noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 27 mei 2018

dordt in stoom


Met de tekst “we stoken en smeren, dus kijk uit voor uw kleren” hebben we een we een weekend genoten van dampende en vooral stinkende machines met als centrale thema “stoom”.  Dordt in Stoom is één van de grote evenementen die om het jaar wordt gehouden in Dordrecht en inmiddels toe aan de 18e editie. De Nederlandse Kampeerauto Club had een evenement rond dit evenement georganiseerd, zodat we verzekerd waren van een leuk plekje met ons Puzzeltje.
De stad ligt op de plaats waar de Merwede zich splitst in de Noord en de Oude Maas. Van al dat water word je overigens bijna gek: welke kant je hier ook opkijkt, je ziet water en nog eens water. Dordrecht ligt op het “Eiland van Dordrecht” en dat betekent dat het helemaal omringd is door rivieren. Ik heb het Hollands Diep en de Dortsche Kil nog niet genoemd en om het waterfeest helemaal compleet te maken wordt het eiland nog in tweeën gedeeld door het Wantij. Het Eiland van Dordrecht heeft zijn bestaan te danken aan de Sint Elisabetsvloed (waarvan er overigens begin 15e eeuw een aantal van zijn geweest).


vrijdag 25 mei: vlootschouw
Via een omtrekkende beweging (want we konden pas na half vijf op onze camperplek terecht) richting Dordrecht. Om in de stemming te komen een soepje en een broodje aan de Europakade in Tolkamer en het pontje bij Doornenburg waar het water voor de duidelijkheid geen Rijn meer heet maar Pannerdens kanaal. We misten zo de file op de A12 maar dat gemis werd gecompenseerd door veel langzaam rijdend verkeer op de A15. Vrijdagnamiddag, dan weet je het wel.

Ons onderkomen voor twee nachten konden we stallen op de parkeerplaats bij de Stadswerken op de Kerkeplaat, een eindje buiten de stad Dordrecht maar met drie toeristische attracties om de hoek: de penitiaire inrichting (zeg maar gevangenis), Mc Donalds en de restanten van Huis te Merwede (ook bekend onder de naam Kasteel ter Merwe). Het optrekje (gebouwd 1307 – 1335) werd neergezet op het knooppunt van de rivieren Oude Maas, Noord en Merwede zodat de controle over de waterwegen in deze omgeving optimaal was. Hier werd het stapelrecht toegepast. Dit stapelrecht is zo’n typische uitvinding van de middeleeuwen; het hield in dat alle goederen die langs de stad werden vervoerd eerst in de stad moesten worden opgeslagen en daar te koop worden aangeboden. Het systeem van stapelrecht werd tijdens het Congres van Wenen (1815) wereldwijd afgeschaft.

Het kasteel veranderde in 1418 van vorm: het werd een ruïne nadat tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten ene Jacoba van Beieren het had ingenomen en gebruikte als uitvalbasis voor de pogingen tot inname van de stad. Jacoba kreeg echter geen poot tussen de deuren van de stad en ze werd samen met haar volgelingen verjaagd door de stedelingen die meteen Huize te Merwede maar in puin veranderden. Drie jaar later maakte de Sint Elisabetsvloed het werk af. Zes eeuwen lang stond het enig overgebleven woontorentje (zeg maar donjon) met de voetjes in het water. Pas begin 20e eeuw werd de omgeving ingepolderd en lag de ruïne weer aan de oever van de rivier. In 2010 werden de overgebleven stenen opnieuw gestapeld en aan elkaar geplakt. Men noemt dat restauratie.

Tegen zevenen werden alle camperbewoners (ik schat 35 doosjes met zo’n 70 inwonenden) ingescheept op een partyschip, voorzien van wat consumptiemuntjes en een bordje eten (lasagne of een paprikapastaschotel naar keuze) en al etend en drinkend verplaatst naar de omgeving van de Merwekade waar na een stoomfluitenconcert de vlootschouw kon beginnen. Eerst kwamen zo’n 20 stoomboten voorbij, voornamelijk slepers gevolgd door het nodige andere varend erfgoed zoals klippers, tjalken, vissersschepen, kraanschepen en reddingsvaartuigen.
Twee schepen trokken extra de aandacht. Allereerst was er de Furie, het schip dat in 1976 werd aangekocht door de AVRO die het gebruikte voor de verfilming van Hollands Glorie van Jan den Hartog met Hugo Metsers als Jan Wandelaar in de hoofdrol en met Coen Flink als kapitein met een Russisch tintje. Twaalf delen drama met rederij Kwel als kwade geest en de blote kont van Coen Flink als absoluut hoogtepunt (nou ja). Het schip (gebouwd in 1916) had jaren dienst gedaan in Zweden en werd gebruikt als sleper voor het transport van boomstammen, voornamelijk over de Oostzee. In de bosbouw was het in die tijd de gewoonte om gekapte bomen in de rivier te gooien. Ze dreven dan met de stroom mee naar de monding, waar ze verzameld en gestapeld werden tot vlotten. Slepers zoals de Holmer III (de oorspronkelijke naam van de Furie) brachten de houtvlotten vervolgens naar de papierfabrieken. De Holmer kon tot maximaal 9000 m3 hout slepen, waarbij zo’n sleep 400 meter lang was. Na de opnames van Hollands Glorie zou het schip gesloopt worden, maar de Stichting Hollands Glorie (speciaal opgericht voor het behoud van de Furie) werd de nieuwe eigenaar. In 2016 werd het tijdens de tv-intocht van Sinterklaas in Maassluis nog even Pakjesboot 14.

Het tweede schip dat de aandacht trok deed dat vooral omdat het ons totaal onbekend was. Een aantal jaren geleden is Stichting MATE opgericht. Ze heeft een binnenvaartschip aangekocht dat is omgebouwd tot leer-werkplek voor jongeren die maatschappelijk gezien buiten de boot dreigen te vallen en op dit schip opgeleid worden tot een beroep in de nautische sector. W vatte het kort samen met "varend internaat voor vastgelopen jongeren”.

Toen de voorstelling afgelopen was werden we nog even rondgevaren over de wateren rond Dordrecht. De kapitein deed nog even een poging een oud slepertje te laten zinken maar meer dan een boink-boink en een redelijke dut in de stalen wand van ons schip zat er niet in. De reddingsdienst hoefde niet in actie te komen.

V: 115.128; A: 115.317






 

zaterdag 26 mei: het stoomrondje

Wakker worden met een stoomorgel op de achtergrond; dat is toch iets waar je jarenlang van gedroomd hebt? Naast ons tijdelijke kampeerterrein ligt de hal van Stadswerken waar niet alleen een modelbouwshow wordt gehouden maar ook enkele antieke stoommachines zijn opgesteld onder andere een dorsmachine, een strobalenpers en één van de vele stoomorgels die we dit weekend gezien hebben. Bij een stoomorgel wordt geen lucht maar stoom door de pijpen geblazen waardoor het instrument een (keihard) karakteristiek geluid produceert.
 
In ons arrangement van de NKC waren ook twee VIP-kaartjes begrepen, pasjes die tot vrijwel alles tijdens dit evenement toegang gaven. Voor onze camperdeur startten de pendelbussen naar de Baanhoekweg waar een expositie was van circa 20 oldtimertrucks. Ook op de Baanhoekweg was het tijdelijke station van de stoomtrein naar Dordrecht CS. Twee stoomlocs, 6 zitrijtuigen en 1 restauratiewagen van de Rotterdamse Stoomstichting Nederland reden 8 keer per dag heen en weer tussen CS en. Baanhoekweg. We hadden een luxe 6 persoonscoupé voor ons alleen. Later op de dag puilden de treinen uit.

Van het Centraal Station werden we door één van de tien oldtimerbusssen naar het evenemententerrein aan de havens gereden. Langzaam maar zeker kon je over de koppen lopen, waarbij vermeld moet worden dat iedereen zo’n beetje de schaduwzijde van de straat zocht. Temperatuur in de binnenstad: boven de 30 graden. Leuk was de Wolwevershaven: ingericht in de sfeer van de jaren 30 van de vorige eeuw met een klompenmachine, een maalmolen, brandspuiten en alles natuurlijk op stoom.
Op vijf podia traden shantykoren op. Een optreden van zeemanskoor Onder Zeil hebben we bijna geheel uitgezeten. Op de website van Onder Zeil (uit De Lier – Westland) staat vermeld dat het Zeemanskoor graag opbeurende muziek verzorgt bij vastgelopen relaties en depressies. Ze noemen het “muzikale therapie". Mocht het in één keer niet lukken dan komen ze graag nog een keertje terug. Wel even minimaal zes weken voor aanvang van een depressie boeken. De Lier, bekend van de appeltjesrotonde, waarbij de appeltjes geen appeltjes zijn maar paprika's moeten voorstellen. Je leert wat op zo'n NKC-weekend.

De partyboot van gisteren (met deuk) bracht ons van het Noorderhoofd terug naar de Kerkeplaat waar volwassen kerels met miniatuurtreintjes, Lego en Playmobil mochten spelen.

Nog even de drukte ontvluchten en de kop los laten waaien: een knooppuntenfietstochtje richting Biesbosch met een pontje over de Nieuwe Merwede bij Kop van ’t Land. Aan de overkant ben je in het Brabantse land. Uit-eten bij de Mac en een borrel met alle NKC-ers en al weer is een mooie dag voorbij.
 


 
zondag 27 mei: naar het oosten

Nog even een gezamenlijk koffiemoment met de hele club, daarna een afsluitend fietstochtje via allerlei "drechten", waarbij opgemerkt moet worden dat de toevoeging DRECHT in het westen hetzelfde is als VOORDE in het oosten en DRACHT in het noorden: het duidt op doorwaadbare plaatsen in een rivier of beek.

Het is nu een allegaartje met al die riviertjes in dit deel van Nederland, ten tijde van het Romeinse Rijk was de zuidwestkust van Nederland veel minder versnipperd dan nu. Op slechts drie plaatsen was de duinenrij onderbroken: de Rijn in het noorden, de Schelde in het zuiden en daartussen stroomden de Maas en de Waal gezamenlijk via een breed estuarium de zee in. Deze grote monding werd door de Romeinen het Helinium genoemd, een benaming die tot na de middeleeuwen in gebruik bleef.


Tegen enen terug naar het oosten van het land, waar we op camping De Fontein een compleet veld voor ons alleen kregen. Niks mis met de Achterhoek.
 
 
 
 



maandag 21 mei 2018

allemaal leuke dingen

Even achterstallig werk van twee weken inhalen, te beginnen met de terugreis van ons Tauberweekje, daarna een "tussendoortje" en tenslotte het verslag van twee familieweekenden. Het is een allegaartje, maar de "avonturen van het blauwe busje" (uitspraak van kleindochter Luna) moeten compleet zijn.

zaterdag 5 mei: van wetzlar naar huis

Op vrijdagavond nog even op zoek geweest naar de monding van de Dill in de Lahn. Stelt niet zo veel voor, maar we kunnen weer een “monding” aan onze verzameling toevoegen. Achter het beton ligt de Dille. Op zaterdag via de Sauerlandroute terug naar de Kötteldiek. Niet spectaculair: kwestie van kilometers maken. Mooi tochtje deze week.

V: 114.361; A: 114.630


maandag 7 en dinsdag 8 mei: uelsen en bentelo
Eventjes er tussenuit in mijn eentje: W had de agenda weer vol staan. Het werd nog een hele tour om een geschikt plekje te vinden dat voldeed aan drie voorwaarden: stroom (koelkast werkt tijdelijk niet op gas), stoeltje moet naar buiten kunnen (want schitterend weer) en een internetverbinding (de Iphone van W mocht niet mee). Vlak over de grens biedt de gemeente Ahaus 8 plekken aan (campercontact 43423); helaas: alleen parkeren en niet kamperen. Wat verderop in de buurt van Münster kunnen bij Sportzentrum Grosser Berg in Altenberge (code 2668) zo’n 20 doosjes staan. Goede internetverbinding en gratis plek, je betaalt alleen een Euro per kwh stroom. Ik leek geluk te hebben: nog één vrij stroompunt. Het hosannagevoel duurde niet lang: de contactdoos was gesmolten en mijn driepootje wilde de gaten niet in. Nordhorn heeft een mooie camperplek aan de Vechtesee (697), maar géén internet en in Schüttorf kun je goed staan Am Kuhmplatz (713), alleen géén stroom en géén internet. Het zonnetje had inmiddels zijn hoogste stand al geruime tijd verlaten en de chauffeur begon uitdrogingsverschijnselen te vertonen, dus neus naar het noorden en naar de bekende plaats in Uelsen (deze keer maar eens een foto van campercontact gebruikt).

Zon op om 05:48 in Uelsen, zonsondergang meegemaakt in Bentelo om 21:09. Kortom: op dinsdag 8 mei zou ik 15 uur en 21 minuten in de zon gezeten hebben, ware het niet dat er een verplaatsing op het programma stond. De camperplaats in Uelsen heeft géén porseleinen troon en daar had ik behoefte aan. Op weg naar huis kom je een groot aantal camperplaatsen tegen. Gekozen voor de Bentelose Esch (50505) waar je tegen afdracht van € 15,00 van alle gemakken bent voorzien. De eigenaar gebruikt niet voor niets de term “campercamping”. Ook voor deze plek een foto van Campercontact gebruikt.

Terug via de net opengestelde nieuwe N18 (zeg maar Twenteroute). Deze weg van Enschede naar Groenlo gaat om de kernen van Usselo, Haaksbergen en Eibergen heen en bevat ongelijkvloerse kruisingen, fietstunnels en gescheiden weghelften. Van Enschede naar Haaksbergen is de weg uitgevoerd met 2 x 2 rijbanen, van Haaksbergen tot Groenlo enkelbaans. Het gedeelte tussen Groenlo en Varsseveld is voor een deel opgeknapt maar bevat nog veel kruisingen en verkeerslichten. Vanuit Varsseveld  ben je nu 20 minuten eerder in Enschede dan een jaartje geleden. Ook de foto van de nieuwe N18 heb ik "geleend".
Kilometerstanden zijn deze dagen wel bijgehouden maar op een los papiertje. Je raadt het al!

hemelvaartweekend: erve holthuus in kotten
Deze camperplaats hoef je niet op te zoeken in camperboekjes of te googelen: hij bestaat (nog) niet. Het is namelijk de boerderij van de broer en schoonzus van W. Wat kunnen mensen toch verschillend zijn: de een krijgt pensioen en gaat reizen, de ander koopt een boerderij met “authentieke elementen” en dan weet je dat de zweetdruppeltjes de plek van het geld op je rug innemen. Het jaarlijkse familieweekend (met oma van 92) vond dus op deze buitenplaats plaats. Ons campertje kon mooi op de tegels staan, zodat wij fijn de voetjes in het pas gemaaide gras konden zetten. Zelfs een stroomvoorziening was voorhanden. De uitstapjes konden we maken met de kleine Daihatsu zodat Puzzel geen extra kilometers bij hoefde te schrijven.

Het autootje bracht ons op donderdag naar Groenlo, waar op Hemelvaartsdag elk jaar het dweilorkestenfestival wordt gehouden. De binnenstad (en het plein van de plaatselijke camping) biedt ruimte aan feestbands met illustere namen veelal voorzien van het woord “toeters”. De bands strijden in twee klassen: de wedstrijdklasse en de leutklasse. In de eerste categorie waren de Feesttoeters uit Sassenheim voor de zoveelste keer winnaar. Je moet alleen niet proberen met een rolstoel door het stadje te karren op Hemelvaartsdag.

 
Oma wilde graag naar Münster, dus verdeeld over twee auto’s ging het de Duitse grens over. Gelukkig bevonden oma en rolstoel zich in dezelfde auto want in Münster aangekomen bleek de beoogde parkeerplaats “Am Schlosspark” afgesloten te zijn in verband met de 101e Duitse Dag van de Katholieken. Eens per twee jaar steekt katholiek Duitsland de koppen bij elkaar. De vorige keer werd Dresden in het paars gedompeld, dit jaar was Münster aan de beurt onder het motto “Suche Frieden”. Korte samenvatting: twee auto’s op verschillende parkeerplaatsen en de onze zelfs in een parkeergarage midden in de milieuzone en dan nog wel zonder groene sticker. Een combinatie van Google Maps en Whatsapp bracht de familie weer bij elkaar en tussen alle katholieken konden we op zoek naar de plek waar de Vrede van Münster werd gesloten. Dit vredesverdrag maakte een eind aan de Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en Nederland. In hetzelfde jaar werd ook de Vrede van Osnabrück gesloten dat een einde maakte aan de Dertigjarige Oorlog tussen de Duitse keizer en onder meer Zweden. Samen met het Verdrag van Münster (wat anders dan de Vrede van Münster, het ging hierbij om afspraken tussen de Duitse keizer en Frankrijk) wordt de hele mep ook Vrede van Westfalen genoemd. Nog even voor de geschiedenisfanaten: ruim een eeuw eerder (1536) werd “onze” Jantje van Leiden in deze stad terechtgesteld en werd zijn lijk aan de Lambertuskerk opgehangen. Janneman had een tijdje met een groep wederdopers de baas gespeeld in Münster en anderen vonden dat niet leuk.

 
 
 
 
 
 
Op zondag was het familiefestijn afgelopen en konden we weer drie overnachtingen en een aantal prettige dagen aan ons lijstje toevoegen.
pinksteren: nog een familieweekend

Dit weekend een gezellig samenzijn van de familie Nales (broers, zussen en aanhang; zonder oma van 91). Uitgangspunt vormde camping Tamaring in Ruurlo (de altijd groene camping) waar twee campertjes en een gehuurd chaletje het onderkomen vormde voor drie nachten. Deze leuke en schone camping stond gedurende de Pinksterdagen helemaal vol.

Naast gezelligheid (wat een fanatisme tijdens de jeu-de-boulescompetitie en een partijtje rummikub), smakelijke maaltijden en op gezette tijden een (koel) drankje, staat zo’n familieweekend vooral in het teken van de fietstochten. Op zaterdag via een omtrekkende beweging naar de Cactus Oase waar Anny en Bert van der Meer zo’n 6000 m2 kasruimte hebben volgestopt met cactussen, vogels, oud landbouwgereedschap, modeltreinen en nog veel meer dingen die ik allang weer vergeten ben. Sommigen van ons achttal hadden al eens eerder kennis gemaakt met het “belevingspark”, anderen wilden het graag zien. Het begint er allemaal een beetje gedateerd uit te zien maar de cacteeën blijven mooi. Via een mooie fietstocht onder meer langs de Slinger waar een voetpontje het moest ontgelden, werd In de Groene Jager in Barchem aangedaan, een hotel-café-restaurant zoals een HCR er uit hoort te zien inclusief Perzische lopertjes op de tafel (geloof ik). Met de buik vol (eten was goed binnen te houden) de bult op richting Zwiep waar in de Heksenlaag de jaarlijkse rommelmarkt werd gehouden. Nog net op tijd om een paar hebbedingetjes te scoren.
 
 
 

Je komt in deze buurt regelmatig verwijzingen tegen naar tolhuisjes. Wilde je in vroegere tijden (op een aantal plekken tot begin 20e eeuw) van een weg gebruik maken, mocht je paar centen betalen. Zo werd van 1826 tot 1830 de Rijksstraatweg van Zutphen via Vorden, Ruurlo, Groenlo, Winterswijk naar de “Pruisische grenzen” aangelegd. Tot dat moment waren de wegen smal en vaak modderig; af en toe kon je gebruik maken van een stuk laan van een particulier landgoed, maar die lanen hadden geen goed onderling verband. Voorbij Ruurlo hield in de richting Groenlo-Winterswijk de wereld op: er liepen slechts een paar evenwijdige karresporen door het veengebied die alleen bij droog weer te gebruiken waren. Vaak moest een omweg via Borculo worden gemaakt of er werd bij Vorden al gekozen voor de zuidelijke route over Hengelo en Lichtenvoorde. Tijdens het bewind van Koning Willem I werd de klinkerweg aangelegd waarbij “de beklinkering tegen genot der tollen aan eene associatie geconcedeert [was] die daartoe eene negotiatie aangegaan had” (Geplukt uit een studie uit 1989 over de aanleg van de Rijksstraatweg in opdracht van Rijkswaterstaat. Terzijde: twee keer gekeken of geconcedeert wel met een T geschreven was, gevoelsmatig hoort hier een D te staan). Aan de straatstenen werden ook eisen gesteld: het moesten “beste vlakke klinkermoppen [zijn] van de inlandsche fabrieken langs de rivieren Waal, Rijn, Gelderschen Yssel, Utrechtse Rijn en Vecht getrokken, alsmede van de Hollandschen Yssel”.
Zondag, Eerste Pinksterdag, op de fiets langs de Slinge naar Groenlo voor een bakje koffie (en iets meer) bij ons moeders, maar niet nadat we ons uitvoerig gebogen hadden over de vraag welke bakmethode de beste eieren op zou leveren (schöttelbraai of koekenpan) en wie van ons achten uiteindelijk zeven afscheidsfeestjes zou meemaken, waarbij de relatie tussen die twee onderwerpen ook nog kritisch onder de loep genomen werd. Daarna wilde orchideeën spotten bij het Kalverbrookspad, kijken of er na een kleine drie jaar nog wat as van onze pa zichtbaar was en tot de ontdekking komen dat het gebied tussen Groenlo – Mariënvelde – Ruurlo best saai is met al die kaarsrechte wegen, maar dat de kerkepaden er voor zorgen dat het fietsen toch een prettige bezigheid is. Dit gebied was lange tijd een ondoordringbaar moeras. Bij het beleg van Groenlo in 1627 trokken soldaten van graaf Ernst Casimir (stadhouder van Friesland en neef van Frederik Hendrik) dwars door het Ruurlose Broek. Het verhaal wil dat ze samen met bedelaars die in het kielzog van het leger meetrokken een dijk aanlegden om zich een weg door het moeras te verschaffen, de huidige Bedelaarsdijk. Behalve bedelaars werden de soldaten vergezeld van prostituees, vrouwen, kinderen, handelaren en bedienden. Deze karavaan had op de omgeving het effect van een sprinkhanenplaag: er werd geroofd, geplunderd, verkracht en het land bleef “kaalgevreten” achter. Later bepaalden de Oranjes dat alleen nog wettige echtgenotes met de soldaten mee mochten reizen; de geschiedenis verhaalt niet of dat ook daadwerkelijk gebeurde.

Ons fietsgebied bestond tot 1850 uit woeste gronden met hier en daar op de hoger gelegen delen (essen, huiskampen) individuele bewoning. Het land was voor een groot deel in het beheer van een marke, een boerencollectief (buurschap) dat gezamenlijk het gebruik van de gemeenschappelijke gronden reguleerde. Nauwgezet werd het weiden van het vee (vooral schapen) en het steken van plaggen en turf geregeld. Iedere boer had een vastgesteld aandeel dat waardeel genoemd werd. Hoe meer waardelen een boer had, hoe meer macht hij had in de marke. Het woord marke werd ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoorde. Toen in de tweede helft van de 19e eeuw kunstmest een vlucht nam werden de marken opgedeeld en werden de “woeste gronden” ontgonnen.

Wolfersveen en het Ruurlose Broek zijn nooit markebezit geweest maar waren van oudsher bezit van één of meer landsheren. Deze jongens wilden liever jagen op hun bezit en hielden dus de agrarische exploitatie van hun gronden tegen. Pas na 1900 werden deze gronden ontgonnen. De voornaamste reden was de verbetering van de waterhuishouding van met name de Baakse Beek en de Veengoot.

Tijdens ons fietstochtje kwamen we door Mariënvelde. De naam van dit kerkdorp wordt pas sinds 1964 gebruikt. Voor die tijd heette het Achter-Zieuwent. De buurschap kreeg in 1930 een school, de Sint Theresiaschool en in 1932 een kerk, Onze Lieve Vrouwe van Lourdes. Tolhutte Dorus (jarenlang uitbater van café de Tolhut dat voor het eerst genoemd wordt in de Middeleeuwen liggend aan de Hessenweg van Hengelo naar Aalten; in 1829 is het een tolhuis op de weg van Lichtenvoorde naar Ruurlo) heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van school en kerk van Mariënvelde.

 

Maandag, Tweede Pinksterdag. Een fietstochtje via Haarlo (kunstmarkt). Schreef ik eerder dat tol in de Achterhoek niet meer geheven wordt, vandaag was het raak bij De Lebbenbrugge. Mocht je vroeger bij het tolhuis voor een “vet varken” 1½ cent neertellen, vandaag was het wat duurder onder de pinksterkroon, een gebruik van vroeger. Boven de weg hangt een versierde krans (oorspronkelijk met veel korenbloemen, tegenwoordig allerlei wilde voorjaarsbloemen), op de weg ligt een matje en kinderen zingen het liedje “voetje vegen, centje geven voor de mooie pinksterkroon”. De voeten hebben we niet geveegd, de schoenen werden niet gepoetst, wel een kleine bijdrage in het mandje gestopt. Even terzijde: de Lebbenbrugge (officieel behorende tot Borculo) is nu een museum. Vroeger had het verschillende functies: boerderij, postkantoor, herberg en tolhuis. Het lag aan een hessenweg, weliswaar een karrespoor, maar toch een belangrijke verbindingsweg vanuit Zutphen over Groenlo naar Winterswijk en Münsterland. De Hessen hebben hun naam gegeven aan de hessenwegen; het waren de vrachtrijders en kooplieden van vroeger. Vergeten foto's te maken, dus de twee plaatjes van de pinksterkroon kun je eerder in een plaatselijke krant gezien hebben.

Een mooi weekend, prettig gezelschap, prachtig weer en zoals het in deze familie hoort "goed van eten en drinken".