Zoonlief koopt met zijn familie een huis en verkoopt een ander. Komen ze tot de ontdekking dat de periodes van ontruimen en inruimen niet naadloos in elkaar overlopen. “Pap, jij vindt het toch niet erg om twee maanden in je camper te wonen?” Nee, dat vindt pap niet erg en de andere helft ook niet. Dakloos? Och: je moet toch een titel aan je verhaal geven?
donderdag 15 augustus: @ budel
Maar eerst even wat anders: er zat nog een gaatje in de agenda tussen bezoeken aan dierentuinen, vriendenetentje met overnachting in het busje en het vieren van verjaardagen van twee kleinzonen, dus even een bezoekje aan Budel en Bocholt gebracht. Ik hoor je denken: Budel, wat zoekt een mens in Budel? Ja het heeft een kerk (de foto van de neogotische Onze-Lieve-Vrouw Visitatiekerk is geleend), Hans Teeuwen is er geboren (weet niet of hij er nog woont) en er wordt sinds 1870 Budels bier gemaakt door een familiebrouwerij.
De echte reden van mijn bezoek aan Budel was echter camperplaats Budel, code Campercontact 29.354. Even kijken of het klopte dat je er inderdaad zo geweldig kon fietsen over de dichtbijgelegen heidevelden en door de bossen in dat hoekje van Brabant, tegen de grens van België en Limburg aan, kortom: 25 kilometer ten zuiden van Eindhoven. Echt: W zou het hier uitstekend naar haar zin gehad hebben, dus Budel (locals noemen het Buul) staat genoteerd voor een hernieuwde kennismaking binnenkort.
De camperplaats biedt voldoende ruimte als het niet vol is. Nu stonden we er met 6 doosjes, dus beslist niet krapjes. Veel documentatie over de omgeving en een porseleinen troon en dat alles voor € 9,50 met eventueel wat bijkomende kosten voor de vonkjes (4 ampère is overigens wel wat magertjes als je een senseo hebt - nee: hebben we niet!).
V: 140.947; A: 141.113
vrijdag 16 augustus: @ bocholt
De beloofde zon wilde maar niet doorbreken in het Brabantse land. Tegen elven alle weersites maar eens langsgelopen en tot de ontdekking gekomen dat in de buurt van de Lichtenvoordse kei van die gele dingetjes op de weerkaart stonden. Vroeger keek je naar boven wanneer je wilde weten hoe het weer was, tegenwoordig hebben we daar ons foontje voor. Puzzel eventjes drie landen laten zien (ja, dus ook België) en een paar uur later het trouwe beestje geparkeerd op camperplaats 754, Wohnmobilstellplatz Am Aasee in Bochelt. Mooi plekje onder de bomen voor € 7,50 en voor elke kwh een muntje van 50 cent. Douche en toilet tegen betaling. De hoofdstraat zorgde voor passende achtergrondgeluiden, je bent tenslotte midden in de grote stad. Druk op alle wegen: terugkomend vakantieverkeer.
Op zaterdag nog maar een paar kilometers naar huis. Hoogste tijd om met kleinzoon van net 7 discussies te voeren over het verschil tussen de vlaggen van Slovenië en Slowakije en dik ingemaakt te worden door hetzelfde ventje tijdens een spelletje Yahtzee-met-zes-dobbelstenen (de normale Yahtzee vindt hij te simpel). Lijkt een beetje op opa, toch…?
V: 141.113; Bocholt: 141.306; A (thuis): 141.330
vrijdag 23 tot zaterdag 31 augustus: @ kotten
Huis aan kant gemaakt voor de invasie van de tijdelijke bewoners, ons nieuwe huisje voor de komende twee maanden staat al ingepakt. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de eerste activiteit voornamelijk uitgevoerd werd door mijn andere helft en dat ik me meer bemoeid hebt met ons huisje op wielen. De komende twee weken zullen we op Erve Holthoes staan, bij de boerderij van de broer en schoonzus van W. Onze aanwezigheid is vooral van inbrekerswerende en watergevende aard: de bewoners zijn er een tijdje tussenuit met camper en blafbeest. Wij offeren ons graag op.
Over onze eerste week hier valt weinig te vertellen, behalve dan dat het warm (zeg maar heet) was, we gelukkig een bak met water naast de camper hadden staan (sommigen noemen het zwembad), een flinke stortbui over ons heen hebben gekregen (voordeel: hoeven we minder te sproeien), voor de vierde keer dit jaar geconfronteerd werden met een lekke band van een fiets, verbaasd hebben gekeken naar een "tandemkoe" en dat we genoten hebben op onze privécamping.
Onze “normale” werkzaamheden gingen intussen gewoon door: beetje zorgen voor twee oude moeders, wat vrijwilligerswerk in de vorm van bejaardenvervoer met de elektrocar, een middagje voedselverstrekking aan het nageslacht (je mag het ook "het verzorgen van een barbecue-etentje" noemen), campertje een grote beurt (laten) geven (twee sensoren rijker maar wat meer flappen armer) en meer van dat soort dingen.
De ochtenden hier vind ik het mooist. Als ik tegen zevenen of nog eerder mijn ogen open, ouderwets koffie heb gezet (melitafilter en opgieten) en min of meer gekleed starend over de heiige weilanden wakker word, denk ik: “het leven is zo slecht nog niet”. De oorverdovende stilte van de nacht (mooie stijlfiguur, toch eens opzoeken wat de naam hiervoor is) maakt plaats voor plattelandsgeluiden: een koe in barensnood, een vroege boer met tractor en wat later het getrippel van paardenvoeten op de klinkers, want we liggen aan een paardenroute. Ruim een uur later komt er leven uit het slaapgedeelte van de bus en wordt de andere helft van ons wakker en moet voorzien worden van thee en telefoon. Momenteel is W druk bezig om met een paar vriendinnen een reisje naar het Voodoofestival in Benin (ergens in januari) te regelen; gelukkig heeft ze een grote bel- en databundel.
We hebben elke dag nog buiten kunnen ontbijten, bijna altijd in het zonnetje. Vermoedelijk wordt dat komende week anders als je de weerprofeten mag geloven.
Een paar keer een fietstocht gemaakt door de omgeving, waarbij we ook op zoek gingen naar nog niet gevonden caches. De landkaart van onze geocachingapp wordt steeds geler (gevonden caches) maar bevat nog genoeg groene rondjes (nog niet gevonden items) om voorlopig vooruit te kunnen. Deze week vooral bezig geweest met de Hüttentour, een fietsroute net over de grens. In juni hebben we deelgenomen aan de jaarlijkse fietstocht die langs de schuilhutten voert, waarbij elke hut is omgetoverd in een drank- en spijsgelegenheid (voornamelijk Bratwurst und Bier, maar dat terzijde). Nu hadden we de wegen bijna voor ons alleen. Op sommige gedeelten van de route heeft de cachelegger bijna om de 500 meter een schat verstopt (door de eigenaar liefdevol “ein Döschen” genoemd, heb bij een "doosje" andere associaties). De meesten bewaren we voor een volgende keer, uiteindelijk gaat het om het fietsen.
Bij een van de hutten vroeg W of ik “wir lagen vor Madagaskar” kende, iemand had namelijk een tekst gemaakt op de wijs van dit lied en aangeplakt in de hut. Dank zij de moderne technologie klonk al snel onze albino-met-zonnebril door het Westfaalse land. Met lachend gezicht zag je Heino op Youtube de volgende verschrikkingen playbacken:
Wir lagen vor Madaskar
Und hatten den Pest an Bord.
In den Kesseln da faulte das Wasser,
Und täglich ging einer überbord.
Ahoi Kameraden, ahoi, ahoi.
Leb wohl kleines Mädel,
leb wohl, leb wohl.
En dat is dan alleen nog maar het eerste couplet met doffe ellende.
Mocht woensdag de geplakte-band-fiets bij onze huisplakker ophalen, leuk tochtje van gemaakt en in Groenlo nog een onbekend kunstwerk kunnen bewonderen: “beeld van een stad” van Kees Jansen. Heerlijk in de schaduw kunnen fietsen over het voormalige spoorlijntje van de Gols. Niet druk (te warm denk ik), wel opvallend veel menopauzale krengen die niet teruggroetten, kan aan het weer liggen natuurlijk.
Onze gesprekken waren deze week van het niveau “wasknijpers”: we moeten binnenkort onze voorraad bij de Action aanvullen. De Action vind je (net als de Lidl) tegenwoordig overal, dus even geoefend met vreemde talen: pinces à ligne, Wäscheklammen, clothespings, štipce na bielizeň, pinzes para la ropa, prendedores de roupa….
Ondanks het feit dat de woonboerderij een uitstekend uitgeruste keuken heeft (broer/zwager R is een waar keukenprinsje) maken we ons eten klaar in het kabouterkeukentje van de camper: twee pitjes, een paar Ikea-koekenpannetjes en een lichtgewicht pannensetje (nog uit onze trekkingperiode, dus al heel oud). Af en toe poken we onze imitatie Safarichef op om een bbq-sfeertje te creëren.
Inmiddels druk bezig met onze plannen voor de periode half september – half oktober. De Eiffel, de Elzas en het Zwarte Woud beginnen te roepen. Moeten alleen de weergoden meewerken.
Blijf genieten! Doen wij ook.
noordpolderzijl
zaterdag 31 augustus 2019
maandag 12 augustus 2019
zomerreis 2019 – 6: terug naar huis
Besloten om in drie etappes van Tsjechië terug te keren naar de Achterhoek, waardoor we ’s morgens kunnen rijden en ’s middags enige activiteiten ontplooien.
zaterdag 10 augustus: @ bad kösen
Dertig Euro per nacht kostte de camping in Vojkov, we hebben het met plezier betaald. Van alle gemakken voorzien en voor W een fijn zwembad. “Opa houdt alleen van zwemmen als het water niet nat is” is een gevleugelde uitspraak van onze oudste kleindochter. Op naar Duitsland: de bedoeling was om “links om Praag” heen te rijden, het werd links van de Moldau (die ze hier de Vltava noemen) dwars door Praag. Goed te doen trouwens en we hebben grote delen van Praag of de buitenwijken (wijken 6, 7 en 8) van de onderkant gezien (een tunnel uit drie delen van een kleine zes kilometer die in 2015 gereed kwam). De D8 in Tsjechië werd de A17 in Duitsland (richting Dresden), maar beide E55. Via de A14 (Leipzig), een stukje A38 en de A9 mochten we tenslotte het laatste stukje “binnendoor” naar Naumburg, waar we wilden overnachten op de Vogelwiese, een mixparking vlak bij het centrum.
Twee jaar geleden (zie eventueel blog van 5 augustus 2017) was er op de parkeerplaats een rommelmarkt. Deze keer hadden we weer pech, nu werd er een foodfestival gehouden. Evenals vorige keer maar doorgereden naar camperplaats Am Saalebogen, code CamperContact 12.371, waar net een Duitser het laatste plekje op de eerste rang (aan het water op het gras) in beslag nam en wij genoegen moesten nemen met een Platz auf dem Kies (dus gezellig op het knisperende grind). Camperen is soms afzien! Weekend en vakantie, dus kun je verwachten dat je niet alleen staat op zo’n ontspannen plek. We betaalden € 10 plus twee flappen voor de stroom voor dit plekje in Stendorf bij Saaleck, dat op zijn beurt weer bij Bad Kösen ligt en dus tot de gemeente Naumburg hoort. Ingewikkeld?
We maakten een wandelingetje van zo’n kleine twee uur via twee Saalebrücken en gekeken naar bootjes die op het water dobberden. De opvarenden hoefden hun peddels bijna niet te gebruiken: de stroming bracht hen wel bij het eindpunt. Boven op de bulten, zo’n 85 meter boven de Saale, liggen twee kasteelruïnes (beide uit de 12e eeuw, maar toen waren ze nog “heel”), in de middeleeuwen aangelegd om de handelswegen (de Via Regia – koninklijke weg – van de Rijn naar Silezië) te beschermen. De Rudelsburg is aangelegd door de bisschoppen van Naumburg. Vervolgens dachten de Marktgrafen von Meissen: wat die bisschoppen kunnen, kunnen wij ook en knutselden een bultje verder Burg Saaleck voor hun nageslacht; het kan ook zijn dat het net andersom was, dus dat Saaleck wat ouder is; eigenlijk helemaal niet interessant. W maakte een foto en later kwamen we tot de ontdekking dat de tekst op het raam de eerste regel is van een gedicht dat Franz Kugler in 1826 gemaakt heeft (ik volsta met het eerste couplet):
An der Saale hellem Strande
Stehen Burgen stolz und kühn,
Ihre Dächer sind zerfallen,
Und der Wind streicht dur die Hallen,
Wolken ziehen d’rüberhin.
Het hele verhaal is op muziek gezet en onder meer ons aller Heino (de albino met de zonnebril) heeft het vertolkt. Het kaartje laat Stendorf aan de bocht in de Saale zien waar we op de camperplaats stonden. De foto van de burchtruïne onder het kaartje is "geleend", maar dat zie je eigenlijk al aan de blauwe lucht.
V: 140.007; A: 140.409
Rijtemperatuur: tussen 20 en 25 graden. Wisselend bewolkt, later een voorzichtig zonnetje en 26 graden.
Er was gewaarschuwd voor Zwarte Zaterdag, maar daar hebben we helemaal niets van gemerkt: erg rustig op de weg.
zondag 11 augustus: @ soest
Niet alleen Nederland kent een Soest, Duitsland is ook van voorzien van een stadje met dezelfde naam. Je spreekt het alleen uit als Zoost. Durf er een goede fles wijn onder te verwedden dat die twee plaatsen een “stedenband” hebben. Stadje door W uitgezocht omdat het op de overzichtskaart van de ANWB omkaderd was, dus wunderschön.
Via de A4 en de A7 naar Kassel, onderweg oude herinneringen omhalend bij elke afslag: Weimar (die van de republiek), Erfurt (wat was dat toen een nare stad om te rijden), Gotha (leuke cp bij een slot), Eisenach (dat nare bultje waar de Wartburg op ligt, het kasteel waar Luther een tijdje ondergedoken heeft gezeten). Tenslotte de A44 naar Soest, waar we Puzzel dropten op een schitterende Wohmobilplatz am City Motel, CC-code 852, 8 € + een paar muntjes voor de vonkjes. Een goede plek om het stadscentrum te verkennen (de cp ligt net buiten de binnenstad).
In de vroege middeleeuwen was Soest een hanzestad aan een belangrijke handelsroute van het westen (Oud-Homberg aan de Rijn) naar het oosten van Duitsland (de Abdij van Corvey aan de rivier de Weser), de Westfaalse Hellweg. Deze route is meer dan 5.000 jaar oud. Soest was in 1200 met 10.000 inwoners na Keulen en Regensburg de derde stad van Duitsland. Soest groeide daarna nog wel, maar andere steden groeiden sneller zodat de stad kelderde op de ranglijst. De 30-jarige oorlog (beëindigd in 1648) was catastrofaal voor Soest; het bevolkingsaantal daalde dramatisch tot enkele duizenden en vanaf dat moment was het slechts een stadje van provinciale betekenis. Onze wandeling bracht ons snel naar een pleintje waar een afgetobde serveerster ons voorzag van “ein kleiner Radler und ein grosses Bier” (weet niet of de naamvallen wel correct zijn, maar als je Durst hebt is dat niet zo belangrijk) en daarna ein Flamkuchen voor W en Wurstsalat mit Brot und Butter voor mij. Na deze late lunch (het liep al tegen drieën) konden we de grote wereld, de kleine stad en de vele vakwerkhuizen weer helemaal aan.
Soest heeft in vroegere tijden geen gebrek aan gelovigen en zeker geen gebrek aan geld gehad: het staat vol met kerken. We bekeken allereerst de Sankt Maria zur Wiese, een gotisch geval dat in de steigers staat en zeer grondig wordt gerestaureerd: het stulpje is gemaakt van mergelkalksteen en die steensoort heeft één grote vijand, namelijk zure regen. Nu schijnt dat we het probleemvan de zure regen zo’n beetje opgelost hebben (je hoort er weinig meer van), maar de Mariakerk zit nog wel met de gevolgen. Ook de binnenkant is best interessant.
Er zijn nog een aantal kerken te vinden onder andere de Sankt Petri, een Romaanse kerk en een paar waarvan de namen ons zijn ontschoten, maar die we wel op foto hebben staan. Daarnaast is driekwart van de muren van de stad nog intakt, hoewel er nog maar één van de acht poorten bewaard is gebleven, namelijk de Osthofenpoort.
V: 140.409; A: 140.759
Rijtemperatuur: 20 tot 25 graden.
maandag 12 augustus: @ home
Kerken hebben klokken, veel kerken betekent dus veel klokken. Om zeven uur vanmorgen begonnen ze tegelijkertijd te beieren en om acht uur deden ze dat nog eens dunnetjes over. Op hetzelfde moment probeerden treinen (zowel die van het goederen- als van het personensoort) door ons campertje te denderen (dat deden ze de hele nacht al volgens W). Gevolg: de afbakbroodjes lagen al vroeg in het Omnia-oventje en om half negen begonnen we aan de laatste etappe naar huis. Niet over de aanbevolen route door het Ruhrgebied, maar wat meer toeristisch over Münster en Coesfeld en: inderdaad geen files.
V: 140.759; A: 140.926
Rijtemperartuur: 18 tot 21 graden
We kijken terug op een mooie reis die het voordeel van het reizen met een camper weer eens duidelijk laat zien: staat het je ergens wat minder aan dan stel je je plannen bij. Aan het begin van onze tocht hebben we een paar dagen doorgebracht in Zuid-Duitsland (omgeving Memmingen); niet gepland maar een paar dagen rust ingelast vanwege de hitte. In Oostenrijk was het hoogtepunt de Grossglockner Hochalpenstrasse, we hadden een mooie dag met helder weer. Slovenië doen we nog eens een keertje dunnetjes over, maar dan buiten het hoogseizoen. Wel heel fijn was dat dochterlief met man en zoon daar zaten, vooral fijn omdat ze ons met hun auto meesleepten. De toeristengebieden in dat land doe je in deze tijd van het jaar niet “even” met je campertje. Als dank hebben we een dagje op kleinzoon Q gepast. Slowakije was verrassend en erg goedkoop; komen we ongetwijfeld nog eens, maar dan iets beter voorbereid. Tsjechië was bekend terrein, maar het blijft een mooi land.
Het prettigste land om met de camper te reizen is evenwel Duitsland: goede camperplaatsen voor acceptabele prijzen en ondanks hoogseizoen en/of weekenden altijd wel een plekje te vinden. Voor een camperplaats betaalden we meestal een bedrag rond een tientje (met soms een paar Euro meer voor de stroom), we hebben zelf gratis gestaan; de duurste camping was aan de Keutschacher See in Oostenrijk voor 40 € per nacht.
Totaal gereden deze reis 3.478 kilometer. De brandstofprijs ontliep elkaar niet veel in de verschillende landen. In Oostenrijk het goedkoopst getankt voor € 1,19/liter, in andere landen betaalden we rond € 1,25. Vanmorgen aan de grens met Nederland maar nog op Duits grondgebied € 1,199.
Puzzel liet na de Grossglockner het motormanagementlampje zien, na twee dagen verdween dat vanzelf. De bekende bureaulamethode heeft dus weer eens geholpen. Wat niet vanzelf verdween waren twee lekke banden. De eerste keer in Zuid-Duitsland werd mijn Fahrrad voorzien van een nieuwe binnen- en buitenband op het voorwiel. In Maribor (Slovenië) kreeg de achterband een gaatje. De fiets is daarna netjes op de standaard gebleven en zal binnenkort door een plaatselijke fietsenboer gerepareerd worden.
Samenvattend: het was een geweldige tocht. We hebben weer heel veel gezien en door informatie te zoeken op internet veel geleerd. Hoop dat mijn verhalen niet te vermoeiend waren, eens een schoolmeester..... En nu: even een weekje thuis.
zaterdag 10 augustus: @ bad kösen
Dertig Euro per nacht kostte de camping in Vojkov, we hebben het met plezier betaald. Van alle gemakken voorzien en voor W een fijn zwembad. “Opa houdt alleen van zwemmen als het water niet nat is” is een gevleugelde uitspraak van onze oudste kleindochter. Op naar Duitsland: de bedoeling was om “links om Praag” heen te rijden, het werd links van de Moldau (die ze hier de Vltava noemen) dwars door Praag. Goed te doen trouwens en we hebben grote delen van Praag of de buitenwijken (wijken 6, 7 en 8) van de onderkant gezien (een tunnel uit drie delen van een kleine zes kilometer die in 2015 gereed kwam). De D8 in Tsjechië werd de A17 in Duitsland (richting Dresden), maar beide E55. Via de A14 (Leipzig), een stukje A38 en de A9 mochten we tenslotte het laatste stukje “binnendoor” naar Naumburg, waar we wilden overnachten op de Vogelwiese, een mixparking vlak bij het centrum.
Twee jaar geleden (zie eventueel blog van 5 augustus 2017) was er op de parkeerplaats een rommelmarkt. Deze keer hadden we weer pech, nu werd er een foodfestival gehouden. Evenals vorige keer maar doorgereden naar camperplaats Am Saalebogen, code CamperContact 12.371, waar net een Duitser het laatste plekje op de eerste rang (aan het water op het gras) in beslag nam en wij genoegen moesten nemen met een Platz auf dem Kies (dus gezellig op het knisperende grind). Camperen is soms afzien! Weekend en vakantie, dus kun je verwachten dat je niet alleen staat op zo’n ontspannen plek. We betaalden € 10 plus twee flappen voor de stroom voor dit plekje in Stendorf bij Saaleck, dat op zijn beurt weer bij Bad Kösen ligt en dus tot de gemeente Naumburg hoort. Ingewikkeld?
We maakten een wandelingetje van zo’n kleine twee uur via twee Saalebrücken en gekeken naar bootjes die op het water dobberden. De opvarenden hoefden hun peddels bijna niet te gebruiken: de stroming bracht hen wel bij het eindpunt. Boven op de bulten, zo’n 85 meter boven de Saale, liggen twee kasteelruïnes (beide uit de 12e eeuw, maar toen waren ze nog “heel”), in de middeleeuwen aangelegd om de handelswegen (de Via Regia – koninklijke weg – van de Rijn naar Silezië) te beschermen. De Rudelsburg is aangelegd door de bisschoppen van Naumburg. Vervolgens dachten de Marktgrafen von Meissen: wat die bisschoppen kunnen, kunnen wij ook en knutselden een bultje verder Burg Saaleck voor hun nageslacht; het kan ook zijn dat het net andersom was, dus dat Saaleck wat ouder is; eigenlijk helemaal niet interessant. W maakte een foto en later kwamen we tot de ontdekking dat de tekst op het raam de eerste regel is van een gedicht dat Franz Kugler in 1826 gemaakt heeft (ik volsta met het eerste couplet):
An der Saale hellem Strande
Stehen Burgen stolz und kühn,
Ihre Dächer sind zerfallen,
Und der Wind streicht dur die Hallen,
Wolken ziehen d’rüberhin.
Het hele verhaal is op muziek gezet en onder meer ons aller Heino (de albino met de zonnebril) heeft het vertolkt. Het kaartje laat Stendorf aan de bocht in de Saale zien waar we op de camperplaats stonden. De foto van de burchtruïne onder het kaartje is "geleend", maar dat zie je eigenlijk al aan de blauwe lucht.
V: 140.007; A: 140.409
Rijtemperatuur: tussen 20 en 25 graden. Wisselend bewolkt, later een voorzichtig zonnetje en 26 graden.
Er was gewaarschuwd voor Zwarte Zaterdag, maar daar hebben we helemaal niets van gemerkt: erg rustig op de weg.
zondag 11 augustus: @ soest
Niet alleen Nederland kent een Soest, Duitsland is ook van voorzien van een stadje met dezelfde naam. Je spreekt het alleen uit als Zoost. Durf er een goede fles wijn onder te verwedden dat die twee plaatsen een “stedenband” hebben. Stadje door W uitgezocht omdat het op de overzichtskaart van de ANWB omkaderd was, dus wunderschön.
Via de A4 en de A7 naar Kassel, onderweg oude herinneringen omhalend bij elke afslag: Weimar (die van de republiek), Erfurt (wat was dat toen een nare stad om te rijden), Gotha (leuke cp bij een slot), Eisenach (dat nare bultje waar de Wartburg op ligt, het kasteel waar Luther een tijdje ondergedoken heeft gezeten). Tenslotte de A44 naar Soest, waar we Puzzel dropten op een schitterende Wohmobilplatz am City Motel, CC-code 852, 8 € + een paar muntjes voor de vonkjes. Een goede plek om het stadscentrum te verkennen (de cp ligt net buiten de binnenstad).
In de vroege middeleeuwen was Soest een hanzestad aan een belangrijke handelsroute van het westen (Oud-Homberg aan de Rijn) naar het oosten van Duitsland (de Abdij van Corvey aan de rivier de Weser), de Westfaalse Hellweg. Deze route is meer dan 5.000 jaar oud. Soest was in 1200 met 10.000 inwoners na Keulen en Regensburg de derde stad van Duitsland. Soest groeide daarna nog wel, maar andere steden groeiden sneller zodat de stad kelderde op de ranglijst. De 30-jarige oorlog (beëindigd in 1648) was catastrofaal voor Soest; het bevolkingsaantal daalde dramatisch tot enkele duizenden en vanaf dat moment was het slechts een stadje van provinciale betekenis. Onze wandeling bracht ons snel naar een pleintje waar een afgetobde serveerster ons voorzag van “ein kleiner Radler und ein grosses Bier” (weet niet of de naamvallen wel correct zijn, maar als je Durst hebt is dat niet zo belangrijk) en daarna ein Flamkuchen voor W en Wurstsalat mit Brot und Butter voor mij. Na deze late lunch (het liep al tegen drieën) konden we de grote wereld, de kleine stad en de vele vakwerkhuizen weer helemaal aan.
Soest heeft in vroegere tijden geen gebrek aan gelovigen en zeker geen gebrek aan geld gehad: het staat vol met kerken. We bekeken allereerst de Sankt Maria zur Wiese, een gotisch geval dat in de steigers staat en zeer grondig wordt gerestaureerd: het stulpje is gemaakt van mergelkalksteen en die steensoort heeft één grote vijand, namelijk zure regen. Nu schijnt dat we het probleemvan de zure regen zo’n beetje opgelost hebben (je hoort er weinig meer van), maar de Mariakerk zit nog wel met de gevolgen. Ook de binnenkant is best interessant.
Er zijn nog een aantal kerken te vinden onder andere de Sankt Petri, een Romaanse kerk en een paar waarvan de namen ons zijn ontschoten, maar die we wel op foto hebben staan. Daarnaast is driekwart van de muren van de stad nog intakt, hoewel er nog maar één van de acht poorten bewaard is gebleven, namelijk de Osthofenpoort.
Rijtemperatuur: 20 tot 25 graden.
maandag 12 augustus: @ home
Kerken hebben klokken, veel kerken betekent dus veel klokken. Om zeven uur vanmorgen begonnen ze tegelijkertijd te beieren en om acht uur deden ze dat nog eens dunnetjes over. Op hetzelfde moment probeerden treinen (zowel die van het goederen- als van het personensoort) door ons campertje te denderen (dat deden ze de hele nacht al volgens W). Gevolg: de afbakbroodjes lagen al vroeg in het Omnia-oventje en om half negen begonnen we aan de laatste etappe naar huis. Niet over de aanbevolen route door het Ruhrgebied, maar wat meer toeristisch over Münster en Coesfeld en: inderdaad geen files.
V: 140.759; A: 140.926
Rijtemperartuur: 18 tot 21 graden
We kijken terug op een mooie reis die het voordeel van het reizen met een camper weer eens duidelijk laat zien: staat het je ergens wat minder aan dan stel je je plannen bij. Aan het begin van onze tocht hebben we een paar dagen doorgebracht in Zuid-Duitsland (omgeving Memmingen); niet gepland maar een paar dagen rust ingelast vanwege de hitte. In Oostenrijk was het hoogtepunt de Grossglockner Hochalpenstrasse, we hadden een mooie dag met helder weer. Slovenië doen we nog eens een keertje dunnetjes over, maar dan buiten het hoogseizoen. Wel heel fijn was dat dochterlief met man en zoon daar zaten, vooral fijn omdat ze ons met hun auto meesleepten. De toeristengebieden in dat land doe je in deze tijd van het jaar niet “even” met je campertje. Als dank hebben we een dagje op kleinzoon Q gepast. Slowakije was verrassend en erg goedkoop; komen we ongetwijfeld nog eens, maar dan iets beter voorbereid. Tsjechië was bekend terrein, maar het blijft een mooi land.
Het prettigste land om met de camper te reizen is evenwel Duitsland: goede camperplaatsen voor acceptabele prijzen en ondanks hoogseizoen en/of weekenden altijd wel een plekje te vinden. Voor een camperplaats betaalden we meestal een bedrag rond een tientje (met soms een paar Euro meer voor de stroom), we hebben zelf gratis gestaan; de duurste camping was aan de Keutschacher See in Oostenrijk voor 40 € per nacht.
Totaal gereden deze reis 3.478 kilometer. De brandstofprijs ontliep elkaar niet veel in de verschillende landen. In Oostenrijk het goedkoopst getankt voor € 1,19/liter, in andere landen betaalden we rond € 1,25. Vanmorgen aan de grens met Nederland maar nog op Duits grondgebied € 1,199.
Puzzel liet na de Grossglockner het motormanagementlampje zien, na twee dagen verdween dat vanzelf. De bekende bureaulamethode heeft dus weer eens geholpen. Wat niet vanzelf verdween waren twee lekke banden. De eerste keer in Zuid-Duitsland werd mijn Fahrrad voorzien van een nieuwe binnen- en buitenband op het voorwiel. In Maribor (Slovenië) kreeg de achterband een gaatje. De fiets is daarna netjes op de standaard gebleven en zal binnenkort door een plaatselijke fietsenboer gerepareerd worden.
Samenvattend: het was een geweldige tocht. We hebben weer heel veel gezien en door informatie te zoeken op internet veel geleerd. Hoop dat mijn verhalen niet te vermoeiend waren, eens een schoolmeester..... En nu: even een weekje thuis.
vrijdag 9 augustus 2019
zomerreis 2019 - 5: rust in tjechië
Twee weken geleden wisten we nog niet dat we een tijdje door het land van Sissi en haar Frans-Jozef zouden trekken. Voor degenen die niet grootgebracht zijn met de mierzoete Sissifilms: Sissi is de bijnaam van Elisabeth Amalie Eugenie, prinses van Beieren en door haar huwelijk met Frans-Jozef keizerin van Oostenrijk en koningin van Hongarije. (Sissi werd gespeeld door Romy Schneider en Frans door Karlheinz Böhm). We spreken over de Dubbelmonarchie, ook wel Donaumonarchie genoemd.
Eigenlijk was deze Dubbelmonarchie in zekere zin een voorloper van de Europese Unie: het was een multi-etnische staat met een veelvoud aan talen en religies, een gemeenschappelijke markt en vrijheid van verkeer en vestiging. Beide gebiedsdelen waren vrij autonoom, maar hadden munt, maten en gewichten, buitenlandse politiek en defensie gemeenschappelijk. De Leitha was de grensrivier tussen Oostenrijk (Cisleithanië) en Hongarije (Transleithanië). Na de Eerste Wereldoorlog werd het Oostenrijks-Hongaarse Rijk in stukjes verdeeld. Bijgaand kaartje (bron: the Historical Atlas van W.R. Shepherd; 1911) laat zien hoe uitgestrekt het Rijk van Sissy en haar Frans was (aanklikken maakt de kaart groter).
woensdag 7 augustus: van slowakije naar tjechië
Even afrekenen bij Margo op Dobrá Lúka (25 € per nacht), boodschappen doen voor een paar dagen in Zvolen (komen we toch langs), de buik van Puzzel vullen en dan een ritje van een kleine 500 kilometer waar we zo’n 8 uur over doen. Wel “binnendoor” want we willen niet over Bratislava wat ons door de routeplanner wordt voorgesteld. Aanvankelijk schiet het lekker op, tolvignetje aan de grens, maar in de buurt van Brno is men met man en macht bezig om de snelweg te verbreden van 2 x 2 naar 2 x 3 rijstroken en dat houdt een beetje op ondanks onze goed meedenkende Google Maps die veel file-ontwijkende weggetjes weet te vinden. Voorlopig richting Praag, maar daar komen we niet: camping v Klokočovĕ ligt een stukje ten zuiden van de hoofdstad van Tsjechië, nabij Vojkov in de landstreek Bohemen (code Campercontact 52.851).
In Tsjechië zagen we borden met dezelfde opschriften als in Slowakije. Het blijkt dat beide talen nauw verwant zijn, lange tijd werden ze beschouwd als twee varianten van dezelfde taal. Toen Tsjechië en Slowakije nog bij elkaar hoorden (tot 1993) sprak men zelfs over het Tsjechoslowaaks. Staatstelevisie en -radio zonden programma’s uit in beide “dialecten” (om en om), die zelfs meer naar elkaar toe groeiden. Men zegt dat jongeren tegenwoordig steeds meer moeite hebben om de buren te verstaan. “Pozor vlak” blijft evenwel in beide landen “pas op, trein” en ijsje is zmrzlina. Het Pools hoort tot dezelfde taalgroep (West-Slavische talen), maar daar zul je toch om een “lody” moeten vragen wil je zo’n koude versnapering hebben.
Tsjechië bestaat uit Bohemen, Moravië en een deel van Sileziė. Vooral in Bohemen hebben zich vroeger veel Duitstaligen gevestigd, deels in berggebieden waar ze vrijwel onbewoonde streken in cultuur brachten. In het land van Sissi was dat niet zo’n probleem (iedereen hoorde tot het multiculturele Habsburgse Rijk), maar toen in 1918 Tsjecho-Slovakije werd gevormd vormden de Sudeten-Duitsers een geografisch geconcentreerde grote minderheid: 90 % woonde in gebieden waar ze tevens een 90 % meerderheid vormden. Zie onderstaande kaart (ook uit de eerder genoemde atlas van Shepherd.
Na 1918 vond er onteigening plaats van grote landgoederen die meestal in bezit waren van de Duitse adel. Ook confisqueerde de regering 1/5 van het papiergeld, dat ging meer ten laste van de rijke Duitsers dan van de andere bevolkingsgroepen. Toen Hitler een paar jaar aan de macht was vond hij dat deze Volksduitsers terug in het “Reich” moesten en met toestemming van onder meer Engeland en Frankrijk mocht hij de Duitstalige gebieden annexeren. Vervolgens pikte hij ook de rest van Tsjechië in en maakte daar een “protectoraat” van en maakte van Slowakije een marionettenstaat. Na de instorting van het nazirijk mochten de Duitstaligen in Tsjechië het bezuren. Vrijwel alle etnische Duitsers werden collectief tot landverraders verklaard en verdreven, bezittingen werden onteigend. 700.000 mensen vluchtten onmiddellijk naar Duitsland en Oostenrijk en vervolgens werden 2.500.000 Duitstaligen – vaak na langdurige internering – het land uitgewezen. Als direct of indirect gevolg van deze officieel bevolen uitwijzing is ruim 1 op de 10 om het leven gekomen. Een groot deel door standrechtelijke executie of moord, een ander deel door uitputting of ziekte.
De beloofde regen kwam niet tijdens het rijden, de temperatuur liep zelfs op tot 31 graden (buiten dan: binnen hadden we last van bijna bevroren tenen door een zeer goed werkende airco). Pas op de camping begon het te waaien en te regenen. Busje even 180 graden gedraaid zodat de wind niet onder de luifel kon komen.
V: 139.531; A: 140.007
donderdag 8 augustus: @ v klokočovĕ
Camping v Klokočovĕ zal zeer waarschijnlijk niet lang meer bestaan: er is al jaren sprake van de aanleg van een (snel)weg en dat betekent dat “eens” dit paradijsje opgedoekt moet worden. Gijs en Lenie, de eigenaren, zitten er al jaren tegen aan te hikken. Misschien kunnen ze er een leuk prijsje voor krijgen, ze zijn inmiddels ook niet meer de jongsten. We hebben uitgerekend dat we hier 17 jaar geleden ook waren, toen met een klein tentje, waarbij een kind de gedenkwaardige woorden sprak “Hier wonen mensen in!”.
Mooie dag, tijd voor een wandelingetje. Een mooie tocht van 8,5 kilometer door de omgeving waarbij we dorpjes als Nezdice, Bučovice en Křenovice aandeden en mochten wandelen over paden dwars door de graslanden met schitterende uitzichten. Twee uur en drie kwartier later waren we afgepeigerd weer terug op de camping, waar het biertje sissend naar binnen ging.
Wisselend bewolkt, 24 graden.
vrijdag 9 augustus: @ v klokočovĕ
Vanmorgen gezond weer op. We hoorden deze week bij "We zijn er bijna" wat de meest ideale manier is om te sterven: 's morgens dood wakker worden. Het blijft een leuk programma. Heb het eindelijk voor elkaar gekregen, wel onder protest van mijn wederhelft: een echte kiepstoeldag. Ik vond het met 28 graden te warm voor een wandeling (8 kilometer bult op en af in de palle zon) en had geen zin om met de camper een sightseeingtoertje te maken. W heeft zich door de dag heen kunnen worstelen met een paar keer zwemmen in het (relatief koude) zwembad, een paar “blokjes om” en een goed boek. Ikzelf kan desnoods de dag zittend en nietsdoend doorbrengen, maar had nog wat lees- en schrijfwerk. Alleen al die woorden met dat omgekeerde accentcircondakje; officieel de háček, die ze hier boven elke letter – klinker of medeklinker maakt niet uit – weten te prutsen. Binnenkort ook geen last meer van. Zon, af en toe een wolkje, 28 graden.
Eigenlijk was deze Dubbelmonarchie in zekere zin een voorloper van de Europese Unie: het was een multi-etnische staat met een veelvoud aan talen en religies, een gemeenschappelijke markt en vrijheid van verkeer en vestiging. Beide gebiedsdelen waren vrij autonoom, maar hadden munt, maten en gewichten, buitenlandse politiek en defensie gemeenschappelijk. De Leitha was de grensrivier tussen Oostenrijk (Cisleithanië) en Hongarije (Transleithanië). Na de Eerste Wereldoorlog werd het Oostenrijks-Hongaarse Rijk in stukjes verdeeld. Bijgaand kaartje (bron: the Historical Atlas van W.R. Shepherd; 1911) laat zien hoe uitgestrekt het Rijk van Sissy en haar Frans was (aanklikken maakt de kaart groter).
woensdag 7 augustus: van slowakije naar tjechië
Even afrekenen bij Margo op Dobrá Lúka (25 € per nacht), boodschappen doen voor een paar dagen in Zvolen (komen we toch langs), de buik van Puzzel vullen en dan een ritje van een kleine 500 kilometer waar we zo’n 8 uur over doen. Wel “binnendoor” want we willen niet over Bratislava wat ons door de routeplanner wordt voorgesteld. Aanvankelijk schiet het lekker op, tolvignetje aan de grens, maar in de buurt van Brno is men met man en macht bezig om de snelweg te verbreden van 2 x 2 naar 2 x 3 rijstroken en dat houdt een beetje op ondanks onze goed meedenkende Google Maps die veel file-ontwijkende weggetjes weet te vinden. Voorlopig richting Praag, maar daar komen we niet: camping v Klokočovĕ ligt een stukje ten zuiden van de hoofdstad van Tsjechië, nabij Vojkov in de landstreek Bohemen (code Campercontact 52.851).
In Tsjechië zagen we borden met dezelfde opschriften als in Slowakije. Het blijkt dat beide talen nauw verwant zijn, lange tijd werden ze beschouwd als twee varianten van dezelfde taal. Toen Tsjechië en Slowakije nog bij elkaar hoorden (tot 1993) sprak men zelfs over het Tsjechoslowaaks. Staatstelevisie en -radio zonden programma’s uit in beide “dialecten” (om en om), die zelfs meer naar elkaar toe groeiden. Men zegt dat jongeren tegenwoordig steeds meer moeite hebben om de buren te verstaan. “Pozor vlak” blijft evenwel in beide landen “pas op, trein” en ijsje is zmrzlina. Het Pools hoort tot dezelfde taalgroep (West-Slavische talen), maar daar zul je toch om een “lody” moeten vragen wil je zo’n koude versnapering hebben.
Tsjechië bestaat uit Bohemen, Moravië en een deel van Sileziė. Vooral in Bohemen hebben zich vroeger veel Duitstaligen gevestigd, deels in berggebieden waar ze vrijwel onbewoonde streken in cultuur brachten. In het land van Sissi was dat niet zo’n probleem (iedereen hoorde tot het multiculturele Habsburgse Rijk), maar toen in 1918 Tsjecho-Slovakije werd gevormd vormden de Sudeten-Duitsers een geografisch geconcentreerde grote minderheid: 90 % woonde in gebieden waar ze tevens een 90 % meerderheid vormden. Zie onderstaande kaart (ook uit de eerder genoemde atlas van Shepherd.
Na 1918 vond er onteigening plaats van grote landgoederen die meestal in bezit waren van de Duitse adel. Ook confisqueerde de regering 1/5 van het papiergeld, dat ging meer ten laste van de rijke Duitsers dan van de andere bevolkingsgroepen. Toen Hitler een paar jaar aan de macht was vond hij dat deze Volksduitsers terug in het “Reich” moesten en met toestemming van onder meer Engeland en Frankrijk mocht hij de Duitstalige gebieden annexeren. Vervolgens pikte hij ook de rest van Tsjechië in en maakte daar een “protectoraat” van en maakte van Slowakije een marionettenstaat. Na de instorting van het nazirijk mochten de Duitstaligen in Tsjechië het bezuren. Vrijwel alle etnische Duitsers werden collectief tot landverraders verklaard en verdreven, bezittingen werden onteigend. 700.000 mensen vluchtten onmiddellijk naar Duitsland en Oostenrijk en vervolgens werden 2.500.000 Duitstaligen – vaak na langdurige internering – het land uitgewezen. Als direct of indirect gevolg van deze officieel bevolen uitwijzing is ruim 1 op de 10 om het leven gekomen. Een groot deel door standrechtelijke executie of moord, een ander deel door uitputting of ziekte.
De beloofde regen kwam niet tijdens het rijden, de temperatuur liep zelfs op tot 31 graden (buiten dan: binnen hadden we last van bijna bevroren tenen door een zeer goed werkende airco). Pas op de camping begon het te waaien en te regenen. Busje even 180 graden gedraaid zodat de wind niet onder de luifel kon komen.
V: 139.531; A: 140.007
donderdag 8 augustus: @ v klokočovĕ
Camping v Klokočovĕ zal zeer waarschijnlijk niet lang meer bestaan: er is al jaren sprake van de aanleg van een (snel)weg en dat betekent dat “eens” dit paradijsje opgedoekt moet worden. Gijs en Lenie, de eigenaren, zitten er al jaren tegen aan te hikken. Misschien kunnen ze er een leuk prijsje voor krijgen, ze zijn inmiddels ook niet meer de jongsten. We hebben uitgerekend dat we hier 17 jaar geleden ook waren, toen met een klein tentje, waarbij een kind de gedenkwaardige woorden sprak “Hier wonen mensen in!”.
Mooie dag, tijd voor een wandelingetje. Een mooie tocht van 8,5 kilometer door de omgeving waarbij we dorpjes als Nezdice, Bučovice en Křenovice aandeden en mochten wandelen over paden dwars door de graslanden met schitterende uitzichten. Twee uur en drie kwartier later waren we afgepeigerd weer terug op de camping, waar het biertje sissend naar binnen ging.
Wisselend bewolkt, 24 graden.
vrijdag 9 augustus: @ v klokočovĕ
Vanmorgen gezond weer op. We hoorden deze week bij "We zijn er bijna" wat de meest ideale manier is om te sterven: 's morgens dood wakker worden. Het blijft een leuk programma. Heb het eindelijk voor elkaar gekregen, wel onder protest van mijn wederhelft: een echte kiepstoeldag. Ik vond het met 28 graden te warm voor een wandeling (8 kilometer bult op en af in de palle zon) en had geen zin om met de camper een sightseeingtoertje te maken. W heeft zich door de dag heen kunnen worstelen met een paar keer zwemmen in het (relatief koude) zwembad, een paar “blokjes om” en een goed boek. Ikzelf kan desnoods de dag zittend en nietsdoend doorbrengen, maar had nog wat lees- en schrijfwerk. Alleen al die woorden met dat omgekeerde accentcircondakje; officieel de háček, die ze hier boven elke letter – klinker of medeklinker maakt niet uit – weten te prutsen. Binnenkort ook geen last meer van. Zon, af en toe een wolkje, 28 graden.
dinsdag 6 augustus 2019
zomerreis 2019 – 4: in het geografisch centrum van slowakije
Het fijne van reizen met een camper is dat je rare dingen kunt doen. We hadden het beiden eigenlijk wel gehad met Slovenië, waarbij het onstabiele weer een belangrijke rol speelde. Mooi land waar het toerisme de laatste jaren booming bussines is geworden, maar de infrastructuur niet meegegroeid is. We komen ongetwijfeld nog eens terug, maar dan in het voor- of naseizoen wanneer de campings een beetje minder prijzig zijn.
We hadden onlangs een uitzending gezien van “Ik vertrek” over Margo en Mark die in Slowakije een nieuw bestaan hebben opgebouwd door er met vallen en opstaan een camping te beginnen. “Waarom niet even een kijkje nemen?” vroegen we ons af. Dus op naar Dobrá Luká in Pliešovce, “ergens” in de binnenlanden, ver van de bewoonde wereld.
De Slowaken vormen weer zo’n volk dat deel heeft uitgemaakt van veel landen. Het langst viel het onder de Habsburgse kroon (vanaf 1526). Toen in 1918 het Oostenrijks-Hongaarse Rijk uit elkaar viel bouwde men van Bohemen, Moravië en Slowakije een nieuwe natie: Tsjecho-Slowakije, weer zo’n land (net als Joegoslavië) dat gedoemd was uit elkaar te vallen, maar daarover later meer.
Slowakije dus, het land van Peter Sagan, de eeuwige groene-truidrager van de Tour de France. Het land waarvan we de naam schrijven met een W, terwijl Slovenië met een V wordt geschreven. In het Engels beide met een V (waardoor George Bush een paar keer op zijn bek ging omdat hij Slovakia en Slovenia weer eens door elkaar haalde), terwijl net over onze grens onze Nachbarn beide landen met een W schrijven. Maar nu dwaal ik weer eens ernstig af. Bijgaande foto heeft de ANWB op al haar Slowakije-pagina’s staan.
vrijdag 2 augustus: van slovenië naar slowakije
Bij het opladen van de fiets op de drager constateerden we weer eens een lekke band: steentjeswegen in combinatie met hitte. Nu was het de achterband. Voorlopig komt er niks van fietsen, daarvoor is het gebied waar we heengaan te heuvelachtig. Volgens Google Maps hadden we twee opties om naar het geografische centrum van Slowakije te rijden. Optie 1 door Hongarije viel af: weliswaar minder kilometers, maar een langere reistijd en een Hongaars tolvignet (21 €, waar we dan maar één dag gebruik van zouden maken). Het werd dus optie 2: Graz, Wenen, Bratislava, Nitra, Zvolen en dan de binnenlanden in. Veel snelwegen en nog even een flinke file in Slovenië. Ons vignet voor Oostenrijk was nog geldig, mooi meegenomen. Voor je het weet ben je 550 kilometers verder. Bij de grens met Slowakije nog even een tolvignet scoren: modern, een e-vignet; kenteken wordt geregistreerd, 10 € betalen (contant, dat dan wel weer) en je mag 10 dagen over de Slowaakse wegen rijden. In Zvolen, zo’n 30 kilometer voor onze eindbestemming de koelkast aangevuld, waarbij we constateerden dat de prijzen hier een stuk lager liggen dan in Nederland, het is hier gemiddeld 37 % goedkoper, met als uitschieters restaurants (- 59 %) en openbaar vervoer (-75 %). Bron: landenkompas.nl. Slowakije is sinds 2009 een Euroland
en is in 2004 toegetreden tot de EU.
Bij Bratislava (nee, niet bezocht) hielden al onze papieren kaarten op en waren we overgeleverd aan Google Maps op de telefoon. Ome Tom hebben we al een paar dagen vrijaf gegeven, die wil ons overal elk karrespoor laten volgen. Tegen half vijf kwamen we aan op de camping bij “een oude boerderij met rustieke elementen”, wat moet het een puinhoop geweest zijn toen men hier in 2011 begon. De camping ligt midden in de ongerepte natuur, waar reeën, vossen en wilde zwijnen voorkomen. “Gelukkig geen beren”, zei W en voerde vervolgens de varkens, aaide de geiten en schapen en liep tenslotte met een grote boog om de kippen en parelhoenders heen. Alle dieren hier hebben een naam die begint met een H, da’s om het de campinggasten gemakkelijk te maken, maar wie nu Hannibal en wie Henkie is?
V: 138.922; A: 139.470
Temperatuur rond de 23 graden; tijdens het rijden zo goed als droog. ’s Avonds een buitje op de camping.
zaterdag 3 augustus: @ pliešovce (wandeling)
Margo had een leuke wandeling voor ons in de aanbieding: ongeveer 8 kilometer door de heuvels in de omgeving. Het zijn er een paar meer geworden (kilometertjes dan), toch de volgende keer W maar niet meer de cruising laten doen. Als een moderne Hans en Grietje konden we dank zij de app Guru Maps op mijn telefoon weer op het juiste pad komen. Het werd nog wel een beetje spannend toen het accuniveau van mijn smartphone onder de 10% kwam. W had aanvankelijk ernstige bedenkingen bij de we-zijn-de-weg-kwijt-route, maar ik steeg in haar achting toen we de juiste markeringen weer tegenkwamen (of was het Guru Maps die ze zo bewonderde?). Een mooie route, een beetje hilly vooral de lange klim door een weiland. Deze keer kwam ik niet strompelend over de eindstreep, maar was het de beurt aan mijn sportieve wederhelft (last van de rug).
zondag 4 augustus: met de trein van zvolen naar banská bystrica
Als je W kent weet je dat een dag doorbrengen in een kiepstoel er niet in zit: zij wil “programma”. Dus alles zeilvast gemaakt in ons Puzzeltje en gereden naar het 30 kilometer verder liggende Zvolen, waar we de trein gepakt hebben naar Banská Bystrica. Ik had al vermeld dat het openbaar vervoer in Slowakije stukken goedkoper is dan in Nederland. We betaalden voor 40 kilometer (20 heen en 20 terug) € 2,00 per persoon. Het bewijs is hiernaast afgedrukt. Op de heenreis een gloednieuwe trein die voor een Spurt van Arriva niet onderdoet. Op de terugreis zo’n ding van net na het stoomtijdperk, waarbij je moeite moet doen om in- en uit te stappen. Elk stationnetje (hoe klein ook) heeft nog een stationschef compleet met rode pet en ook op elk station een kaartjesverkoper. De trein loopt door het dal van de Hron, waarbij je de H uitspreekt als een G. De Hron mondt in Hongarije uit in de Donau.
In de verte landde een militair vliegtuig op Sliač Airport, ook bekend onder de naam Letiko Zvolen. Aangelegd in de jaren 30 van de vorige eeuw, lange tijd een Russische basis en tegenwoordig schijnt de NAVO wat in de melk te brokkelen te hebben. Regelmatig vliegt er een vreemde formatie over: een straaljager, een transportvliegtuig en een klein verkenningsgevalletje, steeds keurig naast elkaar. Het vliegveld wordt ook gebruikt door vakantiecharters, voornamelijk naar Antalya, Boergas (aan de Zwarte Zee in Bulgarije) en Hughada; meestal 1 tot 3 vluchten per dag, dus geen vetpot.
Behalve kastelen en openluchtmusea moet Slowakijke het hebben van het natuurschoon en een enkele verdwaalde bezienswaardige stad. Eén van die steden is Banská Bystrica, groot geworden door de mijnbouw en bekend van de Slowaakse opstand van 29 augustus 1944. De geschiedenis van Slowakije is niet helemaal fris. Toen in 1938 Hitler-Duitsland het Sudetenland annexeerde (overigens met internationale instemming – Verdrag van München) en gelijk maar de rest van Tsjechië inpikte en er het “Protectoraat Bohemen en Moravië” van maakte, verklaarde Slowakije zich onafhankelijk, maar werkte onder president Jozef Tiso nauw samen met Duitsland. Tiso is later geëxecuteerd onder meer vanwege zijn rol bij de deportatie van de Slowaakse Joden. In 1944 was Banská Bystrica het centrum van de nationale opstand tegen de totalitaire regering van het land en haar alliantie met Duitsland. Het centrale plein van de stad werd een verzamelplaats voor de opstand. Uiteindelijk werden de meeste rebellen een kopje kleiner gemaakt. Mooi pleintje dat Námestie Slovenskéo Pavstania (plein van de nationale Slowaakse opstand), afgekort SNP-plein, vol met restaurantjes, cafés, winkeltjes (wel dicht want zondag) en leuke optrekjes. Op één van de terrasjes hebben we geluncht, wel goedkoop maar we hebben wel eens beter gegeten. Er kwam een overheerlijk glas bier voorbij, helaas niet voor mij: Slowakije hanteert de 0-promille regeling en ik mocht nog dertig kilometer rijden.
In een architectonisch wat vreemd gebouw is een museum (Muzeum SNP) gevestigd dat aandacht besteedt aan de antifascistische verzetsbeweging van Europa in het algemeen en Slowakije in het bijzonder. Het bestrijkt de periode 1939 – 1945. W wist mij over te halen de tentoonstelling (voornamelijk uniformen en geweren) te bekijken. “Het kost maar 70 cent voor bejaarden” sprak ze. Ze had het mis: vandaag “free of charge”.
Na WO-II mochten Tsjechië en Slowakije weer één land vormen. De communisten kwamen aan de macht en Tsjecho-Slowakije werd een eenpartijstaat en zwaar leunend op de Sovjet-Unie die elke poging tot hervorming met veel militair vertoon de kop in drukte. Aan het einde van de jaren tachtig van de twintigste eeuw zwaaide er een revolutionaire wind door Oost-Europa. In veel lid- en vazalstaten van de Sovjet-Unie kwamen revolutionaire bewegingen op die een einde maakte aan de communistische regimes. Het regime in Tsjecho-Slowakije viel in 1989. Nog vergeten te vermelden dat Tsjechië en Slowakijke in 1993 vreedzaam uit elkaar gingen: men had genoeg van elkaar.
Slowakije is een "binnenstaat", een land zonder kusten. Het grenst aan Tsjechië, Polen, Oekraïne, Hongarije en Oostenrijk.
V: 139.470; A: 139.531
40 kilometer met de trein
8,6 kilometer gewandeld.
Zonnig weer met af en toe een spettertje; 26 graden maximaal.
maandag 5 augustus: @ pliešovce (bijna een kiepstoeldag)
Vermoeide lijven hebben rust nodig. Op een wandeling na (2.22 km naar beneden om een witte kool en een ijsje te scoren bij de plaatselijke kruidenier en vervolgens 2.22 km weer omhoog; gegevens verzameld door runkeeper) de tijd doorgebracht rond en later, toen het wat frisjes werd, in ons campertje. Niks mis mee. Eindelijk het laatste deel van het drieluik over de Wullinks (Henk Krosenbrink) uit kunnen lezen.
Max 26 graden, zon en wolken wisselden elkaar af.
dinsdag 6 augustus: wijnproeverij
We sluiten ons bezoek aan Dobrá Lúka af met een wijnproeverij. Met twaalf drinkers en drie chauffeurs rijden we naar het wijndorpje Stará Hora vlak bij het dorp Sebechleby (nabij de Hongaarse grens). Het dorpje bestaat uit ruim 100 huisjes (met een of twee kamers en een kelder) uit de 18e en 19e eeuw. Onze excursie begon met een bezoek aan een tot museum omgebouwd huisje. Een lang verhaal over folklore, tradities en kostuums met kleurrijke borduurwerk. Vervolgens een verhaal hoe men in dit deel van Slowakije leefde in de jaren 30 van de vorige eeuw. Allemaal interessant, maar uiteindelijk kwamen we voor de wijn! Tien stuks mochten we proeven en eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat de bijgeleverde hapjes lekkerder waren dan de Slowaakse wijnen. Van de tien wijnen die Jozef Husák van Pivnica (= kelder) Konkordia ons voorschotelde kon er maar eentje een plusje scoren: de Bouvierovo hrozno, waarvan een flesje meegenomen voor eventuele moeilijke tijden. Het was een hele plezante middag met boeiende gesprekken. Temperatuur: oplopend tot 28 graden; zon en wolken. Opvallend: voor het eerst ’s avonds niet frisjes; moesten we voorgaande dagen tegen zessen een dikke trui aan of naar binnen, deze avond konden we nog lang buiten zitten. Later op de avond de dag binnen afgesloten met aflevering drie van “we zijn er bijna”. Het was weer een mooie dag.
We hadden onlangs een uitzending gezien van “Ik vertrek” over Margo en Mark die in Slowakije een nieuw bestaan hebben opgebouwd door er met vallen en opstaan een camping te beginnen. “Waarom niet even een kijkje nemen?” vroegen we ons af. Dus op naar Dobrá Luká in Pliešovce, “ergens” in de binnenlanden, ver van de bewoonde wereld.
De Slowaken vormen weer zo’n volk dat deel heeft uitgemaakt van veel landen. Het langst viel het onder de Habsburgse kroon (vanaf 1526). Toen in 1918 het Oostenrijks-Hongaarse Rijk uit elkaar viel bouwde men van Bohemen, Moravië en Slowakije een nieuwe natie: Tsjecho-Slowakije, weer zo’n land (net als Joegoslavië) dat gedoemd was uit elkaar te vallen, maar daarover later meer.
Slowakije dus, het land van Peter Sagan, de eeuwige groene-truidrager van de Tour de France. Het land waarvan we de naam schrijven met een W, terwijl Slovenië met een V wordt geschreven. In het Engels beide met een V (waardoor George Bush een paar keer op zijn bek ging omdat hij Slovakia en Slovenia weer eens door elkaar haalde), terwijl net over onze grens onze Nachbarn beide landen met een W schrijven. Maar nu dwaal ik weer eens ernstig af. Bijgaande foto heeft de ANWB op al haar Slowakije-pagina’s staan.
vrijdag 2 augustus: van slovenië naar slowakije
Bij het opladen van de fiets op de drager constateerden we weer eens een lekke band: steentjeswegen in combinatie met hitte. Nu was het de achterband. Voorlopig komt er niks van fietsen, daarvoor is het gebied waar we heengaan te heuvelachtig. Volgens Google Maps hadden we twee opties om naar het geografische centrum van Slowakije te rijden. Optie 1 door Hongarije viel af: weliswaar minder kilometers, maar een langere reistijd en een Hongaars tolvignet (21 €, waar we dan maar één dag gebruik van zouden maken). Het werd dus optie 2: Graz, Wenen, Bratislava, Nitra, Zvolen en dan de binnenlanden in. Veel snelwegen en nog even een flinke file in Slovenië. Ons vignet voor Oostenrijk was nog geldig, mooi meegenomen. Voor je het weet ben je 550 kilometers verder. Bij de grens met Slowakije nog even een tolvignet scoren: modern, een e-vignet; kenteken wordt geregistreerd, 10 € betalen (contant, dat dan wel weer) en je mag 10 dagen over de Slowaakse wegen rijden. In Zvolen, zo’n 30 kilometer voor onze eindbestemming de koelkast aangevuld, waarbij we constateerden dat de prijzen hier een stuk lager liggen dan in Nederland, het is hier gemiddeld 37 % goedkoper, met als uitschieters restaurants (- 59 %) en openbaar vervoer (-75 %). Bron: landenkompas.nl. Slowakije is sinds 2009 een Euroland
en is in 2004 toegetreden tot de EU.
Bij Bratislava (nee, niet bezocht) hielden al onze papieren kaarten op en waren we overgeleverd aan Google Maps op de telefoon. Ome Tom hebben we al een paar dagen vrijaf gegeven, die wil ons overal elk karrespoor laten volgen. Tegen half vijf kwamen we aan op de camping bij “een oude boerderij met rustieke elementen”, wat moet het een puinhoop geweest zijn toen men hier in 2011 begon. De camping ligt midden in de ongerepte natuur, waar reeën, vossen en wilde zwijnen voorkomen. “Gelukkig geen beren”, zei W en voerde vervolgens de varkens, aaide de geiten en schapen en liep tenslotte met een grote boog om de kippen en parelhoenders heen. Alle dieren hier hebben een naam die begint met een H, da’s om het de campinggasten gemakkelijk te maken, maar wie nu Hannibal en wie Henkie is?
V: 138.922; A: 139.470
Temperatuur rond de 23 graden; tijdens het rijden zo goed als droog. ’s Avonds een buitje op de camping.
zaterdag 3 augustus: @ pliešovce (wandeling)
Margo had een leuke wandeling voor ons in de aanbieding: ongeveer 8 kilometer door de heuvels in de omgeving. Het zijn er een paar meer geworden (kilometertjes dan), toch de volgende keer W maar niet meer de cruising laten doen. Als een moderne Hans en Grietje konden we dank zij de app Guru Maps op mijn telefoon weer op het juiste pad komen. Het werd nog wel een beetje spannend toen het accuniveau van mijn smartphone onder de 10% kwam. W had aanvankelijk ernstige bedenkingen bij de we-zijn-de-weg-kwijt-route, maar ik steeg in haar achting toen we de juiste markeringen weer tegenkwamen (of was het Guru Maps die ze zo bewonderde?). Een mooie route, een beetje hilly vooral de lange klim door een weiland. Deze keer kwam ik niet strompelend over de eindstreep, maar was het de beurt aan mijn sportieve wederhelft (last van de rug).
Als je W kent weet je dat een dag doorbrengen in een kiepstoel er niet in zit: zij wil “programma”. Dus alles zeilvast gemaakt in ons Puzzeltje en gereden naar het 30 kilometer verder liggende Zvolen, waar we de trein gepakt hebben naar Banská Bystrica. Ik had al vermeld dat het openbaar vervoer in Slowakije stukken goedkoper is dan in Nederland. We betaalden voor 40 kilometer (20 heen en 20 terug) € 2,00 per persoon. Het bewijs is hiernaast afgedrukt. Op de heenreis een gloednieuwe trein die voor een Spurt van Arriva niet onderdoet. Op de terugreis zo’n ding van net na het stoomtijdperk, waarbij je moeite moet doen om in- en uit te stappen. Elk stationnetje (hoe klein ook) heeft nog een stationschef compleet met rode pet en ook op elk station een kaartjesverkoper. De trein loopt door het dal van de Hron, waarbij je de H uitspreekt als een G. De Hron mondt in Hongarije uit in de Donau.
In de verte landde een militair vliegtuig op Sliač Airport, ook bekend onder de naam Letiko Zvolen. Aangelegd in de jaren 30 van de vorige eeuw, lange tijd een Russische basis en tegenwoordig schijnt de NAVO wat in de melk te brokkelen te hebben. Regelmatig vliegt er een vreemde formatie over: een straaljager, een transportvliegtuig en een klein verkenningsgevalletje, steeds keurig naast elkaar. Het vliegveld wordt ook gebruikt door vakantiecharters, voornamelijk naar Antalya, Boergas (aan de Zwarte Zee in Bulgarije) en Hughada; meestal 1 tot 3 vluchten per dag, dus geen vetpot.
Behalve kastelen en openluchtmusea moet Slowakijke het hebben van het natuurschoon en een enkele verdwaalde bezienswaardige stad. Eén van die steden is Banská Bystrica, groot geworden door de mijnbouw en bekend van de Slowaakse opstand van 29 augustus 1944. De geschiedenis van Slowakije is niet helemaal fris. Toen in 1938 Hitler-Duitsland het Sudetenland annexeerde (overigens met internationale instemming – Verdrag van München) en gelijk maar de rest van Tsjechië inpikte en er het “Protectoraat Bohemen en Moravië” van maakte, verklaarde Slowakije zich onafhankelijk, maar werkte onder president Jozef Tiso nauw samen met Duitsland. Tiso is later geëxecuteerd onder meer vanwege zijn rol bij de deportatie van de Slowaakse Joden. In 1944 was Banská Bystrica het centrum van de nationale opstand tegen de totalitaire regering van het land en haar alliantie met Duitsland. Het centrale plein van de stad werd een verzamelplaats voor de opstand. Uiteindelijk werden de meeste rebellen een kopje kleiner gemaakt. Mooi pleintje dat Námestie Slovenskéo Pavstania (plein van de nationale Slowaakse opstand), afgekort SNP-plein, vol met restaurantjes, cafés, winkeltjes (wel dicht want zondag) en leuke optrekjes. Op één van de terrasjes hebben we geluncht, wel goedkoop maar we hebben wel eens beter gegeten. Er kwam een overheerlijk glas bier voorbij, helaas niet voor mij: Slowakije hanteert de 0-promille regeling en ik mocht nog dertig kilometer rijden.
Slowakije is een "binnenstaat", een land zonder kusten. Het grenst aan Tsjechië, Polen, Oekraïne, Hongarije en Oostenrijk.
V: 139.470; A: 139.531
40 kilometer met de trein
8,6 kilometer gewandeld.
Zonnig weer met af en toe een spettertje; 26 graden maximaal.
maandag 5 augustus: @ pliešovce (bijna een kiepstoeldag)
Vermoeide lijven hebben rust nodig. Op een wandeling na (2.22 km naar beneden om een witte kool en een ijsje te scoren bij de plaatselijke kruidenier en vervolgens 2.22 km weer omhoog; gegevens verzameld door runkeeper) de tijd doorgebracht rond en later, toen het wat frisjes werd, in ons campertje. Niks mis mee. Eindelijk het laatste deel van het drieluik over de Wullinks (Henk Krosenbrink) uit kunnen lezen.
Max 26 graden, zon en wolken wisselden elkaar af.
dinsdag 6 augustus: wijnproeverij
We sluiten ons bezoek aan Dobrá Lúka af met een wijnproeverij. Met twaalf drinkers en drie chauffeurs rijden we naar het wijndorpje Stará Hora vlak bij het dorp Sebechleby (nabij de Hongaarse grens). Het dorpje bestaat uit ruim 100 huisjes (met een of twee kamers en een kelder) uit de 18e en 19e eeuw. Onze excursie begon met een bezoek aan een tot museum omgebouwd huisje. Een lang verhaal over folklore, tradities en kostuums met kleurrijke borduurwerk. Vervolgens een verhaal hoe men in dit deel van Slowakije leefde in de jaren 30 van de vorige eeuw. Allemaal interessant, maar uiteindelijk kwamen we voor de wijn! Tien stuks mochten we proeven en eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat de bijgeleverde hapjes lekkerder waren dan de Slowaakse wijnen. Van de tien wijnen die Jozef Husák van Pivnica (= kelder) Konkordia ons voorschotelde kon er maar eentje een plusje scoren: de Bouvierovo hrozno, waarvan een flesje meegenomen voor eventuele moeilijke tijden. Het was een hele plezante middag met boeiende gesprekken. Temperatuur: oplopend tot 28 graden; zon en wolken. Opvallend: voor het eerst ’s avonds niet frisjes; moesten we voorgaande dagen tegen zessen een dikke trui aan of naar binnen, deze avond konden we nog lang buiten zitten. Later op de avond de dag binnen afgesloten met aflevering drie van “we zijn er bijna”. Het was weer een mooie dag.
Abonneren op:
Posts (Atom)