noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 19 juni 2016

vóórzomerreis 2016 - 7: terug naar huis

vrijdag 17 juni: Schüttorf

Bij ons vertrek wisten we het al: de mogelijkheid bestond dat we vroegtijdig naar huis mochten/moesten, immers: (o)ma stond op de nominatie om onder het mes te gaan. De wachttijden vielen mee, dus is ze vervroegd aan de beurt. En bij een mensje van bijna 90 wil je toch wel graag in de buurt zijn als zoiets gebeurt.
Neusje van het puzzeltje naar het westen dus (in grote lijnen, want tot aan Ludwigslust ging het over de A14 naar het zuiden). Men is overigens bezig om de A14 door te trekken naar Magdeburg/Halle. Van de kleine 500 kilometer ontbreken er nu nog zo’n 120. Voorlopig einddoel Minden, maar je kent ons verhaal over “voorlopig” en “einddoel”. Vanaf Ludwigslust de B191 (en allerlei omleidingen in verband met een “Baustelle”, de nodige verrassende “verkortingen” van Ome Tom en een toeristische route om Celle en Hannover te vermijden; géén probleem: zo zie je nog eens wat van het land).
De regen maakte van ons einddoel een tussendoel en bij het kiezen uit de drie mogelijke vervolgopties (naar huis, naar Bad Bentheim of naar Schüttorf) speelden vermoeidheid en de portemonnee een belangrijke rol: naar huis is te ver en Schüttorf is gratis. Dus brachten we de nacht met nog zo’n tien andere campers (en een kleine tot camper omgebouwde VW Caddy met grote-hond-aan-boord) op de Kuhmplatz van de oudste stad van het graafschap Bentheim door. We stonden naast de Vecht – die hier trouwens Vechte heet – maar een hoge dijk benam ons het uitzicht op het water. De wc’s zaten dicht, grijs en zwart water lozen was wel mogelijk. Gelukkig voor W waren de winkels open en kreeg ik een vroegtijdig vaderdagcadeau: een Schneebesen, een onmisbaar attribuut voor mijn kookeiland in de bus. Ik weet niet of W de schade nog gaat verhalen op de kinderen.
Gasfles leeg in de loop van middag, maar gelukkig hebben we géén bederfelijke waar meer in de koelkast en is het bier op consumabele temperatuur. Voor noodgevallen (dus voor nu, want ik heb geen zin om de tweede gasfles aan te sluiten) hebben we een campinggasstelletje in het middenonder (je weet wel die ruimte die tevens in gebruik is als schoenenkast, wijnkelder en opbergplaats voor de winterjassen). De tartaartjes en de gebakken aardappelen hoefden we dus niet rauw naar binnen te werken, dit in tegenstelling tot de sla die het geheel weer tot een hoog culinair niveau optilde.
V: 72.040; A: 75.511
zaterdag 18 juni: naar de Kötteldiek
Overnachten in het centrum betekent dat je niet te ver hoeft te lopen voor de ontbijtbroodjes. En laten we nu nog net met het reservecampinggasstelletje een kopje koffie en een glaasje thee kunnen zetten: ook de blauwe bus zei leer ist leer en doofde langzaam maar zeker de vlammetjes. Wordt dus op korte termijn een diepte-investering bij de gasboeren. Het puzzeltje weet inmiddels de weg van dit stukje Duitsland naar huis. Ruim voor de noen tolde het eerste wasje al rond. De komende weken zullen we de SVR-campingeigenaren in de directe omgeving van het ziekenhuis en de revalidatielocatie een beetje sponseren. Voor nu: het was weer één groot feest in Duitsland! Het zal ongetwijfeld een vervolg krijgen, ook ons nieuwe kaartspelletje.
V: 75.511; A: 75.583


 

vóórzomerreis 2016 – 6: fietsen op insel poel

donderdag 16 juni: Niendorf op Insel Poel

Enthousiaste reisverhalen gelezen over Insel Poel, een eiland dat al heel lang (sinds 1760) door een dam verbonden is met het vasteland van Duitsland, dus theoretisch géén eiland is (maar we kniezen niet!). Het ligt ten noorden van Wismar. Poel wordt ook wel het fietseiland genoemd (maar geldt dat eigenlijk niet voor elk eiland?). Inpakken, afrekenen en lozen op de camping in Flessenow, nog even stevig rammelen en het serviesgoed op de goede plaats laten zetten op de Oost-Duitse stenen weg in het dorp – ideale snelheidsbegrenzers die keitjeswegen! – en voornamelijk via de A14 naar Wismar en vervolgens het dammetje (de Breitlingdamm) over naar Insel Poel.
Onze camperplaats was landelijk gelegen bij een groot visrestaurant annex rokerij: Poeler Forellenhof in Niendorf, een gehucht van drie huizen vlak bij Kirchdorf. Haventje erbij en regelmatig bussen met toeristen die een vorkje vis mochten prikken. Een erg geliefd plekje want na ons was het vol en menig campertje werd in de loop van de middag weggestuurd, immers: Voll ist voll! € 13,00 inclusief stroom, wc’s en douches. Tijdens onze fietstocht zagen we overigens een goed alternatief vlak bij Timmerdorf Strand, het zag er redelijk uit en het voordeel is dat je vlak bij zee en dus midden in de reuring staat.

 
Fietsen dus, het hele eiland rond. Over het algemeen goed te doen, alleen een stuk van zo’n tweehonderd meter tussen Timmerdorf Strand en Am Schwarzen Busch ging door het duinzand: stevig duwen dus. Een mooi eiland? Kleinzoon Q zou het als volgt omschrijven: “Ik vond het eiland wel mooi, maar niet zo heel erg mooi.” Er waren weinig echte stranden te vinden en daar waar een lading zand lag was de strook niet erg breed en stonden er bordjes waarop vriendelijk werd gemeld dat je geacht werd een toegangskaartje voor het strand te kopen. Ook miste ik eb en vloed: doordat er maar een beetje water van de oceaan de Oostzee in kan komen heeft de zee een gering getijdeverschil. Wel is er sprake van hoogteverschillen door luchtdruk en (smelt-)water dat door de rivieren wordt aangevoerd. Het zeewater is door de toevoer van de grote hoeveelheid zoet water een stuk minder zout dan de Noordzee.

V: 71.986; A: 71.040




 



 

 

woensdag 15 juni 2016

vóórzomerreis 2016 – 5: mücken, fliegen und regen am schweringersee


maandag 13 juni: Flessenow am Schweringer See

Een grote pot koffie vormde zoals gewoonlijk het begin van de dag, kwestie van niet flauw op de pootjes staan. De Lüneburgers gingen werken, wij maakten een monsterverplaatsing van 130 kilometer. Veel bomen, bomen en nog eens bomen op de route. W had een camping uitgekozen aan de rand van de Schweringer See: Seecamping Flessenow; ideaal uitgangspunt voor fietstochtjes naar Wismar en Schwerin. Iets na enen werden we op de camping in het Nederlands te woord gestaan en even later zaten we op de fiets voor een “verkennend” rondje. De Schweringer See (21 kilometer lang en 6 km breed) bestaat uit twee delen gescheiden door een dam: de AussenSee (noordelijk deel) en de Innensee (zuidelijk deel). Het meer is aan het eind van de laatste IJstijd ontstaan, een gletsjerbekkenmeer; gelukkig is het ijs verdwenen. Het werd een rondje van 40 kilometer: tour 9 – rundum den Schweringer Aussensee. Ideaal fietsgebied hier, tenminste als je niet alleen van geasfalteerde paden houdt. Grote delen van de route gaan dwars door natuurgebieden en in Duitsland laten ze een bospad in zijn natuurlijke staat en dat betekent af en toe mountainbiken. Helaas mochten we ook een stukje op een fietspad langs een Bundesstrasse peddelen en buiten de bebouwde kom mag je in Duitsland 100 km/uur.
 
Gratis wifi rond de receptie van de camping. Plekje zo uitgekozen dat we met onze antenne voldoende signaal konden ontvangen. Wel goed alle gaten van het busje afsluiten: het stikt hier van de muggen en de vliegen. Die krijg je er gratis bij voor € 17 per nacht.
 
V: 71.856; A: 71.986
dinsdag 14 juni: Wismar
Een paar jaar geleden hebben we Wismar tijdens een autoreisje bezocht (kort want het was hartje winter), deze keer was de fiets het vervoermiddel. De route liet ons eerst het natuurgebied Döpe zien (een paar overzomerende kraanvogels, een ree midden op het pad, een niet-thuis-te-brengen-erg-geel-vogeltje en veel roofvogels) en daarna veel, heel veel bultje-op-bultje-af. Of ganzen zich wat aantrekken van het bord dat aan de kant van het pad stond, weten we niet.
 
De beloofde vloeibare zonneschijn kwam net op het moment dat we Dorf Mecklenburg binnen fietsten en beschutting konden vinden bij de Bahnhof. De spoorbomen gingen nog erg Oost-Duits naar beneden en ook de stationsklok had zijn beste tijd gehad; de treinen zagen er beter uit.
Wismar werd in 1226 gesticht door Lübeckse kolonisten, het sloot in 1259 een handelsverdrag met Lübeck en Rostock. Daarmee was de kiem van de Hanze gelegd. In 1631 werd de stad en het omliggende gebied veroverd door Zweden. Het bleef Zweeds tot 1903 (overigens werd het wel in 1803 voor 100 jaar verpacht aan het groothertogdom Mecklenburg. Er zijn nog veel Zweedse sporen te vinden. W moest echter meer hebben van Italiaanse sporen onder het motto: de belastingdienst betaalt ook deze latte macchiato.






De stad is in de Tweede Wereldoorlog behoorlijk geraakt. Wismar had namelijk een filiaal van de vliegtuigfabriek Dornier en daar wisten de geallieerde bommetjes wel weg mee. In de loop der tijd (vooral na de Wende) zijn de “hoogtepunten” allemaal weer opgebouwd en/of gerestaureerd. Als je liefhebber bent van baksteengotiek kom je hier aardig aan je trekken. Inmiddels hadden we een tweede buitje over ons heen gehad en werd het tijd om de terugreis te aanvaarden. Kort samengevat: het bleef bij drie keer schuilen. Voordeel van de regen: ook de muggen moeten schuilen.
 
 
 
 

woensdag 15 juni: Schwerin

Vandaag naar de stad van de zeven meren. Ook Schwerin hebben we al eens eerder bezocht, maar nooit als onderdeel van de Innenseeradweg: je gaat een eindje fietsen en je krijgt Schwerin als bonus en dat zonder Familycard van de Ikea. Men is aan Schwerin, het kasteel en de Dom ergens rond het jaar 1000 gaan bouwen. De officiële stichting van de stad ligt in de buurt van 1160 en de bouw van het huidige Schloss is rond 1500 begonnen. De vormen van het huidige Sissikasteel (een andere naam is Neuschwannstein des Nordens) kreeg het in de 19e eeuw. Gedurende eeuwen was het de residentie van de hertogen en groothertogen van Mecklenburg en Mecklenburg-Schwerin. Thans wordt het gebruikt als de zetel van het parlement van Mecklenburg-Vorpommern. Het staat overigens al jarenlang voortdurend in de steigers. Ook aan de binnenkant wordt aardig gesleuteld: in de DDR-tijd is het slot gebruikt als opleidingsinstituut voor kleuterleidsters en met heeft toen een groot aantal betonnen muren aangebracht om prettige klaslokaaltjes te krijgen.
Op de Marktplatz staat het oude 14e eeuwse raadhuis en daar is de Tourist Information gevestigd. Hier kregen we een leuke fietsroute door de stad en directe omgeving. Op de terugweg naar de camping werden we overvallen door een paar stevige buien en om het feest compleet te maken “ein kleines Gewitter”. Och: regenjassen moeten ook regelmatig schoongespoeld worden.
 
Toen we vanmorgen vertrokken was onze buurman met zijn schotel aan het worstelen, toen we terugkwamen was hij er weer (of nog steeds) mee bezig. Hij kijkt meewarig naar onze natte kleren, wij denken het onze van zijn schotelhobby.

Het waren een paar mooie dagen aan de Schwerinersee, morgen maar weer eens een deurtje verder.

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

maandag 13 juni 2016

vóórzomerreis 2016 - 4: een scheepslift en een zoutstad


zondag 12 juni: Lüneburg

Bij ons zijn voorlopige einddoelen in eerste instantie voorlopig en meestal geen einddoel. Dat bleek ook vandaag weer. De bedoeling was het puzzeltje op de camperplaats bij de scheepslift van Scharnebeck te droppen (ook voor de nacht), het “Schiffshebewerk” aldaar te bezoeken om daarna op de fiets Lüneburg onveilig te maken. Pluvius vond dit maar niets!
Het Schiffshebewerk hebben we dus bekeken met een pluutje boven ons hoofd. Op zich een indrukwekkend schouwspel: een hoogteverschil van 38 meter wordt met een bakje met daarin een schip overbrugd. Helaas jammer voor Scharnebeck: een paar maand geleden hebben we de scheepslift in Thieu (België) gezien die de schepen over de dubbele hoogte versast. We zijn verwend, ik geef het toe. Toen het na de koffie nog steeds regende hebben we de plannetjes lichtelijk bijgesteld en kwamen we tot de conclusie dat het voor ons beider gestel (en humeur) beter was de bus op de camperplaats in Lüneburg neer te zetten, de buien aldaar af te wachten om dan in alle droogte het stadje te bezoeken. En warempel: van de 53 plekken waren er om half één nog een paar vrij (een uurtje later “complet”) en tegen afdracht van 10 euri mochten wij de nacht doorbrengen op de Wohnmobilstelplatz (alleen voor zo’n naam wil je dat bedrag al graag betalen) op loopafstand van het historische stadje.
 
Lüneburg, dat al zo’n 1050 jaar oud is, heeft het geluk gehad dat de geallieerde bommenwerpers in de Tweede Wereldoorlog de stad links (of rechts) hebben laten liggen, waardoor het middeleeuwse beeld van de stad bewaard is gebleven. Volgens deskundigen is deze Hanzestad één van de mooiste steden van Duitsland. Lüneburg is groot geworden door het zout dat er gewonnen werd. In 956 mocht de stad al belasting heffen op dit witte goud, waar in die tijd - en ook later - veel vraag naar was, omdat het vooral gebruikt werd voor het conserveren van levensmiddelen. Men voerde de zoutproductie steeds verder op en dat legde de inwoners geen windeieren. Het grootste deel van het zout werd met paard en wagen over de weg naar Lübeck gebracht en vandaar per schip naar Scandinavië en Rusland vervoerd.
Tijdens onze wandeling door de binnenstad werden we verrast door een drietal kerken: Johannis, Michaelis en Nikolai. Eén ervan was opengesteld, maar men vroeg entree (ik dacht dat alleen katholieke kerken dat deden, maar het schijnt dat evangelische Kirchen nu ook het grote geld geroken hebben). Het “topstuk” van de stad is het culturele monument Lüneburger Rathaus: het indrukwekkende gebouwencomplex werd in een periode van 500 jaar door 20 generaties gebouwd. Lüneburg: we hadden het niet willen missen!

V: 71.736; A: 71.856




 

zaterdag 11 juni 2016

vóórzomerreis 2016 – 3: celle en omgeving

vrijdag 10 juni: via Celle naar de Hüttensee

Het is elke ochtend weer even wennen: de indeling van de bus is bekend, maar waar staat het puzzeltje vanmorgen ook al weer? Het marmotje doet meestal een uurtje later dan ik de oogjes open en is pas na een kopje thee (te nègre – nog uit Spanje) aanspreekbaar, tegen die tijd is de pot koffie meestal al op. Fijn idee dat we alle tijd aan ons zelf hebben en er géén werkgever meer wacht. Het draaiorgelmeisje had ook goed geslapen en vroeg zich af wat we toch in Duitsland zochten: “Holland ist viel schöner”. Och: in het grensgebied doen Nederlanders boodschappen in Duitsland en de Duitsers vinden het juist aantrekkelijk om bij ons de Einkäufe zu machen, dus reizen zal wel op dezelfde manier gaan.
Ome Tom mocht vandaag met de opdracht “vermijd snelwegen” de route bepalen en dat deed hij ook weer erg verrassend: een binnendoorweggetje tot aan Sullingen en toen via de B214 via Nienburg en Schwamstedt naar Celle. Dit stuk van Duitsland kennen we alleen via de autosnelwegen (de A30/A2 naar Hannover/Berlijn en de A1 naar Bremen en Hamburg); de Bundesstrassen laten een totaal ander Duitsland zien.

Einddoel zou Celle zijn: een oud stadje dat – de bommetjes zijn in de Tweede Wereldoorlog niet op het centrum gevallen – rijk is aan vakwerkhuizen, waarvan de oudste uit de 15e eeuw dateren, inmiddels wel gerestaureerd. Het voornaamste bouwwerk is echter het hertogelijk slot, Schloss Celle en Google fluisterde mij zo-even in dat het pandje gebouwd is in de stijl van de Wezerrenaissance; soit! Celle ligt aan de Aller, die haar water (het is die Aller) loost in de Weser.










De puzzel hadden we geparkeerd op een immens groot parkeerterrein tussen andere busjes, bussen, dozen en grote dozen. De bedoeling was dat we op deze parking zouden overnachten (het is gratis, zei W). Helaas: out-of-water; gewoon een verkeerde planning, of teveel afgewassen en de wc te vaak doorgespoeld. Er was wel een sani-zuiltje, maar die was bedoeld voor campers-die-alles-kunnen, oftewel campermensen die het juiste verloopstukje voor hun waterslang bij zich hebben. Het stoffige parkeerterrein vond ik toch al geen aantrekkelijke ondergrond voor ons nachtverblijf, dus de neus van de bus gericht op Hüttenseepark in Meissendorf, een betaalbare Acsi-camping waar het ongetwijfeld twee dagen goed toeven zal zijn. Het voornaamste: ze hebben water (en bijbehorende slangetjes).
V: 71.550; A: 71.736
 
 


zaterdag 11 juni: kippenvel in Bergen-Belsen
We bivakkeren deze dagen met ons puzzeltje in een groot militair oefengebied: je komt erg veel bordjes tegen met de mededeling dat je niet moet proberen de weg links of rechts te verlaten en als je geen Duits kent hoef je je niet te verontschuldigen because it’s ook nog strictly forbidden! Het nadeel is dat je wel een rechte lijn kunt trekken van de camping naar Gedenkstätte Bergen-Belsen, maar dat je het niet in je hoofd moet halen die weg te gebruiken. En als je dan ook nog geen gedetailleerde kaart hebt maak je 3 keer zoveel kilometers dan Google maps je voorgeschoteld heeft.

Een bosrijke route bracht ons naar de L298 waar we allereerst op zoek zijn gegaan naar het laadperron (Rampe) vlak bij Bergen, waar veewagens krijgs- en concentratiekampgevangenen de veewagens uitspuugden en waar de uitgeputte mensen vervolgens onder strenge bewaking zes kilometer naar het kamp werden gedreven. We hebben deze “Erinnerungweg” zonder bewaking en op de fiets af kunnen leggen. De Rampe heeft een groot parkeerterrein, waar overigens geen enkel voertuig stond. Het “ehemaliges Lagergelände und Dokumentationszentrum” kende wat meer bezoekers, waaronder veel Nederlanders.

Bergen-Belsen was oorspronkelijk een krijgsgevangenenkamp voor Belgen, Fransen en vooral Russen. Het werd later overgenomen door de SS en omgevormd tot een concentratiekamp en vervulde na de oorlog nog de functie van DP-camp (de Joden die het kamp overleefden konden of wilden niet naar hun land terug en waren dus displaced persons. Uiteindelijk werd in 1948 Israël gesticht en mochten ze in kleine groepen vertrekken. Het DP-camp werd pas in 1951 gesloten.)

In 1941 werden na de inval van de Duitse troepen in Rusland 21.000 krijgsgevangenen in het kamp opgesloten. Alleen: er waren nog geen onderkomens, omdat men nog bezig was met het bouwen van de barakken. De Russen leefden onder erbarmelijke omstandigheden: in de open lucht, omringd door prikkeldraad, zonder sanitaire voorzieningen, in zelfgemaakte tenten en kuilen in de grond. Aan het eind van de winter was dan ook het merendeel van de gevangenen gestorven.

 
Ondanks het feit dat Bergen-Belsen geen gaskamers kende, zijn er meer dan 70.000 politieke tegenstanders van het nationaalsocialisme omgekomen, waaronder 25.000 Russen, 15.000 Polen en tienduizenden verzetsstrijders uit de bezette gebieden, alsmede enkele duizenden Joden. In de laatste fase van de oorlog kwamen in Bergen-Belsen veel evacuatietransporten aan uit concentratiekampen in de omgeving van het front. Ook Anne Frank en haar zus Margot hoorden hierbij.
Op 15 april 1945 werd het kamp door de Britten bevrijd. Ze troffen massagraven en duizenden onbegraven lichamen aan, naast 60.000 overlevenden, waarvan er alsnog 16.000 bezweken.

Van dit soort bezoeken krijg je kippenvel en we waren dan ook maar wat blij dat we op de fiets het hoofd weer konden laten doorwaaien en in het Erlebniszentrum Gut Sunder konden genieten van wat lekkers onder het motto “Belastingdienst: leuker kunnen we het niet maken, gemakkelijker wel!” Bedankt heren voor de bijdrage die jullie op onze rekening hebben gestort. Een tochtje door een natuurgebied waar ze de rivier weer de ruimte gegeven hebben, maakte deze zonovergoten dag helemaal af.

Het leven kan zo mooi zijn!

 

 
 


 


 
 



vrijdag 10 juni 2016

vóórzomerreis 2016 – 2: schwarzbrot oder pumpernickel

donderdag 9 juni: Cloppenburg

Na vier dagen op één plek wordt W toch wel een beetje onrustig: nomadenbloed of zo? Het kwik in de thermometer zou ook niet meer zo hoog komen, dus en route en op naar Cloppenburg. Dit stadje heeft een mooi Freilichtmuseum (openluchtmuseum) waar 50 oude vooral Saksische gebouwen uit de 16e tot 19e eeuw staan, ooit steen voor steen en balk voor balk verhuisd en in het Museumsdorf weer opgebouwd. “Eine interessante und erlebnisreiche Zeitreise in die Vergangenheit” is dan ook goed gelukt.

Je leert veel op zo’n dag, bijvoorbeeld het verhaal over Schwarzbrot en Pumpernickel. In Nederland noemen we dat gewoon roggebrood. Onze voorouders propten zich vol met dit zwartbrood. De naam Pumpernickel werd door het gewone volk niet gebruikt maar wel door buitenlanders en “besseren Leute”. Pumpernickel is eerder een scheldwoord dan een erenaam.
Er zijn verschillende verhalen over de oorsprong van de naam, laten we met de grofste beginnen, waarbij de werking die het nuttigen van zwartbrood op de darmen kan hebben centraal staat. Pumpernickel bestaat uit de woorddelen Pumper en Nickel. Pumpen is platduits voor “scheten laten” en Nickel staat voor de duivel. Brood dus waarvan de duivel scheten laat. Eigenlijk kan dat ook niet anders met brood dat zwart geworden is omdat het zo’n 24 uur werd gebakken (en gegaard), met de prettige bijwerking dat het maanden duurde voor er bederf optrad.
Een tweede verhaal over de oorsprong van het woord laat een Franse soldaat (sommigen spreken zelfs van Napoleon) zeggen dat het brood eigenlijk alleen “Bon pour Nicole” was, waarbij hij doelde op zijn paard met de lieflijke naam Nicole. De soldaat zelf vond het zwartbrood niet te vreten. Duitsers spreken geen Frans, dus de volksmond heeft ervan gemaakt: “Bom per Nickel”.
Welk verhaal ook de juiste toedracht vertelt, de naam Pumpernickel (of in het Nederlands pompernikkel) plaatst roggebrood hoog op de culinaire ladder.

Het museum vroeg dan wel een bijdrage van 2 maal € 7,50 (doen Duitsers niet aan seniorenkorting?), op de parkeerplaats kon je met je campertje gratis overnachten en samen met puzzeltje deden dat nog tien andere dozen en doosjes. Ook “het vrouwtje met het draaiorgeltje” bleef met haar mini-caravan op de parking staan, waarbij het draaiorgeltje samen met het vrouwtje in de caravan mocht overnachten.

 
 
Och je beleeft wat op zo’n reis! In het voorjaar een vernuftig stukje moderne tijd aangeschaft: een mifi. Voor de leken: een apparaatje voor draadloos internet via mobiele telefoonsignalen. Werkt alleen met een simkaartje erin, hetgeen volstrekt logisch is: een gsm-metje doet het ook niet zonder zo’n kaartje. Gistermiddag dus op naar de telefoontoebehorenboer met de naam T-mobile. Om een lang verhaal kort te maken: inmiddels wel een prepaid simdatakaartje (duurde even, je moet zelfs je paspoort laten zien) en een mifi, maar van enige samenwerking tussen die twee is nog geen sprake. Of ligt het aan de derde partij (ik dus)?
V: 71.442; A: 71.550