noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 27 april 2025

over een dode paus, een jarige koning en ander ongemak - 3: tussen haarle en de borkeld

Of ik het boek “Het dorp dat er niet had moeten komen“ gelezen heb, vroeg lezer H te L zich af. Dit naar aanleiding van mijn blog van gisteren waarin ik Mariënheem noemde. Nee, lezer H te L: je kunt niet alles lezen. Wel even stiekem geloerd of ik echt was zou missen. Geloof het niet. Het boek belicht de geschiedenis van 75 jaar dorp en kerk van Mariënheem. Als je weet dat de kerk er in 1937 is neergezet kun je uitrekenen dat het boek in 2012 is uitgekomen. Beetje lijvig werk: door de vele foto’s konden er 370 pagina’s gevuld worden. Het boek dankt zijn titel aan een uitspraak die een provinciaal planoloog eind jaren veertig deed tijdens een bijeenkomst. De man duidde ermee op de ietwat ongelukkige invulling van de kern Mariënheem: de kerk en de school aan de ene kant van de provinciale weg (de N35), de meeste woningen aan de andere kant.

“Wat moet ik me voorstellen bij Haarle?“ was de vraag van T te E. Eigenlijk niet zo veel, beste T te E. Haarle is ontstaan als kleine agrarische buurtschap aan de rand van de Haarlerberg en Sprengenberg. Dit gebied was al duizenden jaren bewoond, grafheuvels zijn hiervan het bewijs. Vastere bewoning kreeg Haarle waarschijnlijk vanaf pak-hem-beet 800. Zeshonderd jaar later bestaat de buurschap uit ongeveer dertien boerderijen. Deze boerderijen werden verpacht aan boeren, die elk jaar een deel van hun oogst als opbrengst aan de eigenaren van hun boerderijen moesten afstaan. Het overgrote deel van de boerderijen was eigendom van kloosters en kapittels, de adel en gegoede burgerij uit steden als Zwolle en Deventer. De eigenaren van deze grote boerderijen vormden gezamenlijk een marke. Deze organisatievorm beschermde de gezamenlijke onontgonnen gronden die rondom de buurschap lagen. Er was tot aan de komst van de kunstmest voldoende woeste grond nodig om de enken via het plaggenstelsel vruchtbaar te houden. Het markestelsel verdween grotendeels al rond 1850, de boeren werden steeds meer zelfstandige ondernemers. Die organiseerden zich nog wel in coöperaties als de C.A.V.V. (Coöperatieve Aan- en Verkoop Vereniging) en de Werktuigenvereniging.

De laatste decenia speelt toerisme een grote rol: de vakantiegangers weten Haarle steeds meer te vinden. Het dorp heeft met het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug natuurlijk een geweldige achtertuin en vergeet niet: het dorp heeft én een buurtsuper én een fietsenmaker!

zondag 27 april: @ haarle

Weer een heel rustig begin van de ochtend. Het duurde tot elf uur voor we op de fiets zaten. Een iets grotere tocht dan zaterdag. Had een route gevonden in de Recratiegids Salland met de naam “naar de Borkeld“. De oorspronkelijke route ging vanuit Raalte via Haarle naar een natuurgebied ten zuiden van de A1, de Borkeld. Route kon vanaf Nieuw Heeten eenvoudig worden aangepast, het stukje in de hoek van Raalte hadden we zaterdag al gezien en gaat door een vrij saai open landschap.

Enkele hoogtepunten: natuurlijk weer een paar bergjes moeten beklimmen. Een onbekende voor ons was de Apenberg. Eigenlijk geen Salland meer want het bultje hoort bij Markelo (volgens de boekjes) en Markelo is onderdeel van de gemeente Hof van Twente (volgens mij). Salland of niet, het uitzicht vanaf de Apenberg is mooi. Op het hoogste punt (37 meter, maar in de benen voelde het als een berg van de buitencategorie) kun je via een oriëntatietafel je topografische kennis testen. Het mag dan geografisch niet tot Salland gerekend worden, het maakt wel onderdeel uit van de Sallandse Heuvelrugan en wel van het natuurgebied De Borkeld, een erkend Natura 2000-gebied van zo’n 600 hectare groot. De Borkeld ligt tussen Markelo, Rijssen en Holten. W is van de beestjes en de plantjes en wist me te vertellen dat je hier de levendbarende hagedis, nachtzwaluw, klokjesgentiaan en het heideblauwtje kunt tegenkomen. Ik ben meer van de geschiedenis en de aardrijkskunde en deed met grafheuvels uit de Steentijd en archeologische vondsten die wijzen op bewoning tot wel 13.000 jaar geleden een duit in het zakje. De stenen bijlen, huidenschrapers en wat andere stenen werktuigen konden er nog wel bij in (in dat zakje dan). 

Beiden vonden we het schandalig dat in de jaren 70 van de vorige eeuw autosnelweg A1 dwars door een natuurgebied werd aangeleg. Je kunt een en ander wel vergoeilijken door te zeggen dat er rekening gehouden is met de bijzondere 
natuurwaarde van jeneverbesvelden. De weg maakt daarom een bocht ten zuiden van Rijssen. Op dezelfde plek werd in 2003 een dierpassage (ecoduct) over de snelweg aangelegd, met ernaast een oversteek voor wandelaars en fietsers.

Opvallend aan deze tocht: de vele vrij smalle gravelpaden door schitterende landschappen. En natuurlijk weer veel Canadese vlaggen die een liefdesrelatie aangaan met Nederlandse soortgenoten.


Om half drie waren we terug voor een “break“ bij de camper met de bedoeling om een uur of twee later een tweede tochtje af te werken. Dat werd ’m niet: onze lijven hadden weinig tot geen moeite om zich aan de stoelen in de zon aan te passen en zo werd het vanzelf tijd om aan gehaktballen en sperziebonen te denken. 
Een mooie dag. Graad of 19: kon in de trui fietsen. Gevoelstemperatuur later in de zon aanzienlijk hoger. Het grote nadeel van deze camperplek is dat er niets te doen is, het grote voordeel evenwel: er is helemaal niets te doen (wijze woorden van W). En morgen? Morgen is er weer een dag. We moeten naar de Kötteldiek want plichten roepen. Een paar mooie dagen. Met dit weer hoef je echt niet op vakantie naar het buitenland.