Na een paar oppasdagjes moest kleinzoon Q terug naar zijn ouders in het westen van het land. Een ideale gelegenheid om een weekje Noord- en Zuid-Holland met de camper te (her)verkennen.
zondag 24 en maandag
25 juli: Delft
Het kinderzitje paste goed op het bankje in de eethoek van
het puzzeltje. Kleinzoon Q vond het de gewoonste zaak van de wereld. Op naar de
Abtwoudse Hoeve in Delft, een camping waar de tarieven omgekeerd evenredig zijn
met het aantal kledingstukken dat je aanhebt. Wederom veel opa’s en oma’s
(regelmatig in het gezelschap van kleinkinderen). Heb het idee dat we tot een
uitstervend soort gaan horen, en straks als laatste exemplaren worden opgeborgen in
een hok in het Van-Rappard-Reservaat van Paul van Vliet, samen met de kleine
kruidenier, de ongehuwde priester, de verstelnaaister en de laatste Nederlandse
maagd (gevangen op de snelweg van Zwolle naar Amsterdam).Maandag eerst het buitje afgewacht. Vervolgens een schitterende fietstocht gemaakt via Rotterdam langs de Rotte. In de regio Rotterdam zijn de knooppuntenroutes wel erg slecht aangegeven, maar met een kaartje erbij en een redelijk richtingsgevoel kom je een heel eind.
V: 73.217; A: 73.390
dinsdag 26 en
woensdag 27 juli: Enkhuizen
Na de A4 langs Schiphol en A10 rond Amsterdam vormde de
IJsselmeerroute een verademing. W wilde graag Marken bezoeken (ze heeft een zeer
gevarieerde bucket list) en omdat je sinds 1957 niet meer over het water hoeft
(in dat jaar werd het eiland via een dijk met het vasteland verbonden) was het
een eenvoudig rukje aan het stuur om via de N518 het voormalige vissersdorp
annex toeristische trekpleister binnen te rijden en onmiddellijk te worden
verwezen naar een grote parkeerplaats. Dat was even een afknapper: voor een
camper betaal je hetzelfde parkeertarief als voor een touringcar (11 €),
daarbij mag je dan nog 55 cent toeristenbelasting per persoon aftikken. Ruim
twaalf euro voor een uurtje parkeren (toegegeven: je mag er de hele dag
blijven, alleen niet op de parkeerplaats overnachten) vind ik een beetje van de
pot gerukt. Onmiddellijk de dijk in omgekeerde richting afgereden en aan het
eind een gratis parkeerplekje gezocht en de fietsen af- en uitgeladen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Marken onderdeel zou
worden van de Markerwaard, een inpoldering van het Markermeer. Onder meer om
ecologische redenen (verdroging van het vasteland: de grondwaterstand in
Noord-Holland zou dalen) is het droogleggen niet doorgegaan. Het enige
zichtbare resultaat is het dijkje Lelystad – Enkhuizen (de Houtribdijk),
voltooid in 1976.
In Enkhuizen hebben we gekozen voor de stadscamping (camping
de Vest) aan de rand van het historische centrum, overigens is de camperplaats
nog centraler gelegen (in de veerboothaven). De reden om in Enkhuizen te gaan
staan was de verkenning van de historische driehoek: Enkhuizen – Medemblik –
Hoorn (boot en stoomtram).
Op woensdag zaten we al vóór half elf op de museumboot die
ons in vijf kwartier van Enkhuizen naar Medemblik bracht. De dienst wordt onderhouden
door het motorschip Friesland. Dit is een schip dat in 1955 voor Rederij
Doeksen gebouwd werd en een aantal jaren de veerverbinding
Harlingen-Terschelling onderhield. Het werd door Doeksen vervangen omdat het
niet was berekend op het groeiende autotransport.
Tegen twaalven legde de Friesland aan aan de steiger in
Medemblik. Vóór ons stoomtrammetje zou vertrekken konden we ons nog een uurtje
in het historische gedeelte van Medemblik vermaken. De historische gebouwen
werden door een grote moderne kermis-in-opbouw aan het oog onttrokken maar dat
mocht de pret niet drukken.
Om 13.20 werd conform dienstregeling het station van
Medemblik verlaten en lieten we ons (geriefelijk op houten bankjes in de derde
klasse en getrokken door een stoomlocomotiefje) in vijf kwartier over een
afstand van maar liefst 20 kilometer verplaatsen. De lijn bestaat al sinds
1887. Tot 1935 werden er passagiers vervoerd, daarna bleef het goederenvervoer
nog bestaan tot in de jaren 70 van de vorige eeuw. Sinds 1968 rijdt de
Museumstoomtram over het traject. 480 Vrijwilligers en 12 betaalde krachten
houden de geschiedenis levend en de locs en rijtuigen rollend. Het materieel
komt uit het gehele land. We kwamen geheel onverwacht oog-in-oog te staan met
rijtuig AB6, dat ooit gemaakt is voor de Stoomtramwegmaatschappij
Zutphen-Emmerik en later dienst heeft gedaan als noodwoning bij ons in de
omgeving. De vrijwilligers van de Museum Stoomtram hebben het voertuig weer in
oude luister hersteld.
Een aantal tussenstations is in vroegere tijden verkocht,
over zijn nog Opperdoes, Twist en Wognum. En de kosten van dit alles? We werden
met onze Museumkaart zowel op de boot als in de tram gratis vervoerd. Alleen de
Intercity tussen Hoorn en Enkhuizen (van de NS) moest betaald worden. Overigens
Intercity? Wikipedia vertelt: “Een Intercity is een reizigerstrein die een
snelle verbinding vormt tussen verschillende steden en in principe slechts op
de grote, belangrijke stations stopt”. In principe, dus.
En toen we in Enkhuizen eenmaal op de fiets zaten kwam de
regen.
V: 73.390; A: 73.534donderdag 28 en vrijdag 29 juli
Na het lied “jarig zijn, jarig zijn, oh dat is zo fijn!”,
het kopje thee op bed, het uitpakken van de aanhangwagen vol cadeaus (door W)
en de afdracht van 2 x 21 € kampeerflappen (veel te duur voor het gebodene op
deze camping. De volgende keer – we moeten het Zuiderzeemuseum nog een keertje
doen – toch maar de camperplaats in de haven pakken) de toeristische route via
de Wieringermeerpolder naar Den Helder gevolgd.
Wieringermeerpolder:
het was nog land in het jaar 1000. Toen kwamen de stormen (met name in de 12e
eeuw) en werd het een deel van de zee. Alleen het eiland Wieringen bleef over.
Met behulp van wat dijkjes, het elektrisch gemaal van Lely bij Medemblik en het
gemaal Leemans bij Den Oever viel deze zuiderzeepolder (de Afsluitdijk was er
nog niet) in 1930 na een jaar of drie stevig doorpompen droog. Vanaf 1934 werd
het nieuwe land in cultuur genomen. De plaatsen Wieringerwerf, Middenmeer,
Kreileroord en Slootdorp zijn dus nog géén 100 jaar oud.
In Den Helder kozen we voor de camperplaats op Willemsoord, die
een tientje per nacht vraagt (plus 1€ per 2 kwh stroom) inclusief een zeer goed
sanitairgebouw. Geen wonder dat de plek op campercontact wordt beoordeeld met
een gemiddelde van 8,3. Tot september mogen er 40 campers staan (oorspronkelijk
was er een vergunning voor 15 dozen). Een campingeigenaar in de buurt had een
kort geding aangespannen tegen deze beslissing van de gemeenteraad, maar op 29
juli (dus tijdens onze visite) gaf de kortgedingrechter de campinghouder
ongelijk: deze kon niet aantonen dat hij schade van de uitbreiding ondervindt.
Willemsoord: het idee van de marinebasis met werf is
afkomstig uit de grijze cellen van Napoleon Bonaparte die in 1811 een
inspectiebezoek aan Den Helder bracht. Tegelijkertijd met de werf moest een
gordel van fortificaties worden aangelegd: de Stelling van Den Helder. Onneembaar
voor vijandelijke booswichten te land en ter zee, een soort Gibraltar van het
noorden. Nappie maakte het niet meer mee: hij kwam – samen met zijn hoogmoed –
ten val. Onze koning Willem I (die we inmiddels uit Engeland hadden laten
overkomen) liet het plan voor de rijkswerf uitvoeren, vandaar de naam
Willemsoord. Ook de verdedigingslinie met de forten liet hij bouwen.
In de loop der jaren werd er nog flink wat bijgebouwd. Na WO
II beleefde Willemsoord een sterke bloeiperiode. Den Helder werd in 1947
aangewezen als de hoofdmarinebasis van Nederland. In hoogtijdagen werkten ca.
2500 mensen op de Rijkswerf.
Het complex was echter aan het eind van de vorige eeuw
hopeloos verouderd en de marine vertrok. De gemeente Den Helder kreeg het
gebied van 40 ha in beheer en met de nodige subsidiepotjes werd het geheel
gerestaureerd en omgebouwd tot een nautisch themapark met veel horeca en
amusement. En je vindt er bij de jachthaven dus een camperplaats voor (op dit
moment) 40 dozen en doosjes.Tijdens ons verkennende fietstochtje zagen we het vertrek van de 12 imposante wedstrijdboten van de Clipper Round the World Yacht Race.
V: 73.534; A: 73.592
zaterdag 30 juli: van
Den Helder naar huis
En ook in Den Helder kwamen we tijd tekort: het Marinemuseum
wordt nog niet doorgesteept. Willemsoord zal ons nog wel een keer terugzien.
Vandaag naar huis: niet meteen de kortste route, maar wel de meest fijne om te
rijden: Afsluitdijk, Sneek, Joure, Emmeloord, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en
vanaf knooppunt Oud-Dijk via de A18 en de N18 naar de Kötteldiek.
V: 73.592; A: 73.851