noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 30 mei 2025

jezusklimopdag en zo - 2: een bbq in pijnacker

Hoe ik toch aan “jezusklimopdag“ kom, vroeg H te L zich af. Het woord speelt al tientallen jaren een rol in de conversaties op de school waar ik vroeger werkte. Een collega, H te W, introduceerde als rasechte atheïst deze benaming op een min of meer roomse school. Jezus ging op Hemelvaartsdag naar boven, dus hij klom hogerop. Simpel toch?

Had het gisteren over de uitdrukking "Kaas marcheert altijd" en schreef dat toe aan Willem Elsschot. Volgens W komt die tekst niet letterlijk voor in de novelle Kaas (1933), waarin Elsschot op satirische wijze beschrijft hoe de klerk Frans Laarmans zich waagt aan de kaashandel, wat leidt tot een reeks komische en tragische gebeurtenissen. Bestseller voor de middelbare scholier dat boek, telt maar 100 tot 120 bladzijden (afhankelijk van welke uitgave en/of druk je hebt). Volgens geleerden (onder andere ChatGPT) moet je de uitspraak "kaas marcheert altijd" zien als "[....] weerspiegeling van de ironie waarmee Elsschot de menselijke neiging tot zelfoverschatting en de absurditeit van het zakenleven beschrijft“. Lust ge nog peultjes? Net zo’n dooddoener als: "een stilstaande klok geeft ook twee keer per dag de juiste tijd aan". En om een lang verhaal kort te houden: de wijze waarop ik de uitdrukking in mijn vorige blog gebruikte, klopt niet.

Kreeg van schoolmeester P te A te horen dat de zin "En dat alles gelardeerd met een mooie weersvoorspelling" misschien in informele context begrijpelijk en stilistisch aantrekkelijk is, maar grammaticaal een beetje rammelt. Het is volgens hem een elliptische zin, dat wil zeggen: er ontbreekt een werkwoord. In geschreven, formele taal zou dat als onvolledig kunnen worden beschouwd, eigenlijk moet je schrijven: "En dat alles is gelardeerd met een mooie weersvoorspelling". Schoolmeesters! Ze weten het altijd beter.

vrijdag 30 mei: @ zoetermeer

"Wil eigenlijk wel net als vorig jaar een tochtje door de duinen fietsen", sprak W toen de bami met omelet (ja met één m) en daarna de vanillevla met perziken (uit blik) op hemelvaartsdag om een uur of half acht achter de kiezen zaten. "Ik doe de afwas wel, komoot jij maar een leuke route“. Door de duinen, dan wordt het Scheveningen - Wassenaarse Slag, heb je min of meer de wind achter. Hebben we al eens eerder gefietst en kwamen toen de watertoren van Scheveningen tegen, zo’n leuk dingetje uit 1874. Nu is het een rijksmonument. We kwamen toen ook door Meijendel, het grootste aaneengesloten duingebied van Zuid-Holland en onderdeel van Nationaal Park Hollandse Duinen. Dit prachtige natuurlandschap ligt ten noorden van Scheveningen gaat na Wassenaar nog een tijdje door richting Katwijk. En ja: Pannenduin zat er toen ook bij. Wil je meer informatie (her)lees dan dit stukje uit mijn blogreeks van 2024. Via Wassenaar en Leidschendam terug, zo’n kleine 50 kilometer waarvan 43 kilometer fietspad. Stap je op de fiets, zet je je phone aan met Komoot, is de route niet opgeslagen. W naar de receptie van de camping om een soortgelijke route te halen, is dan wel zo’n fietsbingoroute. In normaal Nederlands: knooppuntenroute. Best te doen in het buitengebied. In de stad, waar je ook op het verkeer moet letten, mis je nog wel eens zo’n bordje. W wat minder dan ik, maar die is dan ook een stuk jonger en niet aan de ogen geopereerd.

Onze eerste highlight was Leidschendam, een plaats met een lange geschiedenis, die ik ooit nog wel eens zal vertellen als ik meer tijd (en ruimte) heb. Leidschendam heeft haar naam te danken aan een dam in de Vliet, de "Leytsche Dam". De dam werd aangelegd op de scheiding van twee stroomgebieden, de districten Delfland en Rijnland, vanwege het verschil in waterpeil. De dam fungeerde als een oponthoud voor scheepvaart, waardoor er een overstaphalte ontstond en tol werd geheven. Een eerste (kleine) sluis dateert uit 1648. Het grote werk, een echt sluizencomplex, kwam er pas in 1885. Economisch rendabel plekje in de Middeleeuwen want voor alle goederen die de Leytsche Dam passeerden moest tol worden betaald. Daarnaast moesten trekschuitpassagiers hier overstappen: ze strekten even de benen en deden een van de vele herbergen aan. 

In Wassenaar liep de route via een klein deel van het landgoederenfietspad. Er waren nog een aantal pareltjes te koop. Een volgende keer toch de hele route maar eens nafietsen. Wassenaar ging over in de Meijendel, lekker rustig fietsen met flink wat klimmetjes en afdalingen. Er waren behoorlijk wat afgetrainde lijfjes met van die strakke billetjes op kleine zadels. Wielrenners noemen ze zoiets.

 

Toen kregen we Scheveningen voor de kiezen, dat voor een deel nog steeds/opnieuw/voortdurend (doorhalen wat niet wordt gewenst) op zijn kop ligt. Wel wat leuke dingetjes te zien. Leuke dingetjes, nou ja zeg: zandhopen, omgetoverd tot kunstwerken met namen als “Buitengewone beestenboel” en “Buitengewone Beelden aan Zee”. Deelnemende zandmeesters komen uit Duitsland, Polen, Litouwen en Nederland.

 



En regelmatig dacht ik: leefde ik maar zo’n 400 jaar geleden. Toen was het leven minder gehaast en gingen we niet met een vaartje van 130 kilometer per uur van A naar Beter, maar lieten we ons vervoeren door de intercity's van de Nederlandse Republiek: de trekschuiten. Zo verbonden trekschuiten op de Vliet eeuwenlang grote aantallen Zuid-Hollandse steden met elkaar. Een schip met een paard ervoor vervoerde je betaalbaar, snel en betrouwbaar. Met een strak vaarschema en een hoge frequentie aan verbindingen was het een knap staaltje van openbaar vervoer. Tot ver in de negentiende eeuw was de trekschuit in gebruik. Even een paar cijfertjes (bron: www.geschiedenisvanzuidholland.nl): [....] rond 1670 was het vervoer per trekschuit op zijn hoogtepunt. In totaal waren toen 39 steden bereikbaar per trek- schuit en liep 80% van het personenvervoer via de trekvaarten. In de tweede helft van de 17e eeuw passeerden jaarlijks ruim 200.000 mensen Leidschendam, op weg naar één van de steden in de omgeving. De schuit was comfortabeler dan de koets, die destijds nog zonder vering, over de hobbelige en soms modderige zandwegen van stad naar stad reed. Ook was de trekschuit betrouwbaarder dan het zeilschip, waarvan onduidelijk was door de wind en het weer wanneer je precies op je eindbestemming zou aankomen.“

Hoe kom ik hier zo op? Kwam regelmatig tijdens het fietsen nog veel sporen tegen van de voor de trekvaart aangelegde infrastructuur in de vorm van jaagpaden. Vaak zijn die omgebouwd tot fietspaden. Ook kom je nog regelmatig straatnaambordjes tegen die verwijzen naar de oude functie die de weg had: zo stikt het in deze omgeving van de staatnamen die Trekweg heten.

Half drie waren we weer thuis, twee uur recupereren. Temperatuur oplopend tot 21 graden. Wind tijdens het fietsen NW tot W, kracht 4. Half vijf opnieuw op de fiets, nu naar Pijnacker voor een gezellige bbq bij een deel van ons nageslacht. De Achterhoekse vlag hing al fier te wapperen tegen een strakblauwe lucht. Een mooie dag. En morgen? Morgen is er weer een dag, de dag van de rooftoproetsj. Ben benieuwd.