noordpolderzijl

noordpolderzijl

zondag 31 juli 2016

een weekje holland


Na een paar oppasdagjes moest kleinzoon Q terug naar zijn ouders in het westen van het land. Een ideale gelegenheid om een weekje Noord- en Zuid-Holland met de camper te (her)verkennen.

zondag 24 en maandag 25 juli: Delft
Het kinderzitje paste goed op het bankje in de eethoek van het puzzeltje. Kleinzoon Q vond het de gewoonste zaak van de wereld. Op naar de Abtwoudse Hoeve in Delft, een camping waar de tarieven omgekeerd evenredig zijn met het aantal kledingstukken dat je aanhebt. Wederom veel opa’s en oma’s (regelmatig in het gezelschap van kleinkinderen). Heb het idee dat we tot een uitstervend soort gaan horen, en straks als laatste exemplaren worden opgeborgen in een hok in het Van-Rappard-Reservaat van Paul van Vliet, samen met de kleine kruidenier, de ongehuwde priester, de verstelnaaister en de laatste Nederlandse maagd (gevangen op de snelweg van Zwolle naar Amsterdam).


Maandag eerst het buitje afgewacht. Vervolgens een schitterende fietstocht gemaakt via Rotterdam langs de Rotte. In de regio Rotterdam zijn de knooppuntenroutes wel erg slecht aangegeven, maar met een kaartje erbij en een redelijk richtingsgevoel kom je een heel eind.

V: 73.217; A: 73.390
dinsdag 26 en woensdag 27 juli: Enkhuizen

Na de A4 langs Schiphol en A10 rond Amsterdam vormde de IJsselmeerroute een verademing. W wilde graag Marken bezoeken (ze heeft een zeer gevarieerde bucket list) en omdat je sinds 1957 niet meer over het water hoeft (in dat jaar werd het eiland via een dijk met het vasteland verbonden) was het een eenvoudig rukje aan het stuur om via de N518 het voormalige vissersdorp annex toeristische trekpleister binnen te rijden en onmiddellijk te worden verwezen naar een grote parkeerplaats. Dat was even een afknapper: voor een camper betaal je hetzelfde parkeertarief als voor een touringcar (11 €), daarbij mag je dan nog 55 cent toeristenbelasting per persoon aftikken. Ruim twaalf euro voor een uurtje parkeren (toegegeven: je mag er de hele dag blijven, alleen niet op de parkeerplaats overnachten) vind ik een beetje van de pot gerukt. Onmiddellijk de dijk in omgekeerde richting afgereden en aan het eind een gratis parkeerplekje gezocht en de fietsen af- en uitgeladen.
 

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Marken onderdeel zou worden van de Markerwaard, een inpoldering van het Markermeer. Onder meer om ecologische redenen (verdroging van het vasteland: de grondwaterstand in Noord-Holland zou dalen) is het droogleggen niet doorgegaan. Het enige zichtbare resultaat is het dijkje Lelystad – Enkhuizen (de Houtribdijk), voltooid in 1976.

In Enkhuizen hebben we gekozen voor de stadscamping (camping de Vest) aan de rand van het historische centrum, overigens is de camperplaats nog centraler gelegen (in de veerboothaven). De reden om in Enkhuizen te gaan staan was de verkenning van de historische driehoek: Enkhuizen – Medemblik – Hoorn (boot en stoomtram).

 
 
 
 
Op woensdag zaten we al vóór half elf op de museumboot die ons in vijf kwartier van Enkhuizen naar Medemblik bracht. De dienst wordt onderhouden door het motorschip Friesland. Dit is een schip dat in 1955 voor Rederij Doeksen gebouwd werd en een aantal jaren de veerverbinding Harlingen-Terschelling onderhield. Het werd door Doeksen vervangen omdat het niet was berekend op het groeiende autotransport.
Tegen twaalven legde de Friesland aan aan de steiger in Medemblik. Vóór ons stoomtrammetje zou vertrekken konden we ons nog een uurtje in het historische gedeelte van Medemblik vermaken. De historische gebouwen werden door een grote moderne kermis-in-opbouw aan het oog onttrokken maar dat mocht de pret niet drukken.


Om 13.20 werd conform dienstregeling het station van Medemblik verlaten en lieten we ons (geriefelijk op houten bankjes in de derde klasse en getrokken door een stoomlocomotiefje) in vijf kwartier over een afstand van maar liefst 20 kilometer verplaatsen. De lijn bestaat al sinds 1887. Tot 1935 werden er passagiers vervoerd, daarna bleef het goederenvervoer nog bestaan tot in de jaren 70 van de vorige eeuw. Sinds 1968 rijdt de Museumstoomtram over het traject. 480 Vrijwilligers en 12 betaalde krachten houden de geschiedenis levend en de locs en rijtuigen rollend. Het materieel komt uit het gehele land. We kwamen geheel onverwacht oog-in-oog te staan met rijtuig AB6, dat ooit gemaakt is voor de Stoomtramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik en later dienst heeft gedaan als noodwoning bij ons in de omgeving. De vrijwilligers van de Museum Stoomtram hebben het voertuig weer in oude luister hersteld.
 
Een aantal tussenstations is in vroegere tijden verkocht, over zijn nog Opperdoes, Twist en Wognum. En de kosten van dit alles? We werden met onze Museumkaart zowel op de boot als in de tram gratis vervoerd. Alleen de Intercity tussen Hoorn en Enkhuizen (van de NS) moest betaald worden. Overigens Intercity? Wikipedia vertelt: “Een Intercity is een reizigerstrein die een snelle verbinding vormt tussen verschillende steden en in principe slechts op de grote, belangrijke stations stopt”. In principe, dus.

En toen we in Enkhuizen eenmaal op de fiets zaten kwam de regen.
V: 73.390; A: 73.534

donderdag 28 en vrijdag 29 juli

Na het lied “jarig zijn, jarig zijn, oh dat is zo fijn!”, het kopje thee op bed, het uitpakken van de aanhangwagen vol cadeaus (door W) en de afdracht van 2 x 21 € kampeerflappen (veel te duur voor het gebodene op deze camping. De volgende keer – we moeten het Zuiderzeemuseum nog een keertje doen – toch maar de camperplaats in de haven pakken) de toeristische route via de Wieringermeerpolder naar Den Helder gevolgd.
Wieringermeerpolder: het was nog land in het jaar 1000. Toen kwamen de stormen (met name in de 12e eeuw) en werd het een deel van de zee. Alleen het eiland Wieringen bleef over. Met behulp van wat dijkjes, het elektrisch gemaal van Lely bij Medemblik en het gemaal Leemans bij Den Oever viel deze zuiderzeepolder (de Afsluitdijk was er nog niet) in 1930 na een jaar of drie stevig doorpompen droog. Vanaf 1934 werd het nieuwe land in cultuur genomen. De plaatsen Wieringerwerf, Middenmeer, Kreileroord en Slootdorp zijn dus nog géén 100 jaar oud.

In Den Helder kozen we voor de camperplaats op Willemsoord, die een tientje per nacht vraagt (plus 1€ per 2 kwh stroom) inclusief een zeer goed sanitairgebouw. Geen wonder dat de plek op campercontact wordt beoordeeld met een gemiddelde van 8,3. Tot september mogen er 40 campers staan (oorspronkelijk was er een vergunning voor 15 dozen). Een campingeigenaar in de buurt had een kort geding aangespannen tegen deze beslissing van de gemeenteraad, maar op 29 juli (dus tijdens onze visite) gaf de kortgedingrechter de campinghouder ongelijk: deze kon niet aantonen dat hij schade van de uitbreiding ondervindt.

Willemsoord: het idee van de marinebasis met werf is afkomstig uit de grijze cellen van Napoleon Bonaparte die in 1811 een inspectiebezoek aan Den Helder bracht. Tegelijkertijd met de werf moest een gordel van fortificaties worden aangelegd: de Stelling van Den Helder. Onneembaar voor vijandelijke booswichten te land en ter zee, een soort Gibraltar van het noorden. Nappie maakte het niet meer mee: hij kwam – samen met zijn hoogmoed – ten val. Onze koning Willem I (die we inmiddels uit Engeland hadden laten overkomen) liet het plan voor de rijkswerf uitvoeren, vandaar de naam Willemsoord. Ook de verdedigingslinie met de forten liet hij bouwen.
In de loop der jaren werd er nog flink wat bijgebouwd. Na WO II beleefde Willemsoord een sterke bloeiperiode. Den Helder werd in 1947 aangewezen als de hoofdmarinebasis van Nederland. In hoogtijdagen werkten ca. 2500 mensen op de Rijkswerf.
Het complex was echter aan het eind van de vorige eeuw hopeloos verouderd en de marine vertrok. De gemeente Den Helder kreeg het gebied van 40 ha in beheer en met de nodige subsidiepotjes werd het geheel gerestaureerd en omgebouwd tot een nautisch themapark met veel horeca en amusement. En je vindt er bij de jachthaven dus een camperplaats voor (op dit moment) 40 dozen en doosjes.
Tijdens ons verkennende fietstochtje zagen we het vertrek van de 12 imposante wedstrijdboten van de Clipper Round the World Yacht Race.
 
 
 
 
Op vrijdag hebben we met de fietsen de veerboot naar Texel genomen. Op het eiland zagen we in de haven de nieuwe boot van de Teso, de Texelstroom 2, liggen; deze wordt na het seizoen ingezet. De reden dat men de boot nu nog niet inroostert heeft te maken met eventuele aanloopproblemen die men in dit drukke seizoen echt niet kan gebruiken. De bedoeling was dat we gingen birdwatchen, maar het kwam neer op birdwatcherwatching (wanneer gaan we weer scrabbelen?) En het nadeel van elektrische fietsen bleek 1,5 kilometer vóór de veerboot: accu’s leeg van één rijwiel en dat is lekker met de wind pal op de kop!
 
 
 

V: 73.534; A: 73.592
zaterdag 30 juli: van Den Helder naar huis

En ook in Den Helder kwamen we tijd tekort: het Marinemuseum wordt nog niet doorgesteept. Willemsoord zal ons nog wel een keer terugzien. Vandaag naar huis: niet meteen de kortste route, maar wel de meest fijne om te rijden: Afsluitdijk, Sneek, Joure, Emmeloord, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem en vanaf knooppunt Oud-Dijk via de A18 en de N18 naar de Kötteldiek.
V: 73.592; A: 73.851

donderdag 28 juli 2016

een (nog korter) weekje achterhoek

zondag 17 juli: saasveld

Het is inderdaad géén Achterhoek: Saasveld ligt in Twente.  Westerlingen rekenen de Achterhoek tot Twente, dus mag ik als oosterling voor één keer Twente tot de Achterhoek rekenen. Saasveld - ik was er met Pinksteren nog - ligt in de onmiddellijke omgeving van Albergen en daar moest ik op maandagmorgen zijn in verband met de zoveelste ernstige ziekte van één van onze Chinese wondertjes op twee wielen. Bij het ziekenhuis van Winterswijk had een onverlaat het sleuteltje uit de fietsaccu getrokken en … (weggegooid, opgegeten, ingelijst?); yep: het was het reservesleuteltje! Nee, geen sleutels bij kunnen laten maken, nee meneer: zo doen we dat niet. Hoe we het wel voor u kunnen oplossen? Fiets inleveren bij de dealer, accu loszagen, accu opsturen naar de importeur, nieuwe kop op laten zetten, terug laten sturen en dat doen we allemaal voor een bedrag tussen de 50 en 100 Euro, maar daar hebt u dan ook twee gloednieuwe sleuteltjes voor!  Inderdaad: € 95,00 ligt binnen deze grenswaarden!
Ik heb de camperplaats al eerder genoemd (mei van dit jaar), maar toen helaas met een niet geheel correcte naam (het moet zijn de Höft) en de prijs all-in voor één nacht heb ik toen ook verkeerd weergegeven: je bent al voor een tientje klaar. Het blijft er onverlet mooi en nu deed de buitenkachel zijn werk. (www.dehoft.nl)

maandag 18 tot woensdag 20 juli: camping de Fontein in Eibergen
Het was dus een kort ritje naar Albergen, vouwfiets inladen, afrekenen (wel in omgekeerde volgorde) en wegwezen naar Eibergen, deze keer SVR-camping de Fontein (www.defontein.nl). We komen er elk jaar wel een paar dagen: rustig, gemoedelijk en erg schoon. De hoge bomen geven voldoende schaduw om de koperen ploert te verdragen. De vraag is of het er in de toekomst zo rustig blijft: de N18 komt vlak naast de camping te liggen.

Bij het opstaan (de 19e) geeft Jodokus - ons weerstation in de bus - 14.5 graden aan: ongetwijfeld correct. Als ik naar buiten kijk is het strakblauw, maar Jodokus vertelt dat daar niets van klopt: zwaarbewolkt moet het zijn – Actionkwaliteit?
 

Mijn eerste AOW-dag (inderdaad 65 jaar en 6 maanden) hebben we voor een groot deel op de fiets doorgebracht: klaverblad fietsroute Ellewick vanaf het Muldershuis in Eibergen. Wel de route een beetje aangepast zodat we het mooie stukje langs de Berkel in de buurt van Oldekotte hebben kunnen fietsen. Overigens ook regelmatig de weg kwijt in Duitsland, zodat na afloop van de tocht in plaats van de geplande 26 kilometertjes het rare getal 53 op de teller stond. Maar wel in Ellewick gepauzeerd bij de ganzenman.

Dinsdag stond in het teken van wat mantelzorgen voor de twee oude meisjes, vanuit de Fontein zijn de twee woningen goed befietsbaar. En dan is het al weer betaaldag (en dan hoort er iets te komen over tijd, vliegen en plezier).
 
 

zondag 17 juli 2016

nog een (kort) weekje achterhoek

dinsdag 4 tot dinsdag 11 juli

Voor een tweede weekje Achterhoek streken we neer op Camping de Vlierhof in Eibergen (gemeente Berkelland), maar niet nadat het puzzeltje eindelijk (na een jaar zeuren en wachten) door de jongens van de Dümo in Emmerich voorzien was van een nieuwe luifel. Om het beestje voor te bereiden op de grote ingreep werd het op dinsdag geparkeerd op de camperplaats van Schloss Moyland, waardoor de rit naar de dealer op woensdag werd beperkt tot een groot kwartiertje. Na het bekende gezeur over verlopen garantie, de nodige rekensommetjes (aanschafdatum vermeerderd met garantieperiode en verminderd met de meldtijd van het probleem) en overleg tussen monteur en de “Chef” wenste men mij een prettige reis en kon ik zonder factuur vertrekken, maar met een gloednieuw afdakje voor het puzzeltje.

De campingkeuze voor deze week was gevallen op de Vlierhof, een pleisterplaatsje tussen Groenlo en Eibergen. De Vlierhof is een aantrekkelijke verblijfplaats voor kinderen (zwemmen, veel speelgelegenheid en de nodige aaibare – en soms niet aaibare – dieren). “Wat doen twee bejaarden-in-de-leer daar?” is dan de logische vraag van onze volgers. Het antwoord is kort: de kleinkinderen! Voor 12 Euri (en 2 € toeristenbelasting) per nacht mochten we ons busje op een rustig veldje parkeren en aansluiten op het grote stroomgebeuren.


toeristenbelasting
Het afgelopen jaar zijn we met heel wat belastingen, rechten en accijnzen in aanraking gekomen. Zonder uitputtend te zijn: inkomstenbelasting, wegenbelasting, dividendbelasting, assurantiebelasting, successierechten, reinigingsrechten, benzineaccijns, alcoholaccijns en belasting toegevoegde waarde. De allergrootste melkkoe vind ik de toeristenbelasting (Kurtaxe, ecotaxa, taxe de sejour, of hoe men in het buitenland dit feest ook mag noemen). In de gemeente Oost-Gelre (oui, oui, daar ben ik ingeschreven) is een echte rel ontstaan over de toertaks. De gemeente(raad) heeft een verhoging van 25 % als hamerstuk goedgekeurd. Voorstanders zullen zeggen: het is maar 25 cent. Met zijn tweetjes is het al 50 cent per nacht bovenop de twee Euro die je al betaalt. De super-recreatie-ondernemer van Oost-Gelre (de eigenaar van het Marveld) is van die verhoging erg pissig geworden. Eigenlijk gaat het niet om de verhoging zelf maar meer om de manier waarop deze (zonder ook maar één vorm van overleg met de betrokkenen) tot stand is gekomen. Edwin Bomers (de bewuste ondernemer) is zo kwaad dat hij elke vorm van sponsoring en ondersteuning van activiteiten met onmiddellijke ingang heeft stopgezet. Hij is zelfs zo ver gegaan dat hij alle folders waar het woord Oost-Gelre in voorkomt uit de rekken heeft gehaald en bij het oud-papier heeft gedumpt. En wat doet een gemeente nu eigenlijk voor die toeristenbelasting? In veel gevallen wordt het gewoon gebruikt om het grote gat te vullen.

Ooit in het verre grijze verleden heb ik “De onbetaalbare reis” van Maarten Toonder (moeten) lezen. Olivier B. Bommel gaat met vriend Tom Poes op reis naar Monronië, het land waar de patten bloeien en waar de zoete geuren van bokelbloesem de lucht bezwangeren. Heer Bommel weet bij vertrek uit Rommeldam echter nog niet dat de inwoners van zijn vakantieland menen een eerlijk bestaan te kunnen leiden door het oplichten, uitzuigen en beroven van toeristen. Hij zal het meemaken. Een smakelijk en herkenbaar verhaal, als je begrijpt wat ik bedoel.
kerkepaden
Een kerkepad is een pad dat in gebieden met verspreide bewoning de kortste verbinding tussen boerderijen en een centraal gelegen kerk vormde. Men trok daarbij dwars door het landschap omdat een hecht netwerk van paden en wegen ontbrak. Men liep hierbij noodgedwongen over het land van de buren: door weilanden, langs slootjes, over bruggetjes en door bossen. In de Achterhoek speelt daarbij de Tachtigjarige Oorlog nog een rol: met de inname van Groenlo en omstreken door Frederik Hendrik in 1627 werd het katholicisme in de regio verboden: het was het geloof van de Spaanse koning en die was zojuist verjaagd. Veel mensen bleven stiekem de katholieke kerk bezoeken. Omdat de bestaande kerken waren overgenomen door de protestanten, werden schuilkerken opgericht: kerkdiensten werden gehouden in boerderijen en schuren. Daarnaast gingen veel mensen naar Zwillbrock, dat net over de grens in Duitsland lag. Toen het katholicisme aanvaard werd en er steeds meer kerken kwamen, verdwenen de kerkepaden langzaam maar zeker omdat ze geen functie meer hadden. De laatste kerkepaden werden door de ruilverkaveling de das omgedaan. In veel gebieden zag men echter de historische waarde van de oorspronkelijke verbindingen in en rond 1990 zagen veel "kerkepaden"-stichtingen het daglicht. Deze groepen van vrijwilligers hebben veel oude paden en de daarbij behorende houtwallen en drinkpoelen voor het vee hersteld. In de Achterhoek zijn met name de paden van Zieuwent en Beltrum bekend. De paden zijn tegenwoordig voor iedereen vrij toegankelijk en vormen vaak een belangrijk onderdeel van het regionale fietsknooppuntennetwerk. Tijdens onze fietstochtjes over de Beltrumse kerkepaden kwamen we onder meer langs het standbeeld “Karkgang”, een beeld van een vrouw die naar de kerk loopt. De broedwand voor oeverzwaluwen is ook een schitterende plek om even uit te puffen.

 

poelepetaten
We schijnen een abonnement te hebben op campingplekken met schreeuwend gefladderte. Op de Vlierhof zijn een aantal kabaaltrappende poelepetaten aanwezig: ze scharrelen over de gehele camping en wanneer ze een campinggast zien naderen maken ze met veel herrie duidelijk dat het terrein van hen is. Overigens is de gangbare Nederlandse naam voor poelepetaat parelhoender. De beesten worden voor de sier, maar ook voor het vlees gehouden. Zoeken op “recept parelhoen” levert alleen al bij Smulweb 284 recepten op. Nu nog eentje te pakken zien te krijgen, de beestjes schijnen te smaken als fazant.

stoomhoutzagerij Nahuis
In mijn jeugd maakte het onderdeel van omgeving uit: stoomhoutzagerij Nahuis. Noasman was de Groenlose naam. Tot 1977 braakte de schoorsteen rookwolken uit. Het schoorsteentje viel overigens in het niet bij dat van de steenfabriek FOW, die in 1975 de laatste adem uitblies. Vrijwilligers en sponsoren hebben de gammele fabriek gered en een aantal keren per jaar brengen ze alle machines weer onder stoom en geldt weer “van dik hout zaagt men planken”. Jaren heb ik langs het pand gereden en nooit kwam het er van om een draaidag van dit “werkende museum” te bezoeken. Tot deze zomer. Interessant! www.stoomzagerij.nl



Helaas zorgde het warme weer op zondag niet alleen voor roze koontjes: het nodigde ook duizenden muggen uit de binnenkant van ons puzzeltje met een bezoek te vereren en ’s nachts het lekkerste bloed (dat van W) te consumeren, ondanks de schitterende horren van de bus. Na een slapeloze nacht (W) en een uitgebreid bezoek aan dromenland (ik dus) hebben we de stroomkabel maar ingerold en opgeborgen en heb ik in mijn eentje nog een nachtje op de camperplek van Schloss Moyland doorgebracht.
 



 

zondag 10 juli 2016

een weekje achterhoek

dinsdag 21 tot woensdag 29 juni: Paardeweitje in Winterswijk

Onze reis naar het noordoosten van Duitsland kende een (min of meer verwacht) voortijdig einde: één van de oude mensjes werd opgenomen in het ziekenhuis. Om het nuttige met het aangename te verenigen hebben we ons puzzeltje een week geparkeerd op SVR-camping het Paardeweitje (ja zonder tussen-n) in Winterswijk, vlak bij het Hilgelo, een relatief groot recreatiemeer: www.paardeweitje.nl - Wim en Astrid Samberg hebben naast een mini-camping (maximaal 25 staanplaatsen) een stalhouderij. We vonden een rustig plekje aan de bosrand en ook belangrijk: op drie kilometer afstand van het ziekenhuis.
Het was druk op de camping: in de week van 28 juni werd de fietsvierdaagse van Winterswijk gehouden, een evenement dat er jaarlijks voor zorgt dat op alle (mini-)campings in de omgeving krasse bejaarden met hun dure geëlektrificeerde stalen rossen neerstrijken. We hebben een dagje meegefietst, ja ook op zo’n ding met trapondersteuning.
 
Poelepetaten en ander gefladderte
Elke ochtend werden we in alle vroegte gewekt door een hels kabaal: een haan, een poelepetaat, een pauw en een kalkoen maken ruzie over de verdeling van de ren en de daar aanwezige hartige hapjes. Vooral de kalkoen laat met zijn bijzondere geluid goed van zich horen. Het zijn allemaal mannen, anders dan in de mensenwereld waar de vrouwen het meeste kabaal schijnen te hebben. Doet me overigens denken aan een uitspraak tijdens één van de bootreisjes: een boot en een vrouw hebben veel dure verf nodig om een beetje toonbaar te zijn.
Muggen of vliegen?
Een boerderijcamping met veel beesten betekent ook ongedierte: vooral vliegen. Gelukkig kunnen we die te lijf gaan met een vliegenmepper (Actionkwaliteit). S, een vriendin uit het hoge noorden van NL, noemt zo’n hulpmiddel een muggenklapper. Het Paardeweitje heeft gratis wifi, dus op een regenachtig moment maar eens een studie gemaakt van het probleem “vliegen of muggen”. Het blijkt dat er grote gebieden in Groningen, Friesland en Drenthe zijn waar ze een vlieg een mug noemen en een mug een neefje, terwijl zo’n ettertje in het Fries weer een “mich” heet.
Professor Michael Dickinson van het California Institute of Technology heeft onderzocht hoe een vliegenmepper het best gebruikt kan worden. Zijn bevindingen zijn (samengevat) te vinden op wikipedia (zoek maar op vliegenmepper). Eén van de punten die hij noemt is het benaderen van de vlieg met de mepper van de achterkant: het gezichtsveld van een vlieg is net wat minder dan 360 graden. Je leert veel op een dag dat het regent. Overigens was het deze week tussen de buien door best wel droog!
Armenbos en Masterveld
In “vroegere tijden” (zeg maar 19e eeuw) bestond het gebied tussen Winterswijk en Vreden uit één groot heidegebied. Het deel aan de Nederlandse kant van de grens wordt nog steeds het Meddose Veld genoemd. Deze week hebben we veel door het Meddose Veld gefietst. Van de heidevelden is tegenwoordig niet veel meer over: bestond in 1880 nog 36 % van het oppervlak van de gemeente Winterswijk uit “woeste gronden”, 30 jaar later was dat nog maar 1 %. Overigens gaan we nu weer de andere kant op: door natuurontwikkeling zijn de laatste 20 jaar nieuwe heidevelden ontstaan en bestaande uitgebreid.
Het Masterveld was één van de grootste heidevelden in de omgeving van Winterswijk. De heidevelden waren een belangrijk onderdeel van het landbouwsysteem: heideplaggen werden in combinatie met mest gebruikt om de landbouwgronden te bemesten en zo een grotere opbrengst te halen zonder de bodem uit te putten. Daarnaast waren de heidevelden weidegrond voor het vee. Het Masterveld is vrij laat – pas na 1900 – ontgonnen. De heide werd omgezet in landbouwgrond en bos. Eén van die bossen is het Armenbos, een andere die we tegenkwamen het Notarisbos.

 
De internationale fiets4daagse
Dinsdag 28 juni hebben we een route gefietst die uitgezet was door wfevenementen, de organisator van onder meer de jaarlijkse fietsvierdaagse in Winterswijk. Op de camping waren de heren al uren bezig om de fietsen op de juiste wijze te prepareren: in welke fietstas hoort nu de thermoskan en houden de plastic regenjasjes het geheel wel in evenwicht als we ze in de andere tas opbergen? De dames zorgden er intussen voor dat de grondzeilen in de voortenten van hun caravans weer spick and span straalden. Met een “nu-zijn-we-echt-bejaard”-gezicht gingen we op weg naar de start van onze fietstocht: een route van 40 kilometer (andere mogelijkheden 25 en 60 km). Eerlijk is eerlijk: het was een schitterende tocht met grote stukken waar we nog nooit geweest waren en erg goed georganiseerd. Het mooie weer (die dag) zal er ook aan bijgedragen hebben. En bejaard? Ja: eind juli maakt meneer Drees zijn eerste bijdrage over op mijn rekening. Ons LvN (loon voor niksdoen) wordt dan weer een beetje hoger. Maar bejaard? Nog lang niet. Volgens het Achterhoeks Nieuws (het lokale sufferdje) hebben in totaal 2.000 mensen deelgenomen aan deze uitgave van de vierdaagse, 1.100 hadden een startbewijs voor vier dagen. Volgend jaar zijn we weer van de partij, maar dan horen we ongetwijfeld bij de club die alle vier dagen de fiets pakt.