noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 30 maart 2016

Op naar de zon 8: murcia

maandag 28 maart: van Santa Ana naar Murcia

Een  verplaatsing via de A30 naar Alquerías, een klein plaatsje in de buurt van Murcia maar niet nadat W. een gammel schroefje in haar zonnebril opnieuw had laten monteren door de plaatselijke óptico van Santa Ana. De kosten? Nada, noppes dus. De tocht ging langs het spookvliegveld Murcia Corvera, waarover ik al eerder wat verteld heb. Alle verwijzingen op de borden langs de A30 naar dit vliegveld waren keurig afgeplakt, dus officieel is hier geen luchthaven. Beetje vreemde rotondes in de buurt van Murcia: het lijkt wel wat op knooppunt Velperplein, waar je gewoon rechtdoor kunt; alleen is alles hier gelijkvloers aangelegd, als je dus linksaf wilt moet je de rotonde op naar rechts, wil je rechtdoor dan heb je niets met de rotonde te maken (is dit eigenlijk wel te volgen?).
We bezoeken Murcia vanwege de Lentefeesten (Fiestas de Primavera) met als hoogtepunten op dinsdag “el Bando de la Huerta” (maken we mee) en op zaterdag “Entierro de la Sardina” (de verbranding van het sardientje, hetgeen we niet mee zullen maken).

Camperpark Huerta de Murcia ligt inderdaad in de boomgaarden. We staan midden tussen de citroenbomen die op dit ogenblik èn nog vruchten dragen èn in bloei staan. Het meurt heerlijk als de zon op de boompjes staat te tetteren. Vergeleken bij deze camperplaats is de vorige (Camperpark Cartagena) een zigeunerkamp, al was daar alles voorhanden en was het ook daar goed toeven; het ziet er hier een stuk verzorgder uit en dat komt voornamelijk door de grintsteentjes die de boel stofvrij houden. Overigens zou ik ook hier niet in de zomer willen staan, het was nu ’s middags al bijna niet te harden bij 27 graden. Murcia is de warmste provincie van Spanje – wordt gezegd – met temperaturen rond de 40 graden in juli en augustus en als je dan geen natuurlijke schaduw hebt is het afzien.

Overigens heeft niet alleen de berijder van het Chinese wonder op twee wielen geleden onder de smak tegen het plaveisel: ook het rijwiel is weer wat ziekelijk. W. en ik zijn maar van fiets gewisseld: scheelt minstens 30 kilo op het (laatste, dus reserve-) tere zadel.
dinsdag 29 maart: “el Bando de la Huerta” in Murcia
 
Onder het motto “alles wat je ziet, in de Indesit” moest eerst een wasje gedraaid worden. Daarna op de fiets naar Murcia waar het vandaag dolle pret is: de bevolking loopt in regionale kostuums door de stad (voor zover ze niet zitten te eten en/of te drinken). Fietsen vanaf het camperpark naar Murcia is kinderlijk eenvoudig: je volgt het fietspad langs de rivier de Segura gedurende zo’n kilometer of acht en je komt vanzelf in de stad. Toen we er tegen tweeën aankwamen werden we (hoe kan het anders) verrast met een groots (en vooral hard) vuurwerk. Volgens mij wordt elk feest in Spanje (en het zijn er heel wat) begeleid door geknal. Mocht men het vuurwerk in dit land een jaar verbieden en alle uitgespaarde Eurootjes in de staatskas storten, is het land binnen de kortste tijd geheel schuldenvrij en hoort het in één keer bij de rijkste landen van Europa.

Het was één groot feest in de stad, waarbij ons opviel dat er zeer stevig werd gedronken. Je kon niet alleen op elke hoek van de straat wat kopen, duizenden Murcianos zeulden met koelboxen, ijskarren en grote paellapannen door de stad en zochten een schaduw- of juist zonneplek in één van de vele plantsoenen. Anderen (die meer geld hadden) vielen neer op een van de vele terrassen in de stad.
Om vijf uur zou de optocht beginnen, maar ik heb het idee dat de vertrektijd louter indicatief was en vooral niet klokvast gegarandeerd, want de meute begon pas tegen half zes richting optochtstraat te slenteren. De bewoners van de Huerta de Murcia (een erg vruchtbare vlakte tussen de heuvels aan weerszijden van de rivier de Segura) demonstreerden de vroegere land- en tuinbouwtijden door middel van oude wagens voortgetrokken door ossen, paarden, muilezels en wat er nog meer aan vierbenig materiaal voorhanden was, een grote afdeling “versierde fietsen”, dansgroepen met een hoog castagnettengehalten en mooie Spaanse politieagentes. Na anderhalf uur hielden we het voor gezien.
 
 

 
 

Zaterdag aanstaande wordt het sardientje verbrand (het hele verhaal over de oorsprong van dit gebruik is vrij ingewikkeld en interesseert volgens mij niemand). Dit gebeuren is dan meteen de afsluiting van de Lentefeesten. Tegen de avond trekt een parade door de stad met muziekkorpsen en mensen verkleed als reuzen en dwergen voorzien van enorme koppen en een twintigtal sierkoetsen. Deze wagens betuigen eer aan de goden van de Olympus (mooi samenhangend verhaal, is het niet?). Aan de oevers van de Segura wordt tenslotte de sardine verbrand en het geheel wordt afgesloten met … een daverend vuurwerk! We zullen het niet meer meemaken in Murcia, inmiddels zijn we een beetje uitgeoptocht. En tenslotte zagen we het sardientje al in het water liggen.
woensdag 30 maart: fietsen naar Orihuela

Volgden we gisteren de rio de Segura stroomopwaarts, vandaag ging het zo’n 14 kilometer stroomafwaarts via het mooie fietspad naar Orihuela: boomgaarden en natuur aan de linkerkant en de Segura aan de rechterkant en terug via hetzelfde fietspad, je raadt het al …. Op het eind van de tocht kreeg ik tijdens het fietsen (en praten) nog een vliegbeest binnen: het smaakte naar citroen.

Vanmorgen heeft W. de plaatselijke rijwielboer (weer zo’n heerlijke prutser in de goede betekenis van het woord) duidelijk kunnen maken dat ze van de zes versnellingen van het Chinese gedrocht er tenminste vijf wilde kunnen gebruiken (in plaats van één)! Hij begreep het en voor een tientje is het mannetje bijna een uur bezig geweest en is ons Chineesje weer gezond verklaard. Ik mocht niet kijken of ik het fietsje zelf kon repareren, want “wat jouw ogen zien, maken je handen kapot!” Die houden we erin!









 

 

 


 


 

 
 

zondag 27 maart 2016

Op naar de zon 7: cartagena

vrijdag 25 maart: van Los Alcazáres naar Santa Ana bij Cartagena

De komende dagen geen “sol y playa” maar bloedserieuze cultuur: een bezoek aan de stad Cartagena staat op het programma en het bijwonen van de Paasprocessie op Domingo de Resurrección (paaszondag).
Ome Tom voor de verandering eens op “vermijd snelwegen” ingesteld, het is tenslotte maar een klein eindje rijden. De leverancier van ons navigatiesysteem kan deze navigatiemethode beter noemen “de kronkelstand” of “zoek muilezelpaden op”, want het was (na de Plundra van de Lidl) weliswaar een mooie weg tussen de boerenkool- en artisjokkenvelden door, maar je raakt elk gevoel van richting kwijt. Het Nomadenleven is simpel tegenwoordig: je tikt een paar cijfertjes die de coördinaten van Camperpark Cartagena moeten voorstellen op je Tommetje in en rijden maar! Op een bepaald moment vraagt W.: “Is het nog ver?” en het antwoord is kort maar krachtig “volgens ome Tom nog 400 meter” en inderdaad verschijnt er meteen een camperbordje. De officiële naam van de camperplaats is Area Autocaravanes Cartagena en ligt onder de rook van Santa Ana, een leuk plaatsje zo’n acht kilometer buiten Cartagena. Een (regelmatig rijdende) bus brengt je voor € 1,20 pp/enkele reis naar de stad. Fietsen zou ik niet doen, weinig interessante drukke weg. Tja, Camperpark Cartagena: weer zo’n plek waar het nu goed toeven is (€ 10,00 per nacht, inclusief stroom/toiletten/douches en erg vriendelijk en behulpzaam personeel), maar waar je niet moet verblijven in de zomer, tenzij je een schaduwallergie hebt.
Niet veel gedaan vandaag: ik heb mijn wonden gekoesterd (de valpartij van gisteren heeft wat interessante sporen achtergelaten.) W. heeft het op foto gezet, maar een en ander is niet voor publicatie geschikt. Neem maar aan dat de plattegrond van het Uddelermeer veel gelijkenis vertoont met de gemaakte foto’s. Bloedverdunners kunnen voor mooie patronen zorgen!

V: 66.899; A: 66.925
 
zaterdag 26 maart: Cartagena
Men noemt het Stille Zaterdag, de dag na Goede Vrijdag, maar zo stil was het echt niet in Cartagena. Gewapend met een plattegrondje konden we de weg in de stad goed vinden en het voordeel is: alles is redelijk op loopafstand. De stad dateert uit de derde eeuw BC en inderdaad zijn er nog wat oude stenen van onder meer de Romeinen te vinden (erg lange rijen voor het museum van de Romeinse resten). De oude muren van de vesting zagen er uit alsof ze gisteren waren opgeleverd en opvallend: geen bedelaars en zwervers (dit in tegenstelling tot Valencia bijvoorbeeld). De Moren hebben hier ook jarenlang rondgehuppeld. Wat ook in het oog springt zijn de vele goedonderhouden panden die rond 1900 gebouwd zijn (de bloeiperiode van de mijnbouw in deze streek).


Cartagena heeft een mooie haven, vanwege de diepte kunnen cruiseschepen goed afmeren. Ook is het de voornaamste oorlogshaven van Spanje.
 
 
 
 
 
 
 

 
 
Een ritje met de panoramalift (W. betaalde weer het dubbele, de volgende keer moet ze maar naar boven lopen!) bracht ons naar het Castillo de la Conception, alwaar we een schitterend uitzicht over de stad hadden (en het museum over de geschiedenis van de stad en omgeving gelukkig siësta hield). Overigens schijnen oudjes hier pensionistas te heten en geen pensionados.

Terug naar de camperplek waar we onze eigen Hof van Olijven hebben: achter op het terrein is een kleine olijfboomgaard.
 



zondag 27 maart: processie in Cartagena
De Semana Santa (Goede Week) loopt van Domingo de Ramos (Palmpasen) tot Domingo de Resurrección (Paaszondag). Ik kan me van vroeger herinneren dat de beelden in de kerk in die periode afgedekt waren met paarse doeken en dat we op vrijdag met de hele (katholieke) school naar de kerk mochten voor de kruisweg (terwijl onze vriendjes van de protestante school een vrije dag hadden: ongelijk verdeeld in de wereld toen). Hier in Spanje maken ze er een feest van. De gehele week trekken processies met veel pracht en praal door de straten. Paso’s (in sommige steden trono’s genoemd) zijn platformen met beelden en bloemen die door stoere mannen (en in Cartagena ook door één vrouwengroep) op het ritme van trommels over de keien worden getorst. De processies worden georganiseerd door broederschappen die allen hun eigen kleur gewaad en embleem hebben. Het lijkt overigens wel of iedereen meedoet. Een bekende uitspraak is dan ook: “in Spanje is iedereen katholiek, zelfs de atheïsten”.



Het schijnt dat de opbouw van een Paasprocessie in Cartagena verschilt van andere Spaanse steden. Ik kan er niet over meepraten: dit was mijn eerste Paasprocessie. Opvallend vandaag vond ik de militair aandoende discipline van alle deelnemers. W. vond de optocht wat op de begrafenis van prins Claus lijken, maar toen miste ik toch de mooie kostuums. De meest kenmerkende figuren in de processie zijn de nazarenos (de boetelingen) die capriotes - puntmutsen met een masker met twee gaten voor de ogen - dragen. Het doet een beetje aan de Ku Klux Klan denken, maar die boys schijnen hun pakkie gejat te hebben van de Spanjolen die het al sinds de Middeleeuwen dragen. Leuk overigens ook al die kindergroepen die snoepjes uitdelen.
 
 
 
Na twee uur kwam de laatste paso langs: de maagd Maria en toen was het echt de hoogste tijd voor koffie, het was tenslotte vroeg vanmorgen en ook de klok moest vannacht een uur vooruit gezet worden. We sloten onze verkenning van Cartagena af met het bezoek aan de twee stations van de stad: een klein stationnetje voor het smalspoorverkeer en een wat groter (overigens weinig treinverkeer) voor het normaalspoor. De bus bracht ons weer keurig terug naar Santa Ana.

 
 

vrijdag 25 maart 2016

Op naar de zon 6: regen en zon in los alcázares

maandag 21 maart: van Santa Pola naar Los Alcázares

Hadden we zondag al zo’n mammoetverplaatsing van 70 kilometer, vandaag deden we het dunnetjes over met vijf kilometer minder op de teller. Doel van deze dag: camperpark Area Narejos aan het Mar Menor.
Vóór we daar echter aankwamen kregen we een tropische regenbui over ons heen in La Marina, gelukkig terwijl we net de plaatselijke Mercadona aan het plunderen waren. Tja, de lente is begonnen! Nu hebben die Spanjolen tijdens de Tachtigjarige Oorlog niet goed naar ons Nederlandse afwateringssysteem gekeken: de meeste wegen hebben namelijk géén afvoer op een rioolsysteem, met andere woorden de weg mist een paar putten, zodat de neerslag niet afgevoerd kan worden. Het gevolg is dat er binnen no time 20 cm water op de weg stond en wij – gewapend met onze nieuwe voorraad – niet met droge voeten in ons puzzeltje konden komen omdat de lieslaarzen nog in het schoenenkastje (tevens wijnkelder en groentenvoorraadbak) waren blijven liggen. Het grote voordeel van zo’n hoosbui is dat de bus een gratis wasbeurt krijgt.
De N332 die ons van Santa Pola naar La Marina had gevoerd, leidde ons na de vochtige onderbreking via Guardamar del Segura en Torreviega naar een nieuwe camperplaats in Los Alcázares onder de aanvliegroute van het kleine vliegveld Murcia-San Javier. We kwamen droog aan, maar schijnbaar vonden de regenbuien ons lief en kwamen ook hier even kiekeboe spelen.

V: 66.834; A: 66.899

dinsdag 22 maart: een regenachtig dagje
Een stevige wandeling naar de plaatselijke markt en via het strand weer terug (zo’n 10 kilometer) met als concreet resultaat één grote rode paprika en vervolgens een kort fietstochtje (snel afgeblazen vanwege een guur windje) vormden het lichamelijk actieve deel van deze dag. Op onze wandeltocht kwamen we het monument van de visserij tegen. Geen slecht beroep: zeemeerminnen vangen.

Binnen zitten (wat we hierna moesten) heeft ook zijn positieve kant: met de turbo-wifi-installatie plukten we een fijn internetsignaal van de receptie (zodat we niet met een pluutje in de ene hand en het tablet in de andere op het speciaal voor het browsen en appen neergezette bankje hoefden te zitten) en had ik alle tijd en gelegenheid om “dingen uit te zoeken”, bijvoorbeeld waarom er twee vliegvelden zijn in de omgeving van Murcia (namelijk Murcia-San Janvier en Murcia Convera International Airport. Het blijkt dat dit laatste vliegveld (dat een slordige 266 miljoen Euro gekost heeft) er al een paar jaar ongebruikt bij ligt. De plannen voor de bouw van dit vliegveld ontstonden in 2006 toen het toerisme in deze streek nog booming was en men het idee had dat de bestaande vliegvelden (Murcia-San Javier en Alicante Airport) de passagiersstroom niet aan zouden kunnen. Toen een paar jaar later bleek dat de Eurootjes van de toeristen niet de verwachte vorm van een waterval hadden aangenomen, trok men niet de stekker uit het project, maar bleek de regionale overheid nog ergens een zak met flappen te hebben liggen. Toen het vliegveld in 2012 klaar kwam, was er géén lintjesknipperij en vloeide er geen champagne: het geheel was niet rendabel en tot heden toe is er geen enkel commercieel vliegtuig geland. Intussen heeft vliegveld Murcia-San Javier een nieuwe terminal, landingsbaan en verkeerstoren gekregen (kosten 70 miljoen, maar dat bedrag kwam weer uit een ander potje en doet het ook dienst als militair vliegveld) en last but not least “passenger traffic at San Javier had fallen from two million in 2007 to 1.2 million in 2012”. Hoeveel het dit jaar is weet ik niet, alleen dat er op woensdag 7 bezoekende civiele vliegtuigen waren, met Ryanair als koploper.

De meeste informatie heb ik ontleend aan een artikel van El Pais (februari 2013) met als titel “Corvera the smart new kid on the block in Spain’s empty airports club”. Spanje heeft namelijk nog een aantal van die (duurgebouwde) “spookvliegvelden”: Castillón, Ciudad Real (bij Madrid) en Huesca Airport (omgeving Zaragona). Ciudad Real (bouwkosten 1 miljard) is onlangs gekocht door een Chinese investeringsmaatschappij voor 10.000 €, Huesca Airport kon in 2013 exact 273 passagiers verwerken en Castellón-Costa Azahar werd na de opening in 2011 jarenlang niet gebruikt, maar kent nu een paar vluchten per week van Ryanair naar Londen Stansed en Bristol. Overigens zijn er hardnekkige geruchten dat Ryanair hiervoor “een paar centen” gekregen heeft.
Je steekt nog eens wat op van zo’n dagje regen.

woensdag 23 maart: een dag met een gouden randje
Er zijn van die dagen waarop alles klopt: je wordt wakker met een voorzichtig zonnetje op de bus, de koffie is perfect gezet, el panadero komt met vers brood voor de camperplaats aanrijden, de wasmachine op de camperplek is op de juiste tijd beschikbaar, er is voldoende wind en zon om de schone lappen te drogen en de accu’s van de fietsen hebben genoeg spanning om de omgeving eens grondig te verkennen. Dus niet mijmeren over de (regenachtige) dag van gisteren en je vooral geen zorgen maken over de dag van morgen, maar al om een uur of 11 op een leuk terrasje in Santiago de la Ribera genieten van een café solo en iets wat door moet gaan voor een cappuccino (en dat samen voor de prijs van € 2,40). De Mar Menor is een groot zoutwatermeer, gescheiden van de Middellandse Zee door een strook land dat de naam “La Manga del Mar Menor” meegekregen heeft, 21 kilometer lang is en een breedte heeft van tussen de 100 en 1200 meter. Anderhalf jaar geleden hebben we die strook bezocht (één groot toeristisch complot), deze keer dus de oever aan het vasteland en die vind ik persoonlijk een stuk aantrekkelijker: amper hoogbouw, mooie boulevards en lekker om te fietsen. Van onze camperplek naar camping Mar Menor (vlak bij het vliegveld) liggen veel rietvelden, door een deel ervan heeft men een mooi vlonderpad aangelegd. Het eindpunt van de tocht werd gevormd door een grote pier dwars door het Mar Menor heen (de kennis ontbreekt ons of de overkant ook per fiets kan worden bereikt: een fietsaccu blijft niet onbeperkt ondersteunen!)
 


donderdag 24 maart: weer die k….fietsen
We zitten nog steeds aan de Costa Cálida, Spaans voor warme kust. In deze kuststrook van zo’n 250 kilometer in de omgeving van Murcia en Cartagena is het in de winter het warmst, voor veel camperaars dan ook de uitgelezen plek om de “over” de winter te komen. Ook is deze streek door de Wereld Gezondheidsorganisatie uitgeroepen tot één van de gezondste gebieden van de wereld en tenslotte wordt Mar Menor wel het grootste natuurbad van onze aardbol genoemd. De lagune bevat uiterst hoge concentraties van minerale zouten en jodium. Het zou dus goed zijn voor lijf en leden om hier modderbaden te nemen.

Was gisteren het noorden van Los Alcázares het globale doelwit van ons fietstochtje, vandaag was het zuiden aan de beurt. De plaatsjes maakten nog een uitgestorven indruk, heel veel luiken nog dicht en deze keer géén leuk terrasje aan het water gevonden. Op de heenweg even een Chinese winkel aangedaan om onder meer wasknijpers te scoren (wat leuk om in zo’n winkel te snuffelen) en op de terugweg een bezoek gebracht aan de middeleeuwse markt, maar als je het bier in plastic wegwerpbekers schenken en de verklede marktkooplui onder hun lompen wel dure Nikes dragen dan hoeft het voor mij niet meer (W. is overigens later in haar eentje nog een tijdje terug geweest met als motto “je moet langs die dingen heen kijken!”


Op het laatste stukje naar onze mobiele woning gebeurde het weer: de bout van mijn zadel brak af (is al twee keer eerder gebeurd en volgens de leverancier komt dat NOOIT voor), volgens W. was het angstaanjagend gezicht: de fiets ging voorwaarts en ik werd gelanceerd. Al snel omstanders die aan het bekijken waren waarom die rare Nederlander plat op zijn rug op het fietspad lag en goede adviezen gaven over bereikbaarheid van EHBO-posten (of bedoelden ze het plaatselijke mortuarium? Het onderdeel “wat moet je zeggen als je plat op je rug ligt op een Spaans fietspad” wordt behandeld in hoofdstuk 23 van onze cursus). Een paar kilometer fietsen zonder zadel kan ook goed en ’s avonds met een kussen in de rug zitten in je pilotenstoel is ook een aparte ervaring.


Het is me wat dat Spaans. Dacht W. een paar lekkere stukjes lam gekocht te hebben voor het avondeten, bleken de karbonades plotseling een metamorfose te hebben ondergaan. “Chuleta de pavo al ajillo” komt in ons land vooral met kerst op het bord en de Amerikanen eten het met Thanksgivingday.
Een mooie camperplek en vanaf de vierde overnachting betaal je maar een tientje per nacht (inclusief stroom), we komen hier ongetwijfeld nog eens terug.

zondag 20 maart 2016

Naar de zon 5: Santa Pola


zondag 20 maart: van Benidorm naar Santa Pola

Een korte verplaatsing over de N332 (en rond Alicante de A70) bracht ons puzzeltje naar Santa Pola. Deze badplaats heeft een heel andere uitstraling dan Benidorm: geen hoogbouw en het geheel ziet er een stuk verzorgder uit. Langs de stranden loopt een boulevard met veel cafeetjes en restaurants die nu bezet zijn door een geheel ander publiek dan lallende Engelse jongeren.
Santa Pola hadden we uitgekozen omdat deze zondag zijn naam eer aan zou doen en we geen zin hadden om door de voorruit naar de zon te moeten kijken. De weergoeroes hadden ditmaal gelijk: overwegend strakblauw en een temperatuur oplopend tot 19 graden. Daarbij komt dat Santa Pola heel goed te befietsen is.

De N332 van Benidorm naar Santa Pola is mooi en kronkelt door de heuvels langs de kust. Het landschap krijgt al wel een drogere uitstraling en begint af en toe trekken van een woestijn te krijgen. Dan zie je ineens weer bloeiende mimosabomen en –struiken langs de kant van de weg.

 
En dan komt camperplaats Europa-Aera in zicht, zo’n twee kilometer buiten de stad. De beoordelingen op Campercontact lopen uiteen van een 1 tot een 10 en alles wat daar tussen zit. Het terrein is inderdaad een kale parkeerplaats met boompjes die nog lang niet hoog genoeg zijn om schaduw te geven (ik vraag me overigens af of ze dat stadium ooit zullen bereiken). Ik moet er niet aan denken om hier pal in de zon in de zomer te moeten staan, maar vandaag was het heerlijk om géén schaduw te hebben. Er is een toilet en een douche en voor de rest is er alles wat een camper nodig heeft om fris te blijven. De Duitse eigenaar was heel vriendelijk en voor € 9,00 en 3 flappen voor de stroom nog wel betaalbaar. Toegegeven: het ligt op een industrieterrein naast een opslagplek voor vuilcontainers, maar de vlotte fietsverbinding naar de stad (die veel moois te bieden heeft) maakt veel goed.
Vóór de middag dus al op het stalen ros. Over de boulevard is het aangenaam fietsen. Een paar kilometer uit de kust ligt Isla Tabarca, dat uitgeroepen is tot beschermd natuurgebied. Je kunt er met een vrij frequente ferrydienst naar toe. We hebben dit uitstapje maar bewaard voor een volgend bezoek.

In het midden van de stad staat het castello. Het leek overigens meer op een verzameling nieuw gemetselde muren, maar het schijnt een echte (gerestaureerde) oudheid te zijn met onder meer een aantal musea, een kapel en een expositieruimte (en dat allemaal in die muren verwerkt!).
Santa Pola staat bekend om zijn zoutwinning: kleine lagunes en kunstmatig aangelegde meertjes leveren zout waaruit dorpen als Santa Pola en het wat zuidelijker gelegen Torrevieja vóór de komst van het toerisme een deel van hun inkomsten putten. De zoutmeren aan de rand van de stad zijn een beschermd natuurgebied geworden: Parque Natural de los Salinas. De stad heeft zelfs een zoutmuseum (niet bezocht: het grote buiten met het zonnetje trok meer).

 

 
 

Op naar de zon 4: benidorm

vrijdag 18 maart: van Bétera naar Benidorm

Oplettende volgers van onze “avonturen” zullen zich afvragen: ZIJ in Benidorm? Jazeker, lieve kijkbuisvrienden: we zitten in Benidorm en wel  vanwege gezondheidsproblemen van de kleine Chinese verschrikking. Maar om eerlijk te zijn: Benidorm is eigenlijk niet onze place-to-be.
Om een lang verhaal kort te maken: het Chinese rijwiel had een paar gebroken kabeltjes opgelopen bij de Ebrodelta en via TenR hadden we een adresje gekregen van een Nederlandse fietsenmaker gespecialiseerd in elektrieke fietsen, adres: een straatje in een “centro commercial” in Moraira. Dus afscheid genomen van Valencia Camperpark (we komen er zeker nog eens terug) en via een omtrekkende Valencia-vermijdende beweging naar de N332: Sueca, Cullera, Oliva (dwars door het stadje) de binnenlanden in naar Moraira. Geen luxueus fietsenwinkeltje te ontdekken overigens op dat adres in het mooie plaatsje Moraira: het bleek alleen het postadres te zijn van Rob Snijder van Romar Bicicletas. Toen we de fietsenboer belden op zijn Spaanse 06-nummer bleek hij alleen on-the-road te repareren en op dat ogenblik was hij op camping Armanello in Benidorm. Als we vóór het weekend nog geholpen wilden worden moesten we ons daar maar melden. Neus van het puzzeltje gericht op Benidorm en aangezien er gesoldeerd moest worden (en voor wie het interesseert: krimpkousjes geplaatst) moesten we wel een plekje met stroom boeken op deze overwintercamping voor pensionado’s in het “oudjesdorp”. En zie: voor twee tientjes, een paar bakken koffie (zonder Nederlands koekje) en veel verhalen van de fietsenmaker loopt het Chinese wonder weer als een tierelier.
Uiteraard moest daarna gecontroleerd worden of de ziekteverschijnselen inderdaad verdwenen waren door een testritje langs de zee te maken. Onze ANWB-gids (weliswaar uit 2009, maar veel zal er in die 7 jaar niet veranderd zijn) vertelt: “iedereen is het er nu wel over eens dat Benidorm een frappant voorbeeld is van een totaal verkeerd geplande badplaats”. Tja en daar is niets verkeerd mee gezegd. Het kleine vissersplaatsje van weleer is uitgegroeid tot een betonbadplaats met torenflats. En: er wordt nog driftig bijgebouwd! Veel oudjes, maar ook veel Engelse jongeren. Wij fietsten met een dikke trui aan maar de vele Britten liepen rond in korte broek en een dun T-shirt, de pints zullen wel voor warmte gezorgd hebben.
Het historisch centrum van Benidorm ligt op een kaap dat de twee stranden van elkaar scheidt: het Levante- en het Ponientestrand. 



 
zaterdag 19 maart: Benidorm
Ook vandaag voor Benidormbastards gespeeld, alleen niet op de scootmobiel, maar op de fiets. Het was erg druk in Benidorm, er waren niet alleen toeristen op straat maar opvallend veel Spanjaarden. Dat zal ongetwijfeld komen omdat het vandaag de laatste dag van de Fallas is, dat feest wordt hier ook gevierd. We kwamen in het oude gedeelte van Benidorm in een Fallasparade terecht. Daarnaast is het in Spanje vandaag vaderdag (de sterfdag van Sint Jozef, de wettige vader van Jezus, al hebben velen – en zelfs Maria – bedenkingen bij dat vaderschap). Overigens zijn er meer landen waar op de negentiende maart vaderdag wordt gevierd.








Op de terugweg naar de camping kwamen we nog in een plaatselijke mascléta terecht: horen en zien verging je weer. Wel opvallend is hoeveel veiligheidsmensen er rond zo’n vuurwerk hun werk doen.

Spreuk van de dag (gevonden op een aftandse Britse caravan): "the older I get, te more everyone can kiss my ass". En daar kun je het voor vandaag mee doen.