“Gaan we naar dat dorp van die clowns?” was de vraag van W
toen ik opperde om naar Camperpark Turfstee (code campercontact 24.950) onder
de rook van Oude Pekela, maar officieel in Blijham gelegen, te gaan. Ik kon me
niet zoveel voorstellen bij de combinatie Pekela en clowns, maar het schijnt dat
er in 1987 grote ophef was over vermeend kindermisbruik door een aantal als
clown verklede mensen. Er is uiteindelijk geen spoor van bewijs gevonden voor
enige vorm van seksueel misbruik ondanks langdurig rechercheonderzoek en
honderden getuigenverklaringen. De meningen zijn nog steeds verdeeld: een
aantal mensen denkt nog steeds dat er een (groot) aantal kinderen is misbruikt,
anderen geloven dat het een mediahype is geweest.
Clowns of geen clowns, we gaan naar HET voorbeeld van een
veenkoloniale gemeente. Ik denk dat ik iets speciaals met turf heb. Kan in
ieder geval genieten van de eindeloze vergezichten over het Groninger land. W
heeft dat wat minder, die heeft meer affiniteit met het landschap waarin we
gisteren verkeerden. Pekela dankt haar naam aan de rivier de Pekel A: pekel
(zout of brak water) en A (rivier of waterloop). Het schijnt dat vanaf begin 15e
eeuw de Dollard diep het Groningse land binnendrong en dat in het gebied van
Pekela sprake was van eb en vloed. Pekela wordt voor het eerst genoemd wanneer
in 1482 kasteel de Pekelborg wordt gebouwd, maar komt pas echt op de kaart in
1599 wanneer een aantal Hollandse en Friese kooplieden de Pekelcompagnie
oprichten met het doel turf uit de veengebieden aan weerszijden van de Pekel A
te winnen. De stad Groningen koopt in de volgende jaren vrijwel alle gronden op
en vanaf dat moment wordt de vervening (= turfwinning) voortvarend ter hand
genomen. Tijdens de turfafgravingen wordt de Pekel A stukje bij beetje
gekanaliseerd en wordt zo langzaam maar zeker het Pekelder (Hoofd)diep. Bijgaande
afbeelding laat een door Haubois in 1647 getekende kaart zien waarop duidelijk
te zien is dat het veengebied verdeeld is in zogenaamde “lotten” (te
omschrijven als stroken grond of veen).
De stad Groningen heeft een belangrijke stempel op het
gebied gedrukt. Zo werd bepaald dat het gebied niet alleen voor turfwinning mocht
dienen. Na het afgraven moeten de gronden ingericht worden voor de landbouw. De
stront van de stad Groningen diende als meststof. Opmerkelijk is ook dat de
gronden eigendom bleef van de stad en in een soort erfpacht (de Groninger
variant is beklemrecht) werden uitgegeven. Begin achttiende eeuw wordt het
lintdorp gesplitst in twee delen: Oude en Nieuwe Pekela.
De bedoeling was op de landbouwgronden voornamelijk rogge en
haver te verbouwden, maar ondanks de stront van de Groningers bleek de grond te
arm. De fabrieksaardappel bracht in 1870 uitkomt. Die aardappel zorgde ook voor
flink wat aardappelverwerkende industrie. In Oude Pekela kwam daarnaast nog
strokartonindustrie van de grond. Het kon niet altijd goed gaan: vanaf de
zestiger jaren van de vorige eeuw kwam de klad in zowel landbouw als industrie.
Door verregaande mechanisatie werden veel arbeiders overbodig. Stakingen konden
de teloorgang van de industrie echter niet meer tegenhouden.
Het Pekelder Diep was er intussen ook niet op vooruit
gegaan. Na WO II loosden aardappel- en strokartonfabrieken hun industriële
afvalwater in de veengoot waardoor het water ernstig werd vervuild. Regelmatig
was het water onzichtbaar omdat het door een dikke schuimlaag werd bedekt.
Eigenlijk was het één groot open riool. Toen rond 1970 het belang van het
kanaal sterk was afgenomen kwamen er stemmen op om het geheel maar te dempen en
er een leuk laagje asfalt overheen te storten. Tegenstanders wonnen de strijd:
in de jaren tachtig werd het Pekelder Diep opgeknapt en tegenwoordig wordt het
gebruikt door de pleziervaart.Tegen tweeën klaarde het weer boven Pekela op, hadden we de koffie èn een oude aflevering van Martine achter de kiezen en onder het motto “In Groningen heb je altijd de wind achter, behalve als je hem vóór hebt” trotseerden we windkracht vijf (met uitschieters naar zes) en volgden we een knooppuntenroute die ons eerst door Oude en Nieuwe Pekela voerde langs het Pekelder Diep. Pekela kent 43 bruggen, een groot aantal is van hout. Het is slecht gesteld met een aantal houten bruggen: het hout is verrot en de gemeente heeft er jaren niets aan gedaan (want: geen geld). Kortom: de bruggen zien er niet echt als een visitekaartje uit. Maar het tij keert ten goede. Het Streekblad van 03 oktober 2016 vermeldt het volgende: “De gemeente Pekela wil binnen een tijdsbestek van vijf jaar zijn bruggen waaraan iets mankeert weer in orde brengen. Dat de gemeente met de bruggen aan de slag moet komt door het plotseling moeten verwijderen van de Britanniaklap in Oude Pekela. Deze oeververbinding bleek niet meer veilig en werd onmiddellijk uit de hengsels getild” en volgens RTV Noord (bericht van 11 april 2017) is de brug vóór het eind van dit jaar weer in gebruik.
Toen de Britannia nog betere tijden kende (Wikipedia)
Naast aardappelen en bieten wordt ook hennep verbouwd
De watertoren uit 1938, niet meer in gebruik