Onze reis naar het noordoosten van Duitsland kende een (min
of meer verwacht) voortijdig einde: één van de oude mensjes werd opgenomen in
het ziekenhuis. Om het nuttige met het aangename te verenigen hebben we ons
puzzeltje een week geparkeerd op SVR-camping het Paardeweitje (ja zonder
tussen-n) in Winterswijk, vlak bij het Hilgelo, een relatief groot
recreatiemeer: www.paardeweitje.nl -
Wim en Astrid Samberg hebben naast een mini-camping (maximaal 25 staanplaatsen)
een stalhouderij. We vonden een rustig plekje aan de bosrand en ook belangrijk: op drie kilometer afstand van het ziekenhuis.
Het was druk op de camping: in de week van 28 juni werd de
fietsvierdaagse van Winterswijk gehouden, een evenement dat er jaarlijks voor
zorgt dat op alle (mini-)campings in de omgeving krasse bejaarden met hun dure geëlektrificeerde
stalen rossen neerstrijken. We hebben een dagje meegefietst, ja ook op zo’n
ding met trapondersteuning.
Poelepetaten en ander
gefladderte
Elke ochtend werden we in alle vroegte gewekt door een hels
kabaal: een haan, een poelepetaat, een pauw en een kalkoen maken ruzie over de verdeling van de
ren en de daar aanwezige hartige hapjes. Vooral de kalkoen laat met zijn
bijzondere geluid goed van zich horen. Het zijn allemaal mannen, anders dan in
de mensenwereld waar de vrouwen het meeste kabaal schijnen te hebben. Doet me
overigens denken aan een uitspraak tijdens één van de bootreisjes: een boot en
een vrouw hebben veel dure verf nodig om een beetje toonbaar te zijn.
Muggen of vliegen?
Een boerderijcamping met veel beesten betekent ook
ongedierte: vooral vliegen. Gelukkig kunnen we die te lijf gaan met een
vliegenmepper (Actionkwaliteit). S, een vriendin uit het hoge noorden van NL,
noemt zo’n hulpmiddel een muggenklapper. Het Paardeweitje heeft gratis wifi,
dus op een regenachtig moment maar eens een studie gemaakt van het probleem “vliegen
of muggen”. Het blijkt dat er grote gebieden in Groningen, Friesland en Drenthe
zijn waar ze een vlieg een mug noemen en een mug een neefje, terwijl zo’n
ettertje in het Fries weer een “mich” heet.
Professor Michael Dickinson van het California Institute of
Technology heeft onderzocht hoe een vliegenmepper het best gebruikt kan worden.
Zijn bevindingen zijn (samengevat) te vinden op wikipedia (zoek maar op
vliegenmepper). Eén van de punten die hij noemt is het benaderen van de vlieg
met de mepper van de achterkant: het gezichtsveld van een vlieg is net wat
minder dan 360 graden. Je leert veel op een dag dat het regent. Overigens was
het deze week tussen de buien door best wel droog!
Armenbos en
Masterveld
In “vroegere tijden” (zeg maar 19e eeuw) bestond
het gebied tussen Winterswijk en Vreden uit één groot heidegebied. Het deel aan
de Nederlandse kant van de grens wordt nog steeds het Meddose Veld genoemd.
Deze week hebben we veel door het Meddose Veld gefietst. Van de heidevelden is
tegenwoordig niet veel meer over: bestond in 1880 nog 36 % van het oppervlak
van de gemeente Winterswijk uit “woeste gronden”, 30 jaar later was dat nog
maar 1 %. Overigens gaan we nu weer de andere kant op: door natuurontwikkeling
zijn de laatste 20 jaar nieuwe heidevelden ontstaan en bestaande uitgebreid.
Het Masterveld was één van de grootste heidevelden in de
omgeving van Winterswijk. De heidevelden waren een belangrijk onderdeel van het
landbouwsysteem: heideplaggen werden in combinatie met mest gebruikt om de
landbouwgronden te bemesten en zo een grotere opbrengst te halen zonder de
bodem uit te putten. Daarnaast waren de heidevelden weidegrond voor het vee.
Het Masterveld is vrij laat – pas na 1900 – ontgonnen. De heide werd omgezet in
landbouwgrond en bos. Eén van die bossen is het Armenbos, een andere die we
tegenkwamen het Notarisbos.
De internationale
fiets4daagse
Dinsdag 28 juni hebben we een route gefietst die uitgezet
was door wfevenementen, de organisator van onder meer de jaarlijkse
fietsvierdaagse in Winterswijk. Op de camping waren de heren al uren bezig om
de fietsen op de juiste wijze te prepareren: in welke fietstas hoort nu de
thermoskan en houden de plastic regenjasjes het geheel wel in evenwicht als we
ze in de andere tas opbergen? De dames zorgden er intussen voor dat de grondzeilen
in de voortenten van hun caravans weer spick and span straalden. Met een “nu-zijn-we-echt-bejaard”-gezicht
gingen we op weg naar de start van onze fietstocht: een route van 40 kilometer
(andere mogelijkheden 25 en 60 km). Eerlijk is eerlijk: het was een
schitterende tocht met grote stukken waar we nog nooit geweest waren en erg goed
georganiseerd. Het mooie weer (die dag) zal er ook aan bijgedragen hebben. En
bejaard? Ja: eind juli maakt meneer Drees zijn eerste bijdrage over op mijn
rekening. Ons LvN (loon voor niksdoen) wordt dan weer een beetje hoger. Maar
bejaard? Nog lang niet. Volgens het Achterhoeks Nieuws (het lokale sufferdje)
hebben in totaal 2.000 mensen deelgenomen aan deze uitgave van de vierdaagse,
1.100 hadden een startbewijs voor vier dagen. Volgend jaar zijn we weer van de
partij, maar dan horen we ongetwijfeld bij de club die alle vier dagen de fiets pakt.