noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 31 juli 2016

een weekje holland


Na een paar oppasdagjes moest kleinzoon Q terug naar zijn ouders in het westen van het land. Een ideale gelegenheid om een weekje Noord- en Zuid-Holland met de camper te (her)verkennen.

zondag 24 en maandag 25 juli: Delft
Het kinderzitje paste goed op het bankje in de eethoek van het puzzeltje. Kleinzoon Q vond het de gewoonste zaak van de wereld. Op naar de Abtwoudse Hoeve in Delft, een camping waar de tarieven omgekeerd evenredig zijn met het aantal kledingstukken dat je aanhebt. Wederom veel opa’s en oma’s (regelmatig in het gezelschap van kleinkinderen). Heb het idee dat we tot een uitstervend soort gaan horen, en straks als laatste exemplaren worden opgeborgen in een hok in het Van-Rappard-Reservaat van Paul van Vliet, samen met de kleine kruidenier, de ongehuwde priester, de verstelnaaister en de laatste Nederlandse maagd (gevangen op de snelweg van Zwolle naar Amsterdam).


Maandag eerst het buitje afgewacht. Vervolgens een schitterende fietstocht gemaakt via Rotterdam langs de Rotte. In de regio Rotterdam zijn de knooppuntenroutes wel erg slecht aangegeven, maar met een kaartje erbij en een redelijk richtingsgevoel kom je een heel eind.

V: 73.217; A: 73.390
dinsdag 26 en woensdag 27 juli: Enkhuizen

Na de A4 langs Schiphol en A10 rond Amsterdam vormde de IJsselmeerroute een verademing. W wilde graag Marken bezoeken (ze heeft een zeer gevarieerde bucket list) en omdat je sinds 1957 niet meer over het water hoeft (in dat jaar werd het eiland via een dijk met het vasteland verbonden) was het een eenvoudig rukje aan het stuur om via de N518 het voormalige vissersdorp annex toeristische trekpleister binnen te rijden en onmiddellijk te worden verwezen naar een grote parkeerplaats. Dat was even een afknapper: voor een camper betaal je hetzelfde parkeertarief als voor een touringcar (11 €), daarbij mag je dan nog 55 cent toeristenbelasting per persoon aftikken. Ruim twaalf euro voor een uurtje parkeren (toegegeven: je mag er de hele dag blijven, alleen niet op de parkeerplaats overnachten) vind ik een beetje van de pot gerukt. Onmiddellijk de dijk in omgekeerde richting afgereden en aan het eind een gratis parkeerplekje gezocht en de fietsen af- en uitgeladen.
 

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Marken onderdeel zou worden van de Markerwaard, een inpoldering van het Markermeer. Onder meer om ecologische redenen (verdroging van het vasteland: de grondwaterstand in Noord-Holland zou dalen) is het droogleggen niet doorgegaan. Het enige zichtbare resultaat is het dijkje Lelystad – Enkhuizen (de Houtribdijk), voltooid in 1976.

In Enkhuizen hebben we gekozen voor de stadscamping (camping de Vest) aan de rand van het historische centrum, overigens is de camperplaats nog centraler gelegen (in de veerboothaven). De reden om in Enkhuizen te gaan staan was de verkenning van de historische driehoek: Enkhuizen – Medemblik – Hoorn (boot en stoomtram).

 
 
 
 
Op woensdag zaten we al vóór half elf op de museumboot die ons in vijf kwartier van Enkhuizen naar Medemblik bracht. De dienst wordt onderhouden door het motorschip Friesland. Dit is een schip dat in 1955 voor Rederij Doeksen gebouwd werd en een aantal jaren de veerverbinding Harlingen-Terschelling onderhield. Het werd door Doeksen vervangen omdat het niet was berekend op het groeiende autotransport.
Tegen twaalven legde de Friesland aan aan de steiger in Medemblik. Vóór ons stoomtrammetje zou vertrekken konden we ons nog een uurtje in het historische gedeelte van Medemblik vermaken. De historische gebouwen werden door een grote moderne kermis-in-opbouw aan het oog onttrokken maar dat mocht de pret niet drukken.


Om 13.20 werd conform dienstregeling het station van Medemblik verlaten en lieten we ons (geriefelijk op houten bankjes in de derde klasse en getrokken door een stoomlocomotiefje) in vijf kwartier over een afstand van maar liefst 20 kilometer verplaatsen. De lijn bestaat al sinds 1887. Tot 1935 werden er passagiers vervoerd, daarna bleef het goederenvervoer nog bestaan tot in de jaren 70 van de vorige eeuw. Sinds 1968 rijdt de Museumstoomtram over het traject. 480 Vrijwilligers en 12 betaalde krachten houden de geschiedenis levend en de locs en rijtuigen rollend. Het materieel komt uit het gehele land. We kwamen geheel onverwacht oog-in-oog te staan met rijtuig AB6, dat ooit gemaakt is voor de Stoomtramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik en later dienst heeft gedaan als noodwoning bij ons in de omgeving. De vrijwilligers van de Museum Stoomtram hebben het voertuig weer in oude luister hersteld.
 
Een aantal tussenstations is in vroegere tijden verkocht, over zijn nog Opperdoes, Twist en Wognum. En de kosten van dit alles? We werden met onze Museumkaart zowel op de boot als in de tram gratis vervoerd. Alleen de Intercity tussen Hoorn en Enkhuizen (van de NS) moest betaald worden. Overigens Intercity? Wikipedia vertelt: “Een Intercity is een reizigerstrein die een snelle verbinding vormt tussen verschillende steden en in principe slechts op de grote, belangrijke stations stopt”. In principe, dus.

En toen we in Enkhuizen eenmaal op de fiets zaten kwam de regen.
V: 73.390; A: 73.534

donderdag 28 en vrijdag 29 juli

Na het lied “jarig zijn, jarig zijn, oh dat is zo fijn!”, het kopje thee op bed, het uitpakken van de aanhangwagen vol cadeaus (door W) en de afdracht van 2 x 21 € kampeerflappen (veel te duur voor het gebodene op deze camping. De volgende keer – we moeten het Zuiderzeemuseum nog een keertje doen – toch maar de camperplaats in de haven pakken) de toeristische route via de Wieringermeerpolder naar Den Helder gevolgd.
Wieringermeerpolder: het was nog land in het jaar 1000. Toen kwamen de stormen (met name in de 12e eeuw) en werd het een deel van de zee. Alleen het eiland Wieringen bleef over. Met behulp van wat dijkjes, het elektrisch gemaal van Lely bij Medemblik en het gemaal Leemans bij Den Oever viel deze zuiderzeepolder (de Afsluitdijk was er nog niet) in 1930 na een jaar of drie stevig doorpompen droog. Vanaf 1934 werd het nieuwe land in cultuur genomen. De plaatsen Wieringerwerf, Middenmeer, Kreileroord en Slootdorp zijn dus nog géén 100 jaar oud.

In Den Helder kozen we voor de camperplaats op Willemsoord, die een tientje per nacht vraagt (plus 1€ per 2 kwh stroom) inclusief een zeer goed sanitairgebouw. Geen wonder dat de plek op campercontact wordt beoordeeld met een gemiddelde van 8,3. Tot september mogen er 40 campers staan (oorspronkelijk was er een vergunning voor 15 dozen). Een campingeigenaar in de buurt had een kort geding aangespannen tegen deze beslissing van de gemeenteraad, maar op 29 juli (dus tijdens onze visite) gaf de kortgedingrechter de campinghouder ongelijk: deze kon niet aantonen dat hij schade van de uitbreiding ondervindt.

Willemsoord: het idee van de marinebasis met werf is afkomstig uit de grijze cellen van Napoleon Bonaparte die in 1811 een inspectiebezoek aan Den Helder bracht. Tegelijkertijd met de werf moest een gordel van fortificaties worden aangelegd: de Stelling van Den Helder. Onneembaar voor vijandelijke booswichten te land en ter zee, een soort Gibraltar van het noorden. Nappie maakte het niet meer mee: hij kwam – samen met zijn hoogmoed – ten val. Onze koning Willem I (die we inmiddels uit Engeland hadden laten overkomen) liet het plan voor de rijkswerf uitvoeren, vandaar de naam Willemsoord. Ook de verdedigingslinie met de forten liet hij bouwen.
In de loop der jaren werd er nog flink wat bijgebouwd. Na WO II beleefde Willemsoord een sterke bloeiperiode. Den Helder werd in 1947 aangewezen als de hoofdmarinebasis van Nederland. In hoogtijdagen werkten ca. 2500 mensen op de Rijkswerf.
Het complex was echter aan het eind van de vorige eeuw hopeloos verouderd en de marine vertrok. De gemeente Den Helder kreeg het gebied van 40 ha in beheer en met de nodige subsidiepotjes werd het geheel gerestaureerd en omgebouwd tot een nautisch themapark met veel horeca en amusement. En je vindt er bij de jachthaven dus een camperplaats voor (op dit moment) 40 dozen en doosjes.
Tijdens ons verkennende fietstochtje zagen we het vertrek van de 12 imposante wedstrijdboten van de Clipper Round the World Yacht Race.
 
 
 
 
Op vrijdag hebben we met de fietsen de veerboot naar Texel genomen. Op het eiland zagen we in de haven de nieuwe boot van de Teso, de Texelstroom 2, liggen; deze wordt na het seizoen ingezet. De reden dat men de boot nu nog niet inroostert heeft te maken met eventuele aanloopproblemen die men in dit drukke seizoen echt niet kan gebruiken. De bedoeling was dat we gingen birdwatchen, maar het kwam neer op birdwatcherwatching (wanneer gaan we weer scrabbelen?) En het nadeel van elektrische fietsen bleek 1,5 kilometer vóór de veerboot: accu’s leeg van één rijwiel en dat is lekker met de wind pal op de kop!
 
 
 

V: 73.534; A: 73.592
zaterdag 30 juli: van Den Helder naar huis

En ook in Den Helder kwamen we tijd tekort: het Marinemuseum wordt nog niet doorgesteept. Willemsoord zal ons nog wel een keer terugzien. Vandaag naar huis: niet meteen de kortste route, maar wel de meest fijne om te rijden: Afsluitdijk, Sneek, Joure, Emmeloord, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en vanaf knooppunt Oud-Dijk via de A18 en de N18 naar de Kötteldiek.
V: 73.592; A: 73.851