noordpolderzijl

noordpolderzijl

vrijdag 6 november 2020

de kop van overijssel

Een paar mooie dagen en steeds meer besmettingen in de Achterhoek, dus wat kun je beter doen dan de quarantaine van de camper opzoeken. W wilde naar de Kop van Overijssel om er een beetje te fietsen in het Nationaal Park Weerribben-Wieden. Uit het foldertje: hoe ongerept het gebied er ook uit mag zien, het is voor het grootste deel door mensenhanden gemaakt. Mensen trokken hier vroeger veen omhoog uit het water en legden het te drogen. De turf die ontstond, werd gebruikt als brandstof. Overal in het Nationaal Park is het patroon van trekgaten en legakkers terug te vinden. Op sommige plaatsen werd teveel veen weggehaald. Onder invloed van wind en golven ontstonden daardoor grote meren. 

Misschien dat de blog van vandaag er wat anders uitziet, het externe toetsenbord van mijn tablet heeft kuren en de tekst wordt vandaag niet ingetypt maar ingesproken. 

woensdag 4 november: @ blesdijke 

W wist een leuke camperplaats in de omgeving van Steenwijk: CP Stoutenburght vlak naast het gelijknamige kasteel waaraan Gregorius Halman in 1990 is begonnen te bouwen. Olt Stoutenburght heet zijn levenswerk dat maximaal 27 meter hoog mag worden. Het is vernoemd naar Toutenburgh, de middeleeuwse kasteelkazerne in het Land van Vollenhove gebouwd rond 1500, waarvan enkel nog een kleine ruïne rest. De bouwvergunning werd pas 2 jaar na aanvang verleend. Het kasteel wordt gebouwd van oude bouwmaterialen zoals bakstenen. “Ik zie er wat Romaanse trekken in” zei W. Ik vind het maar een rommeltje. 

De camperplaats is er eentje van de club Bij Ons. Het is met liefde aangelegd en voor €14 ben je van alle gemakken voorzien. Alleen ligt Blesdijke niet meer in de Kop van Overijssel maar net in Friesland, in de gemeente Weststellingwerf. Een kniesoor die daarop let. Voor de camperaars onder ons: code Campercontact 45.556. 




Na installatie van de camper moest er natuurlijk gefietst worden in het grootste veengebied van Noordwest-Europa. Het Nationale Park telt 105 km2 en bestaat uit meren, sloten, vaarten, uitgestrekte rietlanden, hooilanden, weilanden, mysterieus ogende moerasbossen en trilvenen. Een trilveen is een zompige massa dat net beloopbaar is of net niet. Oorspronkelijk bestond het Nationaal Park alleen uit de Weerribben, in 2009 kwam daar het gebied van de Wieden bij. 

Er waren twee zaken die ervoor zorgden dat de fietstocht qua kilometers beperkt moest blijve
n: allereerst kwamen we tot de ontdekking dat één accu van mijn fiets niet was opgeladen, ook meende de gemeente Steenwijkerland dat op een aantal plekken eenrichtingsverkeer moest gelden in verband met Corona. Nu kan ik me daar wel wat bij voorstellen want een groot aantal fietspaden was zo smal dat een enkele fiets al moeite had om op de weg te blijven, een tegenligger zou echt voor problemen zorgen. 

Na 35 km werd het toch nog gezellig in het busje, vooral toen de zon onder ging en het kacheltje aan mocht. Voor de zekerheid had ik wel een nieuwe gasbus aangesloten. 

V: 155.492; A: 155.653 
Rijtemperatuur tussen de 9 en 13 graden; overwegend zonnig. 

donderdag 5 november: blesdijke 

Vandaag wat minder weer, morgen krijgen we weer meer weer. Met de handschoenen aan op de fiets met als eerste ijkpunt Willemsoord. In het begin van de 19e eeuw richtte generaal Johannes van den Bosch de Maatschappij voor Weldadigheid op. Deze club probeerde kansarme gezinnen uit het westen van Nederland de gelegenheid te bieden een nieuw bestaan op te bouwen op de woeste gronden van deze omgeving. Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord waren zogenaamde vrije koloniën. Dit in tegenstelling tot strafkolonies zoals Veenhuizen. Het regime in beide typen koloniën was hetzelfde: zeer streng. De koloniën van weldadigheid worden in de zomer van 2021 mogelijk op de werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Museum proefkolonie Frederiksoord geeft een mooi overzicht van de tijd waarin de westerlingen naar deze streek kwamen. Helaas gesloten. 


Steenwijk vormde het volgende punt op onze fietskaart. Het is van oudsher een oude vestingstad: de grachten en stadswallen stammen uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog toen Steenwijk een strategische plaats was in de strijd tussen de Republiek en Spanje. Bijgaande kaart laat zien hoe de stad er in 1592 uitzag. 


W had vijftig-jaar-oude herinneringen aan Rams Woerthe en het 10 hectare grote stadspark. In 1899 liet Jan Hendrik Tromp Meesters een leuk stulpje optrekken in Art-nouveau stijl. Na een paar jaar ging ons Jantje de pijp uit, wilde de weduwe Tromp niet in haar eentje alle vertrekken (laten) schoonhouden en verpatste huis en park aan de gemeente Steenwijk die het jarenlang als gemeentehuis gebruikte. 


De Jumbo van Steenwijk verzorgde vandaag zoals gewoonlijk niet geheel belangeloos onze lunch die veel voedzame stoffen bevatte maar vooral niet gezond genoemd mag worden. De smurrie in de kaasbroodjes smaakte naar kaas en op de sappen was niks aan te merken behalve de chemische kleur: gifgeel en gifpaars. 

Toen we net in een heftige discussie waren verwikkeld over de logica van de nummering van fietsknooppunten kwam Giethoorn in zicht. Nu bestaat Giethoorn uit drie delen: Noordeinde, Middenbuurt en Zuideinde. De laatste twee delen hebben we niet gezien, tot groot verdriet van W. Niet assertief genoeg? 




Normaal kun je in Giethoorn over de koppen lopen, vandaag zagen we een eenzame fietser, twee wandelende verliefden en drie mensen in een pruttelend bootje. Het moet een verademing voor de inwoners van Giethoorn zijn, deze tijd. Giethoorn schijnt gesticht te zijn door flagellanten, mannen die het leuk vinden om een zweep over hun rug te halen. Bekijk het schilderij van Francisco de Goya maar. 


Het schijnt dat zij ook de tjaskers hebben ontwikkeld: molens waarmee de trekgaten werden drooggemalen. 


Na het Giethoornsche meer kwamen we in de buurt van Kalenberg terecht. Na de turfmakerij was visserij en rietteelt de inkomstenbron van veel Kalenbergers. Het riet wordt nog steeds gesneden en wordt beschouwd als het beste van Europa voor het dekken van rieten daken.

Na 45 km pedaleren stond het Dickenmarjanneke van zus en zwager te wachten op de camperplaats, Waarna W na de barre fietstocht nog een aantal kilometers te voet mocht afleggen vergezeld door de familieleden van de kolde kante. Ik mocht de forten bewaken. Een gezamenlijk happy hour zat er niet in: de grootte van onze campers liet dat niet toe en buiten was het inmiddels te koud.