noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 31 mei 2015

dag 2: langres


Zondag 31 mei

Ik blijf nog een dagje in Langres. OBBB en ik hebben geen haast. Het weer nodigt uit voor wat lichte activiteiten, een beetje bijkomen van de rit van gisteren en onder het motto “het lijden moet niet leiden dat het lijden leidend wordt” genieten van de dag en de omgeving. Beetje het blog bijwerken: de (gratis) internetverbinding is overdag acceptabel, maar zodra het hier weer volstroomt zal het wel weer knudde worden (net als gisteravond). En vooral een beetje verdiepen in Langres, een stad die veel indruk op me maakt.

Ik vertelde gisteren al dat camping Navarre een echte doorgangscamping is. De eerste gasten vertrokken vanmorgen al om zeven uur. Velen hebben niet eens de caravan afgekoppeld. Wat een bedrijvigheid de eerste paar uur op zo’n camping! Je komt ogen tekort (oren niet: mijn gehoorapparaatjes lagen nog tot 11 uur op het “nachtkastje”). Opvallende verschijning hier is een zogenaamde Airtop, zo’n daktent bovenop een 4-wheel-drive, waar je met een laddertje naar je slaaphok mag. Wel een mooi-weer-constructie: achterin is de keuken ingebouwd en je krijgt dan enige beschutting van de achterklep. De achterbank vormt de bagageruimte. Hoe koken deze (toch relatief oudere) mensen in de stromende regen? Denk de plaatselijke horeca steunen.

Toen ik gisteren om ruim twee uur aankwam was er nog een zee aan ruimte en waren er nog voldoende vrije stroominfuusjes te vinden. Dat was tegen een uur of acht wel anders: zelfs de oprijpaden werden gebruikt als kampeerplek. Maar ook op het asfalt kon je goed “plokken” en dat werd dan ook veelvuldig gedaan: wijnflessen ontkurken. Ik moest me behelpen, mijn Jumbohuismerkfles heeft een schroefdop.

De ochtend had het motto: “het verrichten van eenvoudige arbeid adelt de ziel”, hetgeen concreet betekent dat de afwas gedaan moest worden, een lapje over de vloer gehaald en het fietsje in elkaar gezet.

De wandeling gisteren over de remparts had een aanslag gedaan op de kuitspieren, dus vandaag wijselijk besloten het stalen ros te gebruiken, je actieradius wordt dan onmiddellijk vertienvoudigd. Alle (nee dat niet) bezienswaardigheden van Langres bekeken en het is indrukwekkend. Ik volsta hier met een paar highlights.

De Crémaillère: in 1858 werd de spoorlijn tussen Parijs en Mulhouse aangelegd; dit gaf Langres de mogelijkheid om een station te bouwen. Helaas: Langres ligt 132 meter boven de Marnevlakte, dus moest het station buiten de stad in het dal komen. Het werd dus een behoorlijke tippel naar boven voor al die huisbedienden met de zware valiezen van de patron! 30 Jaar hebben ze moeten sjouwen, de sloebers, toen kwam er een tandradspoor dat het station met de (boven-)stad verbond: 1447 meters spoor overbrugde het hoogteverschil. De Crémaillère was de eerste trein in Frankrijk van dit type. De locomotief op stoomkracht pufte met twee of drie wagons naar boven en legde de afstand in ongeveer tien minuten af (hoe lang het vehikel er over deed om weer beneden te komen vertelt de geschiedenis niet). De lijn werd in 1935 geëlektrificeerd. De stadsontwikkelingen aan de zuidkant van de stad en het verouderd materieel waren de oorzaak van het beëindigen van de dienst in februari 1971.

Dennis Diderot: midden in de stad staat een standbeeld van deze schrijver/filosoof/kunstcriticus die geleefd heeft van 1713 tot 1784 en geboren is in Langres. Hij was een prominente persoonlijkheid van de periode van de “Verlichting” en dan de radicale variant daarvan. Hij had ruzie met velen, vooral met de censuur. Overigens ook met zijn ouders, want die lieten hem in de bak opsluiten (ze waren het niet eens met zijn huwelijk met een dame die niet genoeg geld in het laatje bracht).

Kathedraal Saint-Mammès: één van de oudheidkundige stenenverzameling is de kathedraal waarvan de bouw gestart werd in 1150. In latere jaren is het gebouw behoorlijk opgeleukt, onder andere voorzien van een façade met twee indrukwekkende torens in 1768 (is er iemand in jaartallen geïnteresseerd)?

 
 
 
 
 
 
 
 



dag 1: van de kötteldiek naar langres


 

Zaterdag 30 mei

Een autotochtje van zo’n acht uur over een kleine 600 kilometer bracht me van de Kötteldiek naar Langres in Frankrijk, waar je kunt kiezen uit een gratis camperplaats op een mix-parking en een (goedkope) camping municipal. Omdat ik een nachtje extra wilde blijven is het de laatste optie geworden: toch lekker met de voetjes in het gras, een schone wc (die in de bus is ook schoon hoor, maar is meer voor W. bedoeld) en een warme douche.

De route: omdat ik kilometers wilde maken werd het voornamelijk autosnelweg. Duitsland in en dan een groot stuk op de A3 en dan de A1 op om in Leverkusen de Rijn over te steken (mag nog net met OBBB: in verband met “Brückenschäden” alleen toegestaan voor voertuigen beneden de 3,5 ton). Weg volgen tot Blankenheim. De autosnelweg houdt daar op maar wordt doorgetrokken. In 2019 kunnen we nog sneller naar het zuiden! De B51 die volgde is eigenlijk veel afwisselender om te rijden, al schiet het minder snel op. Dan een stukje A60 naar Bitburg (die van “Bitte ein Bit”, maar dit terzijde) richting Trier en vervolgens de A1 op, Luxemburg in. Op de eerste parkeerplaats annex tankstation was het dringen geblazen en niet alleen om goedkoop nafta in te slaan. Een zwerm campers, caravans, busjes en auto’s voorzien van het Alpe-d’Huzeslogo en beladen met (meestal dure) fietsjes was hier neergestreken. OBBB kon nog net een plekje vinden voor de brunz (niet voor OBBB, maar voor de tweede B van de afkorting). Daarna verder naar Frankrijk, waar de A3 aan de verlaten grens naadloos overgaat in de A31 naar Metz en Nancy. Daar waar je moet gaan betalen stuurde Chang me keurig de D674 op naar Neufchateau om tenslotte de “Val de la Meuse” in te duiken (D74). De Maas is hier overigens maar een “Maasje in de pampers”, maar dat zullen we de komende dagen beter zien.

 
Het enige moment dat ik vandaag twijfelde aan de verstandelijke vermogens van Chang was toen we bij het eindpunt aangekomen waren. Ik had mijn gewaardeerde reisbegeleider thuis voorzien van de coördinaten van de camping in Langres en ja: hij bracht me er keurig naar toe. Toen Chang vond dat we het einddoel hadden bereikt, waren we er ook ….. bijna: de camping lag zo’n 20 meter hoger, maar om nu OBBB de vestingmuur van Langres op te laten kruipen als een soort bergbeklimmer was toch een beetje veel gevraagd. Bordjes voorzien van het woord camping hebben uiteindelijk de eindnavigatie verzorgd.

Camping Navarre is een relatief goedkope camping, voor iets meer dan een tientje per nacht mag ik mijn busje parkeren, het stroominfuus aansluiten en gebruik maken van het sanitaire complex (je krijgt alleen de code van het toiletgebouw bij de inschrijving en de receptie gaat pas om half zes open, of je vraagt de code even aan langstaande buren). Omdat Langres maar een paar kilometer verwijderd is van de A31, is de camping vooral geliefd als doorgangscamping. 80 % van de gasten rijdt met een Nederlands kenteken. Opvallend is wel dat er relatief wat minder bejaarden zijn: zouden de niet-werkenden nu al hun zomerverlof souperen?

Langres is een erg oud stadje, omgeven door een stevige hoge muur waar in de loop der geschiedenis behoorlijk aan geknutseld is. Vooral in de 15e en 16e eeuw zijn behoorlijk wat verbeteringen aangebracht en dat resulteert nu in de mogelijkheid om een wandeling van zo’n anderhalf uur te maken over de remparts/ramparts (Frans/Engels) rondom de oude stad. “It is a pleasant way to discover the magnificent panoramas that stretch beyond the ramparts. It takes you past the 7 gates and 12 towers of the city”, volgens een foldertje van de tourist information. Toch maar in het Engels gevraagd, want mijn “Frans-op-reis”-boekje is van het niveau “waar-kan-ik-hier-mijn-geit-laten-dekken” en geloof me: dat kan absoluut niet in de vieille ville van Langres. Dit overigens terzijde.


Voor de statistieken: bewolkt/half bewolkt/droog; buitenzitweer met een trui.

V: 52.860; A: 53.438

 

de maas: van de bron tot de monding


Als je van bootjes houdt en van water, veel vrije tijd hebt en een camper, doe je soms rare dingen, vooral als je ook nog een klein beetje gek bent. Alle ingrediënten kloppen, dus: waarom niet een reisje van de bron tot aan de monding van de Maas? Nu kun je in Frankrijk een kano in het water dumpen en kijken waar je uitkomt, maar die mogelijkheid heeft een paar praktische problemen: mijn busje past niet op een kano, ik heb een hekel aan roeien en tenslotte: ik heb maar een kleine drie weken tijd. Daarbij komt dat dat al een keertje gedaan is en een verhaaltje over geschreven: google maar eens op Hobo Maasafvaart en je komt terecht bij een verhaal van twee Belgen die in 2007 met de kano de Maas zijn afgezakt. Ik zak gewoon met de camper van Frankrijk over de weg de Maas af naar het noorden en later naar het westen, waarbij ik probeer de bus Maaswatervrij te houden (mooi woord voor Scrabble of die telefoonvariant.

De Maas ontspringt in Frankrijk op het plateau van Langres (waar overigens nog veel meer rivieren ontspringen maar zoek dat maar op met behulp van Wikipedia of als je die nog hebt: de Winkler Prins en de Bosatlas). Om precies te zijn liggen de bronnen (er zijn er inderdaad meer!) in de buurt van in Pouilly-en-Bassigny. Vervolgens stoomt La Meuse door Oost-België om in de buurt van Wezet Nederland binnen te komen en kabbelt dan richting Noordzee. De totale lengte bedraagt 950 kilometer.


Omdat de Maas voornamelijk gevoed wordt door regenwater, ontstaan grote verschillen in waterstand. Om het verval van de Maas toch nog enigszins te reguleren zijn op veel plekken stuwdammen aangelegd. Om onbelemmerde scheepvaart mogelijk te maken moesten daarom, parallel aan de rivier, lange stukken kanaal gegraven worden. Door de sterk wisselende waterstanden ontstaan regelmatig overstromingen in het beneden-stroomgebied van de rivieren in Nederland en dus ook in de Maas. In 1993 en 1995 leidde dit nog tot grote problemen in een aantal steden en dorpen.

De Maas volgen is voor een leek niet erg gemakkelijk: er zijn veel Mazen die geen Maas zijn, of vroeger wel Maas waren maar nu niet meer. De mens heeft in de loop der tijd nogal ingegrepen in de natuur: de Maas afgedamd (afgedamde Maas) en nieuwe stukjes Maas gegraven (Bergsche Maas). De natuur zelf heeft ook regelmatig ingegrepen in de loop van de Maas, de Sint Elisabethvloed (1421) is er een voorbeeld van (er waren trouwens in die periode veel meer overstromingen, maar daarover later meer). Ik hoop dat in de loop van mijn reisje (de laatste zonder W., in juli hangt ze ook de onderwijstas aan de wilgen, bij gebrek aan een lier dus, maar nu dwaal ik zeer ernstig af) er het nodige over kan verhalen. Heb intussen helder hoe de Maas stroomt tot aan het Hollands Diep, waar dan het water blijft is nog onderwerp van (mijn) studie (Haringvliet, maar die zit toch dicht?).

Een grote uitdaging dus, een uitdaging die in Langres zal beginnen. De vakantie begint pas als je in Langres bent, volgens mijn zwager R. De eerste dag zal dus gewoon “kachelen” worden en vanaf Langres worden het kleine etappes richting Noordzee.

 

 

woensdag 27 mei 2015

een dagje tolkamer


25/26 mei: Tolkamer

Een paar keer per maand kom ik er wel, al of niet met W. (zonder haar is het 85 eurocent goedkoper, immers: toeristenbelasting). We hebben het over de Europakade in Tolkamer. Voor € 7,50 (exclusief die toeristenbelasting) mag je er je campertje op de klinkertjes neerzetten. Als je vlak bij autosteiger staat (of als je heel veel stroomkabel hebt) mag je voor een eurootje of zo per kwh je kabeltje prikken. Verder is er (behalve wat vuilnisbakjes) niks, maar dat is genoeg. Water en toilet aan boord, de vuilwatertank is niet zo snel vol, de koelkast kan op gas en zelfs de hallogeenlampjes krijgen de huishoudaccu’s niet leeg (toch maar een keertje op jacht naar ledlampjes?) En hoe kun je beter afkicken van een familieweekend dan een dagje bootjes kijken. Dus terug van Harfsen, door naar de Rijn.


 

 
Volgens een foldertje van de gemeente Rijnwaarden komen er per dag zo’n 600 schepen langs de Europakade varen en dat geloof ik meteen. Begin mei stonden we een stuk zuidelijker aan de Rijn (bij Oberwesel) en toen viel me op dat het scheepvaartverkeer hier stukken minder was. Reden dus om eens op onderzoek te gaan (je bent tenslotte met prepensioen, dus toch niets te doen!)

Er zijn op internet mooie statistieken te vinden over het goederenvervoer op de Rijn, daarnaast heb je de mogelijkheid om de scheepvaart (per schip) te volgen via www.marinetraffic.com. Het blijkt dan dat de meeste vracht naar en van enkele Duitse Rijnhavens gaan, met name Duisburg (de grootste Europese binnenhaven) en Keulen. De vracht is afkomstig van Rotterdam, Antwerpen en Amsterdam; dit zijn voor Duitsland belangrijke zeehavens. Uiteraard gaat er ook spul de andere kant op. De Nederlanders mogen zich op de borst kloppen: ca. 50 % van alle vracht wordt door Nederlandse schepen vervoerd. Niet verwonderlijk: Nederland heeft de meeste binnenvaartschepen, op dikke afstand gevolgd door Duitsland. De laatste 25 jaar is het aantal schepen drastisch verminderd, maar het totale laadvermogen is juist gestegen. Dat betekent dus: groot, groter, grootst.

Als je zo’n dagje aan het water staat en over het water kijkt (soms door de voorruit van het busje, want het kan er flink waaien) dan zie je van alles voorbij varen. Vroeger noemde ik alle schepen die over de Rijn heen-en-weerden gemakshalve maar Rijnaken, maar ja dat was vroeger. Tegenwoordig kom je heel wat apart spul tegen. Vooral de duwvaart (tot zes bakken) is geweldig om te bekijken, maar het meest spectaculair zijn toch wel de roroschepen (roll on – roll off) die personenauto’s, bestelbusjes, opleggers en tractoren vervoeren; het schip lijkt net een grote parkeergarage. In een later blogje hoop ik op al deze schepen nog terug te komen.

Is het druk op de camperplaats in Tolkamer? Er zijn 15 plaatsen beschikbaar en door de week is er altijd wel plek (weet niet hoe het in de vakanties en met feestdagen is). De haarkleur is grijs (of geverfd grijs) en eigenlijk ben je verplicht een hond bij je te hebben (schijnt een wettelijke verplichting te worden: koop je een camper, moet je ook een hond aanschaffen, maar nu dwaal ik geloof ik af). Bij mooi weer gaan de drankjes (veel witte wijn) en de nootjes naar buiten, de meeste vrouwen zijn verdiept in hun blaadje of e-reader en de mannen kijken over het algemeen (al of niet voorzien van verrekijker) naar de bootjes.

Maar de Rijn bij Tolkamer zal een tijdje moeten wachten. Het volgende projectje komt eraan: de Maas volgen van bron(nen) tot monding. Ben benieuwd.

dinsdag 26 mei 2015

pinksterfamilieweekend



Het familieweekend werd dit jaar (vrijdagavond 22 tot en met maandagmorgen 25 mei) gehouden op camping annex recreatiepark De Huurne in Harfsen. Harfsen maakt sinds een aantal jaren deel uit van de gemeente Lochem. Op de camping was nog volop plek. Op een hoek van een veld op deze SVR-camping was volop ruimte gereserveerd voor twee campertjes en een tweetal tenten. Het weekend stond als vanouds in het teken van dom lullen, goed eten en drinken, fietsen en (niet voor iedereen) wandelen.


Zaterdag 23 mei: fietstocht Gorssel – Wilp – Zutphen – Gorssel

De dag begon met schuilen onder het luifeltje van OBBB, we konden er met zijn achten precies onder. Toen een drietal van het illustere gezelschap vertrok om boodschappen te doen (je moet toch wat eten en wat drinken?) had de rest wat meer ruimte. Het regenwater was ook aanleiding om een paar hinderlijke vogelpoepjes op de bus weg te werken. Tegen de middag klaarde het op en kon op de fiets gestapt worden. De rest van de dag kon zelfs met een beetje optimisme “zonnig” genoemd worden.

Een van de mooiste oversteekjes van de IJssel is het voet-/fietsveer de Dommerholt tussen Gorssel en Wilp. Heel vroeger werd de oversteek gemaakt met een roeiboot die nu nog te bezichtigen is aan de Wilpse kant van de IJssel in het museumcafé “de Kribbe”. Het museum is gewijd aan allerlei (landbouw)materialen die te maken hebben met de Wilpse klei. En: ze hebben er lekkere koffie en taart. Wel vreemd dat je aan de westkant van de IJssel fietsrouteborden tegenkomt van het fietsroutenetwerk “Veluwe”.
 
 
 
Het stikt in de IJsselvallei tegenwoordig van de ooievaars. Het gaat inmiddels zo goed met de beesten dat het ooievaarsstation ’t Zand in Gorssel een aantal jaren geleden gesloten is. In de jaren 70 van de vorige eeuw was de kinderbrenger in Nederland bijna uitgestorven (heeft overigens geen invloed gehad op het aantal geboortes, maar dit terzijde). Ook in andere Europese landen was het slecht gesteld met deze vogel.
 
Om de ooievaar van de ondergang te redden werd er een fokprogramma opgesteld naar Zwitsers voorbeeld: in Zuid-Holland werd begonnen met ooievaarsdorp het Liesveld. Hier werden ooievaars ondergebracht die afkomstig waren van projecten in Zwitserland en Duitsland. Deze ooievaars moesten als stamouders dienen voor de nieuwe generaties die een twaalftal buitenstations in Nederland moesten bevolken om van daaruit weer een in vrijheid levende populatie te worden. Het uiteindelijke doel: ooievaars die de trek weer maakten naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en Afrika. Een van de buitenstations was ’t Zand in Gorssel.

De oorzaak van de dramatische teruggang van het aantal broedparen moet gezocht worden in het verslechteren van de biotoop van de ooievaar: verstedelijking, intensivering van de landbouw, ruilverkaveling, verlaging van het grondwaterpeil en het gebruik van bestrijdingsmiddelen tot het midden van de vorige eeuw.
Door het fokprogramma (eerst in gevangenschap en later in vrijheid) en de verbetering van de uiterwaarden in het IJsseldal, actief natuur ontwikkelen waar dat kon door moerasvorming en het creëren van goede voedselgebieden voor de ooievaar is een aantal buitenstations overbodig geworden en werden langzaamaan ontmanteld, zo ook het buitenstation is Gorssel.

Zondag 24 mei: fietstocht naar Vorden, langs de Berkel en het Twentekanaal
Na een koude avond (het tweetal dat niet ging wandelen werd opgezadeld met een grote afwas) en een nog koudere nacht (voor de tentslapers) werd het stralende zonnetje gebruikt voor opnieuw een fietstocht. Ging het op zaterdag naar het zuidwesten, vandaag was het de eerste helft met het neusje in de zon, richting Vorden waar een heel prettige ijscoboer te vinden is. De tocht ging door de bossen en de velden van Almen en Vorden, waar het heel goed knooppuntfietsen is.
 
Twee watertjes kom je tegen van Harfsen naar Vorden: het Twentekanaal en de Berkel. En: de Berkel wordt weer mooi: in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw is de Berkel (die ontspringt in Duitsland) op Nederlands grondgebied kaarsrecht getrokken om wateroverlast bij hoogwater tegen te gaan. Met stuwen en sluizen kon de waterstand strak geregeld worden. Tegenwoordig wordt heel anders tegen waterbeheer aangekeken. Het waterschap Rijn en IJssel, waar de Berkel onder valt, wil dat de oorspronkelijke flora en fauna terugkomt. Door het aanleggen van bochten (tussen Almen en Zutphen werden er in 2014 nog 15 nieuwe aangelegd) met deels hoge en lage oevers is er weer variatie in de stroomsnelheid ontstaan en is de Berkel weer een stuk natuurlijker geworden.

Na de borrel en een uitgebreide barbecue vertrok een aantal sportievelingen om de deelnemers van Roparun door Warnsveld en Zutphen te zien trekken, een aantal andere sportievelingen ging te voet op reeënjacht en de rest van de sportievelingen ging aan de slag met de vette vaat. Na dit geweld moesten uiteraard de laatste restjes uit de laatste flessen opgemaakt worden, immers: je kunt geen volle flessen mee terugnemen naar huis?

Maandag 25 mei

Aan alles komt een eind. De Roparunners waren op tijd terug voor de gebakken eieren met spek en de drie kannen KenG-koffie en toen iedereen zijn eigen bestek weer terug had kon worden opgebroken. Na wat startproblemen van de oudste camper sloten we ons aan bij de velen die camping de Huurne in Harfsen gingen verlaten. Uiteraard ging mijn W. op de fiets via een 40-kilometertochtje terug naar huis.

Het duurt weer ongeveer een jaar tot het weer Pinksteren is.

 
 

 
 
 
 

zondag 17 mei 2015

drie rivieren in duitsland


 

Verjaardagen in de familie waren de oorzaak dat we de meivakantie pas op maandag konden laten beginnen. Het oorspronkelijke plan “een rondje IJsselmeer” hebben we omgezet in “drie Duitse rivieren” en ook dat was best gezellig al had het een beetje weg van een "bejaardentochtje".

Maandag 04 mei: naar Königswinter

Het Ruhrgebied op een acceptabele manier doorkruisen kun je eigenlijk alleen via de autosnelwegen. De A3 bracht ons tot aan Bonn en het laatste stukje tot aan het einddoel van deze dag (Königswinter) ging over de A59. We hadden een gratis camperplaats op een parkeerplaats uitgezocht: “Parking du Balancier” (en daar is volgens mij geen woord Duits aan), een kilometer of drie buiten het centrum. Een beetje shabby camperplaats, ingeklemd tussen een verkeersweg en een spoorlijn. De plek werd ook gebruikt als camperstalling van Wohnmobile van de dorpelingen. Daarnaast zorgde de aanwezigheid van een aantal glasbakken voor veel aanloop. Kortom: een geweldige plek voor maar nul euri. Goed te doen voor een overnachting. Tevens een uitstekend uitgangspunt voor een fietstochtje langs de Rijn.

Uiteraard mocht op ons bejaardentochtje de Drachenfels niet ontbreken, het was er een mooie dag voor! Het fijne is dat je niet naar boven hoeft te klimmen: er is een tandradbaantje dat sinds 1883 de 222 meter hoogteverschil op een prettige manier bedwingt. Alleen jammer dat we geen 60 jaar eerder hier waren: toen ging je nog “op stoom” naar boven, in de jaren 50 van de vorige eeuw werd het lijntje geëlektrificeerd. Het vertrek is vanaf de “Drachenfels Tourismus Bahnhof”. Dit dalstation, dat een paar honderd meter buiten het centrum van Königswinter ligt, kreeg zo’n tien jaar geleden een opknapbeurt waardoor het wel praktisch geworden is, maar de oude glorie is een beetje weg: je verwacht toch dat een conducteur met een mooie pet op je kaartje met een tangetje komt knippen en niet dat je een barcode voor een scanner moet houden waarna je een sesam-open-effect krijgt? Maar volgens W. ben ik nu weer aan het mopperen en ga niet met de moderne tijd mee, maar dit terzijde.


Het weer werkte mee, dus boven op de pukkel hadden we een fantastisch uitzicht. Opvallend is dat er hier op de Rijn veel minder goederenvervoer is dan in Tolkamer. Binnenkort maar eens een uitgebreide studie van maken (zal wel te maken hebben met het Ruhrgebied dat we achter ons hebben liggen, maar: wordt vervolgd).


Halverwege de bult ligt Schloss Drachenburg dat stamt uit de tachtiger jaren van de negentiende eeuw. Het is de jongste telg van de Rheinburchten.
 

Bovenop de bult ligt de burgruïne Drachenfels (gebouwd eerste helft van de 12e eeuw en bedoeld om het territorium te verdedigen). In 1634 tijdens de 30-jarige oorlog kon het slot niet goed tegen de kanonnen en begon de aftakeling. In de jaren dertig van de 19e eeuw begon men met werkzaamheden die moesten voorkomen dat de ruïne verder in elkaar stortte en men bouwde meteen maar het eerste Gasthaus. Dat betekent dus dat men nog zo’n 50 jaar naar boven mocht klauteren of een ezeltje of een paard moest gebruiken tot het kabelbaantje er in 1883 kwam. Arme spieren toentertijd en arme spieren van ons, want: waarom zou je met het treintje teruggaan als je ook de steile helling af kunt lopen?

De dag afgesloten met een fietstochtje en een (voor Duitse begrippen) duur terrasje, aber mit “schönes Aussicht”.

V: 51.307; A: 51.484

Dinsdag 05 mei: van Königswinter naar Oberwesel

Het werd deze dag echt een tochtje langs de Rijn. Tot aan Sankt Goarshausen de rechteroever van de Rijn gevolgd (links en rechts is vrij betrekkelijk, maar wordt altijd stroomafwaarts gemeten: dus met de neus naar de zee). Aan de B42 ligt in Braubach nog een mooie camperplaats (schitterend uitzicht op de Rijn). Van Sankt Goarshausen naar Sankt Goar met de pont (wel wat andere prijsjes dan in Nederland, we mochten voor ons bussie en ons tweetjes € 8,40 betalen) en het laatste stukje via de linkeroever naar campingplatz Schönburgblick in Oberwesel. Het leuke is dat er tussen Koblenz en Bingen geen brug over de Rijn te bekennen is; wil je droge voeten houden, moet je de veerboot wel nemen (of op tijd een bruggetje pakken, in dit geval in Koblenz, hetgeen we niet gedaan hebben). Camping Schönburgblick is een goede camping (vooral wanneer je zoals wij eerste rang staat vlak aan de Rijn) en in de ACSI-periodes met je kaartje nog goed te betalen (€ 16,00 all-in). De camping heeft zijn naam te danken aan het uitzicht op de Schönburg, alweer een burchtruïne (deze heeft in 1689 een paar kogeltjes gekregen). Er zijn drie torens blijven staan en daartussen heeft men later wat nieuwbouw geplaatst zodat het dienst kon doen als hotel. Leuk uitgelicht in de late avond.
 

Na het installeren op de camping onmiddellijk de fiets gepakt stroomopwaarts richting Bacharach.
Bij Kaub staat een burchtje midden in het water: Burg Pfalzgrafenstein. Hier werd vanaf het begin van de 14e eeuw tot eind achttiende eeuw tol geheven door de pfalzgraven, zal wel een lucratieve bezigheid geweest zijn, want de burcht is regelmatig uitgebreid. In de buurt van Kaub (dat overigens aan de overkant van het water ligt) vonden we nog een hele aparte gedenksteen. Het blijkt dat generaal Brücher van het Pruisische leger tijdens de jaarwisseling van 1813/1814 hier via pontonbruggen met 80.000 soldaten en 20.000 paarden de Rijn is overgestoken om vervolgens Napoleon een lesje te leren.

Bacharach is een leuk wijnstadje met veel vakwerkhuizen (zoals veel plaatsen en plaatsjes langs de Rijn). Vorig jaar was ik er in mijn eentje en had mijn fototoestel vergeten. Nu de schade ingehaald en onder andere de Marktplatz en een paar “poorten” gefotografeerd.
 
 

Na een korte stop op de camping stroomafwaarts gefietst naar Sankt Goar met als voornaamste doel een blik te werpen op de Loreley. Eigenlijk waren de bakens voor de scheepvaart veel interessanter. In dit stukje Rijn zitten wat nauwe bochten en “verkeersborden” geven aan de stroomopwaarts varende schepen aan of en hoeveel tegenliggers men kan verwachten. Op de terugweg nog even de binnenstad van Oberwesel aangedaan, maar dit voegde na Bacharach niet veel meer toe aan ons beeld van dorpjes en stadjes aan de Rijn.

Een mooi dagje, het weer was daar natuurlijk ook debet aan. Tijdens het rijden liep de buitentemperatuur op tot 24 graden. Wel stond er tijdens het fietsen een straf windje, maar dank zij onze elektrische ondersteuning hebben we die altijd mee.

V: 51.484; A: 51.582

Woensdag 06 mei: van Oberwesel naar Würzburg

Het waren maar een paar honderd kilometer maar als je zoveel mogelijk “snelweg vermijden” wilt rijden, een flinke omleiding tegenkomt en nog vijf kwartier stilstaat vanwege een ongeluk ben je zo zeven uur verder.

Van Oberwesel naar Bingen (Bundesstrasse 9) langs de linker Rijnoever. Daarna een stuk autosnelweg naar Bensheim en vervolgens toeristisch via onder andere de B47 (om de paar honderd meter een producent van grafzerken en ander soortig natuursteenspul) naar Mittelstadt, Miltenberg en Wertheim. Tenslotte via de A3 naar Würzburg en net een paar kilometer voor onze afslag stond het verkeer stil.

 We wilden twee nachten op camping “Kanuclub” gaan staan, maar helaas: vol. Toen maar onze Chang-Chang voorzien van de coördinaten van de camperplaats onder de Friedensbrücke. Eigenlijk een schitterende plek: € 3,00 per nacht, geen voorzieningen. Je bent met een poep en een zucht te voet of met de fiets in de binnenstad van Würzburg, maar dat zat er voor mij niet meer in die dag (wel voor W. trouwens, maar die moet ook trainen voor de Vierdaagse van Nijmegen).

Het weer nog: zonnig, temperatuur oplopend tot 22 graden.

V: 51.582; A: 51.836

Donderdag 07 mei: Würzburg

Omgeven door tientallen campers (groot en klein), een honderdtal auto’s, tientallen bussen (het is officieel een busparkeerplaats) en een kudde zigeuners (met politiebezoek) een hele rustige nacht gehad. Tussen de neus van ons busje en het water van de Main ligt een grasstrook van vier meter.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Er komt overigens nog aardig wat goederenverkeer over dit stuk van de Main, ook cruiseschepen en rondvaartboten laten regelmatig zien hoe mooi ze denken te zijn. Een paar honderd meter verder stroomopwaarts ligt één van de vele sluizen van de Main: spectaculair hoe boten hier doorheen gaan met aan beide zijden enkele centimeters speling.


 

 
Vandaag Würzburg bezocht, de stad wordt voor het eerst in 704 in oorkonden genoemd, maar kende daarvoor al eeuwenlang bewoning. Würzburg is een stad van zo’n 125.000 inwoners (waarvan een vijfde student, o.a. aan de universiteit), dit inwoneraantal zou je niet vermoeden als je de binnenstad bezoekt: die is klein en compact. De binnenstad heeft overigens behoorlijk wat te verduren gehad in de Tweede Wereldoorlog: ca. 90 % is toen verwoest. De restauratie heeft tot eind jaren tachtig van de vorige eeuw geduurd.

Vier blikvangers in Würzburg:

·         De (laat-barokke) residentie (1744)

·         Vesting Marienberg (de Marienberg is al bewoond vanaf het einde van de Bronstijd, met de huidige burcht is men rond 1200 beginnen te bouwen en is later regelmatig uitgebreid).

·         De Sint-Kilianusdom (gebouwd vanaf 1040)

·         De Alte Mainbrücke (de eerste brug die op deze plek lag werd gebouwd rond 1120; deze brug werd na 350 jaar vervangen; in de 18e eeuw werd de brug voorzien van 12 heiligenbeelden).

Na het bezoek aan Würzburg hebben we nog een stuk Mainradweg gefietst: 18 km heen, omdraaien in Zellingen en dezelfde weg terug (laat dat stuk wederom 18 km zijn!) en dit alles bij een temperatuur oplopend tot 20 graden, halfbewolkt en vaak “frisjes”.

Vrijdag 08 mei: van Würzburg naar Lahnstein

Een verplaatsingsdag die vooral via de A3 ging. Einddoel Lahnstein, camping Wolfsmühle a/d Lahn (weinig wolf en ook weinig molen overigens). Ook hier weer kregen we een schitterende plek aan het water. Lahnstein bestaat uit twee delen: Oberlahnstein (rechteroever van de Lahn) en Niederlahnstein (linkeroever). Na de Rijn en de Main was dit de derde Duitse rivier van deze reis, qua “beleving” de minst interessante, immers: geen scheepvaart van betekenis, alleen af en toe een klein plezierjachtje.

Het “sportieve” element van de dag bestond uit een fietstochtje (14 km met ondersteuning!) richting Koblenz, daar waar de Lahn in de Rijn stroomt en wat omtrekkende bewegingen.

V:  51.836; A: 52.076

Zaterdag 09 mei: Lahnstein



De voorlaatste vakantiedag stond in het teken van de Lahnradweg. Deze fietstocht van Marburg naar Koblenz is een kleine 200 km lang (je kunt ook vanaf de bron fietsen, dan komt er zo’n 50 km bij). Uiteraard konden we daar in één dag maar een klein stukje van fietsen. De totale tocht is goed te doen, met uitzondering van een aantal kilometers waar géén fietspad langs de Lahn beschikbaar is en je over een drukke verkeersweg een paar zeer venijnige pukkels moet bedwingen (je kunt ook heel ontspannen een stukje per trein afleggen). Wij fietsten van Lahnstein naar Bad Ems, vervolgens naar Nassau en terug naar Koblenz (Deutsches Eck) en het eindpunt:  de camping in NiederLahnstein.

Kaiserbad Ems: De keizerlijke badplaats Bad Ems behoort tot de belangrijkste kuuroorden van Europa. In de 19e eeuw kwamen niet alleen keizers, tsaren en koningen, maar ook kunstenaars en geleerden in groten getale naar het toenmalige 'wereldkuuroord' om hier hun vakantie door te brengen. Enkele bekende namen: Keizer Wilhelm I, tsaar Alexander II (er is zelfs een Russisch-orthodoxe kerk), Richard Wagner, Goethe. De plaats doet “duur” aan, maar dat is “gevoel”.

Dausenau ligt een paar kilometer verwijderd van Bad Ems in de richting van Nassau. Dausenau heeft een middeleeuwse uitstraling: er staat nog een oude stadsmuur langs de Lahn en er zijn een aantal vestingstorens bewaard gebleven. We zijn er een paar jaar geleden op de camping geweest en toen overheerlijk asperges gegeten in het “altes Wirtshaus an der Lahn”, één van de oudste kroegen van Duitsland.

Nassau staat in Nederland bekend als één van de plaatsen waar de roots van onze koningsfamilie liggen. Het is een klein toeristisch plaatsje langs de Lahnradweg. Onze bedoeling was om van hieruit met de trein naar Limburg a/d Lahn te gaan. Het Duitse spoorwegpersoneel gooide door middel van werkonderbrekingen roet in het eten, waardoor de treinen onregelmatig liepen en het de vraag was of we ooit in Nassau terug zouden komen. Dus maar teruggefietst en dan zie je de wereld van de andere kant.

Zondag 10 mei: van Lahnstein via Limburg a/d Lahn naar huis

Een langzaam beginnetje van de dag: de receptie van de camping ging pas om tien uur open, dus in alle rust obbb reisklaar maken, inclusief het vuilwater lozen.


 
Omdat het personeel van de Deutsche Bundesbahn gisteren andere ideeën had over treinvervoer dan de meeste reizigers, moest vandaag Limburg aan de Lahn bezocht worden. Via de B260 langs de Lahn naar Bad Ems en Nassau. In Nassau voldeed een naftapomp aan de door ons gestelde voorwaarde: diesel onder de € 1,20 per liter. Na Nassau via de B417 naar Limburg. We weten nu ook waarom aangeraden wordt een stuk van de Lahnradweg per trein af te leggen: een paar venijnige pukkeltjes kregen we voor de kiezen, gelukkig heeft ons bussie meerdere versnellingen, zodat we na enig zoeken de juiste vonden om boven te komen. Vanaf Lahnstein een mooie route (voor een groot deel onderdeel van de Oranjeroute vanwege de vroegere aanwezigheid van de Oranje-Nassaus in dit gebied). In een zonovergoten Limburg konden we de bus gratis parkeren, net buiten de Altstadt vlak bij de sluis. Je ziet Limburg al van ver liggen, één onderdeel torent boven alles uit: de dom van Limburg, met zijn zeven torens, gelegen op een rots. We hebben al jaren (wanneer we er voor de zoveelste keer weer eens langsreden) gezegd: “dat schreeuwt om een bezoekje”, dus eens moest het ervan komen. Met de bouw van de kerk werd in 1190 begonnen, dus met recht een oud kerkje. De oude stadskern werd in de Tweede Wereldoorlog gespaard. Een storm (op het juiste moment) zorgde ervoor dat de gedropte bommen in de velden buiten de bebouwde kom terecht kwamen. Daarom treffen we in de Altstadt nog veel oude vakwerkhuizen, steegjes en pleintjes aan. De brug over de Lahn (met de nog steeds bestaande toren) zorgde lang voor de nodige tolgelden. Limburg lag aan de handelsweg Keulen – Frankfurt en de Fahrgasse (het straatje over de brug) in Limburg was de A3 van de Middeleeuwen. Er wordt wel eens gezegd dat in deze regio alle wegen naar Limburg leidden.

Van Limburg naar Nederland volg je de A3 (cruise control aan, twee wijsvingers aan het stuur, de blik op oneindig) en een paar uur later zit je bij afslag Hamminkeln.

We hebben het deze week getroffen met het weer. Opvallende feiten: 98 % van de fietsen van de toeristen wordt elektrisch ondersteund en met onze aanwezigheid brachten we de gemiddelde leeftijd met minstens 10 jaar omlaag.

V: 52.076; A: 52.375.