Het is elke ochtend weer even wennen: de indeling van de bus
is bekend, maar waar staat het puzzeltje vanmorgen ook al weer? Het marmotje
doet meestal een uurtje later dan ik de oogjes open en is pas na een kopje thee
(te nègre – nog uit Spanje) aanspreekbaar, tegen die tijd is de pot koffie
meestal al op. Fijn idee dat we alle tijd aan ons zelf hebben en er géén
werkgever meer wacht. Het draaiorgelmeisje had ook goed geslapen en vroeg zich
af wat we toch in Duitsland zochten: “Holland ist viel schöner”. Och: in het
grensgebied doen Nederlanders boodschappen in Duitsland en de Duitsers vinden
het juist aantrekkelijk om bij ons de Einkäufe zu machen, dus reizen zal wel op
dezelfde manier gaan.
Ome Tom mocht vandaag met de opdracht “vermijd snelwegen” de
route bepalen en dat deed hij ook weer erg verrassend: een binnendoorweggetje
tot aan Sullingen en toen via de B214 via Nienburg en Schwamstedt naar Celle.
Dit stuk van Duitsland kennen we alleen via de autosnelwegen (de A30/A2 naar
Hannover/Berlijn en de A1 naar Bremen en Hamburg); de Bundesstrassen laten een
totaal ander Duitsland zien.
Einddoel zou Celle zijn: een oud stadje dat – de bommetjes
zijn in de Tweede Wereldoorlog niet op het centrum gevallen – rijk is aan
vakwerkhuizen, waarvan de oudste uit de 15e eeuw dateren, inmiddels
wel gerestaureerd. Het voornaamste bouwwerk is echter het hertogelijk slot,
Schloss Celle en Google fluisterde mij zo-even in dat het pandje gebouwd is in
de stijl van de Wezerrenaissance; soit! Celle ligt aan de Aller, die haar water (het is die Aller) loost in de Weser.
De puzzel hadden we geparkeerd op een immens groot
parkeerterrein tussen andere busjes, bussen, dozen en grote dozen. De bedoeling
was dat we op deze parking zouden overnachten (het is gratis, zei W). Helaas:
out-of-water; gewoon een verkeerde planning, of teveel afgewassen en de wc
te vaak doorgespoeld. Er was wel een sani-zuiltje, maar die was bedoeld voor
campers-die-alles-kunnen, oftewel campermensen die het juiste verloopstukje voor hun
waterslang bij zich hebben. Het stoffige parkeerterrein vond ik toch al geen
aantrekkelijke ondergrond voor ons nachtverblijf, dus de neus van de bus
gericht op Hüttenseepark in Meissendorf, een betaalbare Acsi-camping waar het
ongetwijfeld twee dagen goed toeven zal zijn. Het voornaamste: ze hebben water
(en bijbehorende slangetjes).
V: 71.550; A: 71.736
zaterdag 11 juni:
kippenvel in Bergen-Belsen
We bivakkeren deze dagen met ons puzzeltje in een groot
militair oefengebied: je komt erg veel bordjes tegen met de mededeling dat je
niet moet proberen de weg links of rechts te verlaten en als je geen Duits kent
hoef je je niet te verontschuldigen because it’s ook nog strictly forbidden!
Het nadeel is dat je wel een rechte lijn kunt trekken van de camping naar
Gedenkstätte Bergen-Belsen,
maar dat je het niet in je hoofd moet halen die weg te gebruiken. En als je dan
ook nog geen gedetailleerde kaart hebt maak je 3 keer zoveel kilometers dan
Google maps je voorgeschoteld heeft.
Een bosrijke route bracht ons naar de L298
waar we allereerst op zoek zijn gegaan naar het laadperron (Rampe) vlak bij
Bergen, waar veewagens krijgs- en concentratiekampgevangenen de veewagens
uitspuugden en waar de uitgeputte mensen vervolgens onder strenge bewaking zes
kilometer naar het kamp werden gedreven. We hebben deze “Erinnerungweg” zonder
bewaking en op de fiets af kunnen leggen. De Rampe heeft een groot
parkeerterrein, waar overigens geen enkel voertuig stond. Het “ehemaliges Lagergelände
und Dokumentationszentrum” kende wat meer bezoekers, waaronder veel
Nederlanders.
Bergen-Belsen was oorspronkelijk een krijgsgevangenenkamp
voor Belgen, Fransen en vooral Russen. Het werd later overgenomen door de SS en
omgevormd tot een concentratiekamp en vervulde na de oorlog nog de functie van
DP-camp (de Joden die het kamp overleefden konden of wilden niet naar hun land terug
en waren dus displaced persons. Uiteindelijk werd in 1948 Israël gesticht en
mochten ze in kleine groepen vertrekken. Het DP-camp werd pas in 1951 gesloten.)
In 1941 werden na de inval van de Duitse troepen in Rusland 21.000
krijgsgevangenen in het kamp opgesloten. Alleen: er waren nog geen onderkomens,
omdat men nog bezig was met het bouwen van de barakken. De Russen leefden onder
erbarmelijke omstandigheden: in de open lucht, omringd door prikkeldraad,
zonder sanitaire voorzieningen, in zelfgemaakte tenten en kuilen in de grond.
Aan het eind van de winter was dan ook het merendeel van de gevangenen
gestorven.
Ondanks het feit dat Bergen-Belsen geen gaskamers kende,
zijn er meer dan 70.000 politieke tegenstanders van het nationaalsocialisme
omgekomen, waaronder 25.000 Russen, 15.000 Polen en tienduizenden
verzetsstrijders uit de bezette gebieden, alsmede enkele duizenden Joden. In de
laatste fase van de oorlog kwamen in Bergen-Belsen veel evacuatietransporten
aan uit concentratiekampen in de omgeving van het front. Ook Anne Frank en haar
zus Margot hoorden hierbij.
Op 15 april 1945 werd het kamp door de Britten bevrijd. Ze
troffen massagraven en duizenden onbegraven lichamen aan, naast 60.000
overlevenden, waarvan er alsnog 16.000 bezweken.
Van dit soort bezoeken krijg je kippenvel en we waren dan
ook maar wat blij dat we op de fiets het hoofd weer konden laten doorwaaien en
in het Erlebniszentrum Gut Sunder konden genieten van wat lekkers onder het
motto “Belastingdienst: leuker kunnen we het niet maken, gemakkelijker wel!”
Bedankt heren voor de bijdrage die jullie op onze rekening hebben gestort. Een
tochtje door een natuurgebied waar ze de rivier weer de ruimte gegeven hebben,
maakte deze zonovergoten dag helemaal af.
Het leven kan zo mooi zijn!