maandag 22 juli: @ wertheim
Voorgenomen om de eerste twee dagen een redelijke afstand af te leggen. Dat betekent (na het omzeilen van de alcoholcontrolefuik van de Zwarte-Cross-uittocht) bij Hamminkeln de A3 op om er pas bij Wertheim weer af te gaan. Niet logisch is om bij Kreuz Oberhausen een afslag te moeten nemen om op de A3 te kunnen blijven. In de verkeerskunde noemen ze zoiets een TOTSO (Turn Off To Stay On). Als je het niet weet kom je misschien in verwarring: een mens verwacht rechtdoor te moeten rijden om op dezelfde weg te blijven. De A3 is berucht om zijn vele files; deze waren er vandaag ook, maar ze stonden allemaal aan de andere kant van de vangrail.
De namiddag en nacht doorgebracht bij Erwin Hymer World, een grote parkeerplaats bij de showroom van Hymer – een grote campingboer. Hymer is overigens vorig jaar verkocht aan Thor Industries, een grote pief op het gebied van RV’s (recreation vihicles) in Amerika. De familie Hymer schijnt uitbetaald te zijn in aandelen Thor en zich niet meer met de business bezig te houden. Gratis plek (alleen als je stroom wilt moet je betalen). Veel dozen en slagschepen komen nog ’s avonds laat aan en anderen vertrekken al weer vrij vroeg. We hebben hier al eens eerder gestaan (mei 2018); code CamperContact 5.709. Bijgaande foto geeft niet de actuele situatie weer: inmiddels zijn de bouwactiviteiten afgerond.
V: 137.448; A: 137.845
Temperatuur onderweg: begonnen met 21, oplopend tot 32 en de laatste kilometers zakkend naar 28 graden.
dinsdag 23 juli: dietmannsried
Terwijl ik Puzzel een slokje liet drinken (oeps 2 cent duurder dan gisteren, toch een dagje eerder moeten tanken), maakte W een foto van het Toppelhaus, het onderstebovenhuis, gemaakt met als motto “Seh die Welt aus einer anderen Perspektive”. Vervolgens een stukje A3. Achter Würzburg kwamen we op de langste Bundesautobahn van Duitsland, de A7. Die loopt van Denemarken (nabij Flensburg) tot Oostenrijk (vlakbij Füssen). Het stukje asfalt is maar liefst 962 kilometer lang, we hoefden maar een deel. Gelukkig want het is een aardige bonke-bonkweg.
Omdat de komende dagen heet dreigden te worden, hebben we de plannen bijgesteld en een camping gezocht met veel schaduw en zwemwater. Het werd er eentje van het type waar je gekleed in zonnebril, horloge en sandalen overdressed bent. Campingplatz Haldenmühle in Dietmansried, zo’n 20 kilometer ten zuiden van Memmingen. Het terrein is eigendom van een vereniging en dat betekent altijd kraakhelder sanitair. Langs de camping stroomt de Iller, waarin je niet kunt/mag zwemmen. Het oude waterreservoir van de molen dient als zwemvijver.
V: 137.845; A: 138.142
Rijtemperatuur: voor tienen al 27 graden; oplopend tot 34, maar lang leve de airco.
We zitten aan het riviertje de Iller in de Oberallgåu. De Winkler Prins (uitgave 1870) vertelt het volgende over het riviertje (originele spelling):
"Iller (De), eene rivier in het zuidwesten van Beijeren, ontstaat uit drie bronnen, de Breitach, de Stillach en de Trettach, die door naauwe, woeste dalen stroomen en zich bij Oberstdorf vereenigen. De rivier stroomt nu noordwaarts, verlaat bij Immenstadt het gebergte, wordt bij Kempten bevaarbaar, vormt voorts de grenzen tusschen Beijeren en Würtemberg en stort, na een loop van 22 geografische mijl, boven Ulm zich uit in de Donau. Het dal der Iller heeft dikwijls veel te lijden van overstroomingen”.
Voor de duidelijkheid: een geografische mijl meet ruim 7400 meter (het vijftiende deel van elke lengtegraad op de evenaar).
Op woensdagmorgen hebben we een leuk voettochtje gemaakt naar de “hangbrug van Fischers naar Pfosen”. Tot 2001 was op deze plek een kleine veer in de vaart die de wandelpaden aan weerszijden van de Iller verbond. Toen de kapitein het welletjes vond, kon er geen opvolger gevonden worden. De gemeenten Altusried en Dietmansried staken de koppen bij elkaar en met hulp van een aantal enthousiaste burgers en een zak met geld uit één van de potjes van de EU kwam “die Blaue Bruck” tot stand die tegenwoordig niet alleen gebruikt wordt als oeverbinding maar een echte toeristische attractie geworden is.
Nu ligt onze camping wel aan de Iller en de brug een eindje verder over dezelfde Iller, maar er is geen jaagpad te bekennen en om van punt A naar B te komen mochten we een heel leuk pukkeltje over. De 45 minuten die aangegeven stond voor deze wandeling (en waarvan ik stiekem hoopte dat het 45 minuten retour zou zijn) bleek in werkelijkheid 1:15 uur enkele reis te zijn) waardoor we toch nog een heet deel van de dag meemaakten. 13.000 Stappen zei de teller, maar vertelde er niet bij dat een groot deel van die stappen erg kleine pasjes waren. Het was de moeite waard. We hebben tegenwoordig een redelijk excuus om regelmatig te stoppen. Zowel W als ik hebben een plantenapp op onze foon: maak een foto, stuur hem op en na vergelijk met de database krijg je de Latijnse en Nederlandse naam als antwoord. Het mooie blauwe bloempje dat we tegenkwamen bleek de Cichorium Intibus L te zijn, in gewoon Nederlands: de Wilde Cichorei.
De rest van de wandeltocht werd een makkie want via surrogaatkoffie (van de wortels van deze plant werd in tijd van koffieschaarste – ondermeer tijdens de Tweede Wereldoorlog – namaakkoffie gemaakt) kwamen we bij het blauwe busje Buisman uit, een smaakversterker die in onze jeugd en jonge jaren gebruikt werd om koffiebonen uit te sparen (geen pot koffie zonder schepje Buisman) en voor we het wisten zagen we ons huisje op wielen al weer staan. Leuke wandeling en volstrekt nutteloze gesprekken.
Op donderdagmorgen stond er een fietstocht gepland. Mijn routeapp werkt zelfs in het buitenland (al kennen ze hier in de Oberallgäu geen knooppunten. Het mocht echter niet zo zijn. Om uit het dal te komen mocht ik eerst mijn fiets 800 meter naar boven schuiven (de fiets van W heeft een wat betere motor en die kon met maximale ondersteuning en een klein verzet fietsend de bult bedwingen) en eenmaal boven konden we precies 1,6 kilometer pedaleren tot mijn voorband pfff sprak. Het betekende dus 2,4 kilometer terugduwen (om het leed te delen hebben we afgewisseld). We missen dus de foto’s van een groot aantal plaatsjes en gehuchten die op Ried eindigen. Schijnt “ontgonnen gebied, waar de bomen gerooid zijn” te betekenen. Morgen eerst maar een fietsenmaker opzoeken en dan verder. Het weer schijnt hier “in te storten”.