Waer yemand duysend vreugden soek,
Mijn vreugd is in dees’ achter-hoek.
Deze woorden schreef Willem Sluiter, dominee-dichter te
Eibergen, in het jaar 1668. Een aantal lieden denkt dat dit de eerste
verwijzing is naar het gebied in het oosten van Gelderland dat Achterhoek (of
Graafschap) wordt genoemd. Als je een beetje gaat googelen kom je tot de
ontdekking dat het woord al lang bestond vóór Sluiter het in zijn gedicht
gebruikte. De naam Achterhoek werd oorspronkelijk gebruikt voor het gebied rond
Neede, Eibergen, Groenlo en Winterswijk. Vanaf eind 19e eeuw werd
het hele gebied ten oosten van de IJssel hier ook onder geschaard, waarbij het
trekken van definitieve grenzen moeilijk blijft, misschien een ander keertje
meer hierover.Mijn vreugd is in dees’ achter-hoek.
Camping De Fontein in Eibergen werd het dus na ons uitstapje
Dordt in Stoom (V: 115.317; A: 115.481) . Handig voor de oppas van de
kleinkinderen (mooie plas met water) en de werkzaamheden bij en voor de twee
oude moeders: alles op een paar kilometer afstand. Bus geparkeerd onder een
grote boom, waardoor het zonnetje pas laat in de middag zijn stralen op het
plaatwerk kan laten schijnen. Op zondag nog wat wolken, maar broeiend. De warmste meimaand sinds 1706 en op 28 mei had
Hupsel (op twee kilometer afstand) de primeur om als eerste dit jaar de 30
graden op de thermometer aan te tikken. Op die dag hadden we kleinzoon T te
logeren, dus veel waterspektakel.
dinsdag 29 mei:
fietstocht berkel, zwillbrock, leemputten
Lekker temperatuurtje, in de ochtend met een briesje
goed te doen op de fiets. We knoopten letterlijk drie natuurfenomenen aan
elkaar. Allereerst de Berkel: 110 kilometer legt dit watertje af van Billerbeck
in Duitsland totdat het zijn water bij Zutphen in de IJssel loost. Tot eind 19e
eeuw was de Berkel een levendig riviertje dat plaatsen als Rekken, Eibergen en
Borculo met elkaar verbond. Berkelzompen (scheepjes met geringe diepgang)
zorgden voor het transport van goederen. In de 20e eeuw vond men al
dat kronkelende water maar niks en werden rivieren en beken in Nederland
rechtgetrokken: kanalisatie was het toverwoord. Gelukkig kwam men aan het einde
van de vorige eeuw tot andere inzichten op het gebied van watermanagement en
natuurontwikkeling en maakte men van de kanaalachtige Berkel en Slinge in dit
gebied weer meanderende riviertjes. Het ziet er een stuk beter uit. Het mooiste
stukje Berkel vind je volgens ons tussen de fietsknooppunten 74 (in Rekken) 18
(in het Duitse Oldekotte).
Vanuit Oldekotte pedaleerden we over vrijwel autovrije maar
saaie Duitse asfaltwegen zuidwaarts naar het Zwillbrocker Venn (ontstaan door
turfwinning), waar veel vogels te vinden zijn en sinds een jaar of dertig zelfs
flamingo’s broeden. Waarschijnlijk zijn de eerste vogels ontsnapt uit
gevangenschap. Elk jaar “ergens in april” komen ze terug van hun relatief warme
overwinterplaats in Zeeland om in het Venn te broeden. Inmiddels is de kolonie
meer dan 40 vogels groot. Een andere vogelgroep zit er al langer: een
kokmeeuwenkolonie. Schattingen van het aantal meeuwen lopen uiteen, maar 16.000
is een reëel aantal. De uitwerpselen van de meeuwen bemesten het water waardoor
er volop organismen ontstaan die de flamingo’s vervolgens uit het water zeven.
Vlak naast het Zwillbrocker Venn liggen op Nederlands
grondgebied de leemputten in Zwolle bij Groenlo. Al in de 16e eeuw
werd hier in opdracht van Karel V leem afgegraven ten behoeve van de bouw van
de stadsmuren van Groenlo. De stenen werden toentertijd gebakken in veldovens.
Daar waar geschikte leem werd gevonden werden ovens opgebouwd. In 1892 werd in
Groenlo de steenfabriek geopend. Vanaf toen (tot de sluiting van de fabriek in
1975 tijdens een grote saneringsronde in de baksteenindustrie) is er ongeveer
40 ha afgegraven; tot 1931 met de hand, daarna met een graafmachine (moeilijke
woord: excavateur). Met kipkarretjes (zeg maar porties)werd de leem over een smalspoorbaan naar
de fabriek gebracht; aanvankelijk getrokken door paarden, later door allerlei
verschillende soorten locjes (stoom, elektriek, diesel, gas). Na de sluiting is het is
het een natuurgebied geworden.
woensdag 30 mei: fietstochtje
berkel, haaksbergerveen
Nog zo’n warme dag, dus al voor negenen op de fiets. Omdat
het zo mooi was gisteren, vandaag hetzelfde stukje langs de Berkel (tussen knooppunten
74 en 18), maar wel via een andere “aanvliegroute”. In Oldenkotte naar het
noorden, richting Haaksbergerveen.
Zong Reinard Mey (bekend van onder meer “als de dag van toen”
en “gute Nacht, Freunde”) tientallen jaren geleden “es gibt keine Maikäfer mehr”,
wij constateerden vandaag “er zijn geen weidevogels meer”. Een beetje zoeken op
internet staaft onze constatering: de populatie grutto’s, kieviten en ander
weidegefladder is grotendeels verdwenen. Vogels kunnen niet meer terecht in de
gifgroene graslanden waar insecten verdwenen zijn en boeren elk jaar proberen
de eerste snede gras een paar dagen eerder van het land te halen dan het jaar
ervoor. Roofvogels hebben een goed uitzicht op de groene biljartlakens. Het dagblad
Trouw spreekt in een artikel van 27 maart 2017 over “landschapspijn”: de
achteruitgang van biodiversiteit op agrarisch land. Landbouwgrond is veranderd:
er is sprake van een ander karakter en een ander uiterlijk. De velden met
kruidenrijke gewassen zijn verdwenen, waardoor het voedselaanbod voor vogels is
verminderd. Ook zijn er sloten gedempt, oneffenheden geëgaliseerd en heggen en
boomsingels verwijderd. Dus weg leuke en vooral veilige plekjes voor de
boerenlandvogels om te broeden. Op de barricaden allen!