Om tien uur vertrokken we van onze camperplaats onder de “rook” van de scheepslift in Thieu voor een kort tochtje naar Ronquières, waar we een volgend scheepvaartwonder gingen bewonderen: het hellend vlak. Om een hoogteverschil van 68 meter te overbruggen en te voldoen aan de eis om schepen tot 1350 ton over de Belgische wateren te kunnen laten varen werd in 1968 het Hellend Vlak van Ronquières in het kanaal Charlerois – Brussel opgeleverd. Over een afstand van 1432 meter dalen of klimmen twee bakken met een helling van 5 procent. Een schip vaart in een bak en wordt naar boven of beneden gebracht. Na de sluiting van de Waalse steenkoolmijnen nam de functie van het hellend vlak langzaam af voor de beroepsvaart, waardoor ook het Hellend Vlak bijgeschreven werd op het lijstje van de “grote nutteloze werken van België”.
Eén voordeel: er wordt tegenwoordig behoorlijk verdiend aan toeristen. Behalve de bekende spektakelkoers (deze keer “een boot, een leven”, over het leven van de binnenvaartschippers) is er ook een panoramatoren.
Na het bezoek van het hellend vlak ging de tocht naar
Antwerpen, waar plaatsen gereserveerd waren op de voormalige camping Vogelzang.
Ik volsta met enkele foto’s van Antwerpen, we komen er ongetwijfeld op korte
termijn terug.