noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 29 augustus 2016

(familie)weekendje klussen

26 tot 29 augustus: klussen en camperen in Winterswijk

Naast alle ontmoetingen (meestal op de zondagmorgen bij "ons moe") hebben we in onze familie (in totaal twee broers, twee zussen en de aanhang) een aantal traditionele bijeenkomsten: het zootje ongeregeld (je  mag ook zeggen “de toffe acht”) komt eens per jaar in een huisje, op een camping of waar dan ook voor een lang weekend bijeen om de toestand in de wereld te bespreken (noodzakelijk sinds mr. G.J.B. Hiltermann dat sinds 1999 niet meer doet. Overigens zijn onze zinnen aan het eind van het weekend net zo vloeiend als die van de radiocolumnist, maar dat geheel terzijde). Daarnaast kennen we nog een damesweekend en een herenweekend (in principe ook jaarlijks, maar met het vorderen van de leeftijden groeit ook het aantal verplichtingen, zodat er vaak complete agenda’s lekgeprikt worden voordat er een gemeenschappelijk vrij moment gevonden kan worden. Aangezien kleine zus (en haar wederhelft) net hun riante nieuwbouwwoning verkocht hebben en de pecunia gestopt hebben in een huis-met-authentieke-elementen (we noemen dat in gewoon Nederlands: een bouwval die volledig gestript moet worden) kon voor de zoveelste keer dit jaar het nuttige met het aangename verenigd worden: overdag wat sloopwerk (o.a. een uit-verschillende-soorten-materiaal-opgebouwde-tuinkas een kopje kleiner maken) en ’s avonds een hapje, een drankje en een goed gesprek.
Het weekend viel tevens samen met het Winterswijkse Volksfeest. Dit feest bestaat al sinds 1543 en is sinds 1898 vrijwel onveranderd. In 1888 werd de optocht met paarden en fakkels een vast onderdeel van het Volksfeest, sinds 1906 als bloemencorso. Het Winterswijk bloemencorso is één van de vele die in augustus en september in de Achterhoek gehouden worden; de een wat groter en spectaculairder dan de andere, maar overal staat de dahlia centraal.

 
 
Het Volksfeest zorgde er overigens wel voor dat we de nachten doorgebracht hebben op een camping vlak in de buurt en niet op het parkeerterrein van het kerkhof in de onmiddellijke nabijheid van het te bewerken perceel. Een feest in de Achterhoek gaat gepaard met behoorlijk wat vloeibare vrolijkheid en aangezien we met de temperatuur van dat moment moesten slapen met alle ramen (en liefst ook deuren) open, zou het een uitnodiging zijn aan sommige feestvierders om de nacht nog vrolijker te maken. Het betekende dus dat we ’s morgens onze baajsikkels pakten en 1,2 km aflegden van de boerencamping naar de werkplek en ’s avonds ongeveer dezelfde afstand in omgekeerde volgorde. Eigenlijk een beetje zonde van de 3 x € 15,10 omdat we eigenlijk alleen hoefden te slapen, maar aan de andere kant was het idee niet gestoord te worden zeer geruststellend.
Op Camperforum (een website die ik regelmatig bezoek) is het probleem “waar zet ik mijn camper neer?” een regelmatig terugkerend onderwerp. In 2010 heeft men er zelfs een poll aan gewijd. Op de vraag “Waar sta je het liefst?” noemde 51 % de camperplaats, 31 % de camping en 18 % stond het liefst vrij. Eigenlijk een “onderzoek-van-niks”: mijn antwoord stond er niet bij, namelijk “overal en nergens”. Daarbij komt dat DE camperplaats net zoals DE camping niet bestaan. Je hebt van die camperplaatsen die niet meer zijn dan een veredelde parkeerplaats van beton of asfalt (vaak ook nog hutje-mutje), uitstekend voor een overnachting, maar ik mis dan wel de “pootjes in het gras”. Af en toe durven ze hiervoor dan ook nog de hoofdprijs te vragen, ook al ontbreken faciliteiten. Andere camperplaatsen zijn een genot: boerderijen hebben vaak grote plekken met een grasstrook voor de tafel en de stoelen en niet te vergeten de voetjes, een stoompaal om de accu’s van de fietsen op te laden (misschien dat iemand mij kan vertellen hoe ik dat voor elkaar krijg met zonnepanelen?) en een douche is ook wel lekker, maar niet noodzakelijk (ik heb wat moeite om mijn 100 kg in de camperdouchecabine van ons puzzeltje te proppen). We hebben er het afgelopen jaar een paar bezocht. Boerderijcampings (SVR of Vekabo) zijn een goed alternatief, al moeten ze niet met teveel regeltjes op de proppen komen. In het voor- en naseizoen biedt ACSI natuurlijk ook een mogelijkheid op campinggebied, al heb je hier wel vaak te maken met openingstijden van de receptie, slagboomtijden en meer van dat soort zaken. Het Paardeweitje (jawel nog steeds zonder n) hoort tot de categorie SVR-campings, maximaal 25 plaatsen en verder van alle gemakken voorzien – zelfs wifi.

Aan het eind van het weekend was bij zuslief de tuinkas afgebroken, de moestuin gerooid en de koelkast leeg. Missie geslaagd!

 

 

zondag 21 augustus 2016

een rondje nederland

Onder het motto “het nuttige met het aangename verenigen” deden we van 12 tot 19 augustus weer eens een rondje Nederland.

vrijdag 12 augustus: Roerdinkhof Woold
Broer van W bezocht de Achterhoek. Gewoontegetrouw zet hij – met campertje, vrouw en hondje –zijn terras neer op het Roerdinkhof in de gemeente Winterswijk (buurtschap het Woold). Voordat de oude oma opgehaald werd voor een hapje, een drankje en wat gezelligheid hebben W en ik een nieuw type fietstocht ontdekt: de Achterhoek is onlangs voorzien van een wandelknooppuntennetwerk (woord onthouden voor Scrabble); we hebben uitgeprobeerd of zo’n route ook per fiets te volgen is. En jawel: op 1,5 km na ging de tocht over redelijk-goed-te-fietsen-wegen en zandpaden; het lusje door het Wooldse Veen (voornamelijk over vlonderpaden op de grens van Duitsland met Nederland - mooie grensstenen!) hebben we te voet afgelegd.








zaterdag 13 augustus: camping Meibeek Ruurlo
Even een zekeringetje laten vervangen bij de autoboer: Ome Tom en de achteruitrijcamera konden niet meer aangetrapt worden. Meegekeken tijdens de operatie: wat een lading stekkertjes. Moraal van het verhaal: nooit zelf dat spul aanraken en vooral niet willen weten waar het zit. Op naar camping de Meibeek in Ruurlo, slechts 13 km van ons huis verwijderd, maar nog nooit van gehoord. De kleinkinderen stonden er met de tent (en hun papa en mama ook, maar dat is voor oma’s en opa’s toch minder belangrijk?) en er viel nog een (uitgesteld) verjaardagsfeestje van W te vieren. Het is een echte familiecamping met erg veel kinderen die het uitstekend naar hun zin hebben, al was het water van het zwembad wat erg aan de frisse kant. Met het op de website aangeprezen verwarmde zwembad zal wel “door de zon op temperatuur gebracht zwemwater” bedoeld worden. Voor mij overigens geen probleem: “opa zwemt niet in water dat nat is” en dat houden we voorlopig zo.

zondag 14 augustus: Boerderij Hazenveld Kochengen
Soms gaan er rare gedachten door je hoofd terwijl je in je campertje aan het nadenken bent over de zin van het leven. Zo stonden we na de middag al vroeg op het erf van Boer Piet, een veehouder die ook een minicamping heeft (veel regeltjes, maar dat terzijde). Om melk te geven moet een koe één keer per jaar zwanger worden. Leuk voor de koe is het niet: het bezwangeren vindt plaats met een rietje. Het kalf – als het al geboren mag worden: een korte zwangerschap is voldoende voor het melkproductiesysteem – mag na de geboorte maar een paar uur bij de moeder blijven. Meestal roepen ze dagenlang naar elkaar als ze gescheiden zijn. En dat allemaal voor dat pak melk in onze koelkast. De boerin wilde ons in eerste instantie geen plaatsje geven: we hadden niet gereserveerd. Toen W aangaf dat op haar website stond dat er nog drie camperplaatsen en een paar kampeerplekjes vrij waren en dat we daarom geen telefoontje hadden gepleegd kwam de vrouw van Boer Piet (tenminste dat nemen we aan) tot de ontdekking dat er toch nog één plekje vrij was. Onze ogen zagen wat anders (ook de volgende ochtend) maar och: ze zal haar dag wel niet gehad hebben. De camping ligt op één van de aanvliegroutes naar Schiphol dus regelmatig konden we goed zien dat een Boeing 747 inderdaad vier turbines heeft.

maandag 15 augustus: kasteel de Haar
Als je het breed hebt moet je het breed laten hangen, dacht baron Etiënne van Zuylen-van Nijevelt. Desnoods met de centen die je wederhelft heeft. Reden dus om onmiddellijk in gemeenschap van goederen te gaan huwen. Als je vrouw dan ook nog één van de Rothschildjes is (een telg uit een zeer vermogende bankiersfamilie) dan kun je leuke dingen doen. Had de baron zelf niets dan? Jawel, maar behalve zijn titel voornamelijk ruïnes, onder andere het uit de 12e eeuw daterende kasteel de Haar bij Haarzuylens. Deze ruïnes werden door Cuypers (ja die van het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam) en zijn zoon omgetoverd in een kasteel van Assepoester en Sneeuwwitje, geplukt uit een Disneysprookje. Het kasteel werd op de fundamenten van het oude gebouwd en zou aan de buitenkant de vorm krijgen die het ook in de 14e eeuw had, maar dan met een neogotisch tintje zoals we dat van Cuypers kennen. Verder werd het uitgebreid met een châtelet – op zich al een compleet kasteel. Op deze manier is het het grootste kasteel van Nederland geworden. De binnenkant werd van alle gemakken (tenminste voor begrippen van 1890) voorzien: een personenlift, koud en warm stromend water in alle slaapvertrekken, centrale verwarming en niet te vergeten: elektriciteit. Zo’n twee maanden per jaar was de familie er en werd er uitgebreid gefeest met beroemde gasten waaronder Brigitte Bardot, Maria Callas en Roger Moore.

Onze Etiënne hield niet van wachten: de kasteeltuin liet hij beplanten met bomen die al een jaar of 40 oud waren dus meteen een “volgroeide” indruk maakten. Uit de verre omgeving werden ze met mallejannen aangevoerd.
 
Het kasteel dreigde in het afgelopen decennium door de middeleeuwse funderingen te zakken en de financiële lasten werden te zwaar voor de familie Van Zuylen. In 2000 werden het kasteel en het park eigendom van de Stichting Kasteel de Haar en het domein van 350 ha werd verkocht aan Natuurmonumenten. De verbouwing werd gefinancierd door een groot aantal sponsors en omdat de Bankgiroloterij daar één van was mochten we met onze Museumkaart gratis naar binnen: weer € 14,00 per persoon uitgespaard.

dinsdag 16 en woensdag 17 augustus: Delft en Alphen aan de Rijn
Dinsdag was volgens ons “contract” de laatste oppasdag: kleinzoon Q hebben we ’s morgens vroeg thuis opgehaald en hij heeft de dag samen met veel andere kinderen doorgebracht op onze “huiscamping” in Delft, zich vermakend met glijbaan, springkussen, het strandje en een treinbaan.

De volgende dag was het groot feest: onze Q werd vier jaar en dat moest met zijn neefje en nichtjes van moeders kant gevierd worden in Avifauna. Dit vogelpark (geopend in 1950) is van oorsprong een uit de hand gelopen hobby van familie Van de Brink. Toen het park wat later failliet ging en het onder gemeentelijk bewind ook geen financieel succes werd kwam het in 1956 in de handen van familie Van de Valk. Mijn laatste (en enige) bezoek dateert van 1966 toen mijn vader zijn Ford Taunus 12M nog net over de rotonde van Oudenrijn kon sturen (een jaartje of twee later was het omgebouwd tot klaverblad). Het park is in 2012 overgegaan in een stichting, maar - naar ik heb gelezen - nog wel onder leiding van één van de ToekanValkjes.
Het was een geslaagd dagje, met als hoogtepunt dat opa bij de Lori Landing – waar je vogels kunt voeren met suikerwater – meteen de Sjaak was: zijn grijzende, ietwat dunner wordende haar (hij noemt het zelf een weelderige bos haar, laat hem in die waan!) kreeg meteen de volle lading van één van de papagaaien. We zullen maar zeggen dat vogelpoep haargroeibevorderend is.

donderdag 18 augustus: jachthaven de Bijland in Tolkamer
Rond 7.00 uur wakker geworden van vertrekkende vliegtuigen. Of het nu de HV5291 naar Wenen was of de HV6035 naar Rome (of één van de andere vier vliegtuigen die rond deze tijd vertrokken) of omdat het lijf vond dat acht uur slaap voldoende was, we zullen het nooit weten. 12 Graden is goed voor de nachtrust, maar draagt niet bij tot het snel aanvaarden van de ochtend, zelfs niet met een volle pot koffie. Nog een uurtje dan gaat het kacheltje aan: de zon op het dak van ons puzzeltje.

 
Afscheid van Delft en op naar Tolkamer. Deze keer eens niet op de Europakade aan de Rijn, maar – in verband met het verkrijgen van toch wel wat wenselijke schaduw en de aanwezigheid van broer/zwager R met zijn Nugget – de camperplek aan de recreatieplas bij de jachthaven de Bijland. Een minpuntje: gratis meegeleverd wordt het kabaal van de speedboten. Aan het eind van de middag wordt dat lawaai echter steeds minder en na het vertrek van de dagjesmensen stonden we met 9 campers te bbq-en en fikkie te stoken. De jachthaven zelf biedt de nodige faciliteiten (er zijn een beperkt aantal stroomplaatsen) en voor een tientje (overnachting) en 4,50 € (dagparkeerkaart) sta je ’s avonds, ’s nachts en ’s ochtends heel erg rustig.
 
vrijdag 19 augustus: terug naar de Kötteldiek
Nog een kilometer of vijftig scheidden ons van ons andere home-sweet-home, dus al voor de noen was het eerste wasje aan het draaien en konden wij beginnen met onze voorbereidingen van de volgende reis: zes weken naar Spanje en Portugal; vertrek 1 september. Weer eens wat anders dan een beetje rondzwerven door Nederland. Maar daarvoor eerst nog even het jaarlijkse familieweekendje.

V: 12/08 – 74.722; A: 19/08 – 75.175

 

woensdag 10 augustus 2016

tolkamer

maandag 8 augustus: tolkamer

Voor de verandering eens vanuit Delft via de A15 terug naar het oosten: na Rotterdam rijdt het een stuk relaxter dan de A12. Als je op de A15 links kijkt zie je gedurende 95 kilometer de Betuweroute en vandaag viel er geen enkele trein te bespeuren. De capaciteit is tegenwoordig 110 treinen per dag, maar begin dit jaar kwam ProRail niet verder dan een gemiddelde van 79 per dag. Tijdelijk wordt dit aantal nog minder: er komt eindelijk 70 kilometer nieuw spoor tussen Emmerich en Oberhausen, tenminste als alle vergunningen verleend worden. Door al die (voorbereidende) werkzaamheden kunnen tussen nu en 2023 veel minder goederentreinen gebruik maken van de Betuweroute. Ze worden omgeleid over de twee andere lijnen naar Duitsland, vooral de Brabantroute.
Uiteindelijk hebben die 160 kilometer van de Maasvlakte naar de grens met Duitsland 4,7 miljard gekost, ongeveer het dubbele van het bedrag waarvoor het kabinet begin jaren negentig de lijn dacht te kunnen aanleggen. En of dat nog niet alles is: de exploitatie kan niet zonder subsidie, jaarlijks moet er 37 miljoen bijgelapt worden. Als je dan op de kade in Tolkamer zit en je kijkt peinzend naar het water dan denk je: was de binnenvaart geen alternatief geweest of hebben de beleidsmakers het vervoer te water gemakshalve maar buiten beeld gelaten?

spoorlijn Zevenaar – Kleve

Nu we het toch over treintjes hebben: tijdens ons fietstochtje van Tolkamer, Emmerich (bruggetje over) en via de Duitse kant van de Rijn via Millingen met de “Heen en Weer” terug kwamen we twee keer “sporen van een spoorlijn” tegen. In Nederland een groot informatiebord en in Duitsland de restanten van een oude spoorbrug. Het handelt om een oude spoorlijn tussen Zevenaar en Kleef. Deze lijn dateert van 1865, een tijd toen Duitsland in dit gebied nog Pruisen was en er vele spoorwegmaatschappijen waren die met elkaar concurreerden alsof ze niets anders te doen hadden. In 1865 ging dat zo ver dat men van Zevenaar tot vlak bij Elten twee lijnen naast elkaar had liggen, lijntje één van maatschappij A ging door naar Emmerich, lijntje twee van maatschappij B boog bij Elten af naar Welle en kwam de Rijn tegen. De Pruisische regering verbood om militaire redenen om deze hindernis met een brug te slechten en de oplossing van dit probleem werd gevonden in het inzetten van een spoorpont: de wagons werden samen met de passagiers met de pont overgevaren van Welle (NL) naar Spyck (bij Griethausen); de locomotief bleef achter (te zwaar voor de pont?). De veer was gemiddeld zo’n drie weken per jaar uit de vaart vanwege hoogwater, storm of ijsgang. Aan de Pruisische kant pikte een nieuwe loc het handeltje weer op en tufte gemoedelijk naar Kleef. De Altrhein werd wel via een ijzeren spoorbrug overgestoken. In Kleef kon men aansluiting krijgen op het spoornet naar Keulen.
Dertig jaar later (we schrijven dan 1895) was de spoorsituatie drastisch veranderd: in Nederland hadden we inmiddels de Staatsspoorwegen, die veel lokale spoorlijnen genaast had en aan de overkant van de Rijn hadden de Pruissische Eisenbahnen hetzelfde gedaan. Het parallelle spoor in Nederland werd gesloopt en in 1912 werd de spoorpont opgebroken; er werden nog wel passagiers overgezet, maar de wagons bleven op de oever staan. In 1926 werd het gedeelte tussen Elten en Welle buiten gebruik gesteld (inclusief de veerdienst) en in 1930 definitief opgebroken. Aan de Duitse kant bleef de spoorlijn tussen Spyck en Kleve intact; tot 1960 werden er reizigers vervoerd en tot 1982 bleven er goederen over het lijntje boemelen. Toen was het hier ook helemaal gebeurd.

Overigens is er wel een tijdje een brug geweest over de Rijn. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hebben de Britten een tijdelijke (houten) brug gebouwd, de Victory Bridge, bestemd voor troepen- en materiaaltransport. De ijzeren spoorbrug over de Altrhein, bruin van roest, ligt er nog historisch te liggen; het is de oudste ijzeren spoorbrug van Duitsland en als het oud-ijzer nog geen werelderfgoed is dan zal de Unesco daar ongetwijfeld binnenkort mee aan de slag gaan.



V: 74.533; A: 74.676





dinsdag 9 augustus: terug naar huis

Stampende dieselmotoren van boten die auto’s moesten laden en lossen (je staat niet voor niets op de autokade) en walmende uitlaten (dacht eerst dat ik een gaslek had) zorgden er voor dat ik al om kwart over zes bootjes, waterdruppels, een vissende aalscholver en regenbogen aan het bekijken was. Aan de paracetamolverpakking en het niveau van de Shiraz te zien had W ook een wat onrustige nacht gehad en zelfs de Zwitserse buren waren al vroeg Schiffe aan het bekijken. De rest van de camperbevolking (we stonden er met 13 prachtexemplaren) werd om 7.25 uur gewekt door de sirene van de scheepswerf en als je die toevallig had gemist kon je om half acht in de herkansing: arbeiders aan het werk, luierende senioren het nest uit!
V: 74.676; A: 74.722

delft en omgeving

04 tot 08 augustus: uitvalsbasis Abtwoudse Hoeve Delft

Nog één maand regulier oppassen op kleinzoon Q en dan loopt ons “contract” af. Ook deze keer kozen we voor onze vaste uitvalsbasis: camping Abtwoudse Hoeve in Delft. De luchtfoto hebben we met stilzwijgende toestemming geleend van Cor Harteloh Luchtfotografie, de foto geeft de camping in 2013 weer.

V: 74.533; A: 74.676
 

tourist tram Den Haag
Als dank voor bewezen diensten (vier jaar lang regelmatig en af en toe onregelmatig oppassen) kregen we “een-verrassings-dagje-uit” aangeboden. Het werd de nieuwste attractie van Den Haag, de Tourist Tram van het Haags Openbaar Vervoer Museum die dit jaar voor het eerst met voertuigen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn ritje maakt van het centrum van Den Haag naar Scheveningen-Strand. Je kunt on en off hoppen op een groot aantal plaatsen. Ons begin- en eindpunt was het Kerkplein. Gehopt hebben we bij het Kurhaus en de haven (Statenlaan). Helaas lag een deel van het tramnet op zijn gat vanwege renovatie van de tramtunnel, zodat een deel van de binnenstad niet vanuit de geel-groene monsters bekeken kon worden. Toen het net na de noen ook nog strakblauw werd in het Scheveningse kon de dag niet meer stuk. Een trein- en tramgek kun je geen beter cadeautje geven.

 
 

varend corso
Onder het motto “beeldschoon” was het ook dit jaar drie dagen dolle pret op het water in de Rijnmond (vrijdag), het Westland (zaterdag) en Delfland (zondag). Wij maakten de Delflanddag mee en bekeken na een toeristisch fietstochtje in De Lier de doortocht van het varend corso: zo’n veertig boten deden hun best de mensen de motregen te laten vergeten; ook de meisjes op de boten hadden goed naar de weersverwachting geluisterd en de kleding aangepast aan de beloofde 25 graden. In trui en regenjas fietsten we via Schipluiden (big party) naar Delft waar we de vlootschouw in de Zuidkolk nog konden meemaken.

 

 
Met de slogan “morgen cholesterol, vandaag rock-en-roll” (vrij naar Dimitri Verhulst) in ons achterhoofd zag onze lunch – gekocht bij de Jumbo in Delft – er weer erg verzorgd en vooral voedzaam uit en konden we daarna onder het zingen van het Westlandlied “Dat is het Westland, Europa’s tuin en Neerlands hart” met de wind achter (zoals gewoonlijk) terug naar onze uitvalsbasis, denkend aan tomaten, komkommers, paprika's, orchideeën en meer producten uit de glazen stad.


 

 

een tussendoortje

Johmasalade, Noordpolderzijl en Musselkanaal

W weer druk met vriendinnen, mantelzorgen en andere zaken die het leven interessant en leuk maken. “Ga er maar een paar daagjes tussenuit” is dan vaak de beste remedie om haar niet voor de voeten te lopen. Koelkastje vol, wijntje in het midden-onder en op naar de Lutte.
maandag 2 augustus: de Lutte

Op 800 meter van het Lutterzand (mooi wandel- en fietsgebied) ligt camperplaats Erve Velpen (hoog beoordelingscijfer op Campercontact). Niet dat ik wandelend of fietsend in het Lutterzand terecht ben gekomen: het regende (bijna) de gehele dag. Ook het terrein was wat drassig, maar een verharde ondergrond voorkwam wegzakken in het Twentse veen. Mooie plekken bij een boerderij en alle voorzieningen voorhanden. Het merendeel van de tijd deed de internetverbinding het ook. Toen het droog werd deed Gerard Vrooijink zijn incassoronde: 7 € en één flapje per persoon toeristenbelasting. Stroomaansluiting 2 euro. Een tasje met twee Johmasalades vormde een aardig welkomstcadeautje: Johma (oet Twente) is gevestigd in Losser. Overigens is de naam afkomstig van de oprichters Johan en Martin die in 1968 in een schuurtje in Glanerbrug begonnen zijn met hun saladefabricage, maar interesseert dat iemand? De Twentse Boerenkip van Johma vond ik wat lekkerder dan het Franse Kruidentuintje. Het was prettig lezen: wijntje, toastje (met die boerenkip), de regendruppels op het dak en de voorlaatste Tom Clancy die op mijn reader staat.
V: 73.851; A: 73.922
dinsdag 3 augustus: via Noordpolderzijl naar Musselkanaal
 
Een blik op de buienradar maakte de vraag “wat gaan we doen vandaag?” in één keer géén vraag meer: het noorden van het land zou het grootste aantal “droge momenten” laten zien. Was al een tijd van plan opnieuw Noordpolderzijl te bezoeken, voor mij het mooiste stukje Nederland. Ooit een keer op de Nieuwe Zorgen (een tjalk dus) opgestapt voor een heerlijke week op de Nederlandse en Duitse Wadden. Ook een van de eerste overnachtingen met het puzzeltje vond hier plaats, zie de foto in de kop van dit blog. Noordpolderzijl, wie is er niet geweest? Via de A31 naar het noorden, de A7 naar Groningen en daarna weggetjes met mooie vergezichten naar de Waddenzee, het laatste stuk single-track-road, dus steeds de uitwijkplekken goed in de gaten houden. Bij het Zielhoes aan de haven zijn een aantal nieuwe camperplaatsen en iets trekhutterigs aangelegd (op één grote witte doos na was het een dooie boel, maar het ziet er mooi uit). De blauwwitte luchten boven de haven nodigden uit tot het maken van een groot aantal foto’s die ongetwijfeld als achtergrond zullen dienen in het fotojaarboek 2016.
 
 
Noordpolderzijl is de kleinste zeehaven van Nederland en is ontstaan na de inpoldering van het gebied ten noorden van Usquert en Warffum. Door de inpoldering verdween ook de open zeeverbinding van die twee plaatsen. Voor kleine vissersschepen (die voornamelijk op garnalen visten) werd Noorpolderzijl de nieuwe thuishaven. Inmiddels zijn er geen vissersboten meer te vinden: schaalvergroting zorgde er voor dat de visafslag moest sluiten en de overgebleven Usquerter vissers (met UQ op de boeg) moesten uitwijken naar Harlingen en Eemshaven. Noordpolderzijl heeft jarenlang in het nieuws gestaan vanwege een uitgebreide en onsmakelijke ruzie: de gemeente (onder aanvoering van de burgemeester) wilde het Zielhoes – een plaatselijk bruin café in de voormalige sluiswachterswoning – moderniseren en op het grondstuk achter de zeedijk een camping, bezoekerscentrum met douches en wellnessvoorzieningen uit de grond stampen. Diverse partijen waren het hiermee niet eens. De rechter is er uiteindelijk aan te pas gekomen en op 1 augustus 2014 kopte het Nieuwsblad van het Noorden “’t Zielhoes blijft zoals het altijd was”.

Een steeds terugkerend drama is evenwel het dichtslibben van de haven. De gemeente laat het haventje regelmatig uitbaggeren, maar het is vechten tegen de bierkaai. In juni 2016 meldde RTV Noord “de geul is uitgebaggerd, zodat de haven weer bereikbaar is voor wadvaarders”.

Terug naar vandaag. Een dubbele espresso op het terras van ’t Zielhoes (tegen een prijs waar ik twee weken zelf koffie van kan zetten) later vond ik het nog te vroeg om al definitief ergens neer te strijken, dus “snelwegvermijdend” met het zonnetje door de voorruit naar Musselkanaal, een lintdorp op de grens van Groningen en Drenthe.
Musselkanaal (onderdeel van de gemeente Stadskanaal) heeft voor campers twee overnachtingsadressen in de aanbieding: camping Musselkanaal en passantenhaven Spoordok, beide met hoge beoordelingscijfers. Het werd de passantenhaven waar ik me settelde tussen overwegend 70-plussers. Wat gebeurt er met al die campers als de eigenaren straks niet meer reizen? Musselkanaal: er valt weinig over te vertellen. Je schijnt er goed te kunnen vissen en de topattractie is ongetwijfeld het standbeeld van Bruintje Beer dat moet herinneren aan een koekjesfabriek. En…. het regende vanaf de namiddag tot de volgende ochtend.

V: 73.922; A: 74.205
woensdag 3 augustus: van Musselkanaal naar de Achterhoek

Spoordok heeft een uitstekende internetverbinding. Helaas krijg je de toegangscode pas op het moment dat de beheerder zijn ronde met de knip doet en dat was ’s avonds tegen negenen. De verbinding was zo goed dat ik zonder één hapering kon kijken naar een opname van de laatste aflevering van het wereldberoemde programma “we zijn er bijna” met Martine van Os van omroep Max. Het programma zou in Musselkanaal opgenomen kunnen zijn, ook daar gebeurt niets. Ik verheug me nu al op de uitzendingen van volgend jaar: er gebeurt weer niets, maar ik blijf kijken.
Via de Duitse A13 (wat rijdt dat lekker relaxed), Ahaus en Zwillbrock terug naar de Achterhoek. En ja hoor: tussen de buien door was het droog. Het waren weer een paar erg leuke dagen.

V: 74.205; A: 74.363