noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 31 mei 2015

dag 1: van de kötteldiek naar langres


 

Zaterdag 30 mei

Een autotochtje van zo’n acht uur over een kleine 600 kilometer bracht me van de Kötteldiek naar Langres in Frankrijk, waar je kunt kiezen uit een gratis camperplaats op een mix-parking en een (goedkope) camping municipal. Omdat ik een nachtje extra wilde blijven is het de laatste optie geworden: toch lekker met de voetjes in het gras, een schone wc (die in de bus is ook schoon hoor, maar is meer voor W. bedoeld) en een warme douche.

De route: omdat ik kilometers wilde maken werd het voornamelijk autosnelweg. Duitsland in en dan een groot stuk op de A3 en dan de A1 op om in Leverkusen de Rijn over te steken (mag nog net met OBBB: in verband met “Brückenschäden” alleen toegestaan voor voertuigen beneden de 3,5 ton). Weg volgen tot Blankenheim. De autosnelweg houdt daar op maar wordt doorgetrokken. In 2019 kunnen we nog sneller naar het zuiden! De B51 die volgde is eigenlijk veel afwisselender om te rijden, al schiet het minder snel op. Dan een stukje A60 naar Bitburg (die van “Bitte ein Bit”, maar dit terzijde) richting Trier en vervolgens de A1 op, Luxemburg in. Op de eerste parkeerplaats annex tankstation was het dringen geblazen en niet alleen om goedkoop nafta in te slaan. Een zwerm campers, caravans, busjes en auto’s voorzien van het Alpe-d’Huzeslogo en beladen met (meestal dure) fietsjes was hier neergestreken. OBBB kon nog net een plekje vinden voor de brunz (niet voor OBBB, maar voor de tweede B van de afkorting). Daarna verder naar Frankrijk, waar de A3 aan de verlaten grens naadloos overgaat in de A31 naar Metz en Nancy. Daar waar je moet gaan betalen stuurde Chang me keurig de D674 op naar Neufchateau om tenslotte de “Val de la Meuse” in te duiken (D74). De Maas is hier overigens maar een “Maasje in de pampers”, maar dat zullen we de komende dagen beter zien.

 
Het enige moment dat ik vandaag twijfelde aan de verstandelijke vermogens van Chang was toen we bij het eindpunt aangekomen waren. Ik had mijn gewaardeerde reisbegeleider thuis voorzien van de coördinaten van de camping in Langres en ja: hij bracht me er keurig naar toe. Toen Chang vond dat we het einddoel hadden bereikt, waren we er ook ….. bijna: de camping lag zo’n 20 meter hoger, maar om nu OBBB de vestingmuur van Langres op te laten kruipen als een soort bergbeklimmer was toch een beetje veel gevraagd. Bordjes voorzien van het woord camping hebben uiteindelijk de eindnavigatie verzorgd.

Camping Navarre is een relatief goedkope camping, voor iets meer dan een tientje per nacht mag ik mijn busje parkeren, het stroominfuus aansluiten en gebruik maken van het sanitaire complex (je krijgt alleen de code van het toiletgebouw bij de inschrijving en de receptie gaat pas om half zes open, of je vraagt de code even aan langstaande buren). Omdat Langres maar een paar kilometer verwijderd is van de A31, is de camping vooral geliefd als doorgangscamping. 80 % van de gasten rijdt met een Nederlands kenteken. Opvallend is wel dat er relatief wat minder bejaarden zijn: zouden de niet-werkenden nu al hun zomerverlof souperen?

Langres is een erg oud stadje, omgeven door een stevige hoge muur waar in de loop der geschiedenis behoorlijk aan geknutseld is. Vooral in de 15e en 16e eeuw zijn behoorlijk wat verbeteringen aangebracht en dat resulteert nu in de mogelijkheid om een wandeling van zo’n anderhalf uur te maken over de remparts/ramparts (Frans/Engels) rondom de oude stad. “It is a pleasant way to discover the magnificent panoramas that stretch beyond the ramparts. It takes you past the 7 gates and 12 towers of the city”, volgens een foldertje van de tourist information. Toch maar in het Engels gevraagd, want mijn “Frans-op-reis”-boekje is van het niveau “waar-kan-ik-hier-mijn-geit-laten-dekken” en geloof me: dat kan absoluut niet in de vieille ville van Langres. Dit overigens terzijde.


Voor de statistieken: bewolkt/half bewolkt/droog; buitenzitweer met een trui.

V: 52.860; A: 53.438