. Waarvan akte.


V: 81.311; A: 81.466

dinsdag 11 oktober: @ Ittervoort
Weer mist bij het opstaan en koud. Gelukkig was ons puzzeltje niet incontinent geworden vannacht (bij 3 graden boven nul treedt de vorstbescherming in werking), dus we hoefden alleen maar tanks te legen en niet te vullen. Ook W had het droog gehouden, al riep ze toen ik een half uur na haar naar bed ging in paniek (net in haar eerste slaap): “En waar moet ik vannacht dan plassen?”. Dat terwijl ze al zes weken in hetzelfde campertje slaapt! De tocht door de Ardennen was (met al die mistvlagen en regelmatig een bleek zonnetje) erg mooi. We hebben een combinatie van “binnendoor” en “snelweg” gekozen en inderdaad: weer bij de werkzaamheden op de rondweg van Luik op de verkeerde weghelft, zodat we de afslag naar Maastricht wel konden zien maar niet nemen. En Ome Tom maar brommen: “Neem de afslag! Keer om!”. We hebben de stekker maar weer eens uit het contact gerukt en de Schneewalzer van de Selvera’s een tikje harder gezet. Nog nooit zoveel oude liedjes beluisterd als op deze reis (de gouwe-ouwe werden afgewisseld met fado’s – die door W consequent werden weggeklikt – en Ierse muziek). Maastricht was weer goed te doen en omstreeks de middag kwamen we op de camperplaats in een inmiddels zonnig Ittervoort aan (Campercontact 7196; totaal met stroom en wifi € 13,50, maar alleen de lekkere douche is dat bedrag al bijna waard. Anders de gezellige babbel met de eigenaar wel over de Recron, tegenstribbelende en protesterende campinghouders, op strepen staande ambtenaren en meer van dat leuks. Hij had alle tijd, behalve ons busje stond er nog één alkoofcampertje - ik vergeet even de twee nieuwe plastic koeien - op het terrein). Fietsen kan niet meer, wandelen alleen nog wel; of hoe ging dat liedje ook al weer? Er lag een mooie wandelknooppuntenkaart op ons te wachten en het werd een wandeling van ruim twee uur naar, in en rond Thorn.


 Thorn
Op een hoogte dicht bij de Maas werd omstreeks 990 een klooster gesticht (de Abdij van Thorn), dit groeide uit tot een wereldlijk stift: een soort klooster voor adellijke dames. Beetje huisjes erbij, muurtje eromheen, stadsrechten en een eigen munt. Het werd een soort miniatuurvorstendom onder leiding van een abdis en een 20-tal welgestelde dames; bij hen lag de nadruk absoluut niet op het woord “klooster”. Tegen 1800 kwamen de Fransen en de adellijke dames sloegen op de vlucht. Er werd raambelasting ingevoerd. Hoe meer glas, hoe meer belasting. De arme bevolking was inmiddels in de grote panden van de rijken getrokken en kon deze belasting niet opbrengen. Oplossing: metsel de ramen dicht. Met het doel deze “littekens van armoede” te verbergen, werden de huizen wit gepleisterd en gekalkt.


De St. Michaëlskerk of Stiftskerk is een van de weinige restanten van de abdij. De rest is gesloopt (die Fransen weet je wel). De twee vorige keren dat we in Thorn waren zat de kerk in de verpakking, nu is alles boven de drie meter gerestaureerd. Het bijgevoegde plaatje van de kerk is van internet geplukt, ik had teveel last van tegenlicht waardoor de foto te donker werd.  De dorpskern als geheel met zijn statige witte huizen is een beschermd stadsgezicht. Fietsen in Thorn zelf is niet zo’n pretje: de straten zijn met Maaskeien geplaveid, maar met onze wandelschoenen goed te doen. Een deel van deze wandeltocht leek wel op een kapelletjesroute (Thorn heeft er zo’n 14 stuks in de directe omgeving staan). Zelf vond ik die kapelletjes meer weghebben van kijkdozen (of ben ik getrouwd met een kijkdozenvrouw?).

 
 

 V: 81.466; A: 81.727

woensdag 12 oktober: @ Schloss Moyland
Het begint zo’n beetje traditie te worden: de laatste overnachtingsplek van onze reizen naar het zuiden is Schloss Moyland (Campercontact 749) in de gemeente Bedburg-Hau. Voor 7 € (plus 3 extra voor stroom) sta je over het algemeen lekker rustig (of er moet een of ander groepstreffen zijn). Wifi is inclusief. Beetje voorbereidend poetsen, beetje lang slapen, koelkast leegmaken, kastjes herinrichten; dat soort dingen dus. Maar ergens onderweg "binnendoor" van Ittervoort naar Moyland zag ik een wegwijzer Kevelaer staan en we kwamen beiden tot de conclusie dat we wel wisten dat het een bedevaartsplaats was, maar niet wat er precies aanbeden of geëerd wordt. Vreemd eigenlijk: een paar jaar geleden Lourdes gezien, dit jaar Fatima en Santiago de Compostella, maar een bedevaartsplaats net over de grens van je woonplaats heb je nog nooit bezocht. Ruk aan het stuur en een klein ommetje naar Kevelaer.

Kevelaer
Marskramer Hendrik Busman krijgt drie keer achter elkaar op de
zelfde plek (ergens op de weg van Geldern naar Kleef) het bericht door (van Maria zelf) dat er een kapelletje voor haar gebouwd moest worden. Hendrik voert de opdracht uit en in dat kapelletje hangt hij een kleine kopergravure op, getiteld “De Troosteres der Bedroefden”. De koperets wordt tot de categorie genadebeelden gerekend, vandaar de naam van de kapel: genadekapel. We leven bij dit alles in de buurt van het jaar 1642. Al snel kwamen er pelgrims op de kapel af en er gebeurden wonderen (door de paus erkend, dus noemde men het “echte wonderen”). Al snel werd bij het kapelletje een bedevaartskerk gebouwd, de huidige kaarsenkapel. De Mariabasiliek die op hetzelfde pleintje staat dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Leerzaam en interessant zo’n uitstapje.

Vanuit Kevelaer kun je overigens ook je weg naar Santiago beginnen, tenminste dat zagen we op een paaltje.

V: 81.727; A: 81.820



 
 
 
 
 

donderdag 13 oktober: @ home
Een kort ritje, even een ommetje langs de fietsenmaker om de antilekband wat minder lek te laten maken en dan de wasmachine maar eens even flink laten draaien. Het is weer leuk geweest. En voor de evaluatie trekken we ons de komende week een paar dagen terug op een plekje op de grote stille heide.

V: 81.820; A: 81.877

vrijdag 7 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 24: mieren en roodborstjes

vrijdag 07 oktober: @ Limoges

Bij het opstaan waren we even vergeten dat we de camping in Bergerac moesten delen met een grote groep ganzen. Even waren we ook vergeten wat de lievelingsbezigheid van ganzen (na vreten) is, jazeker: schijten. Het was een beetje smerig onder onze schoenen, op de matjes, op de vloer en W heeft in totaal drie schoonmaakmomenten gecreëerd om de rommel op de te ruimen en de stank uit de bus te krijgen: op de camping voor het vertrek, na het boodschappen doen in Perigueux en uiteindelijk een zeer grondige poetsbeurt op camping d’Uzurat aan de noordkant van Limoges (ACSI, € 15,00 + 2 x 20 cent toeristenbelasting + 2 x € 1,00 wificodes).
Na twee (voor ons doen) monsteretappes waren we toe aan een rustmoment: 150 kilometer over de N21 in 2,5 uur (inclusief “shoppen” bij een hyperU in Perigueux). Ook de N21 hebben we te danken aan Napoleon, het is namelijk een onderdeel van de Route Impériale 24 die de goede man in 1811 heeft laten aanleggen van Parijs naar Barèges (ergens in de Pyreneeën). De huidige N21 loopt van Limoges via Perigueux, Bergerac, Agen en Tarbes naar Lourdes, totaal 398 kilometer. Oorspronkelijk liep de weg na Lourdes nog door tot aan Gavarnie aan de Spaanse grens, maar bij gebrek aan een grensovergang had dat laatste stuk alleen maar nut voor plaatselijk verkeer.

Limoges
Limoges werd net voor onze jaartelling door de Romeinen gesticht (met de naam Augustoritum, met dank aan keizer Augustus). De stad schijnt nog een aantal “authentieke elementen” te hebben, maar we hebben deze geplaatst op ons “een-andere-keer-dan-maar-lijstje”, de keuze viel deze keer op wandelen. De camping ligt aan een meer en tegenover het watertje – aan de andere kant van de weg, te bereiken via een loopbrug – vind je het Bois de la Bastide. Hier waren twee routes uitgezet: de mierenroute (met allemaal kunstwerken) en de route van de roodborstjes (met een twintigtal educatieve spelletjes). En als je W kent weet je welke route we hebben gelopen, inderdaad: beide (met nog een ruime aanlooproute rond het meer, een verbindingsstuk tussen de twee wandelingen en een uitstapje naar een Romeinse villa als extra toegift). Daarna poetsen en relaxen. Het leven is mooi, al wordt het de komende dagen wel tijd voor de handschoenen.
V: 80.613; A: 80.767



 



donderdag 6 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 23: kilometers maken

Je kunt niet alles hebben op een reis: zat het weer al dagen “in de goede hoek”, vanmorgen waren de Picos in nevelen gehuld. Ons plan om Fuente Dé te bezoeken (kabelbaantje en wandelen) wordt op het lijstje ooit-nog-een-keer-te-doen bijgeschreven. Alternatief: kilometers maken om ergens op weg naar huis nog een paar mooie dagen met wat andere activiteit dan stuurtje-draaien mee te pikken. De NKC-rit die we voor een deel gevolgd hebben gaat via de kust (Santander, Bilbao en San Sebastián) terug naar huis. Ik heb de pest aan dit stuk omdat het eigenlijk alleen goed over tolwegen te rijden is. Ook willen we niet via Bordeaux terug, maar onze lievelingsroute Bergerac, Périgueux, Limoges, Chateauroux, Bourges, Auxerre en Troyes volgen. Dan is de pas van de Ibañeta ten noorden van Pamplona een logische Pyreneeënoversteek.

woensdag 05 oktober: @ Roncesvalles
Een mooie kronkelweg (wit met groen op de Michelinkaart) leidde ons via Cervera de Pisuerge en Aquilar de Campóo binnendoor naar de N1 (net boven Burgos). Dit stukje hebben we een paar weken geleden aan de andere kant van de weg gereden. Al rijdende werd het steeds blauwer in de lucht. De N1 gaat over in de A1. Een groot aantal kilometers later maken we een omtrekkende beweging om Pamplona heen (PA30) om uiteindelijk op de N135 richting Franse grens te gaan. In Roncesvalles (vlak voor de Ibañeta) is een gedoogcamperplaats op een vrij grote P. Door mij niet goedgekeurd: voelde niet goed. De consequentie was dat we een vijftal kilometers terug moesten rijden om op camping Urrobi te overnachten. Wel met een veilig gevoel, maar ruim € 17,00 armer. Het alternatief was dat we in de Albergue zouden overnachten, dit is de pelgrimsherberg bij het klooster van Roncesvalles, gesticht in 1132 om onderdak te bieden aan pelgrims, volgens W worden hier echter camperpelgrims niet toegelaten. De camping is overigens een “oude bekende”: we hebben nog een foto van zwager/broer R die (een paar jaar geleden) hartje zomer – gewikkeld in een dikke wollen deken – zit de koukleumen voor zijn busje op deze locatie.
 
V: 79.898; A: 80.301 (bijna 7 uur onderweg)
donderdag 06 oktober: @ Bergerac
Druppeltjes op de bus vanmorgen en de Ibañeta zo in de mist dat we de parkeerplaats gemist hebben. Arme Santiagogangers: vandaag mag de poncho aan. De N135 wordt bij de Franse grens de D933 en die kun je (met uitzondering van enkele rondjes om de kerk) volgen tot de brug van Bergerac over de Dordogne. De Spaanse kaarten zullen we thuis ritueel gaan verbranden: er is in 10 jaar tijd wel erg veel veranderd, al liggen de steden en bergen nog steeds op dezelfde plek. Camping La Pelouse is een echte doorgangscamping aan de oevers van de Dordogne en Bergerac is een leuk plaatsje om weer eens door te kuieren. Cyrano staat er overigens nog steeds te standbeelden.


V: 80.301; A: 80.613 (6 uur onderweg)


 



 

dinsdag 4 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 22: de toppen van europa

04 oktober: @ Potes

Je wordt wakker in je busje, dat weet je. Maar waar staat dat ding deze ochtend? Donker tot een uur of acht en als je dan een bakje koffie hebt gehad en je kijkt goed naar buiten weet je het weer: naast het busstation, dat tevens het hoofdkwartier is van de lokale politie. Op een gratis camperplaats in Grado in Spanje, een veilige overnachtingsplek dus, ook al stonden we er in ons eentje. Kopje thee voor W en we zijn weer op deze wereld geland. Vandaag opnieuw een echte bergetappe, nu langs de randen van het natuurpark Picos de Europa. Wat hebben we ontzettend geluk met het weer in de bergen: gisteren al en vandaag is het ook een dag om door een ringetje te halen.
De route van deze dag: Grado, Oviedo (mooie stad, maar vandaag maar even niet bezichtigen), Langreo (getankt voor net geen Euro per liter), AS17, Puerto de Tarna (lekker pasje), CL 635 naar Riaño en tenslotte de N621 (met weer een lekker pasje) naar Potes. We zijn neergestreken op camping La Viorna (ACSI, € 17,00, inclusief wifi), een kilometer of twee buiten Potes in het oostelijk gedeelte van de Picos.



Picos de Europa
De Picos hebben hun naam gekregen van zeelieden die terugkeerden naar Spanje, de bergen vormden vaak hun eerste aanblik van hun vaderland. De bergketen bestrijkt drie gebieden: Asturië, Castilië y Leon en tenslotte Cantabrië, waar we nu zitten. Hoogste punt van de Picos: 2648 meter, maar dat is voor ons een klimmetje te ver. Het landschap is verschrikkelijk mooi, het zonnetje doet zijn best om de foto’s op te leuken. Af en toe de geur van verbrand rubber (zijn dat onze remblokjes?) Laten de plaatjes hun verhaal maar vertellen. Het kan trouwens ook heel ander weer zijn hier. Er wordt gewaarschuwd voor plotselinge weersveranderingen, mist, regen, kou en sneeuw; trouwens ook voor brandende hitte. Niet als wij er zijn, toch? De wolven en een zeldzame bruine beer hadden zich verstopt: we zijn weinig beesten met poten en/of vleugels tegengekomen (met uitzondering van koeien, koeien en ….).
Riaño
Korte stop gemaakt in Riaño. Wel in het nieuwe dorp, want het oude ligt diep verzonken in een stuwmeer (Embalse de Riaño). Het was een rustige lunchplek. Na de koffie kwamen we een verrassing tegen: de N621 was afgesloten in verband met werkzaamheden aan een tunnel. U mag passeren om 8.00, 14.00 en 20.00 uur. W zei dat ze een waarschuwing had gelezen in ons pauzeplaatsje maar dacht dat het wel mee zou vallen. Het viel inderdaad mee: we hoefden maar 1,5 uur te wachten. Wat doe je dan? W haalde haar Duits en Frans op (er zijn andere camperaars die moeten wachten en ook om een praatje verlegen zijn) en ik had nog wel wat op de e-reader staan.


Vlak voor Potes kregen we nòg een pasje voor de kiezen, de Puerto de Santa Glorie.o Toen ik stopte voor een foto zei W: we zijn er nog niet, we moeten nog 1609 meter verder. Dom blond of dementerend grijs? Ze meende het serieus (heb wel drie keer gevraagd of het een grapje was; nee dus). W heeft daarna gelukkig alle ellende en schaamte in het zwembad van zich af kunnen spoelen (en dat op 4 oktober).

Picos de Europa: het is hier fantastisch.
V: 79.703; A: 79.898


 

 

 
 

najaarstocht 2016 – 21: als berggeiten in asturië

03 oktober: @ Grado

Het was vandaag schitterend, al was het een zware bergetappe met veel gehengst aan het stuur. Je zou zo’n ritje maar moeten doen zonder stuurbekrachtiging. Eerst even de kustweg naar Ribadeo, waar de Lidl geplunderd moest worden: de koelkast was echt leeg. De autosnelweg leidde ons vervolgens naar Navia, waar we via de AS12 (AS van Asturië) de bergen in mochten. Een schitterende tocht met mooie vergezichten. Net na Nivia kamen we een mirador tegen met uitzicht op (volgens de boekjes) de castro de Coaña. Aan het eind van de bronstijd (wat een woord!) werden in deze streek overal castro’s gebouwd, bestaande uit chaotisch geplaatste ronde onderkomens omgeven door grachten en omheiningen. In Grandes de Sabine mochten we de AS14 oprijden en via de AS15 beroerde de wieltjes van de bus bekend asfalt: de N634.
Tijdens onze lunchpauze kwamen we in gesprek met twee hoogbejaarde Zuid-Afrikaanders die een variant op de Camino (vanaf Gijon) aan het lopen waren. Ze waren inmiddels 7 dagen onderweg en dachten nog zo’n aantal dagen nodig te hebben. We hebben meer pelgrims zien lopen deze dag. Deze variant van de pelgrimsweg is echt niet de gemakkelijkste (wel heel mooi trouwens). We verbaasden ons over de vele verlaten huizen en de schijnbaar lege dorpen. Een vakantie-optrekje moet hier voor een prikje te krijgen zijn.
 
 
 
 
Ons einddoel deze dag: Parking del Pueblo in Grado (Campercontact 25913); lozen en ook drinkwater innemen is mogelijk en dat allemaal gratis. Je mag er alleen geen stoeltjes buiten zetten en de was ophangen. Ome Tom vond het wat moeilijk om de juiste plek te vinden (allemaal eenrichtingsstraatjes), dus maar de borden gevolgd en naar de aanwijzingen van een Spaans echtpaar geluisterd: hij in het Spaans en zij in het Engels. Om 16.00 uur waren we de eersten die het asfalt opdraaiden. We hadden verwacht dat er wel wat Spanjaarden zouden aansluiten: dit volk heeft een iets ander levensritme en het is heel normaal dat ze nog tegen middernacht een CP op komen rijden. Deze keer bleven we echter alleen. En Grado? Geen enkele reisgids vindt het dorp interessant genoeg om er een beetje aandacht aan te besteden. Wij trouwens ook niet: een goede plek om te overnachten, meer niet.
V: 79.475; A: 79.703
 

 

maandag 3 oktober 2016

najaarstocht 2016 – 20: serieus naar het noorden

02 oktober: @ Barreiros

Ook in Santiago houden ze van feestvieren: de knallen en de harde muziek hielden weliswaar om middernacht op, maar het bleef nog lang gezellig in de buitenwijk waar wij geparkeerd stonden. Het “sudderde” nog tot in de kleine uurtjes door. En dat bij een temperatuur waar nog net niet de vorstbescherming van ons puzzeltje in actie kwam.

Mistvlagen vergezelden ons op weg naar het noorden. Op onze landkaart hadden we gezien dat we tot aan de kust gezellig de N634 (E70) konden volgen. Na een kleine 75 kilometer wilde Ome Tom ons steeds naar een snelweg hebben, een weg die volgens onze kaart (uit 2006) niet bestond. Het schoot wel lekker op op die N-weg: er was niemand te zien en de restaurants en de clubs (voor chauffeurs met behoeften) maakten een zeer verlaten indruk. Negentig procent van de tankstations was ontmanteld. Toen W op de overzichtskaart van de ANWB keek bleek dat we de gehele tijd parallel aan een perfecte autosnelweg hadden gereden (de A8/E70) en dat ons ik-begeleid-u-wel-systeem terecht vond dat die weg ons een tikkeltje sneller naar ons einddoel voor die dag zou voeren. Je zal toch maar een goedlopende nering hebben en vervolgens de weg zien verleggen. Ons bunt eigenwies en we hebben de N634 maar aangehouden: lekker rustig en in de buurt van Mondoñedo ook nog eens een groen biesje langs een rood weggetje en een ik-kijk-mooi-het-dal-in-punt (jammer dat we niet konden stoppen).
Net voor de noen installeerden we ons op camping Gaivota in Barreiros, een plaats die je niet in reisgidsen tegenkomt. Mooie schone plek, van de Oceaan gescheiden door een weg en een voetpad. ACSI-camping met gratis wifi (€ 17,00 all-in). Een paar honderd meter verder ligt overigens een (gratis) camperplek, maar na een paar dagen geen echte douche gezien te hebben en het opladen van allerlei stroomvreters (waaronder de fietsaccu’s) vonden we dat geen echte optie.
Dat voetpad hebben we maar gepromoveerd tot voet/fietspad zodat we zonder helmpjes de kust konden verkennen. Dit stuk land heeft ook de naam Costa Verde meegekregen (die andere groene kust ligt in Noord-Portugal). Na een tijdje werd het druk op ons fietspad en moesten we regelmatig het belletje gebruiken: het was zondag en veel Spanjaarden maakten van het mooie weer (de mist was intussen opgetrokken) gebruik om een dagje “As Catedrais” of (in een ander taaltje) “Las Catedrales” te doen, een set van kliffen, bogen en grotten (tot 32 meter hoog) gevormd door zee en wind. Mooi voorbeeld van erosie. Een terrasje op het keerpunt van onze tocht en een doedelzakspeler (Galicië heeft veel Keltische overblijfselen) maakten de zondag compleet en toen we ons puzzeltje weer konden begroeten was er wederom een accu leeg. Wat een “zware” dag! Morgen de bergen in, als het weer het toelaat.
V: 79.315; A: 79.475