noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 21 mei 2018

allemaal leuke dingen

Even achterstallig werk van twee weken inhalen, te beginnen met de terugreis van ons Tauberweekje, daarna een "tussendoortje" en tenslotte het verslag van twee familieweekenden. Het is een allegaartje, maar de "avonturen van het blauwe busje" (uitspraak van kleindochter Luna) moeten compleet zijn.

zaterdag 5 mei: van wetzlar naar huis

Op vrijdagavond nog even op zoek geweest naar de monding van de Dill in de Lahn. Stelt niet zo veel voor, maar we kunnen weer een “monding” aan onze verzameling toevoegen. Achter het beton ligt de Dille. Op zaterdag via de Sauerlandroute terug naar de Kötteldiek. Niet spectaculair: kwestie van kilometers maken. Mooi tochtje deze week.

V: 114.361; A: 114.630


maandag 7 en dinsdag 8 mei: uelsen en bentelo
Eventjes er tussenuit in mijn eentje: W had de agenda weer vol staan. Het werd nog een hele tour om een geschikt plekje te vinden dat voldeed aan drie voorwaarden: stroom (koelkast werkt tijdelijk niet op gas), stoeltje moet naar buiten kunnen (want schitterend weer) en een internetverbinding (de Iphone van W mocht niet mee). Vlak over de grens biedt de gemeente Ahaus 8 plekken aan (campercontact 43423); helaas: alleen parkeren en niet kamperen. Wat verderop in de buurt van Münster kunnen bij Sportzentrum Grosser Berg in Altenberge (code 2668) zo’n 20 doosjes staan. Goede internetverbinding en gratis plek, je betaalt alleen een Euro per kwh stroom. Ik leek geluk te hebben: nog één vrij stroompunt. Het hosannagevoel duurde niet lang: de contactdoos was gesmolten en mijn driepootje wilde de gaten niet in. Nordhorn heeft een mooie camperplek aan de Vechtesee (697), maar géén internet en in Schüttorf kun je goed staan Am Kuhmplatz (713), alleen géén stroom en géén internet. Het zonnetje had inmiddels zijn hoogste stand al geruime tijd verlaten en de chauffeur begon uitdrogingsverschijnselen te vertonen, dus neus naar het noorden en naar de bekende plaats in Uelsen (deze keer maar eens een foto van campercontact gebruikt).

Zon op om 05:48 in Uelsen, zonsondergang meegemaakt in Bentelo om 21:09. Kortom: op dinsdag 8 mei zou ik 15 uur en 21 minuten in de zon gezeten hebben, ware het niet dat er een verplaatsing op het programma stond. De camperplaats in Uelsen heeft géén porseleinen troon en daar had ik behoefte aan. Op weg naar huis kom je een groot aantal camperplaatsen tegen. Gekozen voor de Bentelose Esch (50505) waar je tegen afdracht van € 15,00 van alle gemakken bent voorzien. De eigenaar gebruikt niet voor niets de term “campercamping”. Ook voor deze plek een foto van Campercontact gebruikt.

Terug via de net opengestelde nieuwe N18 (zeg maar Twenteroute). Deze weg van Enschede naar Groenlo gaat om de kernen van Usselo, Haaksbergen en Eibergen heen en bevat ongelijkvloerse kruisingen, fietstunnels en gescheiden weghelften. Van Enschede naar Haaksbergen is de weg uitgevoerd met 2 x 2 rijbanen, van Haaksbergen tot Groenlo enkelbaans. Het gedeelte tussen Groenlo en Varsseveld is voor een deel opgeknapt maar bevat nog veel kruisingen en verkeerslichten. Vanuit Varsseveld  ben je nu 20 minuten eerder in Enschede dan een jaartje geleden. Ook de foto van de nieuwe N18 heb ik "geleend".
Kilometerstanden zijn deze dagen wel bijgehouden maar op een los papiertje. Je raadt het al!

hemelvaartweekend: erve holthuus in kotten
Deze camperplaats hoef je niet op te zoeken in camperboekjes of te googelen: hij bestaat (nog) niet. Het is namelijk de boerderij van de broer en schoonzus van W. Wat kunnen mensen toch verschillend zijn: de een krijgt pensioen en gaat reizen, de ander koopt een boerderij met “authentieke elementen” en dan weet je dat de zweetdruppeltjes de plek van het geld op je rug innemen. Het jaarlijkse familieweekend (met oma van 92) vond dus op deze buitenplaats plaats. Ons campertje kon mooi op de tegels staan, zodat wij fijn de voetjes in het pas gemaaide gras konden zetten. Zelfs een stroomvoorziening was voorhanden. De uitstapjes konden we maken met de kleine Daihatsu zodat Puzzel geen extra kilometers bij hoefde te schrijven.

Het autootje bracht ons op donderdag naar Groenlo, waar op Hemelvaartsdag elk jaar het dweilorkestenfestival wordt gehouden. De binnenstad (en het plein van de plaatselijke camping) biedt ruimte aan feestbands met illustere namen veelal voorzien van het woord “toeters”. De bands strijden in twee klassen: de wedstrijdklasse en de leutklasse. In de eerste categorie waren de Feesttoeters uit Sassenheim voor de zoveelste keer winnaar. Je moet alleen niet proberen met een rolstoel door het stadje te karren op Hemelvaartsdag.

 
Oma wilde graag naar Münster, dus verdeeld over twee auto’s ging het de Duitse grens over. Gelukkig bevonden oma en rolstoel zich in dezelfde auto want in Münster aangekomen bleek de beoogde parkeerplaats “Am Schlosspark” afgesloten te zijn in verband met de 101e Duitse Dag van de Katholieken. Eens per twee jaar steekt katholiek Duitsland de koppen bij elkaar. De vorige keer werd Dresden in het paars gedompeld, dit jaar was Münster aan de beurt onder het motto “Suche Frieden”. Korte samenvatting: twee auto’s op verschillende parkeerplaatsen en de onze zelfs in een parkeergarage midden in de milieuzone en dan nog wel zonder groene sticker. Een combinatie van Google Maps en Whatsapp bracht de familie weer bij elkaar en tussen alle katholieken konden we op zoek naar de plek waar de Vrede van Münster werd gesloten. Dit vredesverdrag maakte een eind aan de Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en Nederland. In hetzelfde jaar werd ook de Vrede van Osnabrück gesloten dat een einde maakte aan de Dertigjarige Oorlog tussen de Duitse keizer en onder meer Zweden. Samen met het Verdrag van Münster (wat anders dan de Vrede van Münster, het ging hierbij om afspraken tussen de Duitse keizer en Frankrijk) wordt de hele mep ook Vrede van Westfalen genoemd. Nog even voor de geschiedenisfanaten: ruim een eeuw eerder (1536) werd “onze” Jantje van Leiden in deze stad terechtgesteld en werd zijn lijk aan de Lambertuskerk opgehangen. Janneman had een tijdje met een groep wederdopers de baas gespeeld in Münster en anderen vonden dat niet leuk.

 
 
 
 
 
 
Op zondag was het familiefestijn afgelopen en konden we weer drie overnachtingen en een aantal prettige dagen aan ons lijstje toevoegen.
pinksteren: nog een familieweekend

Dit weekend een gezellig samenzijn van de familie Nales (broers, zussen en aanhang; zonder oma van 91). Uitgangspunt vormde camping Tamaring in Ruurlo (de altijd groene camping) waar twee campertjes en een gehuurd chaletje het onderkomen vormde voor drie nachten. Deze leuke en schone camping stond gedurende de Pinksterdagen helemaal vol.

Naast gezelligheid (wat een fanatisme tijdens de jeu-de-boulescompetitie en een partijtje rummikub), smakelijke maaltijden en op gezette tijden een (koel) drankje, staat zo’n familieweekend vooral in het teken van de fietstochten. Op zaterdag via een omtrekkende beweging naar de Cactus Oase waar Anny en Bert van der Meer zo’n 6000 m2 kasruimte hebben volgestopt met cactussen, vogels, oud landbouwgereedschap, modeltreinen en nog veel meer dingen die ik allang weer vergeten ben. Sommigen van ons achttal hadden al eens eerder kennis gemaakt met het “belevingspark”, anderen wilden het graag zien. Het begint er allemaal een beetje gedateerd uit te zien maar de cacteeën blijven mooi. Via een mooie fietstocht onder meer langs de Slinger waar een voetpontje het moest ontgelden, werd In de Groene Jager in Barchem aangedaan, een hotel-café-restaurant zoals een HCR er uit hoort te zien inclusief Perzische lopertjes op de tafel (geloof ik). Met de buik vol (eten was goed binnen te houden) de bult op richting Zwiep waar in de Heksenlaag de jaarlijkse rommelmarkt werd gehouden. Nog net op tijd om een paar hebbedingetjes te scoren.
 
 
 

Je komt in deze buurt regelmatig verwijzingen tegen naar tolhuisjes. Wilde je in vroegere tijden (op een aantal plekken tot begin 20e eeuw) van een weg gebruik maken, mocht je paar centen betalen. Zo werd van 1826 tot 1830 de Rijksstraatweg van Zutphen via Vorden, Ruurlo, Groenlo, Winterswijk naar de “Pruisische grenzen” aangelegd. Tot dat moment waren de wegen smal en vaak modderig; af en toe kon je gebruik maken van een stuk laan van een particulier landgoed, maar die lanen hadden geen goed onderling verband. Voorbij Ruurlo hield in de richting Groenlo-Winterswijk de wereld op: er liepen slechts een paar evenwijdige karresporen door het veengebied die alleen bij droog weer te gebruiken waren. Vaak moest een omweg via Borculo worden gemaakt of er werd bij Vorden al gekozen voor de zuidelijke route over Hengelo en Lichtenvoorde. Tijdens het bewind van Koning Willem I werd de klinkerweg aangelegd waarbij “de beklinkering tegen genot der tollen aan eene associatie geconcedeert [was] die daartoe eene negotiatie aangegaan had” (Geplukt uit een studie uit 1989 over de aanleg van de Rijksstraatweg in opdracht van Rijkswaterstaat. Terzijde: twee keer gekeken of geconcedeert wel met een T geschreven was, gevoelsmatig hoort hier een D te staan). Aan de straatstenen werden ook eisen gesteld: het moesten “beste vlakke klinkermoppen [zijn] van de inlandsche fabrieken langs de rivieren Waal, Rijn, Gelderschen Yssel, Utrechtse Rijn en Vecht getrokken, alsmede van de Hollandschen Yssel”.
Zondag, Eerste Pinksterdag, op de fiets langs de Slinge naar Groenlo voor een bakje koffie (en iets meer) bij ons moeders, maar niet nadat we ons uitvoerig gebogen hadden over de vraag welke bakmethode de beste eieren op zou leveren (schöttelbraai of koekenpan) en wie van ons achten uiteindelijk zeven afscheidsfeestjes zou meemaken, waarbij de relatie tussen die twee onderwerpen ook nog kritisch onder de loep genomen werd. Daarna wilde orchideeën spotten bij het Kalverbrookspad, kijken of er na een kleine drie jaar nog wat as van onze pa zichtbaar was en tot de ontdekking komen dat het gebied tussen Groenlo – Mariënvelde – Ruurlo best saai is met al die kaarsrechte wegen, maar dat de kerkepaden er voor zorgen dat het fietsen toch een prettige bezigheid is. Dit gebied was lange tijd een ondoordringbaar moeras. Bij het beleg van Groenlo in 1627 trokken soldaten van graaf Ernst Casimir (stadhouder van Friesland en neef van Frederik Hendrik) dwars door het Ruurlose Broek. Het verhaal wil dat ze samen met bedelaars die in het kielzog van het leger meetrokken een dijk aanlegden om zich een weg door het moeras te verschaffen, de huidige Bedelaarsdijk. Behalve bedelaars werden de soldaten vergezeld van prostituees, vrouwen, kinderen, handelaren en bedienden. Deze karavaan had op de omgeving het effect van een sprinkhanenplaag: er werd geroofd, geplunderd, verkracht en het land bleef “kaalgevreten” achter. Later bepaalden de Oranjes dat alleen nog wettige echtgenotes met de soldaten mee mochten reizen; de geschiedenis verhaalt niet of dat ook daadwerkelijk gebeurde.

Ons fietsgebied bestond tot 1850 uit woeste gronden met hier en daar op de hoger gelegen delen (essen, huiskampen) individuele bewoning. Het land was voor een groot deel in het beheer van een marke, een boerencollectief (buurschap) dat gezamenlijk het gebruik van de gemeenschappelijke gronden reguleerde. Nauwgezet werd het weiden van het vee (vooral schapen) en het steken van plaggen en turf geregeld. Iedere boer had een vastgesteld aandeel dat waardeel genoemd werd. Hoe meer waardelen een boer had, hoe meer macht hij had in de marke. Het woord marke werd ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoorde. Toen in de tweede helft van de 19e eeuw kunstmest een vlucht nam werden de marken opgedeeld en werden de “woeste gronden” ontgonnen.

Wolfersveen en het Ruurlose Broek zijn nooit markebezit geweest maar waren van oudsher bezit van één of meer landsheren. Deze jongens wilden liever jagen op hun bezit en hielden dus de agrarische exploitatie van hun gronden tegen. Pas na 1900 werden deze gronden ontgonnen. De voornaamste reden was de verbetering van de waterhuishouding van met name de Baakse Beek en de Veengoot.

Tijdens ons fietstochtje kwamen we door Mariënvelde. De naam van dit kerkdorp wordt pas sinds 1964 gebruikt. Voor die tijd heette het Achter-Zieuwent. De buurschap kreeg in 1930 een school, de Sint Theresiaschool en in 1932 een kerk, Onze Lieve Vrouwe van Lourdes. Tolhutte Dorus (jarenlang uitbater van café de Tolhut dat voor het eerst genoemd wordt in de Middeleeuwen liggend aan de Hessenweg van Hengelo naar Aalten; in 1829 is het een tolhuis op de weg van Lichtenvoorde naar Ruurlo) heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van school en kerk van Mariënvelde.

 

Maandag, Tweede Pinksterdag. Een fietstochtje via Haarlo (kunstmarkt). Schreef ik eerder dat tol in de Achterhoek niet meer geheven wordt, vandaag was het raak bij De Lebbenbrugge. Mocht je vroeger bij het tolhuis voor een “vet varken” 1½ cent neertellen, vandaag was het wat duurder onder de pinksterkroon, een gebruik van vroeger. Boven de weg hangt een versierde krans (oorspronkelijk met veel korenbloemen, tegenwoordig allerlei wilde voorjaarsbloemen), op de weg ligt een matje en kinderen zingen het liedje “voetje vegen, centje geven voor de mooie pinksterkroon”. De voeten hebben we niet geveegd, de schoenen werden niet gepoetst, wel een kleine bijdrage in het mandje gestopt. Even terzijde: de Lebbenbrugge (officieel behorende tot Borculo) is nu een museum. Vroeger had het verschillende functies: boerderij, postkantoor, herberg en tolhuis. Het lag aan een hessenweg, weliswaar een karrespoor, maar toch een belangrijke verbindingsweg vanuit Zutphen over Groenlo naar Winterswijk en Münsterland. De Hessen hebben hun naam gegeven aan de hessenwegen; het waren de vrachtrijders en kooplieden van vroeger. Vergeten foto's te maken, dus de twee plaatjes van de pinksterkroon kun je eerder in een plaatselijke krant gezien hebben.

Een mooi weekend, prettig gezelschap, prachtig weer en zoals het in deze familie hoort "goed van eten en drinken".