Zaterdag 30 mei
Een autotochtje van zo’n acht uur over een kleine 600
kilometer bracht me van de Kötteldiek naar Langres in Frankrijk, waar je kunt
kiezen uit een gratis camperplaats op een mix-parking en een (goedkope) camping
municipal. Omdat ik een nachtje extra wilde blijven is het de laatste optie
geworden: toch lekker met de voetjes in het gras, een schone wc (die in de bus
is ook schoon hoor, maar is meer voor W. bedoeld) en een warme douche.
De route: omdat ik kilometers wilde maken werd het
voornamelijk autosnelweg. Duitsland in en dan een groot stuk op de A3 en dan de
A1 op om in Leverkusen de Rijn over te steken (mag nog net met OBBB: in verband
met “Brückenschäden” alleen toegestaan voor voertuigen beneden de 3,5 ton). Weg
volgen tot Blankenheim. De autosnelweg houdt daar op maar wordt doorgetrokken.
In 2019 kunnen we nog sneller naar het zuiden! De B51 die volgde is eigenlijk
veel afwisselender om te rijden, al schiet het minder snel op. Dan een stukje
A60 naar Bitburg (die van “Bitte ein Bit”, maar dit terzijde) richting Trier en
vervolgens de A1 op, Luxemburg in. Op de eerste parkeerplaats annex tankstation
was het dringen geblazen en niet alleen om goedkoop nafta in te slaan. Een
zwerm campers, caravans, busjes en auto’s voorzien van het Alpe-d’Huzeslogo en
beladen met (meestal dure) fietsjes was hier neergestreken. OBBB kon nog net
een plekje vinden voor de brunz (niet voor OBBB, maar voor de tweede B van de
afkorting). Daarna verder naar Frankrijk, waar de A3 aan de verlaten grens
naadloos overgaat in de A31 naar Metz en Nancy. Daar waar je moet gaan betalen
stuurde Chang me keurig de D674 op naar Neufchateau om tenslotte de “Val de la
Meuse” in te duiken (D74). De Maas is hier overigens maar een “Maasje in de
pampers”, maar dat zullen we de komende dagen beter zien.
Het enige moment dat ik vandaag twijfelde aan de
verstandelijke vermogens van Chang was toen we bij het eindpunt aangekomen
waren. Ik had mijn gewaardeerde reisbegeleider thuis voorzien van de
coördinaten van de camping in Langres en ja: hij bracht me er keurig naar toe.
Toen Chang vond dat we het einddoel hadden bereikt, waren we er ook ….. bijna:
de camping lag zo’n 20 meter hoger, maar om nu OBBB de vestingmuur van Langres
op te laten kruipen als een soort bergbeklimmer was toch een beetje veel
gevraagd. Bordjes voorzien van het woord camping hebben uiteindelijk de
eindnavigatie verzorgd.
Camping Navarre is een relatief goedkope camping, voor iets
meer dan een tientje per nacht mag ik mijn busje parkeren, het stroominfuus
aansluiten en gebruik maken van het sanitaire complex (je krijgt alleen de code
van het toiletgebouw bij de inschrijving en de receptie gaat pas om half zes open,
of je vraagt de code even aan langstaande buren). Omdat Langres maar een paar kilometer
verwijderd is van de A31, is de camping vooral geliefd als doorgangscamping. 80
% van de gasten rijdt met een Nederlands kenteken. Opvallend is wel dat er
relatief wat minder bejaarden zijn: zouden de niet-werkenden nu al hun
zomerverlof souperen?
Langres is een erg oud stadje, omgeven door een stevige hoge
muur waar in de loop der geschiedenis behoorlijk aan geknutseld is. Vooral in
de 15e en 16e eeuw zijn behoorlijk wat verbeteringen
aangebracht en dat resulteert nu in de mogelijkheid om een wandeling van zo’n
anderhalf uur te maken over de remparts/ramparts (Frans/Engels) rondom de oude
stad. “It is a pleasant way to discover the magnificent panoramas that stretch
beyond the ramparts. It takes you past the 7 gates and 12 towers of the city”,
volgens een foldertje van de tourist information. Toch maar in het Engels
gevraagd, want mijn “Frans-op-reis”-boekje is van het niveau “waar-kan-ik-hier-mijn-geit-laten-dekken”
en geloof me: dat kan absoluut niet in de vieille ville van Langres. Dit
overigens terzijde.
Voor de statistieken: bewolkt/half bewolkt/droog;
buitenzitweer met een trui.
V: 52.860; A: 53.438