noordpolderzijl

noordpolderzijl

maandag 27 mei 2019

oppassen in kotten – 2 

Het boerenbuitenleven is mooi, tenminste voor ons. We hoeven alleen maar te genieten van de leuke dingen zoals bijvoorbeeld van de vleermuizen die ’s avonds in het tweeduuster overscheren, de vele vogels die nestelen in bomen, kastjes of onder de dakgoten, de kudde dikbillen die het weiland achter onze bus kaalvreten en volschijten. Wij hoeven bij dag en dauw geen koeien te melken, noch de immense grasvlakten te scheren en de oogst in te kuilen. Gewoon “la vie en plein air”. 


Trouwe lezeres F informeerde naar het wat en hoe van de Achterhoekse vlag die in 2018 het levenslicht zag. Welnu: u vraagt en wij draaien. Een tijdje geleden hebben drie zeer beroemde instituties de koppen bij elkaar gestoken en deze drie (hun vertegenwoordigers dan) kwamen tot de ontdekking dat het tijd werd voor een echte Achterhoekse vlag. Bierbrouwer Grolsch, de jongens van de Feestfabriek (bekend van onder meer de Zwarte Cross) en de Stichting Pak An kozen uiteindelijk een ontwerp van Paul Heutinck uit Winterswijk. Volgens Paul werd hij bij het ontwerpen geïnspireerd door het typische Achterhoekse coulisselandschap: het lichtgroen van de weiden, het donkergroen van de bossen en het a-typische kruis geeft de kronkelende wegen aan. Met een beetje fantasie kom je een heel eind. Het resultaat wappert nu aan vele masten. 

zaterdag 25 mei: borkense baan 

De Borkense baan is de bijnaam voor een deel van de spoorlijn Zutphen – Gelsenkirchen (in het Duitse Ruhrgebied). Textielfabrikant Jan Willink uit Winterswijk had steenkool nodig voor zijn fabrieken en in de tweede helft van de 19e eeuw kwam dat zwarte goud uit de mijnen van het Ruhrgebied. Mede op zijn initiatief werd de Nederlandsch-Westfaalse Spoorwegmaatschappij opgericht die rond 1880 het internationale lijntje aanlegde (met een zijtak van Winterswijk naar Bocholt). De lijn werd al zeer snel winstgevend door het vervoer van steenkool naar Nederland, waarbij Winterswijk een belangrijk doorvoerstation werd. Retourvracht bestond uit vee, levensmiddelen en hout. De lijn ging meerdere malen in andere handen over, zo werd het Duitse deel al in 1882 verkocht. Uiteindelijk kreeg de NS het beheer over het Nederlandse deel. Wanneer we ons beperken tot het deeltraject Borken – Winterswijk dan kunnen we stellen dat het personenvervoer nooit een hoge vlucht genomen heeft. Uiteindelijk werd dat in 1940 gestaakt. Goederen werden nog vervoerd tot de lijn in 1979 volledig gesloten werd. De laatste jaren was het wel een kwakkellijntje geworden: Nederland stookte niet meer op kolen maar op aardgas. Opmerkelijk is dat er nog vrij lang een stoomtrein de reeks wagons trok. 




(foto website Natuurmonumenten)

In 1989 zijn de restanten van de lijn door de NS ter gelegenheid van haar 150 jarig bestaan overgedragen aan Natuurmonumenten (de eerste 2,4 kilometer) en aan Stichting Geldersch Landschap (de laatste 1,6 kilometer naar de Duitse grens). Geldersch Landschap heeft de rails en de dwarsliggers laten liggen, Natuurmonumenten heeft alles verwijderd. Toch een beetje rare jongens die boys van Natuurmonumenten: hun site opent met een foto van de Borkense Baan MET rails en bielzen en ze doen het voorkomen alsof de NS het hele zooitje aan hen geschonken heeft en niet ook aan Geldersch Landschap. Het is wel een mooie foto (boven deze alinea), dat wel. We gingen op zoek naar de plek waar het spoor richting Duitsland nog “intact” is en richting Winterswijk is opgebroken. We vonden het aan de Haverkampstegge (en ook nog een prachtige geocache, maar dat terzijde). 




Wat is er van de lijn van Zutphen naar Duitsland nog over? Arriva boemelt met haar Spurts over het stukje Zutphen – Winterswijk; dan is er even helemaal niks en tenslotte tuft de Nordwestbahn van Borken naar Gladbeck-Zweckel. Geen grensoverschrijdend verkeer meer dus. Zoals gezegd hebben we ons fietstochtje gecombineerd met de moderne versie van schatzoeken, geocaching dus. W had er een andere benaming voor “doosjesfietsen”. We beginnen er steeds meer lol in te krijgen. En voor je het weet heb je weer 50 kilometer op de teller staan. 





zondag 26 mei: feest in vreden 


Voor een echte Duitse Bratwurst heb ik veel over, zelfs kijken naar een Duitse optocht. Dus toen W mij zo’n Duitse lekkernij in het vooruitzicht stelde, was ik verkocht. Nu hebben onze Nachbarn aan de andere kant van de grens weinig redenen nodig om een biertent op te zetten. Deze keer bestond de aanleiding in het feit dat de Bürgerschützenverein Sankt Georg in Vreden 425 jaar bestond. Als dan ook nog het muziekkorps van de Freiwillige Feuerwehr al 125 jaar door de straten van de stad loopt, wordt het tijd voor een gemeenschappelijk feestje. Nodig alle schuttersverenigingen, brandweerkorpsen en muziekkapellen in een straal van 10 kilometer rond Vreden uit en je kunt drie dagen feest vieren. De nadruk ligt dan wel op “das gemütliche Beisammensein mit allen Gästen” in een Festzelt van 20 bij 40 meter omgeven door verschillende soorten vreet- en dranktentjes. Voordat de gasten zich kunnen laven aan Bier und Wein moet er nog wel een parade door de stad gehouden worden, meer “duitserig” kun je het niet krijgen. Deze Festumzug was voor W zo interessant dat we via een zeer omtrekkende beweging in de stad kwamen die we deze week al eerder aangedaan hadden, eveneens met de fiets. 


Via de koffie bij mijn moeder (waar we met de aanwezige familieleden het naderende pinksterkampeerweekend hebben doorgenomen) en een paar leuke caches (we hebben onder andere Elsjefiederelsje en een Grolsche kogel gevonden) waren we net op tijd om de optochters het Vredense feestterrein te zien binnenwandelen (en strompelen – een aantal dames liep op hoge hakken en veel Vereinsmitglieder waren aan de ietwat zeer gezette kant. De Bratwurst mit Senf und Brot was dat niet, deze had de omvang die je van een echte Deutsche Bratwurst kunt verwachten und war auch lecker). Een optreden van de Fegerländer uit Karinthië hebben we niet afgewacht, vanaf Vreden naar Kotten hadden we de wind namelijk pal van voren. 


Nog even met een peinzende blik en gefronste wenkbrauwen gekeken naar wat voorheen camping De Knuver was, waar Henkie Rengelink samen met zijn vrouw jaren de scepter zwaaiden en dat nadat ze de boel verkocht hadden steeds slechter ging draaien. Als je een beetje gaat googelen kom je namen tegen als “Bospark de Achterhoek”, “the Great Entrance”, “the Flower of Life” en “Lifetime Recreationpark”. Het gaat dan om de naam van de camping, die van het café en van de feestzaal. Ik vond een filmpje op YouTube (van 19 augustus 2017) waarin een drone over de voormalige camping vliegt; alles staat leeg, alleen een stuk of vier perceeltjes kennen bebouwing. Worden er recreatiebungalows geplaatst? Kan hierover geen verdere informatie vinden, alleen dat het filmpje gemaakt is in opdracht van Arnold Bosman Vastgoed. Een wat recentere vermelding “drie eigenaren van recreatiepercelen op de Vredenseweg 188 hebben bezwaar aangetekend tegen een verdere uitbreiding van het [grensoverschreidende] Dienstencentrum Gaxel” dateert uit begin 2019. Misschien komt nu in het hoofd van mijn gewaardeerde lezers de vraag op “vanwaar al die belangstelling voor de Knuver?” Wel: in een grijs verleden, in mijn automatiseringsperiode - jaren negentig, kwam ik regelmatig op de Knuver, want onze Henk (hij overleed in 2015) moest ook aan de  computer. En tijdens de vakantie was een aantal jaren lang de uitspraak “Henkie Rengelink betaalt” wanneer de portemonnee weer eens getrokken moest worden. Vandaar. 



maandag 27 mei: @ home 

Even een paar dagen naar het stenen huis: vriendinnen van W, vrijwilligerswerk en een kleinkind dat graag bij opa en oma komt spelen, roepen. En: het gaat regenen, dus hoeft er voorlopig niet gesproeid te worden. 

V: 135.394; A: 135.414    

vrijdag 24 mei 2019

oppassen in kotten – 1 


Het is erg gemakkelijk om tegenwoordig naar de Vosseveldseweg in Kotten te rijden. Je geeft het adres op de TomTom in en voilà. Vóór 1 januari 1994 was het een stuk moeilijker om in het buitengebied van Winterswijk een boerderij te vinden, vooral niet-ingewijden hadden het moeilijk. Boerderijen hadden namelijk een nummer, voorafgegaan door een letter die de buurtschap aanduidde, panden in het Woold kenden letter K en voor Kotten (dat dan wel met een K begon) was lettertje H weggelegd. We brengen de komende tijd (bepaalde perioden) door op boerderij het Holthuis, tot 1994 bekend onder het adres H11-I. Het is maar dat je het weet. "Op" is misschien niet het juiste woord, beter is “naast”: we wonen en overnachten in ons busje. Natuurlijk zijn toilet en douche in het stenen huis wel handig en heel stiekem gebruiken we elke ochtend de elektrische oven ook om broodjes af te bakken. 

dinsdag 21 mei: @ kotten 

Een korte verplaatsing, autootje mee – altijd handig. Puzzel geparkeerd en op het vonkennet aangesloten. De landerijen geïnspecteerd: het is niet alleen de bedoeling dat we hier een aantal gezellige dagen doorbrengen, maar ook de aanplant (indien nodig) van het nodige vocht voorzien. W ging onmiddellijk op mollenjacht. Daarna een kort fietstochtje en een knus avondje in het busje. Kachel aan, want behoorlijk frisjes. 



V: 135.376; A: 135.394 

woensdag 22 mei: rondje vreden 

De grens tussen de Achterhoek en Duitsland is eigenlijk al eeuwen vrij duidelijk. Het deel van de Achterhoek waar wij wonen kwam in 1350 bij het hertogdom Gelre. Bij de Vrede van Westfalen/Münster in 1648 werd de grens tussen het bisdom Münster en het bisdom Utrecht de staatsgrens tussen de Nederlandse Republiek en het Rooms-Duitse Rijk. In de praktijk veranderde er voor de Achterhoek niet veel. De grens met het bisdom Münster was alleen vaag of in het veld niet duidelijk te herkennen in de gebieden met woeste gronden (venen, heidevelden en dergelijke). Om steeds weer oplaaiende twisten over weidegrond of turfsteken te beslechten werd in 1765 de Conventie van Burlo gesloten, waarbij de grens werd vastgelegd. In 1766 werd deze in het veld zichtbaar door de plaatsing van fraai bewerkte grensstenen uitgevoerd in zandsteen. Als je dan een steen tegenkomt met het opschrift “Renovatum 1753” raak je misschien even in verwarring, maar een groot gedeelte van de grens lag al sinds 1350 vast en was al eeuwen “afgepaald”. Voor de zoveelste keer hebben we de Sint Vitussteen bewonderd en gefotografeerd. Erg moeilijk deed men vroeger niet bij het passeren van dit soort grenzen. Pas in 1813 werd de grens een echte douanegrens met vastgestelde overgangen en grenskantoren. In 1823 werd op de grens het zogenaamde Kommiezenpad aangelegd. Een kommies was de volkse benaming voor een douanier die smokkelaars probeerde te betrappen. Een aantal jaren geleden is dit pad voor toeristen toegankelijk gemaakt (compleet met infoborden). Het pad loopt van de al eerder genoemde Sint Vitussteen tot aan het klooster in Burlo. 




Tijdens ons tochtje (kleine 50 kilometer) schrokken we nog van een opvliegende groene specht. Eigenlijk zou zo’n beest gele specht moeten heten. Te laat om naar iets-dat-kan-fotograferen te grijpen, dus maar een afbeelding “geleend”. 

Mooi plaatje ook van een groep paarden. Veel boeren hebben paarden van “rijke westerlingen” in de verzorging. Schijnt een aardig centje op te leveren. De paarden stonden lang genoeg stil, zodat W in alle rust een foto kon nemen. Warmer dan gisteren vandaag, kacheltje niet nodig gehad. 



donderdag 23 mei: stemmen, fietsen en mantelzorgen 

Wanneer we opstaan zijn we rijk: de SVB heeft vakantiegeld overgemaakt. Beetje vreemd “vakantiegeld” voor iemand die het hele jaar vakantie heeft, maar daarover heb ik in dit blog al eens eerder zitten zeuren. Pik binnen, al is het geen winter. 

Even stemmen in Lichtenvoorde, handig als je dan het autootje bij je hebt. Voor de zekerheid hebben we beiden de stemwijzer maar ingevuld (overigens pas NAdat we een hokje rood hadden gemaakt). Blijkt achteraf dat we beiden het potlood goed hebben gehanteerd, een hele geruststelling. Ik hoor mijn broer nu zeggen "Stelletje salonsocialisten".
Een klein fietstochtje door de omgeving, onder andere om bij een camping in de omgeving een arrangement te boeken voor de Fietsvierdaagse van Winterswijk, een spektakel dat altijd in de laatste week van juni gehouden wordt. Afgeweken van de gebaande paden kwamen we aan het eind van de tocht nog langs een voor ons onbekend vijvertje van hengelsportvereniging De Karper, namelijk het Kloosterveld. Mooi plekje. 



De namiddag aandacht besteed aan onze twee oude moeders. ’s Avonds met zijn tweetjes de uitzending van Pauw met het debat tussen Baudet en Rutte teruggekeken. Vlotte 4G-verbinding hier in het buitengebied en (nog) genoeg GB-tjes om te verstoken. 

vrijdag 24 mei: fietsen langs de grens 


Een leuke fietstocht gevonden met als werktitel “conflicten in coulisseland”, een tochtje ruwweg van Meddo naar Oeding, Voor een groot deel bekende weg, maar met een nieuwe invalshoek: geocachen. Met onze telefoon als gps op zoek naar “verborgen schatten” en inderdaad: we hebben er een paar gevonden. De eerste (gevonden door W) moest op de foto. 

Fietsen in de Achterhoek betekent afwisselend verharde en onverharde wegen. Heb ooit eens gelezen dat zandwegen eigenlijk per ongeluk niet geasfalteerde wegen zijn, maar die uitspraak gaat me een beetje te ver. Zandwegen hebben in de Achterhoek een grote rol gespeeld. In tegenstelling tot andere delen van Nederland kenden we in deze regio amper vervoer over het water. Dus hadden zandwegen de vervoersfunctie: verbindingswegen tussen dorpen, kerkepaden voor de zondag, veedriften om schapen, koeien en geiten naar de weilanden te leiden en niet te vergeten de snelwegen van toen: de hessenwegen die vooral gebruikt werden door rondreizende handelaren en vrachtrijders. Daarnaast bestonden er nog talloze doorgaande wegen die gebruikt werden door marskramers en voor personen- en postvervoer. En dan had je nog de statige lanen rondom de vele buitenplaatsen in deze streek, aangelegd en beheerd door de bewoners. Zandwegen: stoffig in de zomer en modderig in de andere jaargetijden. Rond 1855 is men begonnen met het stelselmatig verharden van deze wegen. Eerst werden de Rijkswegen voorzien van klinkers (de weg van Zutphen via Winterswijk naar Pruissen, de huidige N319, werd al tussen 1826 en 1830 van straatstenen voorzien). Lokale landheren wilden hiervoor niet onder doen en gingen graag mee met de moderne tijd door de wegen naar hun landgoed ook te voorzien van klinkerbestrating. Aan het eind van de 19e eeuw kwam de verharding op een laag pitje te staan, maar na de Tweede Wereldoorlog verdween de ene na de andere zandweg. Gelukkig hebben we er in de Achterhoek nog een groot aantal over. Mijn billen (en nog wat andere niet nader te noemen lichaamsdelen) hebben het niet zo begrepen op klinkerwegen. Geef mij maar asfalt of verhard zand.

Weer een leuk tochtje. We kwamen onderweg nog een mooi stulpje tegen. Wel een opknappertje en met nog een probleem: het staat niet te koop.


       

dinsdag 21 mei 2019

opa- en omaweekend nkc 

Het evenemententeam Noord van de NKC organiseerde op natuurkampeerterrein de Veenkuil in Bant (Noordoostpolder) een weekend voor opa’s, oma’s, kleinkinderen, campers en tentjes. Een goede organisatie, leuke activiteiten en het prachtige weer zorgden voor een zeer leuk weekend. Zijn er maars te vinden? Natuurlijk: een slecht bereik voor onze mobiele telefoons en geen stroom (de koelkast mocht op gas), peanuts. Kleinzoon Q heeft genoten, dus opa en oma ook. 

vrijdag 17 mei: @ bant 

Op weg naar Bant stonden er twee bucketlistafstrepers op het programma: het kasteel van Cannenburgh in Vaassen en de stormvloedkering Ramspol. 


Er heeft bij kasteel Cannenburgh (je komt ook de schrijfwijze Cannenburch tegen) bij Vaassen een paar jaar een leuke camperplaats bestaan. In 2016 werd deze (evenals de cp van Epe – zelfde gemeente) opgeheven, omdat volgens het college “de campermarkt zo hard groeit dat de markt het op kan pakken”. Een paar jaar eerder vond het college dat de aanwezigheid van een camper 65 € per dag opleverde voor de plaatselijke middenstand en het dus hoog tijd werd om een paar (gratis) camperplekken aan te leggen. Het schijnt dat de Recron weer goed gelobbyd heeft. 


Maarten van Rossum kocht halverwege de 16e eeuw de ruïnes van een middeleeuws kasteel en liet op de fundamenten een kasteelachtig buitenhuis bouwen: het pandje had geen verdedigingsfunctie dus kon er volstaan worden met “dunne” muurtjes. Onze gevreesde Gelderse legeraanvoerder die door zijn plunderingen en brandstichtingen de bijnaam “de Gelderse Atilla” kreeg, kon het lintje niet zelf doorknippen: hij stierf aan de pest. Omdat hij door al dat vechten geen tijd had gehad om voor nageslacht te zorgen, overleed de goede man kinderloos en ging de erfenis naar zijn neef Hendrik van Isendoorn à Blois die het bouwsel liet voltooien. De Isendoorns hielden het zo’n 300 jaar in Vaassen vol tot de familie bij gebrek aan nazaten uitstierf. Het kasteel werd daarna een paar keer verkocht en na de Tweede Wereldoorlog werd het door de Nederlandse Staat geconfisqueerd want het was inmiddels in Duitse handen geraakt. In 1951 moest de minister van het gebouw af en werd het voor het symbolische bedrag van 1 gulden verkocht aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen onder de voorwaarde dat het pand een stevige renovatie zou ondergaan. Op de website staat nu als eigenaar vermeld Stichting Geldersch Landschap/Geldersche Kasteelen. Sprake van een fusie of zo. Mooi pandje, we mogen er met onze museumkaart gratis in, toch maar eens doen.


Vervolgens verder naar de plek waar het Kampereiland (in Overijssel) en de Noordoostpolder elkaar raken: Ramspol. De overgang van het Ketelmeer naar het Zwarte Meer is een unieke locatie: hier ligt namelijk Stormvloedkering Ramspol, de enige stormvloedkering ter wereld in de vorm van een balgstuw. De balgstuw bestaat uit drie “reuzeballonnen” die bij hoog water (in combinatie met een sterke noordwestenwind en de daarbij horende stroming landinwaarts) “opgeblazen” worden: elke ballon wordt gevuld met 3.500.000 liter water en 3.500.000 liter lucht, waardoor het condoompje-in-maxi-uitvoering de waterweg volledig blokkeert. Al jaren (opening december 2002) knalde ik aan de stuw voorbij, maar sinds de aanleg van de nieuwe brug is de balgstuw goed bereikbaar (wordt niet aangegeven, dus je hebt een gedetailleerde kaart, Google Maps of – nog beter – OpenStreetMaps nodig). Dus deze keer was het raak. 

Aan de andere kant van het water (dus al in de Noordoostpolder) staat sinds 1957 uitkijktoren Ramspol. Normaal worden torentjes door mij niet meer beklommen, maar deze keer maakte ik een uitzondering om onder meer een mooi blauw busje te fotograferen. Dat mannetje in de struiken was aan het geocachen. De app heb ik al op mijn telefoon geïnstalleerd, dus binnenkort meer in dit theater over deze tak van sport. 






Vervolgens was het niet ver meer naar Bant, waar op de camping de bordjes met het blauwwitte logo van de NKC de juiste route aangaven. Op het Kuinderplasveld is in het hoogseizoen officieel plek voor tien kampeereenheden, nu konden op het halve veld met gemak 20 campers (en bijna net zoveel kleine tentjes) staan. Natuurkampeerterrein de Veenkuil maakt deel uit van boswachterij het Kuinderbos (beheerd door Staatsbosbeheer), met 1200 ha het grootste aaneengesloten bos van de Noordoostpolder. De boswachterij is genoemd naar een oud Zuiderzeestadje, Kuinre, het bos is tussen 1949 en 1956 aangeplant op de voormalige zilte zeebodem. 

Oma kwam wat later want die mocht kleinkind Q van school halen (aan de andere kant van Nederland) en net toen ze haar beentjes wilde strekken na ruim vier uur autorijden mocht ze mee met een speurtocht langs houten kabouters en onder meer onze speurgroep vertellen waarom de afbeelding een ransuil toonde en geen kerkuil (natuurlijk vanwege de “oortjes”, maar dat wist je ongetwijfeld al). Een zelfgebakken broodje boven het kampvuur en een knakworstje van het Lidl-huismerk vulden de magen en na nog een spelletje SkipBo mocht kleinzoonlief samen met zijn negen knuffelpoezen (op een eigen kussentje!) zijn tent in. We hebben hem niet gehoord tot de volgende ochtend half negen. 



V: 134.971; A: 135.187 
Droog en temperatuur oplopend tot ruim 20 graden. 

zaterdag 18 mei: @ bant 

Het was een beetje doorwerken om op tijd deel te kunnen nemen aan de activiteit “waterdiertjes” zoeken. Boswachter Harco Bergman (begin mei van dit jaar nog met zoon Bertwin – boswachter op Vlieland – te zien op tv; terugkijken op binnenstebuiten.kro-ncrv.nl) begeleidde een groep kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 en de daarbij behorende opa’s en oma’s in de leeftijd die je niet wilt weten op een tocht langs vennetjes, poelen en slootjes. Visnetjes vol met allerhande waterdiertjes was het resultaat en de inhoud ervan kwam in gekleurde emmertjes terecht. Voor de kinderen was het vissen belangrijker dan het begeleidende verhaal. 


’s Middags mocht de boswachter alweer optreden, nu als gids bij een bolderkartocht, een grote huifkar getrokken door een zo mogelijk nog grotere tractor. De tocht ging voornamelijk over zandpaden door het Kuinderbos, waarbij het ondersteunende verhaal van boswachter Harco vooral voor de ouderen interessant was (bijvoorbeeld dat raven weer sinds 2018 in het Kuinderbos voorkomen, nadat ze in 1944 in Nederland waren uitgestorven, halverwege de jaren 70 weer uitgezet werden en er nu zo’n 150 broedparen in Nederland zijn). Net op het moment dat iedereen dacht “en nu is het mooi genoeg geweest” stopte de kar, mochten de kinderen uitstappen, bloemetjes plukken en er een natuurschilderij van maken en werd aan de ouderen verteld dat er bij het herbebossen vooral loofbomen worden aangeplant en dat er zo min mogelijk dood hout wordt afgevoerd. Harco had ook nog een koffer met velletjes, slangen op sterk water, geweien, botten, tanden, poten, vleugels en meer van dat moois waarover hij interessante verhalen kon vertellen. 

Terug bij de Kuinderplas (een voormalige zandwinning waardoor een 5 meter diepe waterplas is ontstaan) mochten een aantal opa’s voor 80 personen pannenkoeken bakken. Er was maar één oma pannenkoekenactief: zij deed de coördinatie; waar is de tijd gebleven dat vrouwen volgens de Nederlandse wet handelingsonbekwaam waren? Verzin het niet zelf: het stond in het Burgerlijk Wetboek van 1838 en de regel is pas in 1956 ten tijde van kabinet Drees 3 geschrapt, maar ik dwaal nu ernstig af geloof ik. Er is door de heren aardig wat meel, melk, zonnebloemolie, suiker, stroop en jam verwerkt. Een drankje erbij en een ijsje toe. Feest dus! Warm: kortebroekenweer. 






zondag 19 mei: van bant naar zwillbrock 

Een knutselochtend: er kon van alles gedaan worden met hout. Uilen, kabouters, maar Q koos voor een nestkastje. Het duurde even voordat het bouwpakket van Staatsbosbeheer “droog” tot een vogelhuisje kon worden opgebouwd. Neem van mij aan dat het in elkaar zetten van een Billy van de Ikea een stuk gemakkelijker is (en de bouwtekening een stuk duidelijker). Met een beetje hulp van iemand die al jaren niets anders doet dan plankjes van Staatsbosbeheer ombouwen tot functionerende vogelhuisjes en een zeer verwoed spijkerende Q (en een opa die kromme spijkers recht mocht timmeren) was het resultaat redelijk te noemen. 

De tent was dan wel ingepakt, de camper uitgesopt, maar Q had nog geen tijd om te vertrekken. Samen met een paar andere “jonge onderzoekers” moesten er kikkers gevangen (en bekeken) worden. Gelukkig werden ze, nadat ze voorzien waren van een naam, weer in het vrije veld losgelaten. Schijnbaar had niemand wat opgestoken van het verhaal over het ringen van roofvogels, want de kwakertjes gingen zonder al te veel schade en/of aanvullende attributen de wijde wereld in. Tegen tweeën kon Q worden voorzien van een laatste setje schone kleren en mocht hij met oma mee naar het westen. Veel heeft hij van de rit niet meegekregen: de eerstvolgende polder heeft hij niet meer wakend meegemaakt om uiteindelijk net na het bordje bebouwde kom van Delfgauw de ogen te openen. 


Oma mocht in het westen blijven, want Q mocht afzwemmen. Opa heeft de bus nog even naar het Zwillbrock in Duitsland getuft. Lang kon er niet worden genoten van een boekje in een stoeltje buiten. Code geel was dan wel afgegeven, het bleef bij een stevig buitje en een kort klank- en lichtspel. En afgelopen met de hoge temperaturen: van 25 naar 19 in tien minuten. Gelukkig was er nog een herhaling van “We zijn er bijna” die bekeken moest worden. Beetje vreemd om te merken dat mijn begeleidende commentaar niet beantwoord werd door W, die overigens 180 kilometer verderop naar dezelfde uitzending-gemist keek op haar telefoon en zich verwonderde over het feit dat haar begeleidende commentaar niet beantwoord werd. 

V: 135.187; A: 135.357 

maandag 20 mei: @ home 

Niet te laat naar huis: een grondige schrobbeurt en schone kleren aan want het vrijwilligerswerk riep. Het lichtblauwe busje mocht ingeruild worden voor de donkerblauwe electrocar waarmee nog bejaardere bejaarden dan deze bejaarde naar winkels, dokters, kappers, bingo’s, gymnastiekclubjes en zo worden vervoerd. 

Een heel erg mooi weekend, op naar de volgende activiteit: de boerderij van broer/zwager en schoonzus bewaken. Binnenkort meer hierover in dit theater. 

V: 135.357; A: 135.376  

dinsdag 14 mei 2019

bruggen over de rijn (1 t/m 3)

Een paar weervriendelijke dagen met “niets” in de agenda. Een mooie gelegenheid om een beginnetje te maken aan een project dat al jaren op mijn bucketlijst staat: een foto schieten van alle Duitse Rijnbruggen. W wilde wel mee mits we eerst de camperplaats in Zwillbrock zouden inspecteren (en een bezoekje zouden brengen aan de flamingo’s). 

zondag 12 mei: @ zwillbrock 


Voor de meeste mensen zijn er twee redenen voor hun bezoek aan Zwillbrock: de barokke kerk en het Zwillbrocker Venn. Voor ons was er deze keer nog een derde reden: camperplaats 66.134, op Campercontact gewaardeerd met een 6,7; een ruime grasvlakte goed voor 30 mobiele huisjes. In de nacht van zondag op maandag bleven er drie overnachten. Geen voorzieningen behalve een prullenbak. Rustig plekje als alle parkerende wandelaars verdwenen zijn (cp maakt deel uit van een mixparking) en we zullen er ongetwijfeld nog vaker komen, want: gratis. 



Het Zwillbrocker Venn is een natuurgebied bestaande uit moeras en bos. Het meertje is ontstaan nadat hier turf is gestoken. Het biedt huisvesting aan een kokmeeuwenkolonie (geschatte aantal 16.000 stuks) en is daarnaast de meest noordelijk gelegen broedplaats voor een aantal flamingo’s (W telde er een paar weken geleden 50). Van maart tot juli ben je verzekerd van een mooie foto van deze zuurstokken met vleugels (term afkomstig uit het aprilnummer 2019 van Roots; de illustratie die dit verhaaltje versiert is van Céline Vrinten en is te vinden op www.rootsmagazine.nl). De winter brengen de flamingo’s door in de slikgebieden van Zeeland (de plassen vriezen daar niet dicht) en in de nazomer foerageren ze overal in Nederland. 




Op de terugweg naar de camper nog even een bezoekje gebracht aan de kerk van Zwillbrock, officieel: parochiekerk Sankt Franziskus. De wortels van de kerk liggen in de 16e eeuw. Na de Vrede van Münster werd de grens tussen Gelderland en het katholiek gebleven bisdom Münster niet alleen een politieke grens maar ook een scheidslijn op godsdienstig gebied. In het provincies van de Republiek mochten de katholieken hun geloof niet meer uitoefenen: het calvinisme was staatsgodsdienst geworden. De gelovigen van Groenlo en de Heerlijkheid Borculo moesten uitwijken naar bijvoorbeeld Zwillbrock en Oldekotte. De Fransiscaner minderbroeders kregen de opdracht om in het grensgebied voor het zielenheil van de Nederlandse roomsen te zorgen en stichtten het klooster “Bethlehem an’t Schwillbrock” met bijbehorende kerk. De oorspronkelijke kerk werd vervangen door het huidige barokke geval (bouw 1717 tot 1720) en het gebouw heeft de tand des tijds (zelfs de Tweede Wereldoorlog) doorstaan. Het klooster werd in 1811 tijdens de Franse overheersing opgeheven en een paar jaar later afgebroken. 



Een paar uitkijkposten in het Venn, een grondige blik in de kerk en een kleine 10.000 stappen verder konden we in de avondstand (W een dutje en ik koken). Tijdens het pruttelen van de aardappelen kon ik nog net de oorsprong van de naam “Kloppendiek” (het restaurant hier heet zo) achterhalen. Een klopje of kwezel was een ongehuwde katholieke vrouw die een kuisheidsgelofte had afgelegd. Klopjes staken de kop op toen er na 1581 in het gereformeerde Nederland een algeheel verbod op kloosterorden werd ingevoerd. De dames die eigenlijk non hadden willen worden probeerden op zo’n manier hun geloof te belijden. De weg waarover vroeger de klopjes naar de kerk in Zwillbrock liepen is zo aan de naam gekomen. Nuttige informatie nietwaar? 

V: 134.800; A: 134.825 

maandag 13 mei: @ wesel 


Het grote voordeel van dicht bij huis kamperen is dat je op weg naar een volgende plek nog snel even de diepvries kunt legen en de pot vullen. Daarna op weg naar het verste punt van onze trip: Wesel waar brug nummer drie ligt. We tellen daarbij vanaf de Nederlands/Duitse grens en gaan stroomopwaarts. Vlak bij de Rijnpromenade (300 meter afstand) ligt camperplaats Römerwardt, bekend onder de code 14.785. Voor € 10 per 24 uur (en 1 € per 1,5 kwh stroom) mochten we Puzzel parkeren en onder het motto “ankommen, aufsatteln, ausatmen” volgden we in grote lijnen Radtour 1B uit de brochure “Radfahren am Niederrhein”, ons vriendelijk aangeboden door Dr. Ansgar Müller, Landrat des Kreises Wesel. Onze fietstocht had de titel “op ooghoogte met de Rijnschepen” meegekregen en leidde ons zo’n 58 kilometer langs beide oevers van de Nederrijn tussen Wesel en Orsoy. 


Het hoofddoel van onze tocht was het fotograferen van brug nummer 3, de Niederrheinbrücke bij kilometer 814 (gemeten vanaf Konstanz, de plek waar de Rijn de Bodensee verlaat). Deze tuibrug is gebouwd tussen 2005 en 2009 ter vervanging van een vakwerkbrug die hier na de Tweede Wereldoorlog werd geplaatst (inmiddels afgebroken). De Niederrheinbrücke heeft een lengte van 772 meter en de grootste overspanning is 335 meter. De brug heeft 2 x 2 rijstroken en een apart fietspad. 



Vanaf de Rijnbrug peddelden we linksrheinisch naar het zuiden via een stuk van de Rheinradweg. We konden al snel een blik werpen op de “Wacht am Rhein” in Büderich waar Churchill zich in maart 1945 met zijn onafscheidelijke sigaar op een balkon had genesteld om de oversteek van de geallieerde troepen te bekijken. Vlak voor Rheinberg bij Ossenberg kwamen we langs de gigantische Solvay Werke. Solvay is een internationaal bedrijf dat een groot aantal chemische producten maakt; er werd zoveel steenkool gebruikt dat W in eerste instantie dacht dat het hier handelde om de laatste kolenmijn van Duitsland. Rheinberg zelf lag op de schop, het lieflijke pleintje bij de kerk was amper te bereiken. Via de Bundesstrasse ging de tocht verder naar het zuiden naar Orsoy, een voormalige vestingstad (W vroeg later waarom we er niet waren gestopt). 



Een pontje (autoveer) bracht ons naar de andere kant van de Rijn en na wederom een paar kilometer Bundesstrasse vonden we een prettig fietspad dat ons langs het water via Götterswickerham en Mehrum terug naar Wesel bracht, waar we onze inmiddels houten billetjes (en voor mij de blauwe ballen) rust konden geven. Wesel zelf hebben we niet gezien, dus ook de vele ezels niet. Nu schijnt dat het echosprookje over de burgemeester van Wesel niet over deze stad gaat maar te maken heeft met Oberwesel dat een flink stuk zuidelijker bij de Loreley ligt, iets waar dit Wesel zich niets van aantrekt. Het enige ezelbeeld dat we hebben gezien stond op de camperplaats. Het wapen van Wesel kent ook geen ezel, wel drie wezels die volgens een sprookje de eerste bewoners van de stad hebben gebaard..



Moest nog wel even denken aan een van de korte stukjes uit Campert en Campert (Remco Campert en Jan Campert; 2017): 

Een ezel die dacht, dat hij een wezel was, ontmoette eens een eekhoorn, die dacht dat hij zelf een eenhoorn was. De ezel sloeg op de vlucht, omdat hij dacht dat hij een wezel was, maar de eekhoorn, die in de mening verkeerde dat hij zelf een eenhoorn was, haalde hem in en sloeg hem (eigenlijk zonder reden) bewusteloos. De wonderlijke conclusie die wij uit dit verhaal moeten trekken, is dat de ezel de eekhoorn ook voor een eenhoorn hield en dat de eekhoorn klaarblijkelijk de ezel voor een wezel aanzag. Moraal: Hoe het ook zij, foutloos leren spellen is ook voor dierren belangreik. 

V: 134.825; A: 134.885 






dinsdag 14 mei: @ rees 

Wel in Wesel geweest maar er erg weinig van gezien. We komen nog wel eens terug op dit aangename camperplekje. Eén maar: de beloofde gratis wifi hebben we niet kunnen vangen, misschien een beetje te ver verwijderd van het aanmeldingshokje waar de antenne gesitueerd is. Overigens geen probleem: we hebben samen voldoende gb-tjes op onze foons om te verstoken. Zo hebben we gisteravond weer genoten van een oude uitzending van “We zijn er bijna”. 


Neusje van Puzzel naar het noorden en via de Real (en het bijbehorende tankstation waar ze de diesel voor 1.219 in de verkoop hadden) naar de camperplaats in Rees. Voor 8 € mochten we 24 uur op één van de 47 plekjes van CP “Am Freibad” (code Campercontact 832) staan, vonkjes inbegrepen. Voor de volledigheid: de gemeente heeft deze camperplek de naam “Ebentalstrasse” gegeven. Helaas was de beheerder ziek en het blokhutje met infomateriaal afgesloten, zodat W zich moest opofferen om de nodige foldertjes bij de Touristinfo in de stad te halen. Het boekje “Radtouren in und um Rees” zal voorlopig nog een tijdje in de camperbibliotheek blijven staan, want we komen zeker terug in deze “fahrradfreundliche Stadt”. 



We deden vandaag Tour 10: Burgen und Schlösser- vier bedeutende Burg- und Schlossanlagen in Rees. Een deel van de andere tochten viel af omdat er gebruik gemaakt moest worden van één of meerdere pontjes (Rees kent er drie, alle met schitterende namen) en die varen in deze tijd van het jaar niet op maandag, dinsdag en donderdag. Op de andere dagen overigens alleen in de periode van Palmzondag tot de laatste zondag van oktober en tijdens de schoolvakanties willen sommige bootjes ook nog op de dinsdag en de donderdag varen, maar nooit op maandag). Dus wil je fietsen in de omgeving van Rees: wees gewaarschuwd en controleer vooraf de vaartijden. 

De burchten op zich waren niet zo interessant: Schloss Hueth heeft inmiddels drie vakantiewoningen die je kunt boeken vanaf € 560 per week, je wordt persoonlijk ontvangen door Herr Friedrich Freiherr von Wittenhorst (zeg maar Freddy). De ruïne van Haus Empel (in de Tweede Wereldoorlog “völlig zerstört und nicht wiederaufgebaut”) hebben we gemist. In Haus Ampel zitten sinds 1851 de Töchter vom heiligen Kreuz nonnetje te spelen en in de laatste burcht (Schloss Bellinghoven) worden losgeslagen jongeren orthopedagogisch verantwoord weer op de rails gezet. Mooie en verrassende tocht van zo'n kleine 50 kilometer. 







Natuurlijk hebben we de brug gefotografeerd. Officiële naam Rijnbrug Rees-Kalkar. Technische gegevens: een tuibrug van 982 meter lengte, grootste overspanning 255 meter; bouw 1965 – 1967; weguitvoering 2 x 1 rijstroken; positie: km 838,65. 




We komen snel terug, niet alleen om te fietsen (op dagen dat we wel het water over kunnen), maar ook om nog meer van die schitterende beelden in de stad te zien. Het was weer een bijzonder mooie dag.

V: 134.885; A: 134.911 




woensdag 15 mei: @ home 

Ja, op weg naar huis nog even de brug van Emmerik bewonderd. Brugje krijgt een make-over, dus is voor een deel ingepakt. Het is een mooie hangbrug en tevens de meest noordelijke rivieroverspanning over de Rijn op Duits grondgebied (km 853,2). Gebouwd tussen 1962 en 1965; lengte van 803 m en een overspanning van 500 meter. Uitvoering 2 x 1 rijbanen (en een brede vluchtstrook voor langzaam verkeer). Jammer dat we weer naar huis moesten, maar de diverse plichten riepen.

V: 134.911; A: 134.971