noordpolderzijl

noordpolderzijl

woensdag 30 november 2016

herfstkleuren in de harz

 
Het idee om naar de Harz te gaan kwam op na het lezen van een artikel in Kampeerauto, het blad van de NKC. De beschreven route hebben we niet letterlijk gevolgd, maar we hebben wel enkele krenten uit de pap gevist. We besloten in één ruk naar Goslar te rijden om vervolgens in etappes terug te keren naar de Achterhoek.
V: 18/11 – 82.536
A: 22/11 – 83.331


vrijdag 18 november @ Goslar
Na 342 kilometer konden we (tegen het donker aan) de bus op één van de P’s van Goslar (met de mooie naam Fullekuhle en Campercontactcode 551) neerzetten. Het centrum ligt dan naast de camperdeur en niet (zoals Campercontact beweert) op 1,5 km. Het is een gratis mixparking met veel gestalde campers (géén beweging te zien en voorzien van een Goslar-nummerbord). We hebben dan in Gronau een Baustelle gehad en vervolgens een behoorlijke vertraging bij Bad Oeynhausen (wanneer is die verbinding tussen de autosnelwegen eindelijk klaar?) en een gasfles geruild bij de OBI in Hildesheim. De kachel gaat aan, W moet nog even de benen strekken en dan kan de avond beginnen (die valt vroeg om deze tijd van het jaar). Geen stroom, dus ook de koelkast op gas. In het artikel in de Kampeerauto wordt nog gesproken over een camperplaats met de code 40.826, maar die is nergens meer terug te vinden. We hebben ons overigens niet kunnen verdiepen in de heksenwereld van de Harz, maar dat komt een volgende keer.

zaterdag 19 november @ Clausthal-Zellerfeld
Goslar ligt in de noordwestelijke uitlopers van de Harz. De Harz is al ruim 3.000 jaar het toneel van mijnbouwactiviteiten, wat leidde tot het ontstaan van nederzettingen. Goslar is er één van vele. We beginnen de dag met een wandeling door “sprookjesstad” Goslar. Een gratis plattegrondje van de VVV moet er voor zorgen dat we niets van belang overslaan. De hanzestad is zonder veel schade uit de Tweede Wereldoorlog gekomen, zodat er sprake is van veel “authentieke elementen” (maar dan wel mooi gerestaureerd). Jammer dat veel gebouwen aan het oog worden onttrokken door de kerstmarkt-in-opbouw, vanaf 23 november gaat de Glühwein glühen en ligt Grossmutters Reibekuchen weer te wachten op gulzige mondjes. Toch maar eens terug naar Goslar als de Tannenbaum niet in de maand(en) zit.

 
Net buiten Goslar liggen de Rammelsbergmijnen, waar de geschiedenis van 1000 jaar mijnbouw te zien is. Aanvankelijk werd zilvererts gedolven, later koper en tenslotte lood. Bergwerk Rammelsberg staat tegenwoordig op de werelderfgoedlijst van de Unesco, samen met de binnenstad van Goslar, dat dank zij de opbrengsten van de mijnen barst van de luxe en de rijkdom.
 

De mijn werd gesloten in 1988, maar gelukkig heeft men van het geheel een museum gemaakt. De gebouwen en de mijngangen zijn te bezichtigen. Deze laatste echter alleen onder leiding van een gids, op goed Duits: tijdens een “Führung”. Er zijn een aantal speciale rondleidingen. We kozen “mit der Grubenbahn” en kregen een idee hoe de mijnwerker in de 20e eeuw de dag doorkwam. Met een eng gammel treintje werden we de berg ingehobbeld en kregen daar te zien hoe door de inzet van machines het werk van de kompels in de loop der jaren behoorlijk is veranderd. Voor 15€ per persoon krijg je toegang tot de mijngebouwen (waar je niet alleen de geschiedenis van de “Bergbau” te zien krijgt, maar ook een fotoreportage van een door Christo ingepakt transportwagentje; men noemt het kunst) en één rondleiding.
 

Omdat we niet zoveel gereden hadden, het systeem van zonnepanelen gebaseerd is op zon en niet op regen (anders noemde men het wel regenpanelen) en een douche (niet in ons kleine hokje) ook lekker zou zijn, vinkten we ACSI-camping Prahljust in Clausthal-Zellerfeld in de gids aan en vertelden Ome Tom vervolgens naar welke nummertjes hij ons moest leiden (experts noemen dat coördinaten invoeren). Volgens het boekje 15€, maar met 2 x 1,50€ toeristenbelasting en een eurootje Müllgebühren (afvalstoffenheffing) ben je niet echt goedkoop uit. Voor die prijs kregen we dan wel weer een aardige receptionist, een verwarmd sanitairgebouw, een (leegstaand) overdekt zwembad, een stopcontact om via een draadje de accu’s te vullen en een vuilwaterloospunt. De ijzige wind en de regenbuitjes kregen we er gratis bij. Omdat we de bus op een camperplaats van deze terrassencamping (met redelijk verharde grond) hadden neergezet (uitkijkend over een meertje) hadden we nergens last van, maar ongetwijfeld is het bij goed weer nog meer een supercamping. Buiten stormde het, binnen was het weer gezellig. W is inmiddels voorzien van een e-reader MET verlichting, dus daar heb je weinig last meer van: van vijf tot half acht ligt ze op bed te lezen terwijl ik in mijn stoel even een uurtje nadenk over de toestand in de wereld en me daarna met de warme hap ga bezighouden. Overigens: de zelfgemaakte erwtensoep (wel thuis gemaakt en ingevroren) paste uitstekend bij het weer.
We hebben Clausthal-Zellerfeld alleen maar vanuit de bus gezien (sorry, ik lieg: bij de Lidl zijn we even uitgestapt en hebben we wat essentiële levensbehoeften gekocht, hapjes voor bij de borrel en zo). Clausthal is een voormalige mijnstad. Het toeristische gedeelte ligt in Zellerfeld met de Kulturmeile (alle bezienswaardigheden te zien gedurende een wandeling van 1,6 kilometer; daar houd ik van! Ik weet niet of het mijnwerkersmuseum ook tot Kultur gerekend wordt). Deze keer niet! Nog maar een keer terug dus, bij beter weer. Nemen we meteen Herberg am Harz mee, schijnt een mooi bewaard Schloss te hebben.

zondag 20 november @ Göttingen
De ijzige wind lokte ons niet naar buiten, dus het werd een echt latertje: pas na elven (voor ons doen absurd laat) gaven we ons Puzzeltje de sporen en vertelden hem vriendelijk ons naar het Grenzlandmuzeum Eichsfeld te rijden. Af en toe op het juiste moment een rukje aan het stuur, een trapje op één of twee van de pedalen en Puzzel kon goed luisteren!
Het grenslandmuseum Eichsfeld is gevestigd in het voormalige douanekantoor van de grensovergang Duderstadt – Worbis (overigens is de overgang pas ergens begin jaren 70 geopend). Het museum laat de geschiedenis zien van de “Innerdeutschen Grenze” en de invloed van de grens op de bevolking en het landschap in het grensgebied van zowel de DDR als de Bondsrepubliek.
Direct na de Tweede Wereldoorlog was de grens slechts een demarcatielijn tussen de westerse en de sovjetbezettingszone van Duitsland. In 1949 werden de DDR en BRD opgericht. Pas in 1952 (dus 7 jaar na het einde van de oorlog) werd aan de Oost-Duitse zijde een 5 kilometer brede Sperzone ingesteld, waar je alleen met een speciale vergunning mocht komen en/of verblijven. Langs de echte grens werd een tien meter brede veiligheidsstrook van alle begroeiing voldaan en werd een hekwerk neergezet van uiteindelijk 1393 kilometer lang. Aan de ene kant de alom aanwezige geur van bruinkool en de uitlaatgassen van de Trabants en aan de andere kant zal het ongetwijfeld ook gestonken hebben, alleen zijn we de geuren-van-het-westen gewend.

Na de hereniging van de twee Duitslanden en de ontmanteling van alle “verdedigingswerken” bleef er een groenstrook over die liefdevol “das grüne Band” wordt genoemd. Alleen die lange strook groen, af en toe een museum of herdenkingspunt en veel borden “hier was eens…”, verder is er weinig meer van de grens overgebleven.
 
 
Na het museum en het (bijna verplichte) bezoek aan de Grenzlandimbiss (zwei Pommes und eine Bratwurst bitte) op zoek naar Duderstadt, een stad met 20.000 inwoners en een goed bewaard gebleven middeleeuwse kern (oorsprong stad: ongeveer 929) met meer dan 600 vrolijk geschilderde vakwerkhuizen. Daarmee behoort Duderstadt tot de belangrijkste vakwerksteden van Duitsland. We hebben de bus op CP549 (Parkplatz Adenaurerring) neergezet en het wandelpad door het park naar de Altstadt genomen en inderdaad een paar mooie kerken, vrolijk geschilderde vakwerkhuizen en een leuk marktplein gezien. De CP kon ons niet zo bekoren (soms heb je dat), dus een gratis plek ingeruild voor het Badeparadies Eiswiese in Göttingen, waar we voor 9€ een parkeerkaartje uit een automaat konden toveren en vervolgens een stroompaaltje voorzagen van 2 x 50 cent voor 2 kwh stroom (voldoende voor een avondje lampjes, een nachtje koelkast en het laten werken van de waterpomp en de aansturing van het Trumagebeuren – kachel en boiler). Eigenlijk zitten we dan al niet meer in de Harz, maar een kniesoor die daar op let.
 
 
 
maandag 21 november @ Paderborn

Een briefje achter het raam: “we konden geen parkeerkaartje vinden, graag even melden bij de kassa van het zwembad”. Kaartje was er wel, maar niet zichtbaar. Foutje van ons, maar toch "Entschuldigung" van de kassajuffrouw. Via een toeristische route naar Paderborn, camperplaats am Rolandsbad (yep: direct neben dem Freibad, weer een zwembad dus). Nu voor 5€ een kaartje trekken en weer een paar 50-centstukken in de stroomautomaat. We weten nu dat we voor 1€ alle elektrische systemen aan de praat hebben tot de volgende ochtend.

Fietsen voor het eerst afgeladen en/of uitgepakt en banden opgepompt en een ongelooflijk mooie tocht gefietst (af en toe een blik op een kaartjesbord aan de kant van de weg en soms een richtingaanwijzer bestuderen) langs Schloss Neuhaus, de rivier de Lippe en de Lippesee (waarbij je je moet bedenken dat een See een meer is en een Meer een zee, behalve Ostsee en Nordsee, want Zandvoort ligt wel aan das Meer en niet aan See; zoiets was het toch? Nu nog overal de juiste naamval erbij en we zijn weer terug op de middelbare school: Mensch, ist das eine lange Zeit her!)
 
Overigens: over vertalingen gesproken! Ik kwam de volgende Googlevertaling tegen:
“Wil je echt te ontsnappen, te ontspannen en vind ontspanning van de dagelijkse stress tijden? Dan heb je de camping stop te kijken”.
Voor wie hier geen soep van kan koken en een beetje Duits in zijn pakket heeft gehad, het origineel:
“Sie wollen dem Altagsstress mal wirklich entfliehen, abschalten und Entspannung finden? Dann haben Sie mit unserem Campingplatz genau das Richtige gefunden”.
Toen we ons rondje "See und so" bijna hadden voltooid, bleek er nog een uurtje te zitten tussen “het nu” en “het donker worden”, dus even naar het centrum van Paderborn. Nee: geen wereldplek, geen historische Altstadt, maar wel een gerestaureerde kathedraal en een (al actieve) kerstmarkt. Het glaasje Glühwein hebben we maar aan onze neus voorbij laten gaan: 4€ voor een plastic bekertje warme Aldi-huiswijn is niet echt een vriendelijk prijsje, ook al zit er een (vingerhoedje) Schuss in. De borrel wachtte “thuis”: een biertje voor B en een glaasje ranja voor W. En toen werd het weer avond en gezellig.

dinsdag 22 november @ home
In Lüdinghausen stond het maken van een foto van de grote Maggifles bij de Maggifabriek aan de Julius Maggistrasse op het programma. De Julius Maggistrasse wel gevonden, maar die verrekte fles was niet te bekennen. Julius Maggi is de oprichter van het Maggibedrijf. Hij begon met het maken van kant-en-klaar-soepen waarvan peulvruchtenpoeder naast smaakstoffen een belangrijk ingrediënt vormde. We zitten dan in de laatste twintig jaar van de 19e eeuw, dus nu al zo'n 150 jaar pakjes- en zakjescultuur! Ook lanceerde hij het Maggi-aroma in het bruine flesje met de lange hals. Dit product werd zo populair dat de kruidenplant lavas, die een soortgelijke geur heeft, in de volksmond maggikruid ging heten, ook al is deze plant helemaal geen bestanddeel van het aroma.

W moest nog even oude herinneringen ophalen in Haltern am See (heel vroeger vaak geweest).


Eigenlijk hadden we nog een dag om Raesfeld te doen, een rondje fietsen om het kasteel of zo; immers pas op woensdagmiddag stond er weer een “verplichting” in onze PostcodeLoterijVoordeelAgenda. Een algemene ongesteldheid van B. zorgde er voor dat we wel even Raesfeld bezochten (waar W even een paar foto’s van het kasteel heeft gemaakt), maar al snel weer in het Puzzeltje zaten met als eindbestemming “thuis”. Raesfeld heeft een schitterende camperplaats met goede voorzieningen. Er is een wc aanwezig (was goed schoongemaakt, dus het was een prinsheerlijk zitten). De douche schijnt alleen koud water te geven (van naar-horen-zeggen; niet uitgeprobeerd: ik was nog niet smerig genoeg). Raesfeld is één van onze eerste bestemmingen in het nieuwe jaar (als de Puzzel weer van stal wordt gehaald). Om de temperatuur hoeven we het niet te laten: de kachel kan aan en verder bestaat er geen slecht weer, alleen slechte kleding. Het was weer leuk.
Tot volgend jaar.

 

najaarstocht 2016: van block naar blog

 nabeschouwing

Het bestaat dus echt: een writer’s block. Sinds het bezoek aan de “Moeder Gods van Kevelaer” en vandaag liggen al weer zes hele weken. Het pak van de Oude Man hangt inmiddels aan en niet meer in de kast, de discussie in de straat is nog volop aan de gang (welke kleur heeft Piet dit jaar) en het Puzzeltje staat gewassen en gestreken op stal. Nog even schorsen voor een maand of drie en dan kunnen we kijken of we in 2017 de 200 camperovernachtingen wel halen. Vóór we (net als de bus) in de winterstand kunnen, moeten er nog twee verhaaltjes komen: de evaluatie van onze najaarstocht naar het zuiden en een verslag van een kort weekje Duitsland. Het is er nog niet van gekomen; te druk met andere dingen, geen inspiratie? Wie zal het zeggen. Maar nu: weg met het block en op naar het blog.
Allereerst de statistieken
De najaarstocht ging via Nederland, België, Frankrijk (Atlantische kust), Spanje naar Portugal (tot aan de Taag) en in een relaxed tempo terug. Onze bus heeft daarbij 6.568 kilometer afgelegd in 43 dagen.
De 42 overnachtingen kunnen als volgt worden verdeeld:
- gratis camperplaats: 5x
- betaalde camperplaats: 6x
- Acsi-camping: 23x
- niet-Acsi-camping: 8x.


Het meest gefotografeerde busje
Ons Puzzeltje is ongetwijfeld één van de meest gefotografeerde busjes van de Achterhoek. Aan de hand van een selectie van onze Pösllfoto's nemen we in een sneltreinvaartje ons reisje door.

We begonnen in Zeeuws-Vlaanderen om afscheid te nemen van de Hedwige Polder, om vervolgens via Ieper en de (krijt)kust van Frankrijk naar Mont Saint Michel te rijden. 

 
 
 
 
  
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 








Vervolgens zijn we (voornamelijk) via de Atlantische kust naar het zuiden afgezakt om een tijdje in Les Landes door te brengen. Beetje afzien: het was warm. De fietswind bracht regelmatig verkoeling en het voordeel van de zon: de was is in een ommezien droog.


































Het warme weer deed ons besluiten de tocht in Spanje voort te zetten, te beginnen in Burgos. We kwamen van de hitte in de kou terecht. Ons bezoek aan de kathedraal gebeurde in een temperatuur van iets meer dan 8 graden.







 
Na twee weken hadden we ons uiteindelijke doel (Portugal bereikt). Het lijkt af en toe nog op "moeilijk weer" - zoals hier in Mirandela - maar schijn bedriegt.

De volgende foto (een stuwmeer "ergens onderweg) ziet er al een stuk gelikter uit. 


 
 
Het bleef lekker weer, al verstopte de zon zich wel eens achter een sluiertje of twee, zoals hier in Viseu.
 
 
 


 
 
 
 
 
 
 
 
In Tomar konden we weer volop van de zon (en de burcht) genieten in het Pösslparadijs.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Via Fatima en Batalha kwamen we weer aan zee terecht: Peniche, waar we vooral door de wind op de fiets zijn voortbewogen.
 

 
 
 
Via Porto, Coimbra en Braga werd de neus van het Puzzeltje steeds een noordelijke richting opgestuurd en kwamen we uiteindelijk weer in Spanje uit. 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
  
 
 
 
 
 
 
 
 

Verrassend was een gratis camperplek in Grado (we spreken dan van Noord-Spanje). We stonden op de CP in ons eentje (plek voor 15), maar politie om de hoek: we hebben heerlijk geslapen.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De volgende etappeplaats was Potes. We zitten dan in de Picos de Europa.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

De laatste halte in Spanje: een (bekende) camping in Roncesvalles. Gelukkig sliepen we niet in het kleine tentje op de achtergrond.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
Vanuit Spanje moet je door Frankrijk om thuis te komen. We hebben er een paar dagen over gedaan, o.a. met een overnachting in Limoges. Overigens is er deze keer een echt excuses voor de  liggende houding: de wandeling "mieren en roodborstjes" was lang en vermoeiend.
 
 
 
 
 



Een andere vermeldenswaardige nachtplek is de jachthaven van Stenay.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
De camperplek van Ittervoort (we zijn dan al in Nederland) is opgeleukt met een koetje en een kalfje. Onze reis zit er dan bijna op, alleen nog een overnachting in de buurt van Kleve.
 
 
 
 


  
Opvallende zaken
 
We hebben de gehele reis (begin september tot half oktober) goed weer gehad, met uitzondering van Burgos (Spanje). Tijdens ons bezoek aan de stad kwamen we deze thermometer tegen. Nee, hij was niet stuk!










Het is avond (en al vroeg donker) en je e-reader heeft geen verlichting. De lampjes in de bus verlichten alle plekken, behalve dan waar jij zit te lezen. Wat doe je dan? Je neemt een portje en zet een mijnwerkerslampje op. Geheel terzijde: inmiddels is W voorzien van een nieuwe e-reader, nu met achtergrondverlichting. Ziet er ineens veel minder professioneel uit.










Soms heb je van die dagen: fototoestel in de aanslag en oeps: op het verkeerde moment gedrukt. Meestal is het resultaat drie-keer-niks, maar wees eerlijk: dit is toch een waar kunstwerkje?









Hoe middeleeuws kan een middeleeuws klooster zijn?

















Je zult maar om kwart over twee 's middag aankomen! Bij ons viel het mee, we hoefden maar een klein uurtje te wachten.


 

 

 




Plaatselijke klederdracht in Nazaré. De dames hadden lagen rokken aan. Hoe meer rokken hoe ouder?
















Alle wegen leiden naar Santiago de Compostella: vanuit het noorden, oosten en zuiden. Vanuit het oosten komen ze met de boot aan en lopen dan de laatste kilometers.



 

Enkele highlights

Misschien wel de top-tien, maar daar moeten we nog eens over discussiëren.
 

Je mag raden welke highlight ik bedoel. De foto is in ieder geval gemaakt bij Mont Saint Michel.












Kathedraal van Burgos. Misschien wel een van de mooiste omdat het de eerste van vele was die we hebben bekeken: de eerste aan de binnenkant, later alleen aan de buitenkant en nog veel later alleen vanuit de verte.











Een klein gedeelte van de Tempeliersburcht van Tomar.












 

Het grote plein voor de kerk van Fatima. Als wij er zijn: vrijwel uitgestorven.












Eén van de driehonderd foto's uit de serie "Atlantische kust van Portugal".

 

 














Bom Jesus do Monte bij Braga. De trapjes af is goed te doen.

















Een avondje aan zee.



 
 
 
 
 

 
 
 
Einddoel van velen onderweg: Santiago de Compostella met de kathedraal van Jacobus.
 
 
 
 
 
 

 
 
 
Picos de Europa. Moeten we nog eens opnieuw heen.
 
 
 
 

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
We bouwen een kasteeltje: Guédelon (Frankrijk).
 
 
 
 

 
 
 
 
Onze vervoermiddelen

Uiteraard werden de meeste kilometers afgelegd met en door het Puzzeltje. We hebben ons (en zijn) ook op andere manieren voortbewogen. We volstaan met enkele voorbeelden. 


Waarom zonder stokken? Om de eenvoudige reden dat ze in de bus liggen, vergeten dus. Een lekker pad in de vroege ochtend: het "vlonderpad" bij het Verdronken Land van Saeftinghe. Overigens niet overal bevlonderd, maar dit geheel terzijde.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 



Iets meer kilometers werden per fiets afgelegd. Deze foto is gemaakt in Zuid-Frankrijk waar we in Les Landes weinig bultjes hadden, maar wel warm weer en veel dennengroen.
 

 


Een bus van de maatschappij Espirito Santos bracht ons van de camping naar Porto. De route ging door vrij enge straatjes. Het was een avontuur op zich, die bustocht. 


In Viseu rijdt een monorail die er voor zorgt dat je de steile helling die ligt tussen de benedenstad en het oude centrum boven zittend kunt afleggen en dus zodoende niet buiten adem boven komt. 
 
 
 
 
 
 
 
Voor € 2,50 per persoon stelde deze schone haar tuktuk beschikbaar om de trappen die het marktplein van Tomar met de Tempeliersburcht verbinden, te vermijden. We hebben de weg naar beneden wel te voet afgelegd en vonden vanaf dat moment die € 5,00 een koopje.
 
Ook Nazaré heeft een bovenstad. Op de foto lijkt de diepte mee te vallen, maar wij vonden het niet te doen (temeer daar we ook al vanaf de camping naar de stad waren gelopen en ook nog op onze voetjes terug mochten). Men zegt dat deze kabelbaan regelmatig storingen heeft. Je mag dan in het wagonnetje blijven zitten tot de brandweerlui je komen bevrijden: je zult het geluk maar hebben. 
 
 

 
Porto heeft verschillende maatschappijen die hop-on-hop-off-vervoer aanbieden. Wij hopten een beetje met de yellow bus.
 
Porto ligt ten noorden van de Douro, Gaia (de eigenlijke Portstad) aan de zuidoever. Een mooie telepherique brengt je van het water op brughoogte.
En wanneer je de brug over bent en weer op Portogrond staat kun je met een tandradbaantje naar beneden. We hebben dit gevalletje maar niet genomen, omdat onze lijnbus op brughoogte vertrok.
Een ingenieuze constructie, deze watertandradbaan, die ons naar Bom Jezus de berg op kraakte. Het systeem is gebaseerd op twee treinstellen die met elkaar verbonden zijn. Als je het treinstel boven zwaarder maakt (met water) dan dat van beneden, heb je weinig aanvullende energie nodig om het geheel in beweging te krijgen. Eenmaal beneden laat je het water weglopen en vul je de tank boven weer.  











Het lijkt heel oubollig zo'n toeristentreintje, maar het laat je in korte tijd veel van een stad zien zonder dat je voeten pijn gaan doen. Later kun je dan (wandelend) de speciale krenten uit de pap pikken. Hier in Santiago ging het treintje vooral door de buitenwijken. De Engelse informatie werd net zo snel verteld als het Spaans, dus dan weet je het wel.





  
 
Iets soortgelijks, maar dan in Braga. Toeristische informatie overigens alleen in het Portugees. Wel lekker: even een half uurtje uitrusten. We hadden er al  een behoorlijke afdaling en klim vanaf de camping opzitten en mochten daarna nog even gezellie dezelfde weg terug.
 
 
Het is mooi geweest!
V: 01 september 2016; 75.309
A: 13 oktober 2016: 81.877