Of ik wel eens had nagedacht hoe mijn leven er uit zou hebben gezien als ik in de achttiende eeuw onderwijzer was geweest, vroeg lezer R te K zich af. Dit naar aanleiding van mijn verhaal over de marke van Halle in een vorig blog. Eigenlijk niet, beste R te K. Lijkt me ook niet erg waarschijnlijk en wel om een aantal redenen. Allereerst was het onderwijs vroeger in handen van kerken en met name (na de Reformatie) de protestant-christelijke varianten. Hier in Halle/Zelhem was dat de Neder-Duits-Gereformeerde kerk (na 1816 de Nederlandse Hervormde Kerk, aanvankelijk nog met sch). Pas na de Franse Revolutie mochten de roomsen ook weer een beetje meedoen. Het onderwijs was vooral gericht op de christelijke leer en verder wat de schoolmeester belangrijk vond en zelf beheerste. Ten tweede kwam mijn specialisatie in die periode helemaal niet voor: buitengewoon onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen. Die werden weggemoffeld, thuis opgevangen (moeders zorgden voor hen zolang dat haalbaar was) en als de beperking ernstig was en gepaard ging met opvallend gedrag, werden sommige kinderen aan de rand van de gemeenschap geplaatst. Ze konden als “ongelukkig”, “geestelijk ziek” of zelfs “bezeten” worden beschouwd, afhankelijk van religieuze of culturele overtuigingen. Soms leidde dit tot sociale uitsluiting of verwaarlozing. Veel mensen geloofden dat verstandelijke beperkingen een straf van God waren of een gevolg van zonde, waardoor het stigma groot was. Tegelijkertijd kon religie ook zorgen voor bescherming: sommige mensen zagen kinderen met een beperking als “onschuldig” of “onder Gods hoede”. Dan is er nog een derde reden dat ik in die tijd zeer waarschijnlijk niet gekozen zou hebben voor het onderwijs: de betaling. Kwam een rapport tegen van de Classis Zutphen van de eerdergenoemde Neder Duitse Gereformeerde kerk uit 1793. Hierin wordt verslag gedaan van een onderzoek bij de christelijke scholen in de Achterhoek waarin ook het salaris van onderwijzend personeel werd benoemd. Samenvattend: de beloning van de schoolmeesters was in 1794 heel divers: elk dorp deed maar wat. Een paar voorbeelden: de onderwijzer van Etten kreeg ƒ 68 per jaar. Die van Hummelo ƒ 62 per jaar van de rentmeester en ƒ 50 van de Marke van Hummelo. De meester van Hengelo moest het doen met slechts ƒ 50, geen vrije huisvesting en hofje. Vorden betaalde ook ƒ 50 aan de schoolmeerster maar die kreeg daarbij vrij wonen, een hofje en andere emolumenten. Weet niet in hoeverre er nog schoolgeld betaald moest worden door de kinderen en of de meester dat in zijn rechterbroekzak mocht steken, maar wees niet bang: gaan we opzoeken en er komen nog veel verhaaltjes.
zondag 11 mei: @ halle
Nog iets meer dan een halve dag op Hessenoord; de bus dan, wij zaten het merendeel op de fiets. De dag begon met de overhandiging van het moederdagcadeau van dochterlief, stiekem door mij van een of andere pakketdienst eerder deze week in ontvangst genomen en op een zeer geheime plek bewaard. Lekker: bonbons; vaderdag betekent meestal bijzondere sokken en aparte onderbroeken. Gaat om het feit dat ze aan je denken, weet het.
Nog zo’n schitterende dag vandaag: temperaturen oplopend tot 24 graden en veel zon. Wind kracht drie uit een oostelijke hoek, tussen de bomen heb je daar niet zo’n last van. Een blik op de details van de route: de ondergrond is voor 10 kilometer onverhard en bestaat voor 8 kilometer uit gravel. Als je dan ook nog weet dat je 22,5 kilometer asfalt onder je wielen hebt dan blijft er 6 kilometer diversen over, waaronder kasseien. Als je goed rekent kom je ergens halverwege de 40 en 50 kilometer uit. Toen W het routekaartje bekeek zei ze: “Ah, lekker lunchen bij de Slangenburg“, maar toen ik de lunchkaart van het koetshuis tevoorschijn toverde en de volgende wervende tekst tegenkwam “Bij ons geniet je van een gevarieerd aanbod: verse broodjes, frisse salades, huisgemaakte soepen en rijkgevulde tosti’s. Liever even ontspannen met een drankje? Kies uit onze kwaliteitskoffie, verfrissende sapjes en natuurlijk iets lekkers erbij. Wil je samen écht even wat bijzonders doen? Laat je verwennen met een van onze gezellige High Teas – perfect voor een middag met familie of vrienden.“, zag W net eerder dan ik dat je op moederdag moet reserveren en helaas: volgeboekt. Dus niks koetshuis, alleen het kasteel van de buitenkant bekijken vandaag.
Even voor de feitjesfanaten onder jullie: Kasteel Slangenburg is voor het grootste deel gebouwd rond 1700 door en voor Frederik Johan van Baer, edelman en militair. De inrichting komt grotendeels uit de tijd van de laatste eigenaren, de familie Passmann. Waarschijnlijk stond er al in de veertiende eeuw een havezate met deze naam. Die zou eigendom zijn geweest van Maes (Thomas) van Baer. Pas eind vijftiende, begin zestiende eeuw groeide dit landhuis uit tot een groot L-vormig gebouw, met een ronde toren op de westelijke hoek. Laatste tijd behoorlijk wat gedonder geweest over het kasteel. De ellende begon aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. De laatste particuliere eigenaren (familie Passmann) waren Duitsers. Na de oorlog werden alle Duitse bezittingen in Nederland verbeurd verklaard en zo werden het kasteel en de gebouwen binnen de buitengracht eigendom van de Nederlandse staat. Ze werden beheerd door de Rijksgebouwendienst. In 2016 zijn het kasteel en de gebouwen daar omheen door het Rijk overgedragen aan stichting Monumentenbezit. In het het kasteel was sinds ca. 1970 de Stichting Gastenhuis Kasteel Slangenburg gevestigd die in 2023 failliet werd verklaard. Sindsdien wordt de exploitatie gedaan door Monumentenbezit. Het bijbehorende Landgoed Slangenburg wordt beheerd door Staatsbosbeheer.
Veel bosgebied vandaag. Laat ik me beperken tot het gebied rond Doetinchem, daar tref je niet alleen de Slangenburg aan, maar ook de Wrange en Koekendaal. We beginnen met de Wrange. Rare naam? Eigenlijk niet: vroeger leefden hier veel dassen. Een burcht van een das noemt men een ‘wrange’. Dassen geven de voorkeur aan zandgrond om hun holen te graven, het is dan ook niet verwonderlijk dat ze hier graag leefden. Er is ook een camping/recreatiepark met dezelfde naam, midden in het groen. Speciaal voor W hebben ze er een verwarmd zwembad gebouwd. Wel afgeladen vol en hutjemutje. Wij hebben op Hessenoord duizend keer meer ruimte, maar ja: geen recreatieteam en geen zwembad! Vanaf het recreatiepark loop je zo de Koekendaal in, een park ergens tussen Doetinchem en Gaanderen met een grote speeltuin, een dierenweide en een kruidenboerderij. Meestal erg druk, want je kunt er goed rondstruinen met een kinderwagen, rollator of rolstoel. Jong en oud, ze worden allen op hun wenken bediend. En midden in dat natuurgeweld ligt ‘t Onland, al sinds 1790 een herberg waar handelsreizigers hun paarden lieten rusten en ze zelf een hapje konden eten. Als mens en dier waren aangesterkt, konden ze hun reis voortzetten. Rond 1950 werd (zoals bij veel boerderijen in het oosten van het land) de daele (de deel) omgebouwd tot feestzaal. Jaren later is het boerenbedrijf gestopt om plaats te maken voor het huidige horecabedrijf. Bijna het gehele pand is in 1980 verwoest door een felle brand en herbouwd in originele staat.
Zelfs in de Achterhoek komen we nog regelmatig onbekende dingen tegen. Neem nu vandaag: het Tandembos, restant van het landgoed Tandem. Je zoekt het tussen Varsseveld en Westendorp; Doetinchemseweg aan de ene kant en de A18 aan de andere. Vanaf 1872 zijn de stukken grond bij elkaar gesprokkeld door een advocaat uit Utrecht (mr. Van Eeden). Hij zocht rust en noemde het landgoed Tandem, Latijns (uitgesproken als tan-dem) voor ‘eindelijk’. Na het overlijden van de laatste bewoonster (we schrijven dan 1954) maakten de erfgenamen kleingeld van het landgoed en verkochten alle resterende gronden (voornamelijk bos) aan de toenmalige gemeente Wisch. In 2016 verkocht de (nieuwe) gemeente Oude IJsselstreek het bosgebied aan Geldersch Landschap & Kasteelen. Ook de boerderijen die bij het Tandem hoorden zijn in de vorige eeuw geleidelijk aan verkocht aan de pachters. Kwam ergens het woord “rabattenbos“ tegen. Kon het niet laten. ChatGTP geeft de volgende toelichting: “Bij een rabattenbos is sprake van een rabattenstructuur. Rabatten zijn langwerpige ophogingen van grond die tussen greppels liggen. De grond die uit de greppels afkomstig is, wordt gebruikt om het rabat op te hogen. Deze methode wordt in de bosbouw toegepast om droge stroken te verkrijgen waarop de bomen ingeplant worden. De greppels dienen ter ontwatering. Rabatten zijn slechts enkele meters breed maar kunnen tientallen meters lang zijn. Meestal liggen in een rabattenbos veel greppels naast elkaar“. Van de volgende drie plaatjes is de laatste van Nico Kloek.
Het laatste gedeelte van de fietstocht was weer gesneden koek: het fietspad langs de Boven-Slinge. De Boven-Slinge is een Achterhoekse beek, die ons land binnenkomt bij Kotten (Winterswijk) en uiteindelijk via de Bielheimerbeek – een in de middeleeuwen gegraven omleiding – uitmondt in de Oude IJssel bij Gaanderen. Als je het hebt over Boven-Slinge moet er ook een Beneden-Slinge zijn. Dat klopt. Vroeger vormden die twee watertjes samen de Slingebeek. Door het graven van genoemde omleiding werden de twee delen van elkaar gescheiden. De bedoeling van het nieuw gegraven stukje was om water naar de watermolen bij het klooster Betlehem bij Gaanderen te voeren.
Half drie terug van onze fietstocht, nog even relaxen en daarna snel de boel opbreken en terug naar de Kötteldiek. W vond dat ze nog niet voldoende kilometers gemaakt had en trapte terug naar Lichtenvoorde. En toen we thuiskwamen stond er een geleend stoomstrijkijzer en een lief pakketje voor de deur. Andere kind had ook aan zijn moeder gedacht. Met de wijze woorden van Cara Alwill Leyba: ”Fill your life with experiences, not things. Have stories to tell, not stuff to show” konden we weer terugkijken op een mooi weekenduitstapje.